1-500 | 501-527
Book Chapter: Verse
1 Gen 3:8 | 8 En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende
2 Gen 3:10 | hij zeide: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde;
3 Gen 3:17 | geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien
4 Gen 4:10 | gij gedaan? daar is een stem des bloeds van uw broeder,
5 Gen 4:23 | Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech!
6 Gen 15:2 | En Abram hoorde naar de stem van Sarai. ~
7 Gen 20:12 | zal zeggen, hoor naar haar stem; want in Izak zal uw zaad
8 Gen 20:16 | tegenover, en hief haar stem op, en weende. ~
9 Gen 20:17 | 17 En God hoorde de stem van den jongen; en de Engel
10 Gen 20:17 | God heeft naar des jongens stem gehoord, ter plaatse, waar
11 Gen 21:18 | aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt. ~
12 Gen 24:5 | Daarom dat Abraham Mijn stem gehoorzaam geweest is, en
13 Gen 25:8 | dan, mijn zoon! hoor mijn stem in hetgeen ik u gebiede. ~
14 Gen 25:13 | zoon! hoor alleen naar mijn stem, en ga, haal ze mij. ~
15 Gen 25:22 | betastte; en hij zeide: De stem is Jakobs stem, maar de
16 Gen 25:22 | zeide: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Ezau'
17 Gen 25:38 | vader! En Ezau hief zijn stem op, en weende. ~
18 Gen 25:43 | mijn zoon! hoor naar mijn stem, en maak u op, vlied gij
19 Gen 27:11 | Rachel; en hij hief zijn stem op en weende. ~
20 Gen 27:41 | mij gericht, en ook mijn stem verhoord, en heeft mij een
21 Gen 36:14 | heb geroepen met luider stem; ~
22 Gen 36:15 | hij hoorde, dat ik mijn stem verhief, en riep, zo verliet
23 Gen 36:18 | is geschied, als ik mijn stem verhief, en riep, dat hij
24 Gen 41:2 | 2 En hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de
25 Exo 3:18 | 18 En zij zullen uw stem horen; en gij zult gaan,
26 Exo 4:1 | niet geloven, noch mijn stem horen; want zij zullen zeggen:
27 Exo 4:8 | niet geloven, noch naar de stem van het eerste teken horen,
28 Exo 4:8 | horen, zo zullen zij de stem van het laatste teken geloven. ~
29 Exo 4:9 | niet geloven, noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren
30 Exo 5:2 | Wie is de HEERE, Wiens stem ik gehoorzamen zou, om Israel
31 Exo 15:26 | dat gij met ernst naar de stem des HEEREN uws Gods horen
32 Exo 18:19 | 19 Hoor nu mijn stem, ik zal u raden, en God
33 Exo 18:24 | Mozes nu hoorde naar de stem van zijn schoonvader, en
34 Exo 19:5 | gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn
35 Exo 19:19 | God antwoordde hem met een stem. ~
36 Exo 23:21 | aangezicht, en weest Zijner stem gehoorzaam, en verbittert
37 Exo 23:22 | 22 Maar zo gij Zijner stem naarstiglijk gehoorzaamt,
38 Exo 24:3 | antwoordde al het volk met een stem, en zij zeiden: Al deze
39 Exo 32:17 | Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte,
40 Exo 32:18 | Maar hij zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
41 Exo 32:18 | overwinning, het is ook geen stem des geroeps van nederlaag;
42 Exo 32:18 | van nederlaag; ik hoor een stem van zingen bij beurte. ~
43 Exo 33:17 | Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte,
44 Exo 33:18 | Maar hij zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning,
45 Exo 33:18 | overwinning, het is ook geen stem des geroeps van nederlaag;
46 Exo 33:18 | van nederlaag; ik hoor een stem van zingen bij beurte. ~
47 Exo 36:6 | gebood Mozes, dat men een stem zoude laten gaan door het
48 Lev 5:1 | dat hij gehoord heeft een stem des vloeks, waarvan hij
49 Num 7:89 | spreken, zo hoorde hij een stem tot hem sprekende, van boven
50 Num 14:1 | vergadering, en zij hieven hun stem op, en het volk weende in
51 Num 14:22 | verzocht hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam geweest; ~
52 Num 20:16 | HEERE, en Hij hoorde onze stem, en Hij zond een Engel,
53 Num 21:3 | De HEERE dan verhoorde de stem van Israel, en gaf de Kanaanieten
54 Deu 1:34 | 34 Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, zo
55 Deu 1:45 | zo verhoorde de HEERE uw stem niet, en neigde Zijn oren
56 Deu 4:12 | des vuurs; gij hoordet de stem der woorden; maar gij zaagt
57 Deu 4:12 | geen gelijkenis, behalve de stem. ~
58 Deu 4:30 | den HEERE, uw God, en Zijn stem gehoorzaam zijn. ~
