Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
uwenthalve 1
uwentwil 31
uwentwille 1
uwer 526
uwervoeten 1
uwes 1
uwgansen 1
Frequency    [«  »]
529 geworden
529 mensen
527 stem
526 uwer
523 ter
521 27
517 duizend

Bijbel

IntraText - Concordances

uwer

1-500 | 501-526

    Book Chapter: Verse
1 Gen 3:16 | vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij 2 Gen 3:17 | geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom 3 Gen 6:18 | huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u. ~ 4 Gen 8:16 | uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u. ~ 5 Gen 9:5 | zal uw bloed, het bloed uwer zielen eisen; van de hand 6 Gen 16:8 | en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, 7 Gen 16:11 | 11 En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en dat 8 Gen 25:29 | uw broederen, en de zonen uwer moeder zullen zich voor 9 Gen 26:2 | huize van Bethuel, den vader uwer moeder, en neem u van daar 10 Gen 26:2 | de dochteren van Laban, uwer moeders broeder. ~ 11 Gen 26:4 | erfelijk bezit het land uwer vreemdelingschappen, hetwelk 12 Gen 28:3 | Keer weder tot het land uwer vaderen, en tot uw maagschap, 13 Gen 28:13 | en keer weder in het land uwer maagschap. ~ 14 Gen 28:38 | misdragen, en de rammen uwer kudde heb ik niet gegeten. ~ 15 Gen 38:19 | gij vroom zijt, zo zij een uwer broederen gebonden in het 16 Gen 38:19 | broederen gebonden in het huis uwer bewaring; en gaat gij heen, 17 Gen 38:19 | het koren voor den honger uwer huizen. ~ 18 Gen 38:33 | gijlieden vroom zijt; laat een uwer broederen bij mij, en neemt 19 Gen 38:33 | en neemt voor den honger uwer huizen, en trekt heen. ~ 20 Gen 39:12 | geld, hetwelk in den mond uwer zakken wedergekeerd is, 21 Gen 40:16 | heeft de ongerechtigheid uwer knechten gevonden; zie, 22 Gen 41:10 | en uw zonen, en de zonen uwer zonen, en uw schapen, en 23 Gen 44:21 | wederbrengen in het land uwer vaderen. ~ 24 Gen 45:8 | hand zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen 25 Gen 46:17 | vergeef toch de overtreding uwer broederen, en hun zonde; 26 Exo 3:13 | en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden 27 Exo 3:15 | zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, 28 Exo 3:16 | tot hen: De HEERE, de God uwer vaderen, is mij verschenen, 29 Exo 8:3 | uw bed; ook in de huizen uwer knechten, en op uw volk, 30 Exo 10:2 | En opdat gij voor de oren uwer kinderen en uwer kindskinderen 31 Exo 10:2 | de oren uwer kinderen en uwer kindskinderen moogt vertellen, 32 Exo 10:6 | vaders, noch de vaderen uwer vaders gezien hebben, van 33 Exo 15:13 | tot de liefelijke woning Uwer heiligheid. ~ 34 Exo 15:17 | planten hen op den berg Uwer erfenis, ter plaatse, welke 35 Exo 22:29 | uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen zult gij Mij geven. ~ 36 Exo 23:12 | ezel ruste, en dat de zoon uwer dienstmaagd en de vreemdeling 37 Exo 23:22 | Ik spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand, en uwer 38 Exo 23:22 | uwer vijanden vijand, en uwer wederpartijders wederpartij 39 Exo 23:26 | land zijn; Ik zal het getal uwer dagen vervullen. ~ 40 Exo 32:2 | oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en 41 Exo 32:2 | in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren 42 Exo 32:2 | vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt 43 Exo 33:2 | oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en 44 Exo 33:2 | in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren 45 Exo 33:2 | vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren zijn; en brengt 46 Exo 34:43 | breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en 47 Exo 35:3 | vuur aansteken in enige uwer woningen op den sabbatdag. ~ 48 Lev 2:14 | zult gij het spijsoffer uwer eerste vruchten van groene 49 Lev 10:13 | deel en het bescheiden deel uwer zonen uit des HEEREN vuurofferen 50 Lev 10:14 | tot uw bescheiden deel, en uwer zonen bescheiden deel, zijn 51 Lev 14:34 | aan een huis van dat land uwer bezitting zal gegeven hebben; ~ 52 Lev 18:7 | uws vaders en de schaamte uwer moeder niet ontdekken; zij 53 Lev 18:9 | 9 De schaamte uwer zuster, der dochter uws 54 Lev 18:9 | uws vaders, of der dochter uwer moeder, te huis geboren 55 Lev 18:10 | uws zoons, of der dochter uwer dochter, haar schaamte zult 56 Lev 18:13 | de schaamte van de zuster uwer moeder niet ontdekken; want 57 Lev 18:13 | niet ontdekken; want zij is uwer moeder nabestaande. ~ 58 Lev 18:15 | 15 Gij zult de schaamte uwer schoondochter niet ontdekken; 59 Lev 19:19 | zult geen tweeerlei aard uwer beesten laten samen te doen 60 Lev 20:19 | de schaamte van de zuster uwer moeder, en van de zuster 