1-500 | 501-529
Book Chapter: Verse
1 Gen 1:26 | 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar
2 Gen 6:1 | En het geschiedde, als de mensen op den aardbodem begonnen
3 Gen 6:2 | Gods zonen de dochteren der mensen aanzagen, dat zij schoon
4 Gen 6:4 | zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich
5 Gen 6:5 | zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde,
6 Gen 8:21 | niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel
7 Gen 8:21 | want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd
8 Gen 9:5 | eisen; ook van de hand des mensen, van de hand eens iegelijken
9 Gen 9:5 | broeders zal Ik de ziel des mensen eisen. ~
10 Gen 9:6 | 6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed
11 Gen 11:5 | toren, die de kinderen der mensen bouwden. ~
12 Gen 29:28 | gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht. ~
13 Exo 8:17 | werden vele luizen aan de mensen, en aan het vee; al het
14 Exo 8:18 | zo waren de luizen aan de mensen, en aan het vee. ~
15 Exo 9:9 | Egypteland; en zij zal aan de mensen, en aan het vee worden tot
16 Exo 9:10 | uitbrekende met blaren, aan de mensen en aan het vee; ~
17 Exo 9:22 | ganse Egypteland; over de mensen, en over het vee, en over
18 Exo 9:25 | op het veld was, van de mensen af tot de beesten toe; ook
19 Exo 11:7 | zijn tong verroeren, van de mensen af tot de beesten toe; opdat
20 Exo 12:12 | Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en
21 Exo 13:2 | de kinderen Israels, van mensen en van beesten, dat is Mijn. ~
22 Exo 13:13 | alle eerstgeborenen des mensen onder uw zonen zult gij
23 Exo 13:15 | eerstgeborenen in Egypteland, van des mensen eerstgeborene af, tot den
24 Exo 30:32 | 32 Op geens mensen vlees zal men ze gieten;
25 Lev 7:21 | als de onreinigheid des mensen, of het onreine vee, of
26 Lev 23:17 | als iemand enige ziel des mensen zal verslagen hebben, hij
27 Lev 26:29 | verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn, zal
28 Num 3:13 | eerstgeborenen in Israel, van de mensen tot de beesten; zij zullen
29 Num 8:17 | Israels is Mijn, onder de mensen en onder de beesten; ten
30 Num 9:6 | over het dode lichaam eens mensen onrein waren, en op denzelven
31 Num 9:7 | over het dode lichaam eens mensen; waarom zouden wij verkort
32 Num 12:3 | zachtmoedig, meer dan alle mensen, die op den aardbodem waren. ~
33 Num 16:29 | zullen sterven, gelijk alle mensen sterven, en over hen een
34 Num 16:29 | gedaan worden, naar aller mensen bezoeking, zo heeft mij
35 Num 16:32 | met hun huizen, en allen mensen, die Korach toebehoorden,
36 Num 18:28 | zullen brengen, onder de mensen, en onder de beesten, zal
37 Num 18:28 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen;
38 Num 19:15 | zullen brengen, onder de mensen, en onder de beesten, zal
39 Num 19:15 | doch de eerstgeborenen der mensen zult gij ganselijk lossen;
40 Num 23:19 | Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen
41 Num 31:11 | roof, en al den buit, van mensen en van beesten. ~
42 Num 31:26 | buit der gevangenen van mensen en van beesten; gij en Eleazar,
43 Num 31:28 | vijfhonderd een ziel, uit de mensen en uit de runderen, en uit
44 Num 31:30 | van vijftig nemen, uit de mensen, uit de runderen, uit de
45 Num 31:35 | 35 En der mensen zielen, uit de vrouwen,
46 Num 31:40 | 40 En der mensen zielen waren zestien duizend,
47 Num 31:46 | 46 En der mensen zielen zestien duizend;) ~
48 Num 31:47 | gevangene uit vijftig, van mensen en van beesten; en hij gaf
49 Num 31:67 | een menigte van zondige mensen, om de hittigheid van des
50 Deu 4:28 | gij goden dienen, die des mensen handenwerk zijn, hout en
51 Deu 20:19 | geboomte van het veld is des mensen spijze), opdat het voor
52 Deu 28:62 | En gij zult met weinige mensen overgelaten worden, in plaats
53 Deu 32:26 | gedachtenis van onder de mensen doen ophouden; ~
54 Joz 11:14 | alleenlijk sloegen zij al de mensen met de scherpte des zwaards,
55 Ric 8:9 | verlaten, die God en de mensen in mij prijzen? En zoude
56 Ric 8:13 | most verlaten, die God en mensen vrolijk maakt? En zou ik
57 Ric 8:36 | schaduw der bergen voor mensen aan. ~
58 Ric 15:17 | worden, en wezen als alle de mensen. ~
59 1Sa 2:26 | den HEERE en ook bij de mensen. ~
60 1Sa 5:12 | 12 En de mensen, die niet stierven, werden
61 1Sa 24:10 | hoort gij de woorden der mensen, zeggende: Zie, David zoekt
62 2Sa 7:19 | en dit naar de wet der mensen, Heere HEERE! ~
