1-500 | 501-542
Book Chapter: Verse
1 Gen 11:1 | enerlei spraak en enerlei woorden.
2 Gen 19:8 | knechten, en sprak al deze woorden voor hun oren. En die mannen
3 Gen 23:30 | en als hij gehoord had de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende:
4 Gen 23:33 | niet eten, totdat ik mijn woorden gesproken heb. En hij zeide:
5 Gen 23:52 | als Abrahams knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich
6 Gen 25:34 | 34 Als Ezau de woorden zijns vaders hoorde, zo
7 Gen 25:42 | 42 Toen aan Rebekka deze woorden van Ezau, haar grootsten
8 Gen 28:1 | 1 Toen hoorde hij de woorden der zonen van Laban, zeggende:
9 Gen 31:18 | 18 En hun woorden waren goed in de ogen van
10 Gen 34:8 | om zijn dromen en om zijn woorden. ~
11 Gen 36:17 | zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse
12 Gen 36:19 | geschiedde, als zijn heer de woorden zijner huisvrouw hoorde,
13 Gen 36:19 | zeggende: Naar deze zelfde woorden heeft mij uw knecht gedaan,
14 Gen 38:16 | gijlieden gevangen, en uw woorden zullen beproefd worden,
15 Gen 38:20 | broeder tot mij, zo zullen uw woorden waargemaakt worden; en gij
16 Gen 39:7 | kennen, volgens diezelfde woorden; hebben wij juist geweten,
17 Gen 40:6 | sprak tot hen diezelfde woorden.
18 Gen 40:7 | spreekt mijn heer zulke woorden? Het zij verre van uw knechten,
19 Gen 40:10 | zij nu ook alzo, naar uw woorden! Bij wien hij gevonden wordt,
20 Gen 40:24 | opgetrokken zijn, en wij hem de woorden mijns heren verhaald hebben; ~
21 Gen 41:27 | hem gesproken hadden al de woorden van Jozef, die hij tot hen
22 Gen 45:21 | hinde; hij geeft schone woorden.
23 Exo 4:15 | zult tot hem spreken, en de woorden in zijn mond leggen; en
24 Exo 4:28 | gaf Aaron te kennen al de woorden des HEEREN, Die hem gezonden
25 Exo 4:30 | 30 En Aaron sprak al de woorden, die de HEERE tot Mozes
26 Exo 5:9 | vergapen aan leugenachtige woorden. ~
27 Exo 19:6 | heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen
28 Exo 19:7 | hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden
29 Exo 19:8 | doen! En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den
30 Exo 19:9 | Want Mozes had de HEERE de woorden des volks verkondigd. ~
31 Exo 20:1 | 1 Toen sprak God al deze woorden, zeggende: ~
32 Exo 24:3 | verhaalde aan het volk al de woorden des HEEREN, en al de rechten,
33 Exo 24:3 | en zij zeiden: Al deze woorden, die de HEERE gesproken
34 Exo 24:4 | Mozes nu beschreef al de woorden des HEEREN, en hij maakte
35 Exo 24:8 | gemaakt heeft over al die woorden. ~
36 Exo 34:24 | tafelen schrijven dezelfde woorden, die op de eerste tafelen
37 Exo 34:50 | tot Mozes: Schrijf u deze woorden; want naar luid dezer woorden
38 Exo 34:50 | woorden; want naar luid dezer woorden heb Ik een verbond met u
39 Exo 34:51 | schreef op de tafelen de woorden des verbonds, de tien woorden. ~
40 Exo 34:51 | woorden des verbonds, de tien woorden. ~
41 Exo 35:1 | zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die de HEERE geboden heeft,
42 Num 11:24 | Mozes ging uit, en sprak de woorden des HEEREN tot het volk;
43 Num 12:6 | Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet onder
44 Num 12:8 | aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN
45 Num 14:39 | 39 En Mozes sprak deze woorden tot al de kinderen Israels.
46 Num 16:31 | hij geeindigd had al deze woorden te spreken, zo werd het
47 Num 22:7 | Bileam, en spraken tot hem de woorden van Balak. ~
48 Deu 1:1 | 1 Dit zijn de woorden, die Mozes tot gans Israel
49 Deu 1:34 | nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, zo werd Hij zeer
50 Deu 2:26 | den koning van Hesbon, met woorden van vrede, zeggende: ~
51 Deu 4:10 | volk, en Ik zal hun Mijn woorden doen horen, die zij zullen
52 Deu 4:12 | gij hoordet de stem der woorden; maar gij zaagt geen gelijkenis,
53 Deu 4:13 | gebood te doen, de tien woorden, en schreef ze op twee stenen
54 Deu 4:21 | HEERE over mij, om ulieder woorden; en Hij zwoer, dat ik over
55 Deu 4:36 | doen zien; en gij hebt Zijn woorden uit het midden des vuurs
56 Deu 5:22 | 22 Deze woorden sprak de HEERE tot uw ganse
57 Deu 5:28 | nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, toen gij tot mij
58 Deu 5:28 | heb gehoord de stem der woorden van dit volk, die zij tot
59 Deu 6:6 | 6 En deze woorden, die ik u heden gebiede,
60 Deu 9:10 | en op dezelve, naar al de woorden, die de HEERE op den berg,
61 Deu 10:2 | die tafelen schrijven de woorden, die geweest zijn op de