59 Deu 4:33 | een volk gehoord hebbe de stem van God, sprekende uit het
60 Deu 4:36 | den hemel heeft Hij u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen;
61 Deu 5:22 | donkerheid, met een grote stem, en deed daar niets toe;
62 Deu 5:23 | geschiedde, als gij die stem uit het midden der duisternis
63 Deu 5:24 | zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden des
64 Deu 5:25 | indien wij voortvoeren de stem des HEEREN, onzes Gods,
65 Deu 5:26 | er van alle vlees, die de stem des levenden Gods, sprekende
66 Deu 5:28 | 28 Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, toen
67 Deu 5:28 | tot mij: Ik heb gehoord de stem der woorden van dit volk,
68 Deu 8:20 | gij vergaan, omdat gij de stem des HEEREN, uws Gods, niet
69 Deu 9:23 | Hem niet, en waart Zijn stem niet gehoorzaam. ~
70 Deu 13:4 | zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem
71 Deu 13:18 | 18 Wanneer gij de stem des HEEREN, uws Gods, zult
72 Deu 15:5 | 5 Indien gij slechts de stem des HEEREN, uws Gods, vlijtiglijk
73 Deu 18:16 | niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods,
74 Deu 21:18 | wederspannigen zoon heeft, die de stem zijns vaders en de stem
75 Deu 21:18 | stem zijns vaders en de stem zijner moeder niet gehoorzaam
76 Deu 21:20 | wederspannig, hij is onze stem niet gehoorzaam; hij is
77 Deu 26:7 | de HEERE verhoorde onze stem en zag onze ellende aan,
78 Deu 26:14 | tot een dode; ik ben der stem des HEEREN, mijns Gods,
79 Deu 26:17 | rechten, en dat gij Zijner stem zult gehoorzaam zijn. ~
80 Deu 27:10 | 10 Daarom zult gij der stem des HEEREN, uws Gods, gehoorzaam
81 Deu 27:14 | van Israel, met verhevene stem: ~
82 Deu 28:1 | geschieden, indien gij der stem des HEEREN, uws Gods, vlijtiglijk
83 Deu 28:2 | aantreffen, wanneer gij der stem des HEEREN uws Gods, zult
84 Deu 28:15 | geschieden, indien gij de stem des HEEREN, uws Gods, niet
85 Deu 28:45 | verdelgd wordt; omdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet
86 Deu 28:62 | in menigte; omdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet
87 Deu 30:2 | HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles,
88 Deu 30:20 | den HEERE, uw God, Zijner stem gehoorzaam zijnde, en Hem
89 Deu 33:7 | hij zeide: Hoor, HEERE! de stem van Juda! en breng hem weder
90 Joz 5:6 | Egypte gegaan waren; die de stem des HEEREN niet gehoorzaam
91 Joz 6:10 | juichen, ja, gij zult uw stem niet laten horen, en geen
92 Joz 10:14 | na hem, dat de HEERE de stem eens mans alzo verhoorde;
93 Joz 23:2 | heeft; en gij zijt mijner stem gehoorzaam geweest in alles,
94 Joz 25:24 | dienen, en wij zullen Zijner stem gehoorzamen. ~
95 Ric 2:2 | afbreken. Maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest;
96 Ric 2:4 | had, zo hief het volk zijn stem op en weende. ~
97 Ric 2:20 | geboden heb, en zij naar Mijn stem niet gehoord hebben; ~
98 Ric 5:10 | woont; maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest. ~
99 Ric 8:7 | Gerizim, en verhief zijn stem, en riep, en hij zeide tot
100 Ric 12:9 | 9 En God verhoorde de stem van Manoach; en de Engel
101 Ric 17:3 | Micha, zo kenden zij de stem van den jongeling, den Leviet;
102 Ric 17:25 | zeiden tot hem: Laat uw stem bij ons niet horen, opdat
103 Ric 19:13 | wilden niet horen naar de stem van hun broederen, de kinderen
104 Ric 20:2 | aangezicht; en zij hieven hun stem op en weenden met groot
105 Rut 1:9 | haar kuste, hieven zij haar stem op en weenden; ~
106 Rut 1:14 | 14 Toen hieven zij haar stem op, en weenden wederom;
107 1Sa 1:13 | zich haar lippen, maar haar stem werd niet gehoord; daarom
108 1Sa 2:25 | bidden? Doch zij hoorden de stem huns vaders niet, want de
109 1Sa 4:6 | Als nu de Filistijnen de stem van het juichen hoorden,
110 1Sa 4:6 | zo zeiden zij: Wat is de stem van dit grote juichen in
111 1Sa 4:14 | 14 En als Eli de stem des geroeps hoorde, zo zeide
112 1Sa 4:14 | zo zeide hij: Wat is de stem dezer beroerte? Toen haastte
113 1Sa 8:7 | tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat
114 1Sa 8:9 | 9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het
115 1Sa 8:19 | het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden:
116 1Sa 8:22 | tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning.