63 2Sa 23:3 | zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een
64 2Sa 24:14 | laat mij in de hand van mensen niet vallen. ~
65 1Kon 4:31| hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet,
66 1Kon 8:39| hart van alle kinderen der mensen; ~
67 2Kon 7:10| niemand was daar, noch eens mensen stem; maar paarden aangebonden,
68 1Kro 5:21| honderd duizend zielen der mensen. ~
69 1Kro 16:19| 19 Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen
70 1Kro 22:13| laat mij in de hand der mensen niet vallen. ~
71 2Kro 7:18| waarlijk, zou God bij de mensen op de aarde wonen? Ziet
72 2Kro 7:30| hart van de kinderen der mensen. ~
73 Job 4:13 | als diepe slaap valt op de mensen; ~
74 Job 12:10 | geest van alle vlees des mensen. ~
75 Job 14:19 | verderft Gij de verwachting des mensen. ~
76 Job 16:21 | God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend. ~
77 Job 19:19 | 19 Alle mensen mijns heimelijken raads
78 Job 20:29 | het deel des goddelozen mensen van God, en de erve zijner
79 Job 21:33 | en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, die voor hem
80 Job 25:6 | die een made is, en des mensen kind, die een worm is! ~
81 Job 27:13 | het deel des goddelozen mensen bij God, en de erve der
82 Job 33:27 | 27 Hij zal de mensen aanschouwen, en zeggen:
83 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar
84 Job 35:8 | gerechtigheid voor eens mensen kind. ~
85 Job 36:25 | 25 Alle mensen zien het aan; de mens schouwt
86 Psa 8:5 | gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? ~
87 Psa 9:21 | heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~ ~ ~ ~
88 Psa 17:4 | Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij, naar het woord
89 Psa 21:11 | zaad van de kinderen der mensen. ~
90 Psa 22:7 | geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk. ~
91 Psa 37:7 | afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. ~
92 Psa 60:13 | de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid. ~
93 Psa 64:10 | 10 En alle mensen zullen vrezen, en Gods werk
94 Psa 68:19 | om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen
95 Psa 73:5 | in de moeite als andere mensen, en worden met andere mensen
96 Psa 73:5 | mensen, en worden met andere mensen niet geplaagd. ~
97 Psa 76:11 | Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het
98 Psa 78:60 | woning gesteld had onder de mensen. ~
99 Psa 80:18 | Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt
100 Psa 94:11 | HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. ~
101 Psa 103:15 | 15 De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk
102 Psa 104:14 | het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de
103 Psa 104:15 | den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht
104 Psa 104:15 | brood, dat het hart des mensen sterkt. ~
105 Psa 105:12 | 12 Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig
106 Psa 107:8 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
107 Psa 107:15 | wonderwerken voor de kinderen der mensen; ~
108 Psa 107:21 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
109 Psa 107:31 | wonderwerken voor de kinderen der mensen. ~
110 Psa 108:13 | de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid. ~
111 Psa 115:4 | en goud, het werk van des mensen handen; ~
112 Psa 116:11 | zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars. ~
113 Psa 119:134| 134 Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen
114 Psa 124:2 | bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden; ~
115 Psa 144:3 | Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht? ~
116 Psa 146:3 | niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil
117 Spre 3:4 | in de ogen Gods en der mensen. ~
118 Spre 12:11| worden; maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos. ~
119 Spre 12:14| en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich
120 Spre 12:25| Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder; maar een
121 Spre 12:27| maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen. ~
122 Spre 16:9 | 9 Het hart des mensen overdenkt zijn weg; maar
123 Spre 18:12| Voor de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en
124 Spre 18:16| 16 De gift des mensen maakt hem ruimte, en zij
125 Spre 19:3 | 3 De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en
126 Spre 19:11| 11 Het verstand des mensen vertrekt zijn toorn; en
127 Spre 19:22| 22 De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar
128 Spre 20:6 | Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid
129 Spre 20:25| Het is een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt,
130 Spre 20:27| 27 De ziel des mensen is een lamp des HEEREN,
131 Spre 21:2 | 2 Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar
132 Spre 21:8 | 8 De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd;
133 Spre 23:28| de trouwelozen onder de mensen. ~
134 Spre 27:19| aangezicht, alzo is des mensen hart tegen den mens. ~
135 Spre 27:20| alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd. ~
136 Spre 28:2 | om verstandige en wetende mensen zal insgelijks verlenging
137 Spre 28:19| worden; maar die ijdele mensen volgt, zal met armoede verzadigd
138 Spre 29:23| 23 De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar
139 Spre 29:25| 25 De siddering des mensen legt een strik; maar die
140 Spre 30:14| nooddruftigen van onder de mensen te verteren. ~
141 Pred 1:13| heeft God den kinderen der mensen gegeven, om zich daarin
142 Pred 2:3 | wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen
143 Pred 3:10| die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven
144 Pred 3:19| Want wat den kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart
145 Pred 3:19| en de uitnemendheid der mensen boven de beesten is geen;
146 Pred 3:21| adem van de kinderen der mensen opvaart naar boven, en de
147 Pred 6:1 | en het is veel onder de mensen: ~
148 Pred 6:7 | 7 Al de arbeid des mensen is voor zijn mond; en nochtans
149 Pred 7:2 | hetzelve is het einde aller mensen, en de levende legt het
150 Pred 8:1 | dingen? De wijsheid der mensen verlicht zijn aangezicht,
151 Pred 8:6 | wijze, dewijl het kwaad des mensen veel is over hem. ~
152 Pred 8:11| hart van de kinderen der mensen in hen vol om kwaad te doen. ~
153 Pred 9:12| worden de kinderen der mensen verstrikt, ter bozer tijd,
154 Pred 12:13| want dit betaamt allen mensen. ~
155 Jes 2:11 | 11 De hoge ogen de mensen zullen vernederd worden,
156 Jes 2:17 | En de hoogheid der mensen zal gebogen, en de hoogheid
157 Jes 6:12 | Want de HEERE zal die mensen verre wegdoen, en de verlating
158 Jes 7:13 | ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook
159 Jes 8:1 | schrijf daarop met eens mensen griffel: Haastende tot den
160 Jes 13:7 | handen slap worden, en aller mensen hart zal versmelten; ~
161 Jes 24:6 | worden, en er zullen weinig mensen overblijven. ~
162 Jes 29:19 | de behoeftigen onder de mensen zullen zich in de Heilige
163 Jes 31:3 | Want de Egyptenaren zijn mensen, en geen God, en hun paarden
164 Jes 31:8 | en het zwaard, niet eens mensen, zal hem verteren; en hij
165 Jes 38:11 | der levenden; ik zal de mensen niet meer aanschouwen met
166 Jes 43:4 | liefgehad; daarom heb Ik mensen in uw plaats gegeven, en
167 Jes 44:11 | werkmeesters zijn uit de mensen; dat zij zich altemaal vergaderen,
168 Jes 51:12 | sterven zal? en voor eens mensen kind, dat hooi worden zal? ~
169 Jes 53:3 | de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en
170 Jes 57:2 | die zulks doet, en des mensen kind, dat daaraan vasthoudt;
171 Jer 5:26 | verderfelijken strik, zij vangen de mensen. ~
172 Jer 7:20 | over deze plaats, over de mensen en over de beesten, en over
173 Jer 9:22 | Ja, een dood lichaam des mensen zal liggen, als mest op
174 Jer 21:6 | dezer stad slaan, zowel de mensen als de beesten; door een
175 Jer 31:27 | bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten. ~
176 Jer 32:20 | Israel, als onder andere mensen, en hebt U een Naam gemaakt,
177 Jer 33:5 | vullen met dode lichamen van mensen, die Ik verslagen heb in
178 Jer 47:2 | die daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al
179 Jer 49:15 | heidenen, veracht onder de mensen. ~
180 Jer 50:3 | inwoner in zal zijn; van de mensen aan tot de beesten toe zijn
181 Jer 51:14 | ziel: Ofschoon Ik u met mensen als met kevers vervuld heb,
182 Eze 1:10 | was het aangezicht eens mensen, en het aangezicht eens
183 Eze 1:26 | als de gedaante eens mensen, daarboven op zijnde. ~
184 Eze 4:12 | zult gij met drek van des mensen afgang bakken voor hun ogen. ~
185 Eze 10:8 | cherubs de gelijkenis van eens mensen hand onder hun vleugelen. ~
186 Eze 10:14 | was het aangezicht eens mensen, en het derde het aangezicht
187 Eze 14:13 | daarin zenden, dat Ik daaruit mensen en beesten uitroeie; ~
188 Eze 14:17 | zodat Ik daarvan uitroeie mensen en beesten; ~
189 Eze 14:19 | bloed uitgiete, om daarvan mensen en beesten uit te roeien; ~