62 Deu 10:4 | eerste schrift, de tien woorden, die de HEERE, ten dage
63 Deu 11:18 | 18 Legt dan deze mijn woorden in uw hart, en in uw ziel,
64 Deu 12:28 | Neemt waar, en hoort al deze woorden, die ik u gebiede, opdat
65 Deu 13:3 | 3 Gij zult naar de woorden van dien profeet, of naar
66 Deu 16:19 | der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen. ~
67 Deu 17:19 | vrezen, om te bewaren al de woorden dezer wet en deze inzettingen,
68 Deu 18:18 | broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij
69 Deu 18:19 | niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal
70 Deu 27:3 | zult daarop schrijven alle woorden dezer wet, als gij overgegaan
71 Deu 27:8 | deze stenen schrijven alle woorden dezer wet, die wel uitdrukkende. ~
72 Deu 27:26 | 26 Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen,
73 Deu 28:14 | afwijken zult van al de woorden, die ik ulieden heden gebiede,
74 Deu 28:58 | waarnemen te doen al de woorden dezer wet, die in dit boek
75 Deu 29:1 | 1 Dit zijn de woorden des verbonds, dat de HEERE
76 Deu 29:9 | 9 Houdt dan de woorden dezes verbonds, en doet
77 Deu 29:19 | het geschiede, als hij de woorden dezes vloeks hoort, dat
78 Deu 29:29 | eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet. ~ ~ ~
79 Deu 31:1 | Mozes heen, en sprak deze woorden tot gans Israel, ~
80 Deu 31:12 | en waarnemen te doen alle woorden dezer wet. ~
81 Deu 31:24 | als Mozes voleind had de woorden dezer wet te schrijven in
82 Deu 31:28 | dat ik voor hun oren deze woorden spreke, en tegen hen den
83 Deu 31:30 | gemeente van Israel, de woorden dezes lieds, totdat zij
84 Deu 32:44 | Mozes kwam, en sprak al de woorden dezes lieds voor de oren
85 Deu 32:45 | Mozes geeindigd had al die woorden tot gans Israel te spreken; ~
86 Deu 32:46 | hen: Zet uw hart op al de woorden, die ik heden onder ulieden
87 Deu 32:46 | waarnemen te doen al de woorden dezer wet. ~
88 Deu 33:3 | ieder zal ontvangen van Uw woorden. ~
89 Joz 1:18 | wederspannig wezen zal, en uw woorden niet horen zal in alles,
90 Joz 2:21 | zeide: Het zij alzo naar uw woorden. Toen liet zij hen gaan;
91 Joz 3:9 | Nadert herwaarts, en hoort de woorden des HEEREN, uws Gods. ~
92 Joz 8:34 | daarna las hij overluid al de woorden der wet, de zegening en
93 Joz 20:4 | stadspoort, en hij zal zijn woorden spreken voor de oren van
94 Joz 22:18 | een woord van al de goede woorden, die de HEERE gesproken
95 Joz 23:30 | Israel, die bij hem waren, de woorden hoorden, die de kinderen
96 Joz 24:14 | gevallen is van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God,
97 Joz 25:26 | 26 En Jozua schreef deze woorden in het wetboek Gods; en
98 Ric 2:4 | de Engel des HEEREN deze woorden tot alle kinderen Israels
99 Ric 8:3 | burgers van Sichem, al dezelve woorden; en hun hart neigde zich
100 Ric 8:30 | de overste der stad, de woorden van Gaal, den zoon van Ebed,
101 Ric 10:11 | En Jeftha sprak al zijn woorden voor het aangezicht des
102 Ric 10:28 | Ammons hoorde niet naar de woorden van Jeftha, die hij tot
103 Ric 12:12 | zeide Manoach: Nu, dat Uw woorden komen; maar wat zal des
104 Ric 15:16 | hem alle dagen met haar woorden perste, en hem moeilijk
105 1Sa 3:17 | voor mij verbergt van al de woorden, die Hij tot u gesproken
106 1Sa 3:18 | Samuel te kennen al die woorden, en verborg ze voor hem
107 1Sa 3:19 | liet niet een van al Zijn woorden op de aarde vallen. ~
108 1Sa 8:10 | 10 Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan,
109 1Sa 8:21 | 21 Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo
110 1Sa 9:21 | gij mij dan aan met zulke woorden? ~
111 1Sa 11:4 | kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de oren van het volk.
112 1Sa 11:5 | Toen vertelden zij hem de woorden der mannen van Jabes. ~
113 1Sa 11:6 | over Saul, als hij deze woorden hoorde; en zijn toorn ontstak
114 1Sa 15:1 | hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN. ~
115 1Sa 15:11 | afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft. Toen
116 1Sa 15:24 | ik des HEEREN bevel en uw woorden overtreden heb; want ik
117 1Sa 17:11 | en het ganse Israel deze woorden van den Filistijn hoorden,
118 1Sa 17:23 | sprak achtervolgens die woorden; en David hoorde ze. ~
119 1Sa 17:30 | achtervolgens de eerste woorden. ~
120 1Sa 17:31 | 31 Toen die woorden gehoord werden, die David
121 1Sa 18:23 | knechten van Saul spraken deze woorden voor de oren van David.