61 Lev 24:5 | inoogsten, en de druiven uwer afzondering zult gij niet 62 Lev 24:24 | zult gij, in het ganse land uwer bezitting, lossing voor 63 Lev 25:17 | worden voor het aangezicht uwer vijanden; en uw haters zullen 64 Lev 25:19 | Ik zal de hovaardigheid uwer kracht verbreken, en zal 65 Lev 25:29 | Want gij zult het vlees uwer zonen eten, en het vlees 66 Lev 25:29 | zonen eten, en het vlees uwer dochteren zult gij eten. ~ 67 Lev 25:30 | lichamen op de dode lichamen uwer drekgoden werpen; en Mijn 68 Lev 25:34 | en gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het 69 Lev 25:37 | zult voor het aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan. ~ 70 Lev 25:38 | de heidenen, en het land uwer vijanden zal u verteren. ~ 71 Lev 25:39 | ongerechtigheid in de landen uwer vijanden uitteren; ja, ook 72 Lev 26:15 | een vijfde deel des gelds uwer schatting daarboven toedoen, 73 Lev 26:19 | een vijfde deel des gelds uwer schatting daarboven toedoen, 74 Lev 26:23 | priester hem rekenen de som uwer schatting tot het jubeljaar; 75 Num 10:9 | gebroken klank maken; zo zal uwer gedacht worden voor het 76 Num 10:10 | 10 Desgelijks ten dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette 77 Num 10:10 | hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, zult gij ook met 78 Num 14:19 | dezes volks, naar de grootte Uwer goedertierenheid, en gelijk 79 Num 14:42 | wordt, voor het aangezicht uwer vijanden. ~ 80 Num 15:2 | gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven 81 Num 20:16 | en stad aan het uiterste uwer landpale. ~ 82 Num 28:11 | 11 En in de beginselen uwer maanden zult gij een brandoffer 83 Num 32:54 | hebben; naar de stammen uwer vaderen zult gij de erfenis 84 Deu 1:11 | 11 De HEERE, uwer vaderen God, doe tot u, 85 Deu 1:15 | 15 Zo nam ik de hoofden uwer stammen, wijze en ervarene 86 Deu 1:21 | erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken 87 Deu 1:34 | Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, zo werd 88 Deu 1:42 | niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. ~ 89 Deu 2:4 | doortrekken aan de landpale uwer broederen, de kinderen van 90 Deu 2:7 | gezegend in al het werk uwer hand; Hij kent uw wandelen 91 Deu 4:1 | het land, dat de HEERE, uwer vaderen God, u geeft. ~ 92 Deu 4:31 | en Hij zal het verbond uwer vaderen, dat Hij hun gezworen 93 Deu 5:23 | gij tot mij, alle hoofden uwer stammen, en uw oudsten, ~ 94 Deu 5:28 | Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, toen gij 95 Deu 6:3 | gelijk als u de HEERE, uwer vaderen God, gesproken heeft) 96 Deu 7:13 | uw olie, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van 97 Deu 11:21 | Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen, in het land, dat 98 Deu 12:1 | land, hetwelk u de HEERE, uwer vaderen God, gegeven heeft, 99 Deu 12:6 | tienden, en het hefoffer uwer hand, en uw geloften, en 100 Deu 12:6 | offeren, en de eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen. ~ 101 Deu 12:6 | eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen. ~ 102 Deu 12:11 | tienden, en het hefoffer uwer hand, en alle keur uwer 103 Deu 12:11 | uwer hand, en alle keur uwer geloften, die gij den HEERE 104 Deu 12:14 | plaats, die de HEERE in een uwer stammen zal verkiezen, daar 105 Deu 12:15 | 15 Doch naar allen lust uwer ziel zult gij slachten en 106 Deu 12:17 | van uw schapen, noch enige uwer geloften, die gij zult hebben 107 Deu 12:17 | offeren, noch het hefoffer uwer hand. ~ 108 Deu 12:20 | vlees eten, naar allen lust uwer ziel. ~ 109 Deu 12:21 | poorten, naar allen lust uwer ziel. ~ 110 Deu 12:27 | uws Gods; en het bloed uwer slachtofferen zal op het 111 Deu 13:6 | Wanneer uw broeder, de zoon uwer moeder, of uw zoon, of uw 112 Deu 13:12 | 12 Wanneer gij van een uwer steden, die de HEERE, uw 113 Deu 13:17 | barmhartigheid, en Zich uwer erbarme, en u vermenigvuldige, 114 Deu 14:23 | olie, en de eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen; 115 Deu 14:23 | eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen; opdat gij den HEERE, 116 Deu 14:29 | God, zegene in al het werk uwer hand, dat gij doen zult. ~ 117 Deu 15:7 | uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat 118 Deu 15:19 | os, noch de eerstgeborene uwer schapen scheren. ~ 119 Deu 16:4 | zuurdeeg gezien worden in enige uwer landpalen; ook zal van het 120 Deu 16:5 | niet mogen slachten in een uwer poorten, die de HEERE, uw 121 Deu 16:10 | een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven 122 Deu 16:15 | inkomen, en in al het werk uwer handen; daarom zult gij 123 Deu 17:2 | het midden van u, in een uwer poorten, die de HEERE, uw 