117 1Sa 11:4 | Toen hief al het volk zijn stem op, en weende. ~
118 1Sa 12:1 | Ziet, ik heb naar ulieder stem gehoord in alles, wat gij
119 1Sa 12:14 | Hem dienen, en naar Zijn stem horen, en den mond des HEEREN
120 1Sa 12:15 | 15 Doch zo gij naar de stem des HEEREN niet zult horen,
121 1Sa 15:1 | over Israel; hoor dan nu de stem van de woorden des HEEREN. ~
122 1Sa 15:14 | Wat is dan dit voor een stem der schapen in mijn oren,
123 1Sa 15:14 | schapen in mijn oren, en een stem der runderen, die ik hoor? ~
124 1Sa 15:19 | Waarom toch hebt gij naar de stem des HEEREN niet gehoord,
125 1Sa 15:20 | Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN gehoord, en heb
126 1Sa 15:22 | aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen
127 1Sa 15:24 | volk gevreesd en naar hun stem gehoord. ~
128 1Sa 19:6 | 6 Saul nu hoorde naar de stem van Jonathan; en Saul zwoer:
129 1Sa 24:17 | zo zeide Saul: Is dit uw stem, mijn zoon David? Toen hief
130 1Sa 24:17 | David? Toen hief Saul zijn stem op en weende. ~
131 1Sa 25:35 | huis; zie, ik heb naar uw stem gehoord, en heb uw aangezicht
132 1Sa 26:17 | 17 Saul nu kende de stem van David, en zeide: Is
133 1Sa 26:17 | David, en zeide: Is dit uw stem, mijn zoon David? David
134 1Sa 26:17 | David zeide: Het is mijn stem, mijn heer koning! ~
135 1Sa 28:12 | zo riep zij met luider stem, en de vrouw sprak tot Saul,
136 1Sa 28:18 | 18 Gelijk als gij naar de stem des HEEREN niet gehoord
137 1Sa 28:21 | dienstmaagd heeft naar uw stem gehoord, en ik heb mijn
138 1Sa 28:22 | toch gij nu ook naar de stem uwer dienstmaagd, en laat
139 1Sa 28:23 | Toen hoorde hij naar hun stem, en hij stond op van de
140 1Sa 30:4 | volk, dat bij hem was, hun stem op, en weenden, tot dat
141 2Sa 3:32 | zo hief de koning zijn stem op, en weende bij Abners
142 2Sa 12:18 | maar hij hoorde naar onze stem niet, hoe zullen wij dan
143 2Sa 13:14 | Doch hij wilde naar haar stem niet horen; maar sterker
144 2Sa 15:23 | ganse land weende met luider stem, als al het volk overging;
145 2Sa 19:4 | de koning riep met luider stem: Mijn zoon Absalom, Absalom,
146 2Sa 19:35 | meer kunnen horen naar de stem der zangers en zangeressen?
147 2Sa 22:7 | God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn
148 2Sa 22:14 | de Allerhoogste gaf Zijn stem. ~
149 1Kon 8:55 | Israel, zeggende met luider stem: ~
150 1Kon 17:22 | En de HEERE verhoorde de stem van Elia; en de ziel van
151 1Kon 18:26 | antwoord ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En zij
152 1Kon 18:27 | zeide: Roept met luider stem, want hij is een god; omdat
153 1Kon 18:28 | En zij riepen met luider stem, en zij sneden zichzelven
154 1Kon 18:29 | offeren; maar er was geen stem, en geen antwoorder, en
155 1Kon 19:13 | der spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide:
156 1Kon 20:25 | En hij hoorde naar hun stem, en deed alzo. ~
157 1Kon 20:36 | tot hem: Daarom dat gij de stem des HEEREN niet gehoorzaam
158 2Kon 4:31 | jongen; doch er was geen stem, noch opmerking. Zo keerde
159 2Kon 7:10 | was daar, noch eens mensen stem; maar paarden aangebonden,
160 2Kon 10:6 | mijn zijt, en gij naar mijn stem hoort, neemt de hoofden
161 2Kon 11:13 | 13 Toen Athalia hoorde de stem der trawanten en des volks,
162 2Kon 20:12 | 12 Daarom dat zij de stem des HEEREN, huns Gods, niet
163 2Kon 20:28 | Rabsake, en riep met luider stem in het Joods; en hij sprak
164 2Kon 21:22 | en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog
165 1Kro 15:16 | doen horen, verheffende de stem met blijdschap. ~
166 2Kro 5:13 | zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende
167 2Kro 5:13 | den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten,
168 2Kro 6:13 | zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende
169 2Kro 6:13 | den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten,
170 2Kro 16:14 | zwoeren den HEERE met luider stem en met gejuich, desgelijks
171 2Kro 21:19 | God Israels, met luider stem ten hoogste te prijzen. ~
172 2Kro 23:25 | Toen nu Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en
173 2Kro 30:5 | stelden zij zulks, dat men een stem door gans Israel, van Ber-seba