122 1Sa 18:24 | het hem, zeggende: Zulke woorden heeft David gesproken. ~
123 1Sa 18:26 | boodschapten David deze woorden. En die zaak was recht in
124 1Sa 19:7 | Jonathan gaf hem al deze woorden te kennen; en Jonathan bracht
125 1Sa 21:12 | 12 En David legde deze woorden in zijn hart; en hij was
126 1Sa 24:8 | scheidde zijn mannen met woorden, en liet hun niet toe, dat
127 1Sa 24:10 | Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen, zeggende: Zie,
128 1Sa 24:17 | David geeindigd had al deze woorden tot Saul te spreken, zo
129 1Sa 25:9 | Davids naam naar al die woorden tot Nabal gesproken hadden,
130 1Sa 25:12 | hem achtervolgens al deze woorden. ~
131 1Sa 25:24 | oren spreken, en hoor de woorden uwer dienstmaagd. ~
132 1Sa 25:37 | gaf hem zijn huisvrouw die woorden te kennen. Toen bestierf
133 1Sa 26:19 | koning hore toch naar de woorden zijns knechts. Indien de
134 1Sa 28:20 | vreesde zeer vanwege de woorden van Samuel; ook was er geen
135 1Sa 28:21 | hand gesteld, en ik heb uw woorden gehoord, die gij tot mij
136 2Sa 3:8 | Abner zeer over Isboseths woorden, en zeide: Ben ik dan een
137 2Sa 3:17 | 17 Abner nu had woorden met de oudsten van Israel,
138 2Sa 7:17 | 17 Naar al deze woorden, en naar dit ganse gezicht,
139 2Sa 7:28 | Gij zijt die God, en Uw woorden zullen waarheid zijn, en
140 2Sa 14:3 | woord. En Joab legde de woorden in haar mond. ~
141 2Sa 14:19 | geboden, en die heeft al deze woorden in den mond uwer dienstmaagd
142 2Sa 20:17 | zij zeide tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd; en hij
143 2Sa 22:1 | 1 En David sprak de woorden dezes lieds tot den HEERE,
144 2Sa 23:1 | Voorts zijn dit de laatste woorden van David. David, de zoon
145 1Kon 1:14| na u inkomen, en zal uw woorden vervullen. ~
146 1Kon 3:12| Zie, Ik heb gedaan naar uw woorden; zie, Ik heb u een wijs
147 1Kon 5:7 | geschiedde, als Hiram de woorden van Salomo gehoord had,
148 1Kon 8:56| gevallen van al Zijn goede woorden, die Hij gesproken heeft
149 1Kon 8:59| 59 En dat deze mijn woorden, waarmede ik voor den HEERE
150 1Kon 10:3 | verklaarde haar al haar woorden; geen ding was er verborgen
151 1Kon 10:7 | 7 Ik heb die woorden niet geloofd, totdat ik
152 1Kon 12:7 | antwoorden, en tot hen goede woorden spreken zult, zo zullen
153 1Kon 13:11| Beth-El gedaan had, met de woorden, die hij tot den koning
154 1Kon 21:27| geschiedde nu, als Achab deze woorden hoorde, dat hij zijn klederen
155 1Kon 22:13| zeggende: Zie toch, de woorden der profeten zijn uit een
156 2Kon 1:7 | tegemoet opgekomen is, en deze woorden tot u gesproken heeft? ~
157 2Kon 6:12| van Israel te kennen de woorden, die gij in uw binnenste
158 2Kon 6:30| geschiedde, als de koning de woorden dezer vrouw gehoord had,
159 2Kon 20:27| tot u gezonden, om deze woorden te spreken? Is het niet
160 2Kon 20:37| klederen; en zij gaven hem de woorden van Rabsake te kennen. ~ ~
161 2Kon 21:4 | HEERE, uw God, horen al de woorden van Rabsake, denwelken zijn
162 2Kon 21:4 | honen, en te schelden, met woorden, die de HEERE, uw God, gehoord
163 2Kon 21:6 | HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij gehoord hebt, waarmede
164 2Kon 21:16| open en zie, en hoor de woorden van Sanherib, die dezen
165 2Kon 24:11| geschiedde nu, als de koning de woorden des wetboeks hoorde, dat
166 2Kon 24:13| het ganse Juda, over de woorden dezes boeks, dat gevonden
167 2Kon 24:13| niet gehoord hebben naar de woorden dezes boeks, om te doen
168 2Kon 24:16| inwoners, namelijk al de woorden des boeks, dat de koning
169 2Kon 24:18| God Israels: Aangaande de woorden, die gij gehoord hebt; ~
170 2Kon 25:2 | las voor hun oren al de woorden van het boek des verbonds,
171 2Kon 25:3 | houden, bevestigende de woorden dezes verbonds, die in dit
172 2Kon 25:16| uitgeroepen had, die deze woorden uitriep. ~
173 2Kon 25:24| opdat hij bevestigde de woorden der wet, die geschreven
174 1Kro 17:15| 15 Naar al deze woorden, en naar dit ganse gezicht,
175 1Kro 24:27| 27 Want naar de laatste woorden van David werden de kinderen
176 1Kro 26:5 | ziener des konings, in de woorden Gods, om den hoorn te verheffen;