124 Deu 17:15 | verkiezen zal; uit het midden uwer broederen zult gij een koning 125 Deu 18:4 | eerstelingen van de beschering uwer schapen zult gij hem geven; ~ 126 Deu 18:6 | Leviet zal komen uit een uwer poorten, uit gans Israel, 127 Deu 20:14 | en gij zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, 128 Deu 24:19 | zegene, in al het werk uwer handen. ~ 129 Deu 27:3 | honig, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken 130 Deu 28:4 | uws lands, en de vrucht uwer beesten, de voortzetting 131 Deu 28:4 | beesten, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van 132 Deu 28:11 | uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht 133 Deu 28:12 | om te zegenen al het werk uwer hand; en gij zult aan vele 134 Deu 28:18 | uws lands, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van 135 Deu 28:20 | omkomt, vanwege de boosheid uwer werken, waarmede gij Mij 136 Deu 28:25 | geven voor het aangezicht uwer vijanden; door een weg zult 137 Deu 28:32 | het zal in het vermogen uwer hand niet zijn. ~ 138 Deu 28:34 | zijn, vanwege het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. ~ 139 Deu 28:51 | 51 En het zal de vrucht uwer beesten, en de vrucht uws 140 Deu 28:51 | noch olie, voortzetting uwer koeien noch kudden van uw 141 Deu 28:53 | vrucht uws buiks, het vlees uwer zonen en uwer dochteren, 142 Deu 28:53 | het vlees uwer zonen en uwer dochteren, die u de HEERE, 143 Deu 28:67 | en vermits het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. ~ 144 Deu 29:10 | HEEREN, uws Gods: uw hoofden uwer stammen, uw oudsten, en 145 Deu 30:3 | gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal wederkeren 146 Deu 30:9 | overvloeien in al het werk uwer hand, in de vrucht uws buiks, 147 Deu 30:9 | uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht 148 Deu 30:20 | is uw leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft 149 Deu 31:28 | Vergadert tot mij al de oudsten uwer stammen, en uw ambtlieden; 150 Deu 31:29 | HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot toorn te verwekken. ~ 151 Deu 33:29 | door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard 152 Deu 33:29 | hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen 153 Joz 1:14 | trekken, voor het aangezicht uwer broederen, alle strijdbare 154 Joz 1:15 | wederkeren tot het land uwer erfenis, en zult het erfelijk 155 Joz 7:13 | bestaan voor het aangezicht uwer vijanden, totdat gij den 156 Joz 18:3 | hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven heeft? ~ 157 Joz 23:4 | uw tenten, naar het land uwer bezitting, hetwelk u Mozes, 158 Joz 23:8 | klederen; deelt den roof uwer vijanden met uw broederen. ~ 159 Joz 23:19 | Maar toch, indien het land uwer bezitting onrein is, komt 160 Ric 9:14 | die u verlossen, ter tijd uwer benauwdheid. ~ 161 Ric 13:3 | vrouw onder de dochteren uwer broeders, en onder al mijn 162 Rut 2:11 | en uw moeder, en het land uwer geboorte verlaten, en zijt 163 Rut 2:13 | dewijl gij naar het hart uwer dienstmaagd gesproken hebt, 164 Rut 2:13 | ik niet ben, gelijk een uwer dienstmaagden. ~ 165 1Sa 1:11 | zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en 166 1Sa 6:5 | 5 Zo maakt dan beelden uwer spenen, en beelden uwer 167 1Sa 6:5 | uwer spenen, en beelden uwer muizen, die het land verderven, 168 1Sa 12:11 | Hij rukte u uit de hand uwer vijanden rondom, alzo dat 169 1Sa 20:30 | schande van de naaktheid uwer moeder? ~ 170 1Sa 23:20 | spoedig af naar al de begeerte uwer ziel; en het komt ons toe 171 1Sa 25:24 | spreken, en hoor de woorden uwer dienstmaagd. ~ 172 1Sa 25:29 | HEERE, uw God; maar de ziel uwer vijanden zal Hij slingeren 173 1Sa 25:31 | weldoen zal, zo zult gij uwer dienstmaagd gedenken. ~ 174 1Sa 28:22 | gij nu ook naar de stem uwer dienstmaagd, en laat mij 175 2Sa 14:19 | deze woorden in den mond uwer dienstmaagd gelegd; ~ 176 2Sa 19:5 | die uw ziel, en de ziel uwer zonen en uwer dochteren, 177 2Sa 19:5 | en de ziel uwer zonen en uwer dochteren, en de ziel uwer 178 2Sa 19:5 | uwer dochteren, en de ziel uwer vrouwen, en de ziel uwer 179 2Sa 19:5 | uwer vrouwen, en de ziel uwer bijwijven heden hebben bevrijd; ~ 180 2Sa 19:7 | en spreek naar het hart uwer knechten; want ik zweer 181 2Sa 20:17 | tot hem: Hoor de woorden uwer dienstmaagd; en hij zeide: 182 2Sa 24:13 | vlieden voor het aangezicht uwer vijanden, dat die u vervolgen? 