174 2Kro 30:27 | zegenden het volk; en hun stem werd gehoord; want hun gebed
175 2Kro 32:18 | En zij riepen met luider stem, in het Joods, tegen het
176 2Kro 37:22 | van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn
177 Ezra 1:1 | van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn
178 Ezra 3:12 | zijnde, weenden met luider stem; maar velen verhieven de
179 Ezra 3:12 | maar velen verhieven de stem met gejuich en met vreugde. ~
180 Ezra 3:13 | volk niet onderkende de stem van het gejuich der vreugde,
181 Ezra 3:13 | gejuich der vreugde, van de stem des geweens van het volk;
182 Ezra 3:13 | met groot gejuich, dat de stem tot van verre gehoord werd. ~ ~ ~ ~ ~
183 Ezra 10:7 | 7 En zij lieten een stem doorgaan door Juda en Jeruzalem,
184 Ezra 10:12 | antwoordde en zeide met luider stem: Naar uw woorden, alzo komt
185 Neh 8:16 | zouden luidbaar maken, en een stem laten doorgaan door al hun
186 Neh 9:4 | Levieten, en riepen met luider stem tot den HEERE, hun God; ~
187 Job 2:12 | hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe
188 Job 3:18 | zamen in rust; zij horen de stem des drijvers niet. ~
189 Job 4:10 | brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de
190 Job 4:16 | stilte, en ik hoorde een stem, zeggende: ~
191 Job 9:16 | niet geloven, dat Hij mijn stem ter ore genomen heeft. ~
192 Job 29:10 | 10 De stem der vorsten verstak zich,
193 Job 30:31 | geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden. ~ ~ ~
194 Job 33:8 | mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord; ~
195 Job 34:16 | dit; neig de oren tot de stem mijner woorden. ~
196 Job 36:35 | aandacht de beweging Zijner stem, en het geluid, dat uit
197 Job 36:37 | Daarna brult Hij met de stem; Hij dondert met de stem
198 Job 36:37 | stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en vertrekt
199 Job 36:37 | die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord worden. ~
200 Job 36:38 | 5 God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij doet
201 Job 37:34 | 34 Kunt gij uw stem tot de wolken opheffen,
202 Job 39:4 | gij, gelijk Hij, met de stem donderen? ~
203 Psa 3:5 | 5Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde
204 Psa 5:3 | 3 Merk op de stem mijns geroeps, o mijn Koning
205 Psa 5:4 | morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik
206 Psa 6:9 | want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord. ~
207 Psa 18:7 | mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn
208 Psa 18:14 | de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen. ~
209 Psa 19:4 | woorden zijn er, waar hun stem niet wordt gehoord. ~
210 Psa 26:7 | 7 Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen
211 Psa 27:7 | 7 Hoor, HEERE! mijn stem, als ik roep; en wees mij
212 Psa 28:2 | 2Hoor de stem mijner smekingen, als ik
213 Psa 28:6 | HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord. ~
214 Psa 29:3 | 3 De stem des HEEREN is op de wateren,
215 Psa 29:4 | 4 De stem des HEEREN is met kracht,
216 Psa 29:4 | HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid. ~
217 Psa 29:5 | 5 De stem des HEEREN breekt de cederen;
218 Psa 29:7 | 7 De stem des HEEREN houwt er vlammen
219 Psa 29:8 | 8 De stem des HEEREN doet de woestijn
220 Psa 29:9 | 9 De stem des HEEREN doet de hinden
221 Psa 31:23 | dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen, als ik
222 Psa 42:19 | naar Gods huis, met een stem van vreugdegezang en lof,
223 Psa 44:17 | 17 Om de stem des honers en des lasteraars,
224 Psa 46:7 | bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. ~
225 Psa 47:2 | hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang. ~
226 Psa 55:18 | getier maken; en Hij zal mijn stem horen. ~
227 Psa 58:6 | Opdat zij niet hore naar de stem der belezers, desgenen,
228 Psa 64:2 | 2 Hoor, o God! mijn stem in mijn geklag; behoed mijn
229 Psa 66:8 | onzen God; en laat horen de stem Zijns roems. ~
230 Psa 66:19 | Hij heeft gemerkt op de stem mijns gebeds. ~
231 Psa 68:34 | is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der sterkte. ~
232 Psa 68:34 | Hij geeft Zijn stem, een stem der sterkte. ~
233 Psa 77:2 | 2 Mijn stem is tot God, en ik roep;
234 Psa 77:2 | tot God, en ik roep; mijn stem is tot God, en Hij zal het
235 Psa 81:12 | Maar Mijn volk heeft Mijn stem niet gehoord; en Israel
236 Psa 86:6 | gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen. ~
237 Psa 95:7 | hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, ~
238 Psa 98:5 | harp, met de harp en met de stem des gezangs, ~
239 Psa 102:6 | aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens. ~
240 Psa 103:20 | woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords. ~