177 2Kro 10:2 | verklaarde haar al haar woorden; en geen ding was er verborgen
178 2Kro 10:6 | 6 En ik heb hun woorden niet geloofd, totdat ik
179 2Kro 10:29| die niet geschreven in de woorden van Nathan, den profeet,
180 2Kro 11:7 | wezen zult, en tot hen goede woorden spreken, zo zullen zij te
181 2Kro 12:4 | geschied. En zij hoorden de woorden des HEEREN, en zij keerden
182 2Kro 13:15| die niet geschreven in de woorden van Semaja, den profeet,
183 2Kro 14:22| zo zijn wegen als zijn woorden, zijn beschreven in de historie
184 2Kro 16:8 | 8 Als nu Asa deze woorden hoorde, en de profetie van
185 2Kro 19:12| tot hem, zeggende: Zie, de woorden der profeten zijn, uit een
186 2Kro 29:15| gebod des konings, door de woorden des HEEREN, om het huis
187 2Kro 29:30| HEERE loven zouden, met de woorden van David en van Asaf, den
188 2Kro 32:8 | En het volk steunde op de woorden van Jehizkia, den koning
189 2Kro 33:18| gebed tot zijn God, ook de woorden der zieners, die tot hem
190 2Kro 33:19| dat is beschreven in de woorden der zieners. ~
191 2Kro 34:19| geschiedde nu, als de koning de woorden der wet hoorde, dat hij
192 2Kro 34:21| Israel en in Juda, over de woorden dezes boeks, dat gevonden
193 2Kro 34:26| God Israels: Aangaande de woorden, die gij hebt gehoord; ~
194 2Kro 34:27| vernederd hebt, als gij Zijn woorden hoordet tegen deze plaats
195 2Kro 34:30| las voor hun oren al de woorden van het boek des verbonds,
196 2Kro 34:31| te onderhouden, doende de woorden des verbonds, die in datzelve
197 2Kro 35:22| en hoorde niet naar de woorden van Necho uit den mond van
198 2Kro 36:22| en hoorde niet naar de woorden van Necho uit den mond van
199 2Kro 37:16| Gods, en verachtten Zijn woorden; zij verleidden zichzelven
200 Ezra 7:11| den schriftgeleerde van de woorden der geboden des HEEREN,
201 Ezra 8:17| Chasifja; en ik legde de woorden in hun mond, om te zeggen
202 Ezra 9:4 | tot mij allen, die voor de woorden van den God Israels beefden,
203 Ezra 10:12| met luider stem: Naar uw woorden, alzo komt het ons toe te
204 Neh 1:4 | geschiedde, als ik deze woorden hoorde, zo zat ik neder,
205 Neh 2:18 | geweest was, als ook de woorden des konings, die hij tot
206 Neh 5:6 | ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer. ~
207 Neh 6:19 | mijn aangezicht, en mijn woorden brachten zij uit tot hem.
208 Neh 8:10 | volk weende, als zij de woorden der wet hoorden. ~
209 Neh 8:13 | maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men hun had
210 Neh 8:14 | verstand te bekomen in de woorden der wet. ~
211 Neh 9:8 | zoudt geven; en Gij hebt Uw woorden bevestigd, omdat Gij rechtvaardig
212 Est 16:4 | opdat zij zagen, of de woorden van Mordechai bestaan zouden;
213 Est 17:4 | opdat zij zagen, of de woorden van Mordechai bestaan zouden;
214 Est 52:13 | Pur. Hierom, vanwege al de woorden van dien brief, en hetgeen
215 Est 53:1 | koninkrijk van Ahasveros, met woorden van vrede en trouw; ~
216 Job 4:2 | Nochtans wie zal zich van woorden kunnen onthouden? ~
217 Job 4:4 | 4 Uw woorden hebben den struikelende
218 Job 6:3 | zeeen; daarom worden mijn woorden opgezwolgen. ~
219 Job 6:7 | 7 Mijn ziel weigert uw woorden aan te roeren; die zijn
220 Job 6:26 | Zult gij, om te bestraffen, woorden bedenken, en zullen de redenen
221 Job 9:14 | Hem antwoorden, en mijn woorden uitkiezen tegen Hem? ~
222 Job 11:2 | 2 Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden,
223 Job 12:11 | 11 Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte
224 Job 15:3 | 3 Bestraffende door woorden, die niet baten, en door
225 Job 16:3 | einde zijn aan de winderige woorden? Of wat stijft u, dat gij
226 Job 16:4 | mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhopen, en zou
227 Job 18:2 | gijlieden een einde van woorden zult maken? Merkt op, en
228 Job 19:2 | ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen? ~
229 Job 19:23 | 23 Och, of nu mijn woorden toch opgeschreven wierden.
230 Job 26:4 | 4 Aan wien hebt gij die woorden verhaald? En wiens geest
231 Job 29:9 | 9 De oversten hielden de woorden in, en leiden de hand op
232 Job 31:40 | voor gerst stinkkruid! De woorden van Job hebben een einde. ~
233 Job 32:11 | ik heb gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot
234 Job 32:14 | heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met ulieder
235 Job 32:14 | gericht, en met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden. ~
236 Job 32:15 | niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet. ~
237 Job 32:18 | 18 Want ik ben der woorden vol; de geest mijns buiks
238 Job 33:1 | redenen, en neem al mijn woorden ter ore. ~
239 Job 33:8 | oren, en ik heb de stem der woorden gehoord; ~
240 Job 34:2 | Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt
241 Job 34:3 | 3 Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de
242 Job 34:16 | oren tot de stem mijner woorden. ~
243 Job 34:35 | gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand
244 Job 35:16 | geopend, en zonder wetenschap woorden vermenigvuldigd. ~
245 Job 36:4 | 4 Want voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid zijn;
246 Job 37:2 | den raad verduistert met woorden zonder wetenschap? ~
247 Job 41:7 | geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat
248 Psa 7:1 | gezongen heeft, over de woorden van Cusch, den zoon van
249 Psa 18:1 | knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE
250 Psa 19:4 | 4 Geen spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet
251 Psa 22:2 | mijn verlossing, van de woorden mijns brullens? ~
252 Psa 37:4 | 4 De woorden zijns monds zijn onrecht
253 Psa 49:14 | nakomelingen een welbehagen in hun woorden. Sela. ~
254 Psa 50:17 | kastijding haat, en Mijn woorden achter u henenwerpt. ~
255 Psa 52:6 | 6 Gij hebt lief alle woorden van verslinding, en een
256 Psa 55:22 | zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar
257 Psa 56:6 | dag verdraaien zij mijn woorden; al hun gedachten zijn tegen
258 Psa 106:12 | Toen geloofden zij aan Zijn woorden; zij zongen Zijn lof. ~
259 Psa 109:3 | 3 En met hatelijke woorden hebben zij mij omsingeld;
260 Psa 119:57 | ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~
261 Psa 119:130| 130 De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten
262 Psa 119:139| mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben. ~
263 Psa 137:3 | aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden,
264 Psa 147:19 | 19 Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen
265 Spre 1:6 | spreuk en de uitlegging, de woorden der wijzen en hun raadselen. ~
266 Spre 1:23| uitstorten; Ik zal Mijn woorden u bekend maken. ~
267 Spre 4:4 | mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden,
268 Spre 4:20| Mijn zoon! merk op mijn woorden, neig uw oor tot mijn redenen. ~
269 Spre 10:19| In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding
270 Spre 12:6 | 6 De woorden der goddelozen zijn om op
271 Spre 12:18| 18 Daar is een, die woorden als steken van een zwaard
272 Spre 17:27| wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand
273 Spre 18:4 | 4 De woorden van den mond eens mans zijn
274 Spre 18:8 | 8 De woorden des oorblazers zijn als
275 Spre 19:7 | hem! Hij loopt hen na met woorden die niets zijn. ~
276 Spre 22:17| Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart
277 Spre 23:8 | gij zoudt uw liefelijke woorden verderven. ~
278 Spre 23:9 | hij zou het verstand uwer woorden verachten. ~
279 Spre 24:26| kussen desgenen, die rechte woorden antwoordt. ~
280 Spre 26:22| 22 De woorden des oorblazers zijn als
281 Spre 29:19| Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden;
282 Spre 29:20| gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer
283 Spre 30:1 | 1 De woorden van Agur, den zoon van Jake;
284 Spre 30:6 | 6 Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe,
285 Spre 31:1 | 1 De woorden van de koning Lemuel; de
286 Pred 1:1 | 1 De woorden van den prediker, den zoon
287 Pred 5:1 | aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn. ~
288 Pred 5:2 | zots door de veelheid der woorden. ~
289 Pred 5:6 | ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees gij God! ~
290 Pred 7:21| ook uw hart niet tot alle woorden, die men spreekt, opdat
291 Pred 9:16| des armen veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest. ~
292 Pred 9:17| 17 De woorden der wijzen moeten in stilheid
293 Pred 10:12| 12 De woorden van een wijzen mond zijn
294 Pred 10:13| 13 Het begin der woorden zijns monds is dwaasheid,
295 Pred 10:14| De dwaas maakt wel veel woorden; maar de mens weet niet,
296 Pred 12:10| prediker zocht aangename woorden uit te vinden, en het geschrevene
297 Pred 12:10| het geschrevene is recht, woorden der waarheid. ~
298 Pred 12:11| 11 De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen,
299 Jes 29:11 | gezicht geworden als de woorden van een verzegeld boek,
300 Jes 29:18 | zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der
301 Jes 31:2 | kwaad komen, en trekt Zijn woorden niet terug; maar Hij zal
302 Jes 36:12 | tot u gezonden, om deze woorden te spreken? Is het niet
303 Jes 36:13 | Joods, en zeide: Hoort de woorden des groten konings, des
304 Jes 36:22 | en zij gaven hem de woorden van Rabsake te kennen. ~ ~ ~ ~ ~
305 Jes 37:4 | HEERE, uw God, horen de woorden van Rabsake, denwelken zijn
306 Jes 37:4 | en te schelden met woorden, die de HEERE, uw God, gehoord
307 Jes 37:6 | HEERE: Vrees niet voor de woorden, die gij gehoord hebt, waarmede