183 1Kon 3:11| noch begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt begeerd 184 1Kon 5:6 | knechten zijn, en het loon uwer knechten zal ik u geven, 185 1Kon 8:30| en Gij, hoor in de plaats Uwer woning, in den hemel, ja, 186 1Kon 8:39| den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, 187 1Kon 8:43| den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, 188 1Kon 8:49| den hemel, de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun 189 1Kon 20:6 | zij uw huis en de huizen uwer knechten bezoeken; en het 190 1Kon 20:6 | dat zij al het begeerlijke uwer ogen in hun handen leggen 191 2Kon 3:13| vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning van 192 2Kon 21:23| 23 Door middel uwer boden hebt gij den HEERE 193 1Kro 22:12| worden voor het aangezicht uwer wederpartij, en dat het 194 1Kro 22:12| wederpartij, en dat het zwaard uwer vijanden u achterhale; of 195 1Kro 30:13| danken U, en loven den Naam Uwer heerlijkheid. ~ 196 1Kro 30:16| huis te bouwen, den Naam Uwer heiligheid, dat is van Uw 197 2Kro 1:11| noch eer, noch de ziel uwer haters, noch ook vele dagen 198 2Kro 7:21| en hoor Gij uit de plaats Uwer woning, uit den hemel, ja, 199 2Kro 7:27| hemel, en vergeef de zonden Uwer knechten en van Uw volk 200 2Kro 7:30| den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en geef 201 2Kro 7:32| om Uws groten Naams, en Uwer sterke hand, en Uws uitgestrekten 202 2Kro 7:33| hemel, uit de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, 203 2Kro 7:39| hemel, uit de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun 204 2Kro 7:41| tot Uw rust, Gij en de ark Uwer kracht; laat Uw priesters, 205 2Kro 10:6 | de helft van de grootheid uwer wijsheid is mij niet aangezegd; 206 2Kro 14:12| tegen den HEERE, den God uwer vaderen, want gij zult geen 207 2Kro 22:15| zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden 208 2Kro 22:35| zijn, door de krankheid uwer ingewanden, totdat uw ingewanden 209 2Kro 28:9 | grimmigheid des HEEREN, des Gods uwer vaderen, over Juda, heeft 210 2Kro 29:5 | huis des HEEREN, des Gods uwer vaderen, en brengt de onreinigheid 211 2Kro 34:16| zeggende: Al wat in de hand uwer knechten gegeven is, dat 212 2Kro 35:4 | bereidt u naar de huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, 213 2Kro 36:4 | bereidt u naar de huizen uwer vaderen, naar uw verdelingen, 214 Ezra 4:15| in het boek der kronieken uwer vaderen, zo zult gij vinden 215 Ezra 8:28| gave, den HEERE, den God uwer vaderen. ~ 216 Ezra 9:11| geboden hadt door den dienst Uwer knechten, de profeten, zeggende: 217 Ezra 10:11| Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen God, belijdenis 218 Neh 1:11 | knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben 219 Neh 9:5 | eeuwigheid; en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd 220 Neh 9:30 | Uw Geest, door den dient Uwer profeten, maar zij neigden 221 Neh 13:22 | verschoon mij naar de veelheid Uwer goedertierenheid. ~ 222 Job 4:6 | hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting? ~ 223 Job 8:6 | uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken. ~ 224 Job 10:3 | Gij verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad 225 Job 14:15 | antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn. ~ 226 Job 21:14 | ons, want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. ~ 227 Job 22:5 | niet uw boosheid groot, en uwer ongerechtigheden geen einde? ~ 228 Job 22:30 | bevrijd door de zuiverheid uwer handen. ~ 229 Job 30:21 | tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat Gij mij 230 Job 36:16 | geweest zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol vettigheid 231 Job 37:11 | stellen tegen den hoogmoed uwer golven. ~ 232 Psa 5:8 | ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis 233 Psa 5:8 | mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze. ~ 234 Psa 6:5 | mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil. ~ 235 Psa 6:6 | 6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal 236 Psa 8:3 | sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den 237 Psa 8:4 | Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en de 238 Psa 8:7 | hem heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder 239 Psa 15:1 | Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid? ~ 240 Psa 17:4 | heb mij, naar het woord Uwer lippen, gewacht voor de 241 Psa 17:8 | verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen, ~ 242 Psa 20:4 | 4 Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw 243 Psa 25:6 | 6 Zain. Gedenk, HEERE! Uwer barmhartigheden en Uwer 244 Psa 25:6 | Uwer barmhartigheden en Uwer goedertierenheden, want 245 Psa 25:7 | Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! ~ 246 Psa 26:8 | de plaats des tabernakels Uwer eer. ~ 247 Psa 28:2 | naar de aanspraakplaats Uwer heiligheid. ~ 248 Psa 37:8 | mensenkinderen onder de schaduw Uwer