241 Psa 104:7 | haastten zich weg voor de stem Uws donders. ~
242 Psa 104:12 | gevogelte des hemels, een stem gevende van tussen de takken. ~
243 Psa 106:25 | murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden zij niet. ~
244 Psa 116:1 | want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen; ~
245 Psa 118:15 | der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils;
246 Psa 119:149 | 149 Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid,
247 Psa 130:2 | 2HEERE! hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende
248 Psa 130:2 | oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen. ~
249 Psa 140:7 | neem ter ore, o HEERE! de stem mijner smekingen. ~
250 Psa 141:1 | haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep. ~
251 Psa 142:2 | 2Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte
252 Psa 142:2 | smeekte tot den HEERE met mijn stem. ~
253 Spre 1:20 | buiten; Zij verheft haar stem op de straten. ~
254 Spre 2:3 | tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid; ~
255 Spre 5:13 | heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch
256 Spre 8:1 | niet de Verstandigheid Haar stem? ~
257 Spre 8:4 | mannen! roep Ik, en Mijn stem is tot de mensenkinderen. ~
258 Spre 26:25 | 25 Als hij met zijn stem smeekt, geloof hem niet,
259 Spre 27:14 | vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg
260 Pred 5:2 | veel bezigheid, alzo de stem des zots door de veelheid
261 Pred 10:20 | gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde
262 Pred 12:4 | maling, en hij opstaat op de stem van het vogeltje, en al
263 Hoo 2:8 | 8 Dat is de stem mijns Liefsten, ziet Hem,
264 Hoo 2:12 | zangtijd genaakt, en de stem der tortelduif wordt gehoord
265 Hoo 2:14 | uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem is zoet,
266 Hoo 2:14 | Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en uw gedaante
267 Hoo 5:2 | maar mijn hart waakte, de stem mijns Liefsten, Die klopte,
268 Hoo 8:13 | metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~
269 Jes 6:4 | dorpels zich bewogen van de stem des roependen; en het huis
270 Jes 6:8 | Daarna hoorde ik de stem des Heeren, dewelke zeide:
271 Jes 10:30 | 30 Roep luide met uw stem, gij dochter van Gallim!
272 Jes 13:2 | hogen berg; verheft een stem tot hen; beweegt de hand
273 Jes 13:4 | Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens
274 Jes 13:4 | gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der koninkrijken,
275 Jes 15:4 | als Eleale schreeuwt, hun stem wordt gehoord tot Jahaz
276 Jes 24:14 | 14 Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk
277 Jes 24:18 | geschieden, zo wie voor de stem der vreze vlieden zal, die
278 Jes 28:23 | Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn
279 Jes 29:4 | zachtjes voortkomen; en uw stem zal zijn uit de aarde als
280 Jes 30:19 | Hij u genadig zijn op de stem uws geroeps; zo haast Hij
281 Jes 30:30 | HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating
282 Jes 30:31 | 31 Want door de stem des HEEREN zal Assur te
283 Jes 31:4 | verschrikt hij voor hun stem niet, en vernedert zich
284 Jes 32:9 | geruste vrouwen, hoort mijn stem; gij dochters, die zo zeker
285 Jes 36:13 | Rabsake, en riep met luider stem in het Joods, en zeide:
286 Jes 37:23 | en tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog
287 Jes 40:3 | 3 Een stem des roependen in de woestijn:
288 Jes 40:6 | 6 Een stem zegt: Roept! En hij zegt:
289 Jes 40:9 | goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op,
290 Jes 42:2 | niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem
291 Jes 42:2 | stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. ~
292 Jes 42:11 | woestijn en haar steden de stem verheffen, met de dorpen,
293 Jes 50:10 | HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als
294 Jes 51:3 | worden, dankzegging en een stem des gezangs. ~
295 Jes 52:8 | 8 Er is een stem uwer wachters; zij verheffen
296 Jes 52:8 | wachters; zij verheffen de stem, zij juichen te zamen; want
297 Jes 59:1 | houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig
298 Jes 59:4 | niet gelijk heden, om uw stem te doen horen in de hoogte. ~
299 Jes 66:19 | niet meer gehoord worden de stem der wening, noch de stem
300 Jes 66:19 | stem der wening, noch de stem des geschreeuws. ~
301 Jes 67:6 | 6 Er zal een stem van een groot rumoer uit
302 Jes 67:6 | rumoer uit de stad zijn, een stem uit den tempel, de stem
303 Jes 67:6 | stem uit den tempel, de stem des HEEREN, Die Zijn vijanden
304 Jer 2:15 | gebruld, zij hebben hun stem verheven; en zij hebben
305 Jer 3:13 | maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest,
306 Jer 3:21 | 21 Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen,