308 Jes 37:17 | open, en zie; en hoor al de woorden van Sanherib, die gezonden
309 Jes 41:26 | ook niemand, die ulieder woorden hoort. ~
310 Jes 51:16 | 16 En Ik leg Mijn woorden in uw mond, en bedek u onder
311 Jes 60:13 | het dichten van valse woorden uit het hart. ~
312 Jes 60:21 | Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd
313 Jer 1:1 | 1 De woorden van Jeremia, den zoon van
314 Jer 1:9 | tot mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond. ~
315 Jer 3:12 | Gij henen, en roep deze woorden uit tegen het noorden, en
316 Jer 5:14 | spreekt: Ziet, Ik zal Mijn woorden in uw mond tot vuur maken,
317 Jer 6:19 | zij merken niet op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen zij. ~
318 Jer 7:4 | Vertrouwt niet op valse woorden, zeggende: Des HEEREN tempel,
319 Jer 7:8 | gij vertrouwt u op valse woorden, die geen nut doen. ~
320 Jer 7:27 | Ook zult gij al deze woorden tot hen spreken, maar zij
321 Jer 11:2 | Hoort gijlieden de woorden dezes verbonds, en spreekt
322 Jer 11:3 | de man, die niet hoort de woorden deze verbonds. ~
323 Jer 11:6 | zeide tot mij: Roep al deze woorden uit in de steden van Juda,
324 Jer 11:6 | Jeruzalem, zeggende: Hoort de woorden dezes verbonds, en doet
325 Jer 11:8 | hen gebracht al de woorden dezes verbonds, dat Ik geboden
326 Jer 11:10 | hunner voorvaderen, die Mijn woorden geweigerd hebben te horen;
327 Jer 13:10 | Ditzelve boze volk, dat Mijn woorden weigert te horen, dat in
328 Jer 15:16 | 16 Als Uw woorden gevonden zijn, zo heb ik
329 Jer 16:10 | als gij dit volk al deze woorden zult aanzeggen, en zij tot
330 Jer 18:2 | en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~
331 Jer 18:18 | luisteren naar enige zijner woorden! ~
332 Jer 19:2 | is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot u spreken zal; ~
333 Jer 19:15 | verhard hebben, om Mijn woorden niet te horen. ~ ~ ~ ~ ~
334 Jer 20:1 | Jeremia hoorde, diezelve woorden profeterende, ~
335 Jer 22:5 | Indien gij daarentegen deze woorden niet zult horen, zo heb
336 Jer 23:9 | den HEERE, en vanwege de woorden Zijner heiligheid. ~
337 Jer 23:16 | heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren;
338 Jer 23:22 | zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden
339 Jer 23:30 | spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn
340 Jer 23:36 | dewijl gij verkeert de woorden van den levenden God, den
341 Jer 25:8 | heirscharen; Omdat gij Mijn woorden niet hebt gehoord; ~
342 Jer 25:13 | dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken
343 Jer 25:30 | Gij zult dan al deze woorden tot hen profeteren, en gij
344 Jer 26:2 | het huis des HEEREN, al de woorden, die Ik u geboden heb
345 Jer 26:5 | 5 Horende naar de woorden Mijner knechten, de profeten,
346 Jer 26:7 | volk, hoorden Jeremia deze woorden spreken in het huis des
347 Jer 26:10 | de vorsten van Juda deze woorden hoorden, gingen zij op uit
348 Jer 26:12 | stad te profeteren al de woorden, die gij gehoord hebt; ~
349 Jer 26:15 | tot u gezonden, om al deze woorden voor uw oren te spreken. ~
350 Jer 26:20 | dit land, naar al de woorden van Jeremia. ~
351 Jer 26:21 | geweldigen, en al de vorsten zijn woorden hoorden, zocht de koning
352 Jer 27:12 | koning van Juda, naar al deze woorden, zeggende: Brengt uw halzen
353 Jer 27:14 | Hoort dan niet naar de woorden der profeten, die tot u
354 Jer 27:16 | HEERE: Hoort niet naar de woorden uwer profeten, die u profeteren,
355 Jer 28:6 | alzo! de HEERE bevestige uw woorden, die gij geprofeteerd hebt,
356 Jer 29:1 | Voorts zijn dit de woorden des briefs, dien de profeet
357 Jer 29:19 | Omdat zij naar Mijn woorden niet gehoord hebben, spreekt
358 Jer 30:2 | zeggende: Schrijf u al de woorden, die Ik tot u gesproken
359 Jer 30:4 | 4 En dit zijn de woorden, die de HEERE gesproken
360 Jer 34:6 | profeet Jeremia sprak al deze woorden tot Zedekia, den koning
361 Jer 34:18 | niet bevestigd hebben de woorden des verbonds, dat zij voor
362 Jer 35:13 | gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE. ~
363 Jer 35:14 | 14 De woorden van Jonadab, den zoon van
364 Jer 36:2 | en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken
365 Jer 36:4 | den mond van Jeremia alle woorden des HEEREN, die Hij tot
366 Jer 36:6 | mond geschreven hebt, de woorden des HEEREN, voor de oren
367 Jer 36:8 | lezende in dat boek de woorden des HEEREN, in het huis
368 Jer 36:10 | las Baruch in dat boek de woorden van Jeremia in des HEEREN
369 Jer 36:11 | den zoon van Safan, al de woorden des HEEREN uit dat boek
370 Jer 36:13 | maakte hun bekend al de woorden, die hij gehoord had, als
371 Jer 36:16 | geschiedde, als zij al de woorden hoorden, dat zij verschrikten,
372 Jer 36:16 | Voorzeker zullen wij al deze woorden den koning bekend maken. ~