vleugelen toevlucht nemen. ~ 249 Psa 37:9 | Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten. ~ 250 Psa 40:11 | bezweken van de bestrijding Uwer hand. ~ 251 Psa 42:21 | in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan, 252 Psa 42:22 | afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren 253 Psa 43:3 | mij brengen tot den berg Uwer heiligheid, en tot Uw woningen; ~ 254 Psa 44:27 | ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. ~  ~  ~ 255 Psa 48:10 | 10 O God! wij gedenken Uwer weldadigheid, in het midden 256 Psa 48:12 | Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil. ~ 257 Psa 50:20 | broeder; tegen den zoon uwer moeder geeft gij lastering 258 Psa 51:3 | overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. ~ 259 Psa 57:2 | toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen 260 Psa 58:3 | hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde. ~ 261 Psa 61:5 | nemen in het verborgene Uwer vleugelen. Sela. ~ 262 Psa 63:7 | 7 Als ik Uwer gedenk op mijn legerstede, 263 Psa 63:8 | geweest; en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vrolijk 264 Psa 65:12 | 12 Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen 265 Psa 66:3 | werken! Om de grootheid Uwer sterkte zullen zich Uw vijanden 266 Psa 68:24 | gij uw voet, ja, de tong uwer honden, moogt steken in 267 Psa 69:14 | o God! door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor 268 Psa 69:17 | mij aan naar de grootheid Uwer barmhartigheden. ~ 269 Psa 69:27 | maken een praat van de smart Uwer verwonden. ~ 270 Psa 73:15 | trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. ~ 271 Psa 74:1 | toorn roken tegen de schapen Uwer weide? ~ 272 Psa 74:2 | verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost 273 Psa 74:19 | het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet 274 Psa 74:19 | niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. ~ 275 Psa 74:23 | Vergeet niet het geroep Uwer wederpartijders; het getier 276 Psa 79:1 | erfenis; zij hebben den tempel Uwer heiligheid verontreinigd; 277 Psa 79:2 | hebben de dode lichamen Uwer knechten aan het gevogelte 278 Psa 79:2 | spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten aan het gedierte 279 Psa 79:10 | wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen 280 Psa 79:13 | wij, Uw volk en de schapen Uwer weide, U loven in eeuwigheid, 281 Psa 80:18 | Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen 282 Psa 86:16 | sterkte, en verlos den zoon Uwer dienstmaagd. ~ 283 Psa 89:11 | vijanden verstrooid met den arm Uwer sterkte. ~ 284 Psa 89:51 | Gedenk, HEERE! aan de smaad Uwer knechten, dien ik in mijn 285 Psa 92:5 | zal juichen over de werken Uwer handen. ~ 286 Psa 102:26 | de hemelen zijn het werk Uwer handen; ~ 287 Psa 102:29 | 29 De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en 288 Psa 104:13 | verzadigd van de vrucht Uwer werken. ~ 289 Psa 106:5 | ik aanschouwe het goede Uwer uitverkorenen; opdat ik 290 Psa 106:7 | wonderen; zij zijn der menigte Uwer goedertierenheid niet gedachtig 291 Psa 106:47 | heidenen, opdat wij den Naam Uwer heiligheid loven, ons beroemende 292 Psa 110:2 | 2De HEERE zal de scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, 293 Psa 110:2 | zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden. ~ 294 Psa 110:3 | gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; 295 Psa 110:3 | dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn. ~ 296 Psa 115:1 | maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer 297 Psa 115:1 | Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil. ~ 298 Psa 116:16 | ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd; Gij hebt mijn 299 Psa 119:7 | harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal 300 Psa 119:14 | ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over 301 Psa 119:27 | 27  Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat 302 Psa 119:32 | 32  Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn 303 Psa 119:33 | HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem 304 Psa 119:35 | Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb 305 Psa 119:62 | te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid. ~ 306 Psa 119:106| onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid. ~ 307 Psa 119:123| heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid. ~ 308 Psa 119:130| 130  De opening Uwer woorden geeft licht, de 309 Psa 119:137| rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht. ~ 310 Psa 119:138| Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid 311 Psa 119:144| 144  