307 Jer 3:25 | dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods,
308 Jer 4:5 | het land; roept met volle stem en zegt: Verzamelt ulieden,
309 Jer 4:15 | 15 Want een stem verkondigt van Dan af, en
310 Jer 4:16 | lande; en zij verheffen hun stem tegen de steden van Juda. ~
311 Jer 4:31 | 31 Want ik hoor een stem als van een vrouw, die in
312 Jer 4:31 | eersten kinds nood is, de stem van de dochter Sions; zij
313 Jer 6:23 | niet barmhartig zijn; hun stem zal bruisen als de zee,
314 Jer 7:23 | zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik u tot een God
315 Jer 7:28 | is het volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns Gods,
316 Jer 7:34 | Jeruzalem doen ophouden de stem der vrolijkheid en de stem
317 Jer 7:34 | stem der vrolijkheid en de stem der vreugde, de stem des
318 Jer 7:34 | de stem der vreugde, de stem des bruidegoms en de stem
319 Jer 7:34 | stem des bruidegoms en de stem der bruid; want het
320 Jer 8:19 | 19 Ziet, de stem van het geschrei der dochteren
321 Jer 9:10 | en men hoort er geen stem van vee; van de vogelen
322 Jer 9:13 | verlaten hebben, en naar Mijn stem niet gehoord, noch daarnaar
323 Jer 9:19 | 19 Want er is een stem van weeklage gehoord uit
324 Jer 10:13 | 13 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis
325 Jer 10:22 | 22 Ziet, er komt een stem des geruchts, en een groot
326 Jer 11:4 | uitvoerde, zeggende: Zijt Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve,
327 Jer 11:7 | zeggende: Hoort naar Mijn stem! ~
328 Jer 12:6 | diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet,
329 Jer 12:8 | het woud; zij heeft haar stem tegen Mij verheven, daarom
330 Jer 16:9 | dagen, doen ophouden de stem der vreugde en de stem der
331 Jer 16:9 | de stem der vreugde en de stem der blijdschap, de
332 Jer 16:9 | der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem
333 Jer 16:9 | stem des bruidegoms en de stem der bruid. ~
334 Jer 18:10 | ogen, dat het naar Mijn stem niet hoort, zo zal Ik berouw
335 Jer 18:19 | naar mij, en hoor naar de stem mijner twisters. ~
336 Jer 22:20 | Libanon en roep, en verhef uw stem op den Basan; roep ook van
337 Jer 22:21 | jeugd af, dat gij Mijner stem niet hebt gehoorzaamd. ~
338 Jer 25:10 | van hen doen vergaan de stem der vrolijkheid en de stem
339 Jer 25:10 | stem der vrolijkheid en de stem de vreugde, de stem des
340 Jer 25:10 | en de stem de vreugde, de stem des bruidegoms en de stem
341 Jer 25:10 | stem des bruidegoms en de stem der bruid, het geluid der
342 Jer 25:30 | brullen uit de hoogte, en Zijn stem verheffen uit de woning
343 Jer 25:36 | 36 Er zal zijn een stem des geroeps der herderen,
344 Jer 26:13 | goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN, uws Gods; zo
345 Jer 30:5 | de HEERE: Wij horen een stem der verschrikking; er is
346 Jer 30:19 | dankzegging uitgaan, en een stem der spelenden; en Ik zal
347 Jer 31:15 | zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama, een klage,
348 Jer 31:16 | zegt de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van
349 Jer 32:23 | bezeten, maar hebben Uwer stem niet gehoorzaamd, en in
350 Jer 33:11 | 11 De stem der vrolijkheid en de stem
351 Jer 33:11 | stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap, de stem
352 Jer 33:11 | stem der blijdschap, de stem des bruidegoms en de stem
353 Jer 33:11 | stem des bruidegoms en de stem der bruid, de stem dergenen,
354 Jer 33:11 | en de stem der bruid, de stem dergenen, die zeggen: Looft
355 Jer 33:11 | goedertierenheid is in eeuwigheid! de stem dergenen, die lof aanbrengen
356 Jer 38:20 | wees toch gehoorzaam aan de stem des HEEREN, naar dewelke
357 Jer 40:3 | tegen den HEERE, en Zijner stem niet gehoorzaamd; daarom
358 Jer 42:6 | of kwaad, wij zullen der stem des HEEREN, onzes Gods,
359 Jer 42:6 | ons welga, wanneer wij der stem des HEEREN, onzes Gods,
360 Jer 42:13 | niet blijven; opdat gij der stem des HEEREN, uws Gods, niet
361 Jer 42:21 | hebt niet gehoord naar de stem des HEEREN, uws Gods, noch
362 Jer 43:4 | heiren, en al het volk, der stem des HEEREN niet, om in het
363 Jer 43:7 | Egypteland, want zij waren der stem des HEEREN niet gehoorzaam;
364 Jer 44:23 | gezondigd hebt, en des HEEREN stem niet gehoorzaam zijt geweest,
365 Jer 46:22 | 22 Haar stem zal gaan als van een slang;
366 Jer 48:3 | 3 Er is een stem des gekrijts van Horonaim;
367 Jer 48:34 | Jahaz toe, hebben zij hun stem verheven, van Zoar tot aan
368 Jer 50:28 | 28 Er is een stem der gevluchten en ontkomenen
369 Jer 50:42 | niet barmhartig zijn; hun stem zal bruisen als de zee,
370 Jer 51:16 | 16 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis
371 Jer 51:54 | 54 Er is een stem des gekrijts uit Babel,
372 Jer 51:55 | Babel, en zal de grootse stem uit haar doen vergaan; want
373 Klaa 1:29 | huis des HEEREN een stem verheven als op den dag
374 Klaa 1:100| Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor
375 Eze 1:24 | van vele wateren, als de stem des Almachtigen, als de
376 Eze 1:24 | des Almachtigen, als de stem eens geroeps, als het gedreun
377 Eze 1:25 | En er geschiedde een stem van boven het uitspansel,
378 Eze 1:28 | aangezicht, en ik hoorde een stem van Een, Die sprak. ~ ~
379 Eze 3:12 | ik hoorde achter mij een stem van grote ruising, zeggende:
380 Eze 8:18 | voor Mijn oren met luider stem roepen, nochtans zal Ik
381 Eze 9:1 | voor mijn oren met luider stem, zeggende: Doet de opzieners
382 Eze 10:5 | uiterste voorhof, als de stem des almachtigen Gods, wanneer
383 Eze 11:13 | aangezicht, en riep met luider stem; en zeide: Ach, Heere HEERE!
384 Eze 19:7 | volheid ontzet werd van de stem zijner brulling. ~
385 Eze 19:9 | in vestingen, opdat zijn stem niet meer gehoord wierde
386 Eze 21:22 | in het doodslaan, om de stem op te heffen met gejuich,
387 Eze 27:30 | 30 En zij zullen hun stem over u laten horen, en bitterlijk
388 Eze 33:32 | als een, die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom
389 Eze 43:2 | naar het oosten; en Zijn stem was als het geruis van vele
390 Dan 4:31 | konings mond, viel er een stem uit den hemel: U, o koning
391 Dan 6:21 | tot Daniel met een droeve stem; de koning antwoordde en
392 Dan 7:11 | Toen zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke
393 Dan 8:16 | tussen Ulai eens mensen stem, die riep en zeide: Gabriel!
394 Dan 9:10 | 10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods,
395 Dan 9:11 | te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom
396 Dan 9:14 | dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden. ~
397 Dan 10:6 | gepolijst koper; en de stem Zijner woorden was gelijk
398 Dan 10:6 | Zijner woorden was gelijk de stem ener menigte. ~
399 Dan 10:9 | 9 En ik hoorde de stem Zijner woorden; en toen
400 Dan 10:9 | Zijner woorden; en toen ik de stem Zijner woorden hoorde, zo
401 Joe 2:11 | En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want
402 Joe 3:16 | brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde
403 Amos 1:2 | brullen uit Sion, en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem;
404 Amos 3:4 | leeuw uit zijn hol zijn stem verheffen, tenzij dat hij
405 Jona 2:2 | ik, en Gij hoordet mijn stem. ~
406 Jona 2:9 | ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik
407 Mic 6:1 | en laat de heuvelen uw stem horen. ~
408 Mic 6:9 | 9 De stem des HEEREN roept tot de
409 Nah 2:7 | haar geleiden, als met een stem der duiven, trommelende
410 Nah 2:13 | van de aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer
411 Zep 1:10 | dage, spreekt de HEERE, een stem des gekrijts zijn van de
412 Zep 1:14 | nabij, en zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN;
413 Zep 2:14 | granaatappelen vernachten; een stem zal in het venster
414 Zep 3:2 | 2 Zij hoort naar de stem niet; zij neemt de tucht
415 Zac 6:15 | vlijtiglijk zult horen naar de stem des HEEREN, uws Gods. ~ ~
416 Zac 11:3 | 3 Er is een stem des gehuils der herderen,
417 Zac 11:3 | heerlijkheid verwoest is; een stem des gebruls der jonge leeuwen,
418 Matt 2:18 | 18 Een stem is in Rama gehoord, geklag,
419 Matt 2:26 | den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn:
420 Matt 2:40 | 17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende:
421 Matt 12:19 | noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen. ~
422 Matt 17:5 | overschaduwd; en ziet, een stem uit de wolk, zeggende: Deze
423 Matt 27:46 | riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA
424 Matt 27:50 | Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. ~
425 Mark 1:3 | 3 De stem des roependen in de woestijn:
426 Mark 1:11 | 11 En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt
427 Mark 1:26 | en roepende met een grote stem, ging uit van hem. ~
428 Mark 5:7 | 7 En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat
429 Mark 9:7 | hen overschaduwde, en een stem kwam uit de wolk, zeggende:
430 Mark 15:34 | riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOI, ELOI, LAMMA
431 Mark 15:37 | 37 En Jezus, een grote stem van Zich gegeven hebbende,
432 Luk 1:42 | En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt
433 Luk 1:44 | 44 Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren
434 Luk 3:4 | den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn:
435 Luk 3:22 | een duif; en dat er een stem geschiedde uit den hemel,
436 Luk 8:28 | en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen,