373 Jer 36:17 | toch, hoe hebt gij al deze woorden uit zijn mond geschreven? ~
374 Jer 36:18 | las hij tot mij al deze woorden, en ik schreef ze met inkt
375 Jer 36:20 | en zij verklaarden al die woorden voor de oren des konings. ~
376 Jer 36:24 | zijn knechten, die al deze woorden gehoord hadden. ~
377 Jer 36:27 | nadat de koning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had
378 Jer 36:28 | schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de
379 Jer 36:32 | mond van Jeremia, al de woorden des boeks, dat Jojakim,
380 Jer 36:32 | werden nog veel dergelijke woorden toegedaan. ~ ~ ~ ~ ~
381 Jer 37:2 | volk des lands, naar de woorden des HEEREN, die Hij sprak
382 Jer 38:1 | de zoon van Malchia, de woorden hoorden, die Jeremia tot
383 Jer 38:4 | gansen volks slap, alzulke woorden tot hen sprekende; want
384 Jer 38:24 | Dat niemand wete van deze woorden, zo zult gij niet sterven. ~
385 Jer 38:27 | verklaarde hij hun, naar al deze woorden, die de koning geboden had;
386 Jer 39:16 | Israels: Zie, Ik zal Mijn woorden brengen over deze stad,
387 Jer 42:4 | uw God, bidden naar uw woorden; en het zal geschieden,
388 Jer 43:1 | ganse volk te spreken al de woorden des HEEREN, huns Gods, met
389 Jer 43:1 | had, te weten al die woorden, ~
390 Jer 44:29 | opdat gij weet, dat Mijn woorden zekerlijk over u bestaan
391 Jer 45:1 | van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia
392 Jer 48:27 | van den tijd af, dat uw woorden van hem waren? ~
393 Jer 51:60 | een boek, te weten al deze woorden, die tegen Babel geschreven
394 Jer 51:61 | gij zien en lezen al deze woorden; ~
395 Jer 51:64 | worden. Tot hiertoe zijn de woorden van Jeremia. ~ ~
396 Eze 2:6 | en vrees niet voor hun woorden, hoewel wederwilligen en
397 Eze 2:6 | schorpioenen woont; vrees voor hun woorden niet, en ontzet u niet
398 Eze 2:7 | Maar gij zult Mijn woorden tot hen spreken, hetzij
399 Eze 3:4 | spreek tot hen met Mijn woorden. ~
400 Eze 3:6 | en zwaar van tong, welker woorden gij niet kunt verstaan;
401 Eze 3:10 | Mensenkind, vat al Mijn woorden, die Ik tot u spreken zal,
402 Eze 11:25 | gevankelijk weggevoerden al de woorden des HEEREN, die Hij mij
403 Eze 12:28 | Heere HEERE: Geen Mijner woorden zullen meer uitgesteld worden;
404 Eze 33:31 | als Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen ze niet;
405 Eze 33:32 | speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet. ~
406 Eze 35:13 | Mij groot gemaakt, en uw woorden tegen Mij vermenigvuldigd;
407 Dan 5:10 | 10 Om deze woorden des konings en zijner geweldigen,
408 Dan 5:15 | kunnen de uitlegging dezer woorden niet te kennen geven. ~
409 Dan 5:26 | Dit is de uitlegging dezer woorden: MENE; God heeft uw koninkrijk
410 Dan 7:11 | vanwege de stem der grote woorden, welke die hoorn sprak;
411 Dan 7:25 | 25 En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogste,
412 Dan 9:12 | 12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken
413 Dan 10:6 | koper; en de stem Zijner woorden was gelijk de stem ener
414 Dan 10:9 | ik hoorde de stem Zijner woorden; en toen ik de stem Zijner
415 Dan 10:9 | en toen ik de stem Zijner woorden hoorde, zo viel ik in een
416 Dan 10:11 | gewenste man! merk op de woorden, die Ik tot u spreken zal,
417 Dan 10:12 | aangezicht uws Gods, zijn uw woorden gehoord, en om uwer woorden
418 Dan 10:12 | woorden gehoord, en om uwer woorden wil ben Ik gekomen. ~
419 Dan 10:15 | 15 En toen Hij deze woorden met mij sprak, sloeg ik
420 Dan 12:4 | gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek,
421 Dan 12:9 | henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld
422 Hos 10:4 | 4 Zij hebben woorden gesproken, valselijk zwerende
423 Hos 14:3 | 3 Neem deze woorden met u, en bekeer u tot den
424 Amos 1:1 | 1 De woorden van Amos, die onder de veeherderen
425 Amos 7:10| het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen. ~
426 Amos 8:11| water, maar om te horen de woorden des HEEREN. ~
427 Mic 2:7 | dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die
428 Zac 1:6 | 6 Nochtans Mijn woorden en Mijn inzettingen, die
429 Zac 1:13 | Die met mij sprak, goede woorden, troostelijke woorden. ~
430 Zac 1:13 | goede woorden, troostelijke woorden. ~
431 Zac 7:7 | 7 Zijn het niet de woorden, welke de HEERE uitriep
432 Zac 7:12 | niet hoorden de wet en de woorden, die de HEERE der heirscharen
433 Zac 8:9 | die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit den mond
434 Mal 2:17 | vermoeit den HEERE met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede
435 Mal 3:13 | 13 Uw woorden zijn tegen Mij te sterk
436 Matt 6:7 | gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want
437 Matt 6:7 | zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden. ~