De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der 312 Psa 119:160| eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid. ~ 313 Psa 119:164| des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid. ~ 314 Psa 128:2 | gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult 315 Psa 132:8 | tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! ~ 316 Psa 138:2 | nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw 317 Psa 138:8 | laat niet varen de werken Uwer handen. ~  ~ 318 Psa 143:5 | mijzelven van de werken Uwer handen. ~ 319 Psa 145:5 | de heerlijkheid der eer Uwer majesteit, en Uw wonderlijke 320 Psa 145:6 | zullen vermelden de kracht Uwer vreselijke daden; en Uw 321 Psa 145:7 | gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk 322 Psa 147:13 | Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent 323 Spre 1:8 | vaders, en verlaat de leer uwer moeder niet; ~ 324 Spre 3:9 | en van de eerstelingen al uwer inkomsten; ~ 325 Spre 3:27| als het in het vermogen uwer hand is te doen. ~ 326 Spre 5:18| verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; ~ 327 Spre 6:20| vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. ~ 328 Spre 7:2 | en mijn wet als den appel uwer ogen. ~ 329 Spre 23:9 | want hij zou het verstand uwer woorden verachten. ~ 330 Spre 24:10| Vertoont gij u slap ten dage uwer benauwdheid, uw kracht is 331 Spre 27:23| naarstig, om het aangezicht uwer schapen te kennen; zet uw 332 Spre 27:27| van uw huis, en leeftocht uwer maagden. ~  ~  ~  ~ ~ 333 Pred 5:5 | God grotelijks toornen, om uwer      stemme wille, en verderven 334 Pred 5:5 | wille, en verderven het werk uwer handen? ~ 335 Pred 10:20| rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte 336 Pred 11:9 | zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel 337 Pred 11:9 | en in de aanschouwingen uwer ogen;      maar weet, dat 338 Pred 12:1 | de Schepper in de dagen uwer jongelingschap, eer dat 339 Hoo 1:7 | zich bedekt bij de kudden Uwer      metgezellen? ~ 340 Hoo 4:10 | liefde dan wijn, en de reuk uwer olien dan alle specerijen! ~ 341 Hoo 4:11 | onder uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk 342 Hoo 7:1 | prinsendochter! de omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke 343 Jes 1:11 | zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de HEERE; 344 Jes 1:16 | reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn 345 Jes 3:12 | verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij in. ~ 346 Jes 14:11 | nedergestort, met het geklank uwer luiten; de maden zullen 347 Jes 17:10 | gedacht aan den Rotssteen uwer sterkte; daarom zult gij 348 Jes 23:16 | zing veel liederen, opdat uwer gedacht worde! ~ 349 Jes 25:12 | En Hij zal de hoge vesten uwer muren buigen, vernederen, 350 Jes 26:8 | Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; 351 Jes 29:5 | 5      En de menigte uwer vreemde soldaten zal zijn 352 Jes 30:22 | onrein houden het deksel uwer zilveren gesneden beelden, 353 Jes 30:22 | beelden, en het overtreksel uwer gouden gegoten beelden; 354 Jes 33:6 | geschieden, dat de vastigheid uwer tijden, de sterkte van uw 355 Jes 37:24 | 24      Door middel uwer dienstknechten hebt gij 356 Jes 43:23 | gebracht het kleine vee uwer brandofferen, en met uw 357 Jes 43:24 | gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij 358 Jes 43:25 | Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. ~ 359 Jes 47:9 | vanwege de veelheid      uwer toverijen, vanwege de menigte 360 Jes 47:9 | toverijen, vanwege de menigte uwer bezweringen. ~ 361 Jes 47:12 | bezweringen, en met de veelheid uwer toverijen, waarin gij gearbeid 362 Jes 47:13 | geworden in de veelheid uwer raadslagen; laat nu opstaan, 363 Jes 49:23 | en zij zullen het stof uwer voeten lekken; en      gij 364 Jes 52:8 | 8      Er is een stem uwer wachters; zij verheffen 365 Jes 54:2 | 2      Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men 366 Jes 54:2 | en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder 367 Jes 54:4 | maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den      368 Jes 54:8 | goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de HEERE, 369 Jes 54:13 | geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn. ~ 370 Jes 58:10 | hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt 371 Jes 61:14 | nederbuigen aan de planten uwer voeten;      en zij zullen 372 Jes 61:20 | licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde 373 Jes 64:15 | gerommel Uws ingewands en Uwer      barmhartigheden? Zij 374 Jes 64:17 | niet vrezen? Keer weder om Uwer knechten wil, de stammen 375 Jes 65:5 | gerechtigheid doet dengenen, die Uwer