437 Luk 9:35 | 35 En er geschiedde een stem uit de wolk, zeggende: Deze
438 Luk 9:36 | 36 En als de stem geschiedde, zo werd Jezus
439 Luk 11:27 | dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare,
440 Luk 17:13 | 13 En zij verhieven hun stem, zeggende: Jezus, Meester!
441 Joha 1:23 | 23 Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn:
442 Joha 3:29 | zich met blijdschap om de stem des bruidegoms. Zo is dan
443 Joha 5:25 | de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze
444 Joha 5:28 | in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; ~
445 Joha 5:37 | getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn
446 Joha 10:3 | en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen
447 Joha 10:4 | volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. ~
448 Joha 10:5 | vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen. ~
449 Joha 10:16 | toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden
450 Joha 10:27 | Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij
451 Joha 12:28 | Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende:
452 Joha 12:30 | Niet om Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil. ~
453 Joha 18:37 | waarheid is, hoort Mijn stem. ~
454 Hand 2:6 | 6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte
455 Hand 2:14 | met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse
456 Hand 4:24 | hieven zij eendrachtelijk hun stem op tot God, en zeiden: Heere!
457 Hand 5:13 | 13 En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus!
458 Hand 5:15 | 15 En een stem geschiedde wederom ten tweeden
459 Hand 6:7 | 7 En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta
460 Hand 6:9 | 9 Doch de stem antwoordde mij ten tweeden
461 Hand 6:44 | 14 En zij de stem van Petrus bekennende, deed
462 Hand 6:52 | het volk riep hem toe: Een stem Gods, en niet eens mensen! ~
463 Hand 8:10 | 10 Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten!
464 Hand 10:28 | Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen
465 Hand 13:34 | een Jood was, werd er een stem van allen, roepende omtrent
466 Hand 16:7 | aarde, en ik hoorde een stem, tot mij zeggende: Saul,
467 Hand 16:9 | werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij sprak,
468 Hand 16:14 | Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. ~
469 Hand 16:22 | toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde
470 Hand 20:14 | nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende, en zeggende
471 Hand 20:24 | zeide Festus met grote stem: Gij raast, Paulus, de grote
472 Rom 7:16 | doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed
473 1Kor 14:10 | geen derzelve is zonder stem. ~
474 1Kor 14:11 | Indien ik dan de kracht der stem niet weet, zo zal ik hem,
475 Gal 4:20 | tegenwoordig bij u ware, en mijn stem mocht veranderen; want ik
476 1The 4:16 | zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de
477 Heb 3:7 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, ~
478 Heb 3:15 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten
479 Heb 4:7 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten
480 Heb 12:19 | geklank der bazuin, en de stem der woorden; welke die ze
481 Heb 12:26 | 26 Wiens stem toen de aarde bewoog; maar
482 2Pet 1:17 | ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid
483 2Pet 1:18 | 18 En deze stem hebben wij gehoord, als
484 Open 1:10 | hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin, ~
485 Open 1:12 | keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had;
486 Open 1:15 | als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren. ~
487 Open 1:15 | oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren. ~
488 Open 3:20 | klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen,
489 Open 4:1 | den hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, als
490 Open 5:2 | uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek
491 Open 5:11 | ik zag, en ik hoorde een stem veler engelen rondom den
492 Open 5:12 | 12 Zeggende met een grote stem: Het Lam, Dat geslacht is,
493 Open 6:1 | vier dieren zeggen, als een stem van een donderslag: Kom
494 Open 6:6 | 6 En ik hoorde een stem in het midden van de vier
495 Open 6:7 | geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die
496 Open 6:10 | En zij riepen met grote stem, zeggende: Hoelang, o heilige
497 Open 7:2 | en hij riep met een grote stem tot de vier engelen, welke
498 Open 7:10 | En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid
499 Open 8:13 | hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee, dengenen,
500 Open 9:13 | gebazuind, en ik hoorde een stem uit de vier hoornen des
1-500 | 501-527 |