190 Eze 14:21 | Jeruzalem, om daaruit mensen en beesten uit te roeien! ~
191 Eze 19:3 | leerde roof te roven, hij at mensen op. ~
192 Eze 19:6 | leerde roof te roven, hij at mensen op. ~
193 Eze 21:31 | in de hand van brandende mensen, smeders des verderfs. ~
194 Eze 23:42 | mannen uit de menigte der mensen, en daar werden wijnzuipers
195 Eze 34:31 | schapen Mijner weide! gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt
196 Eze 36:10 | 10 En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het
197 Eze 36:11 | 11 Ja, Ik zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen,
198 Eze 36:12 | 12 En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk
199 Eze 36:13 | Gij zijt een land, dat mensen opeet, en gij zijt een land,
200 Eze 36:14 | Daarom zult gij niet meer mensen opeten, en uw volken niet
201 Eze 36:37 | ze vermenigvuldigen van mensen, als schapen. ~
202 Eze 38:20 | aardrijk kruipt, en alle mensen, die op den aardbodem zijn;
203 Eze 41:19 | 19 Namelijk, eens mensen aangezicht tegen den palmboom
204 Dan 3:10 | bevel gegeven, dat alle mensen, die horen zouden het geluid
205 Dan 4:16 | veranderd, dat het geens mensen hart meer zij, en hem worde
206 Dan 4:17 | de koninkrijken der mensen, en geeft ze aan wien Hij
207 Dan 4:17 | daarover den laagste onder de mensen. ~
208 Dan 4:25 | weten, men zal u van de mensen verstoten, en met het gedierte
209 Dan 4:25 | over de koninkrijken der mensen, en geeft ze, wien
210 Dan 4:32 | En men zal u van de mensen verstoten, en uw woning
211 Dan 4:32 | over de koninkrijken der mensen heerschappij heeft, en dat
212 Dan 4:33 | Nebukadnezar, want hij werd uit de mensen verstoten, en hij at gras
213 Dan 5:5 | kwamen er vingeren van eens mensen hand voort, die schreven
214 Dan 5:21 | werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart
215 Dan 5:21 | over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt,
216 Dan 7:4 | en aan hetzelve werd eens mensen hart gegeven. ~
217 Dan 7:13 | wolken des hemels, als eens mensen zoon, en Hij kwam tot den
218 Dan 8:16 | hoorde tussen Ulai eens mensen stem, die riep en zeide:
219 Hos 9:12 | beroven, dat zij onder de mensen niet zullen zijn; want ook,
220 Hos 13:2 | nochtans zeggen: De mensen, die offeren, zullen de
221 Jona 4:11| honderd en twintig duizend mensen zijn, die geen onderscheid
222 Mic 2:12 | haar kooi zullen zij van mensen deunen. ~
223 Mic 5:4 | acht vorsten uit de mensen. ~
224 Mic 7:2 | niemand oprecht onder de mensen; zij loeren altemaal op
225 Zep 1:3 | 3 Ik zal wegrapen mensen en beesten; Ik zal wegrapen
226 Zep 1:3 | goddelozen; ja, Ik zal de mensen uit dit land uitroeien,
227 Zep 1:17 | 17 En Ik zal de mensen bang maken, dat zij zullen
228 Zac 2:4 | vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die in het
229 Zac 8:10 | voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en het loon
230 Zac 8:10 | want Ik zond alle mensen, een iegelijk tegen zijn
231 Zac 11:6 | HEERE; maar ziet, Ik zal de mensen overleveren, elkeen in de
232 Zac 12:1 | aarde grondvest, en des mensen geest in zijn binnenste
233 Matt 4:19| en Ik zal u vissers der mensen maken. ~
234 Matt 5:11| Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en
235 Matt 5:13| buiten geworpen, en van de mensen vertreden te worden. ~
236 Matt 5:16| licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken
237 Matt 5:19| geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben,
238 Matt 6:1 | aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden;
239 Matt 6:2 | straten doen, opdat zij van de mensen geeerd mogen worden. Voorwaar
240 Matt 6:5 | bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar,
241 Matt 6:14| 14 Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo
242 Matt 6:15| 15 Maar indien gij den mensen hun misdaden niet vergeeft,
243 Matt 6:16| aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als
244 Matt 6:18| 18 Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij
245 Matt 7:12| die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun
246 Matt 8:20| nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het
247 Matt 8:27| 27 En de mensen verwonderden zich, zeggende:
248 Matt 9:6 | moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde,
249 Matt 9:8 | die zodanige macht den mensen gegeven had. ~
250 Matt 10:17| 17 Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren
251 Matt 10:23| geeindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn. ~
252 Matt 10:32| Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden
253 Matt 10:33| verloochend zal hebben voor de mensen, dien zal Ik ook verloochenen
254 Matt 10:36| 36 En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn
255 Matt 11:19| 19 De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende,
256 Matt 12:8 | 8 Want de Zoon des mensen is een Heere ook van den
257 Matt 12:31| zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de
258 Matt 12:31| tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden. ~
259 Matt 12:32| hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden;
260 Matt 12:36| ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken hebben,
261 Matt 12:40| walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten
262 Matt 13:25| 25 En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand,
263 Matt 13:37| zaad zaait, is de Zoon des mensen; ~
264 Matt 13:41| 41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden,
265 Matt 15:9 | leringen, die geboden van mensen zijn. ~
266 Matt 16:13| zeggende: Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen,
267 Matt 16:13| mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben? ~
268 Matt 16:23| Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~
269 Matt 16:27| 27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid
270 Matt 16:28| totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben zien komen
271 Matt 17:9 | gezicht, totdat de Zoon des mensen zal opgestaan zijn uit de
272 Matt 17:12| alzo zal ook de Zoon des mensen van hen lijden. ~
273 Matt 17:22| Jezus tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden
274 Matt 17:22| worden in de handen der mensen; ~
275 Matt 18:11| 11 Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken,
276 Matt 19:10| Hem: Indien de zaak des mensen met de vrouw alzo staat,
277 Matt 19:12| zijn gesnedenen, die van de mensen gesneden zijn; en er zijn
278 Matt 19:26| aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar
279 Matt 19:28| wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den
280 Matt 20:18| Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren en
281 Matt 20:28| 28 Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend
282 Matt 21:25| uit de hemel, of uit de mensen? En zij overlegden bij zichzelven
283 Matt 21:26| indien wij zeggen: Uit de mensen: zo vrezen wij de schare;
284 Matt 22:16| Gij ziet den persoon der mensen niet aan; ~
285 Matt 23:4 | ze op de schouderen der mensen; maar zij willen die met
286 Matt 23:5 | werken doen zij, om van de mensen gezien te worden; want zij
287 Matt 23:7 | op de markten, en van de mensen genaamd te worden: Rabbi,
288 Matt 23:13| Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet
289 Matt 23:28| ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig,
290 Matt 24:27| toekomst van den Zoon des mensen wezen. ~
291 Matt 24:30| het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten
292 Matt 24:30| en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken
293 Matt 24:37| toekomst van den Zoon des mensen. ~
294 Matt 24:39| toekomst van de Zoon des mensen. ~
295 Matt 24:44| niet meent, zal de Zoon des mensen komen. ~
296 Matt 25:13| ure, in welke de Zoon des mensen komen zal. ~
297 Matt 25:31| 31 En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid,
298 Matt 26:2 | pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden,
299 Matt 26:24| 24 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van
300 Matt 26:24| door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware
301 Matt 26:45| gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de
302 Matt 26:64| zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter hand
303 Mark 1:17| maken, dat gij vissers der mensen zult worden. ~
304 Mark 2:10| moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft, om de zonden
305 Mark 2:28| 28 Zo is dan de Zoon des mensen een Heere ook van den sabbat. ~ ~
306 Mark 3:28| zonden den kinderen der mensen zullen vergeven worden,
307 Mark 7:7 | leringen, die geboden zijn der mensen; ~
308 Mark 7:8 | houdt gij de inzettingen der mensen, als namelijk wassingen
309 Mark 7:21| binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten,
310 Mark 8:24| opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen,
311 Mark 8:27| zeggende tot hen: Wie zeggen de mensen, dat Ik ben? ~