gedenken op Uw wegen; zie, 376 Jes 65:8 | pottenbakker, en wij allen zijn Uwer handen werk. ~ 377 Jes 66:7 | Uw ongerechtigheden, en uwer vaderen ongerechtigheden 378 Jer 2:2 | gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, 379 Jer 2:2 | weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij 380 Jer 2:28 | verlossen; want naar het getal uwer steden zijn uw goden, o 381 Jer 4:4 | en doet weg de voorhuiden uwer harten, gij mannen van Juda 382 Jer 4:4 | kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. ~ 383 Jer 4:14 | lang zult gij de gedachten uwer ijdelheid in het binnenste 384 Jer 11:13 | Want naar het getal uwer steden zijn uw goden geweest, 385 Jer 13:18 | ganse hoofdsieraad, de kroon uwer heerlijkheid, is nedergedaald. ~ 386 Jer 13:20 | gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid? ~ 387 Jer 13:22 | bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw 388 Jer 13:25 | Dit zal uw lot, het deel uwer maten zijn van Mij, spreekt 389 Jer 14:21 | Naams wil; werp den troon Uwer heerlijkheid niet neder; 390 Jer 17:1 | hart, en aan de hoornen uwer altaren; ~ 391 Jer 21:12 | kunne, vanwege de boosheid uwer handelingen. ~ 392 Jer 21:14 | bezoeking doen naar de vrucht uwer handelingen, spreekt de 393 Jer 23:2 | over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de 394 Jer 25:5 | weg, en van de boosheid uwer handelingen, en woont in 395 Jer 25:6 | vertoornt Mij niet door uwer handen werk, opdat Ik u 396 Jer 25:7 | vertoorndet door het werk uwer handen, u zelven ten kwade. ~ 397 Jer 27:16 | Hoort niet naar de woorden uwer profeten, die u profeteren, 398 Jer 30:14 | wreden; om de grootheid uwer      ongerechtigheid, omdat 399 Jer 30:15 | dodelijk is? Om de grootheid uwer ongerechtigheid, omdat uw 400 Jer 32:23 | erfelijk bezeten, maar hebben Uwer stem niet gehoorzaamd, en 401 Jer 38:12 | versleten lompen onder de oksels uwer armen, van onder aan de 402 Jer 42:12 | barmhartigheid geven, dat hij zich uwer erbarme, en u weder in uw 403 Jer 44:8 | Tergende Mij door de werken uwer handen, rokende anderen 404 Jer 44:9 | gij vergeten de boosheden uwer vaderen, en de boosheden 405 Jer 44:9 | boosheden, en de boosheden uwer vrouwen,      die zij gedaan 406 Jer 44:10 | voor het      aangezicht uwer vaderen gegeven heb. ~ 407 Jer 44:22 | verdragen, vanwege de boosheid uwer handelingen, vanwege de 408 Jer 51:13 | einde is gekomen, de maat uwer gierigheid. ~ 409 Klaa 1:39| verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders verhoogd. ~ 410 Klaa 1:41| Hem op voor de ziel      uwer kinderkens, die in onmacht 411 Eze 4:8 | zijde, totdat gij de dagen uwer belegering voleind hebt. ~ 412 Eze 5:9 | voortaan niet doen zal, om al uwer gruwelen wil. ~ 413 Eze 6:4 | nedervellen voor het aangezicht uwer drekgoden. ~ 414 Eze 11:15 | uw broederen, de mannen uwer maagschap, en het ganse 415 Eze 16:22 | niet gedacht aan de dagen uwer jonkheid, als gij naakt 416 Eze 16:36 | en met al de drekgoden uwer gruwelen, en na het bloed      417 Eze 16:36 | gruwelen, en na het bloed      uwer kinderen, dat gij hun gegeven 418 Eze 16:43 | gedacht hebt aan de dagen uwer jonkheid, en Mij tot beroering 419 Eze 16:45 | Gij zijt de dochter uwer moeder, die de walg had 420 Eze 16:45 | kinderen; en gij zijt de zuster uwer zusteren, die de walg gehad 421 Eze 16:49 | dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sodom; hoogmoed, 422 Eze 16:51 | ook heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd; en 423 Eze 16:53 | wederbrengen      de gevangenen uwer gevangenis in het midden 424 Eze 16:60 | verbond met u, in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met 425 Eze 16:61 | 61      Dan zult gij uwer wegen gedenken en beschaamd 426 Eze 20:18 | Wandelt niet in de inzettingen uwer vaderen, en onderhoudt hun 427 Eze 20:30 | verontreinigd geworden in den weg uwer vaderen, en hoereert gij 428 Eze 20:31 | Ja, met het offeren uwer gaven, met uw kinderen door 429 Eze 20:40 | eisen, en de eerstelingen uwer heffingen met al uw geheiligde 430 Eze 21:24 | HEERE alzo: Omdat gijlieden uwer ongerechtigheid doet gedenken, 431 Eze 21:24 | handelingen; omdat uwer gedacht wordt, zult gij 432 Eze 21:30 | geschapen zijt, in het land uwer woningen zal Ik u richten. ~ 433 Eze 21:32 | in het midden des lands; uwer zal niet gedacht worden; 434 Eze 23:21 | opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte 435 Eze 23:21 | betastten, vanwege de borsten uwer jeugd. ~ 436 Eze 23:31 | 31      In den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, 437 Eze 23:32 | HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep 438 Eze 23:49 | leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden 439 Eze 24:16 | Mensenkind! zie, Ik zal den lust uwer ogen van u wegnemen door 440 Eze 24:21 | ontheiligen, de heerlijkheid uwer sterkte, de begeerte uwer 441 Eze 24:21 | uwer sterkte, de begeerte uwer ogen, en de verschoning 442 Eze 24:21 | ogen, en de verschoning uwer ziel; en      uw zonen en 443 Eze 26:11 | elk een van de kolommen uwer sterkten zal ter aarde nederstorten. ~ 444 Eze 26:13 | Zo zal Ik het gedeun uwer liederen doen ophouden, 445 Eze 26:13 | ophouden, en het geklank uwer harpen zal niet meer gehoord 446 Eze 27:15 | eilanden waren de koophandel uwer hand; hoornen van elpenbeen 447 Eze 27:16 | met u, vanwege de veelheid uwer werken; met smaragden, purper, 448 Eze 27:18 | koophandel met u, om de veelheid uwer werken, vanwege de veelheid 449 Eze 27:21 | Kedar waren de kooplieden uwer hand; met lammeren, en rammen, 450 Eze 27:28 | het geluid des geschreeuws uwer schippers zullen de voorsteden 451 Eze 27:33 | verzadigd; met de veelheid uwer goederen en uw onderlingen 452 Eze 28:5 | 5      Door de grootheid uwer wijsheid in uw koophandel 453 Eze 28:7 | uittrekken over de schoonheid uwer wijsheid, en zullen uw glans 454 Eze 28:13 | smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen 455 Eze 28:13 | het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage 456 Eze 28:18 | Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door het 457 Eze 29:4 | uw kaken doen, en den vis uwer rivieren aan uw schubben 458 Eze 29:4 | Ik zal u uit het midden uwer rivieren optrekken, en al 459 Eze 29:4 | optrekken, en al de vis uwer rivieren zal aan      uw 460 Eze 29:5 | woestijn, u en al den vis uwer rivieren; op het open veld 461 Eze 34:18 | Zult gij nog het overige uwer weide met uw voeten vertreden? 462 Dan 9:11 | met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; 463 Dan 9:23 | 23      In het begin uwer smekingen is het woord uitgegaan, 464 Dan 10:12 | uw woorden gehoord, en om uwer woorden wil ben Ik gekomen. ~ 465 Hos 9:7 | onzinnig; om de grootheid uwer ongerechtigheid is de haat 466 Hos 10:13 | op uw weg, op de veelheid uwer helden. ~ 467 Hos 10:15 | gedaan, vanwege de boosheid uwer boosheid; Israels koning 468 Joe 1:2 | dagen, of ook in de dagen uwer vaderen? ~ 469 Amos 4:9 | met honigdauw; de veelheid uwer hoven, en uwer wijngaarden, 470 Amos 4:9 | veelheid uwer hoven, en uwer wijngaarden, en uwer vijgebomen, 471 Amos 4:9 | en uwer wijngaarden, en uwer vijgebomen, en uwer olijfbomen 472 Amos 4:9 | en uwer vijgebomen, en uwer olijfbomen at de rups op; 473 Amos 4:10| en Ik heb      den stank uwer heirlegeren zelfs in uw 474 Amos 5:23| 23      Doe het getier uwer liederen van Mij weg; ook 475 Jona 2:4 | nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen. ~ 476 Jona 2:7 | kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid. ~ 477 Mic 4:10 | HEERE verlossen uit de hand uwer vijanden. ~ 478 Mic 5:12 | nederbuigen voor het werk uwer handen. ~ 479 Mic 7:4 | dan een doornheg; de dag uwer wachters, uw bezoeking, 480 Mic 7:14 | volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont, 481 Nah 2:13 | de      aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord 482 Mal 2:3 | aangezichten strooien, den drek uwer feesten, zodat men u met 483 Mal 2:14 | u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk 484 Mal 3:7 | 7      Van uwer vaderen dag af, zijt gij 485 Mal 4:3 | as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien 486 Matt 5:29| want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw 487 Matt 5:30| want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw 488 Matt 10:14| dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. ~ 489 Matt 19:8 | heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen 490 Matt 22:44| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~ 491 Matt 23:32| dan ook, vervult de mate uwer vaderen! ~ 492 Mark 5:19| gedaan heeft, en hoe Hij Zich uwer ontfermd heeft. ~ 493 Mark 10:5 | hen: Vanwege de hardigheid uwer harten heeft hij ulieden 494 Mark 12:36| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~ 495 Luk 1:44 | 44 Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, 496 Luk 6:20 | Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods. ~ 497 Luk 11:48 | behagen hebt aan de werken uwer vaderen; want zij hebben 498 Luk 19:44 | daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt. ~ 499 Luk 20:43 | hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~ 500 Hand 2:35| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~


1-500 | 501-526

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License