438 Matt 7:24| iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien
439 Matt 7:26| iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet,
440 Matt 7:28| geschied, als Jezus deze woorden geeindigd had, dat de scharen
441 Matt 10:14| niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat
442 Matt 12:37| 37 Want uit uw woorden zult gij gerechtvaardigd
443 Matt 12:37| gerechtvaardigd worden, en uit uw woorden zult gij veroordeeld worden. ~
444 Matt 19:1 | geschiedde, toen Jezus deze woorden geeindigd had, dat Hij vertrok
445 Matt 24:35| zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. ~
446 Matt 26:1 | geschied, als Jezus al deze woorden geeindigd had, dat Hij tot
447 Matt 26:44| male, zeggende dezelfde woorden. ~
448 Mark 8:38| wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, in
449 Mark 9:33| Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg? ~
450 Mark 9:34| waren onder elkander in woorden geweest op den weg, wie
451 Mark 10:24| verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende,
452 Mark 12:28| horende, dat zij te zamen in woorden waren, en wetende, dat Hij
453 Mark 13:31| zullen voorbijgaan; maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. ~
454 Mark 14:39| Hij, sprekende dezelfde woorden. ~
455 Luk 1:20 | om dies wil, dat gij mijn woorden niet geloofd hebt, welke
456 Luk 2:19 | Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende
457 Luk 3:4 | geschreven is in het boek der woorden van Jesaja, den profeet,
458 Luk 4:22 | verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen;
459 Luk 6:47 | die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet,
460 Luk 7:1 | 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had, ten aanhore
461 Luk 9:26 | wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben, diens
462 Luk 9:28 | omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus,
463 Luk 9:44 | 44 Legt gij deze woorden in uw oren: Want de Zoon
464 Luk 21:33 | zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. ~
465 Luk 23:9 | hij vraagde Hem met vele woorden; doch Hij antwoordde hem
466 Luk 24:8 | werden indachtig Zijner woorden. ~
467 Luk 24:11 | 11 En haar woorden schenen voor hen als ijdel
468 Luk 24:19 | was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. ~
469 Luk 24:44 | zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als
470 Joha 3:34| gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft Hem
471 Joha 5:47| gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? ~ ~ ~
472 Joha 6:63| het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn
473 Joha 6:68| wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. ~
474 Joha 8:20| 20 Deze woorden sprak Jezus bij de schatkist,
475 Joha 8:47| Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom hoort gijlieden
476 Joha 10:19| onder de Joden, om dezer woorden wil. ~
477 Joha 10:21| Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; kan ook
478 Joha 12:47| 47 En indien iemand Mijn woorden gehoord, en niet geloofd
479 Joha 12:48| Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die
480 Joha 14:10| en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek,
481 Joha 14:24| liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; en het woord dat gijlieden
482 Joha 15:7 | gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij
483 Joha 17:8 | 8 Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt,
484 Hand 2:14| zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan. ~
485 Hand 2:22| Israelietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een
486 Hand 2:40| En met veel meer andere woorden betuigde hij, en vermaande
487 Hand 5:22| huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen. ~
488 Hand 5:44| 44 Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest
489 Hand 6:14| 14 Die woorden tot u zal spreken, door
490 Hand 7:42| naasten sabbat hun dezelfde woorden zouden gesproken worden. ~
491 Hand 9:15| hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven
492 Hand 9:24| ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen
493 Hand 9:32| vermaanden de broeders met vele woorden, en versterkten hen. ~
494 Hand 10:36| stokbewaarder boodschapte deze woorden aan Paulus, zeggende: De
495 Hand 10:38| stadsdienaars boodschapten deze woorden wederom den hoofdmannen;
496 Hand 14:35| opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat
497 Hand 20:25| machtigste Festus, maar ik spreek woorden van waarheid en van een
498 Rom 3:2 | wel het eerste, dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~
499 Rom 3:4 | gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint, wanneer Gij
500 Rom 10:18 | aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. ~
1-500 | 501-542 |