312 Mark 8:31| te leren, dat de Zoon des mensen veel moest lijden, en verworpen
313 Mark 8:33| Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~
314 Mark 8:38| diens zal Zich de Zoon des mensen ook schamen, wanneer Hij
315 Mark 9:9 | dan wanneer de Zoon des mensen uit de doden zou opgestaan
316 Mark 9:12| geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal
317 Mark 9:31| zeide tot hen: De Zoon des mensen zal overgeleverd worden
318 Mark 9:31| worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem doden,
319 Mark 10:27| aanziende, zeide: Bij de mensen is het onmogelijk, maar
320 Mark 10:33| Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal den overpriesteren,
321 Mark 10:45| 45 Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen, om gediend
322 Mark 11:30| uit den hemel, of uit de mensen? Antwoordt Mij. ~
323 Mark 11:32| indien wij zeggen: Uit de mensen; zo vrezen wij het volk;
324 Mark 12:14| Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert
325 Mark 13:26| zullen zij den Zoon des mensen zien, komende in de wolken,
326 Mark 14:21| 21 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van
327 Mark 14:21| door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware
328 Mark 14:41| gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de
329 Mark 14:62| gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter
330 Luk 1:25 | mijn versmaadheid onder de mensen weg te nemen. ~
331 Luk 2:14 | en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. ~
332 Luk 2:52 | in genade bij God en de mensen. ~ ~
333 Luk 5:10 | niet; van nu aan zult gij mensen vangen. ~
334 Luk 5:24 | moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde,
335 Luk 6:5 | zeide tot hen: De Zoon des mensen is een Heere ook van den
336 Luk 6:22 | Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u
337 Luk 6:22 | verwerpen, om des Zoons des mensen wil. ~
338 Luk 6:26 | 26 Wee u, wanneer al de mensen wel van u spreken, want
339 Luk 6:31 | gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun
340 Luk 7:31 | Bij wien zal Ik dan de mensen van dit geslacht vergelijken,
341 Luk 7:34 | 34 De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende,
342 Luk 9:22 | 22 Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen
343 Luk 9:26 | hebben, diens zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij
344 Luk 9:44 | uw oren: Want de Zoon des mensen zal overgeleverd worden
345 Luk 9:44 | overgeleverd worden in der mensen handen. ~
346 Luk 9:56 | 56 Want de Zoon des mensen is niet gekomen om der mensen
347 Luk 9:56 | mensen is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar
348 Luk 9:58 | nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het
349 Luk 11:30 | alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. ~
350 Luk 11:44 | niet openbaar zijn, en de mensen, die daarover wandelen,
351 Luk 11:46 | wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te
352 Luk 12:8 | Mij belijden zal voor de mensen, dien zal ook de Zoon des
353 Luk 12:8 | dien zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen
354 Luk 12:9 | verloochenen zal voor de mensen, die zal verloochend worden
355 Luk 12:10 | spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden;
356 Luk 12:16 | gelijkenis, en sprak: Eens rijken mensen land had wel gedragen; ~
357 Luk 12:36 | 36 En zijt gij den mensen gelijk, die op hun heer
358 Luk 12:40 | niet meent, zal de Zoon des mensen komen. ~
359 Luk 13:4 | zijn geweest, boven alle mensen, die in Jeruzalem wonen? ~
360 Luk 16:15 | uzelven rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten;
361 Luk 16:15 | want dat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God. ~
362 Luk 17:22 | der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien
363 Luk 17:24 | alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag. ~
364 Luk 17:26 | de dagen van den Zoon des mensen. ~
365 Luk 17:30 | dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. ~
366 Luk 18:8 | doen zal. Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook
367 Luk 18:10 | 10 Twee mensen gingen op in den tempel
368 Luk 18:11 | niet ben gelijk de anderen mensen, rovers, onrechtvaardigen,
369 Luk 18:27 | die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. ~
370 Luk 18:31 | worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door
371 Luk 19:10 | 10 Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken
372 Luk 20:4 | uit den Hemel, of uit de mensen? ~
373 Luk 20:6 | indien wij zeggen: Uit de mensen; zo zal ons al het volk
374 Luk 21:26 | 26 En den mensen het hart zal bezwijken van
375 Luk 21:27 | zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk,
376 Luk 21:36 | staan voor den Zoon des mensen. ~
377 Luk 22:22 | 22 En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten
378 Luk 22:48 | verraadt gij den Zoon des mensen met een kus? ~
379 Luk 22:69 | Van nu aan zal de Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter
380 Luk 24:7 | 7 Zeggende: De Zoon des mensen moet overgeleverd worden
381 Luk 24:7 | in de handen der zondige mensen, en gekruisigd worden, en
382 Joha 1:4 | Leven was het Licht der mensen. ~
383 Joha 1:52| nederdalende op den Zoon des mensen. ~ ~ ~
384 Joha 3:13| is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is. ~
385 Joha 3:14| heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; ~
386 Joha 3:19| wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever
387 Joha 5:27| te houden, omdat Hij des mensen Zoon is. ~
388 Joha 5:41| 41 Ik neem geen eer van mensen; ~
389 Joha 6:10| En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel
390 Joha 6:14| 14 De mensen dan, gezien hebbende het
391 Joha 6:27| leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want
392 Joha 6:53| het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt,
393 Joha 6:62| zijn, zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij
394 Joha 8:17| dat de getuigenis van twee mensen waarachtig is. ~
395 Joha 8:28| Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan
396 Joha 12:23| gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. ~
397 Joha 12:34| zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie
398 Joha 12:34| worden? Wie is deze Zoon des mensen? ~
399 Joha 12:43| Want zij hadden de eer der mensen lief, meer dan de eer van
400 Joha 13:31| Jezus: Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is
401 Joha 17:6 | Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld
402 Hand 4:12| andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken
403 Hand 4:13| zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich,
404 Hand 4:16| Zeggende: Wat zullen wij dezen mensen doen? Want dat er een bekend
405 Hand 6:52| stem Gods, en niet eens mensen! ~
406 Hand 8:11| Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot
407 Hand 8:15| deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als
408 Hand 9:17| 17 Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al
409 Hand 9:26| 26 Mensen, die hun zielen overgegeven
410 Hand 10:17| en riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods
411 Hand 10:20| hadden, zeiden zij: Deze mensen beroeren onze stad, daar
412 Hand 10:35| stadsdienaars, zeggende: Laat die mensen los. ~
413 Hand 11:26| bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen
414 Hand 11:30| hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. ~
415 Hand 12:13| Zeggende: Deze raadt den mensen aan, dat zij God zouden
416 Hand 16:15| Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen gij gezien
417 Hand 18:16| te hebben bij God en de mensen. ~
418 Rom 1:18 | en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in
419 Rom 2:9 | benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwade werkt, eerst
420 Rom 2:16 | de verborgene dingen der mensen zal oordelen door Jezus
421 Rom 2:29 | wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. ~ ~ ~
422 Rom 5:12 | en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken
423 Rom 5:18 | schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook
424 Rom 5:18 | komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des
425 Rom 12:17 | hetgeen eerlijk is voor alle mensen. ~
426 Rom 12:18 | is, houdt vrede met alle mensen. ~
427 Rom 14:18 | welbehagelijk, en aangenaam den mensen. ~
428 1Kor 1:25| dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker
429 1Kor 1:25| zwakke Gods is sterker dan de mensen. ~
430 1Kor 2:5 | zou zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods. ~
431 1Kor 2:9 | gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen
432 1Kor 2:11| 11 Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen
433 1Kor 2:11| mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen,
434 1Kor 2:11| mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet
435 1Kor 3:21| 21 Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe. ~
436 1Kor 4:9 | en den engelen, en den mensen. ~
437 1Kor 7:7 | Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf
438 1Kor 7:23| geen dienstknechten der mensen. ~
439 1Kor 13:1 | het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en
440 1Kor 14:2 | spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand
441 1Kor 14:3 | profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning
442 1Kor 15:19| de ellendigste van alle mensen. ~
443 1Kor 15:39| een ander is het vlees der mensen, en een ander is het vlees
444 2Kor 3:2 | bekend en gelezen van alle mensen; ~
445 2Kor 4:2 | makende bij alle gewetens der mensen, in de tegenwoordigheid
446 2Kor 5:11| schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn
447 2Kor 8:21| Heere, maar ook voor de mensen. ~
448 Gal 1:1 | apostel,, geroepen niet van mensen, noch door een mens, maar
449 Gal 1:10 | 10 Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen
450 Gal 1:10 | mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien
451 Gal 1:10 | behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen
452 Gal 2:6 | God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht
453 Gal 3:15 | naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is,
454 Efez 3:5 | eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt,
455 Efez 4:8 | gevangen genomen, en heeft den mensen gaven gegeven. ~
456 Efez 4:14| door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om
457 Efez 6:7 | goedwilligheid den Heere, en niet de mensen; ~
458 Fili 2:7 | aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden; ~
459 Fili 4:5 | bescheidenheid zij allen mensen bekend. De Heere is nabij. ~
460 Kol 2:8 | naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen
461 Kol 2:22 | geboden en leringen der mensen; ~
462 Kol 3:23 | als den Heere en niet den mensen; ~
463 1The 2:4 | alzo spreken wij, niet als mensen behagende, maar Gode, Die
464 1The 2:6 | 6 Noch zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen;
465 1The 2:13| aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het
466 1The 2:15| Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn; ~
467 2The 3:2 | van de ongeschikte en boze mensen; want het geloof is niet
468 1Tim 2:1 | dankzeggingen, voor alle mensen; ~
469 1Tim 2:4 | 4 Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis
470 1Tim 2:5 | een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; ~
471 1Tim 4:10| Die een Behouder is aller mensen, maar allermeest der gelovigen. ~
472 1Tim 5:24| 24 Van sommige mensen zijn de zonden te voren
473 1Tim 6:5 | Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand
474 1Tim 6:9 | begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf
475 2Tim 2:2 | betrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn
476 2Tim 3:2 | 2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers
477 2Tim 3:8 | deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand,
478 2Tim 3:13| 13 Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot
479 2Tim 5:14| fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid
480 Tit 1:14 | fabelen, en geboden der mensen, die hen van de waarheid
481 Tit 2:11 | Gods is verschenen aan alle mensen. ~
482 Tit 3:2 | zachtmoedigheid bewijzende jegens alle mensen. ~
483 Tit 3:4 | Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, ~
484 Tit 3:8 | goed en nuttig zijn den mensen.
485 Heb 2:6 | Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt! ~
486 Heb 5:1 | alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor
487 Heb 5:1 | genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God
488 Heb 6:16 | 16 Want de mensen zweren wel bij den meerdere
489 Heb 7:8 | hier nemen wel tienden de mensen, die sterven, maar aldaar
490 Heb 7:28 | stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar
491 Heb 9:27 | 27 En gelijk het den mensen gezet is, eenmaal te sterven,
492 Jako 3:9 | door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis
493 1Pet 1:24| en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het
494 1Pet 2:4 | een levenden Steen, van de mensen wel verworpen, maar bij
495 1Pet 2:15| de onwetendheid der dwaze mensen; ~
496 1Pet 4:2 | naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God,
497 2Pet 1:21| voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen
498 2Pet 1:21| mensen, maar de heilige mensen Gods van den Heilige Geest
499 2Pet 2:7 | ontuchtigen wandel der gruwelijken mensen, daaruit verlost heeft; ~
500 2Pet 3:7 | verderving der goddeloze mensen. ~
1-500 | 501-529 |