1-500 | 501-506
Book Chapter: Verse
1 Gen 18:7 | hij zeide: Mijn broeders! doet toch geen kwaad! ~
2 Gen 18:8 | nu tot u uitbrengen, en doet haar, zoals het goed is
3 Gen 18:8 | is in uw ogen; alleenlijk doet dezen mannen niets; want
4 Gen 20:22 | met u in alles, wat gij doet. ~
5 Gen 24:29 | 29 Zo gij bij ons kwaad doet, gelijk als wij u niet aangeroerd
6 Gen 27:26 | 26 En Laban zeide: Men doet alzo niet te dezer onzer
7 Gen 28:12 | gezien alles, wat Laban u doet. ~
8 Gen 32:2 | allen, die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die
9 Gen 37:55 | Egyptenaren: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt. ~
10 Gen 38:18 | dage zeide Jozef tot hen: Doet dit, zo zult gij leven;
11 Gen 39:11 | hen: Is het nu alzo, zo doet dit; neemt van het loffelijkste
12 Gen 41:1 | hem stonden, en hij riep: Doet alle man van mij uitgaan!
13 Gen 41:17 | Jozef: Zeg tot uw broederen: Doet dit, laadt uw beesten, en
14 Gen 41:19 | 19 Gij zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland
15 Exo 4:21 | dat gij al de wonderen doet voor Farao, die Ik in uw
16 Exo 5:15 | Farao, zeggende: Waarom doet gij uw knechten alzo? ~
17 Exo 7:9 | ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken voor ulieden;
18 Exo 18:14 | is dit, dat gij het volk doet? Waarom zit gij zelf alleen,
19 Exo 18:17 | zaak is niet goed, die gij doet. ~
20 Exo 18:23 | 23 Indien gij deze zaak doet, en God het u gebiedt, zo
21 Exo 21:11 | haar deze drie dingen niet doet, zo zal zij om niet uitgaan,
22 Exo 23:22 | naarstiglijk gehoorzaamt, en doet al wat Ik spreken zal, zo
23 Exo 30:33 | die daarvan op wat vreemds doet, die zal uitgeroeid worden
24 Exo 31:14 | die op denzelven enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid
25 Exo 31:15 | Wie op de sabbatdag arbeid doet, zal zekerlijk gedood worden. ~
26 Exo 35:2 | HEERE; al wie daarop werk doet, zal gedood worden. ~
27 Lev 4:27 | hebben, dewijl hij iets doet tegen een van de geboden
28 Lev 6:3 | iets van alles, dat de mens doet, daarin zondigende. ~
29 Lev 6:7 | over iets van al, wat hij doet, waar hij schuld aan heeft. ~
30 Lev 14:11 | priester nu, die de reiniging doet, zal den man, die te reinigen
31 Lev 18:30 | onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen,
32 Lev 20:8 | onderhoudt Mijn inzettingen, en doet dezelve; Ik ben de HEERE,
33 Lev 20:22 | inzettingen en al Mijn rechten, en doet dezelve; opdat u dat land,
34 Lev 24:18 | 18 En doet Mijn inzettingen, en houdt
35 Lev 24:18 | en houdt Mijn rechten, en doet dezelve; zo zult gij zeker
36 Lev 25:15 | zal walgen, dat gij niet doet al Mijn geboden, om Mijn
37 Num 11:15 | indien Gij alzo aan mij doet, dood mij toch slechts,
38 Num 15:29 | die het door afdwaling doet. ~
39 Num 15:39 | des HEEREN gedenkt, en die doet; en gij zult naar uw hart,
40 Num 15:40 | 40 Opdat gij gedenkt en doet al Mijn geboden, en uw God
41 Num 16:6 | 6 Doet dit: neemt u wierookvaten,
42 Num 16:7 | 7 En doet morgen vuur daarin, legt
43 Num 31:77 | kooien voor uw schapen; en doet, wat uit uw mond uitgegaan
44 Deu 4:5 | geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands,
45 Deu 4:6 | 6 Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid
46 Deu 4:25 | gelijkenis van enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen
47 Deu 5:32 | Neemt dan waar, dat gij doet, gelijk als de HEERE, uw
48 Deu 6:1 | u te leren; opdat gij ze doet in het land, naar hetwelk
49 Deu 6:3 | en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat
50 Deu 7:24 | onder den hemel te niet doet; geen man zal voor uw aangezicht
51 Deu 10:18 | den wees en van de weduwe doet; en den vreemdeling liefheeft,
52 Deu 18:10 | zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen
53 Deu 18:12 | 12 Want al wie zulks doet, is den HEERE een gruwel;
54 Deu 22:5 | aantrekken; want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een
55 Deu 24:8 | naarstiglijk waarneemt en doet naar alles, wat de Levietische
56 Deu 25:16 | 16 Want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een
57 Deu 25:16 | gruwel; ja, al wie onrecht doet. ~
58 Deu 26:16 | rechten te doen; houdt dan en doet dezelve, met uw ganse hart
59 Deu 27:18 | die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal
60 Deu 28:15 | om waar te nemen, dat gij doet al Zijn geboden en Zijn
61 Deu 29:9 | woorden dezes verbonds, en doet ze; opdat gij verstandelijk
62 Joz 24:7 | den naam hunner goden, en doet er niet bij zweren, en dient
63 Joz 25:14 | oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders
64 Joz 25:23 | 23 En nu, doet de vreemde goden weg, die
65 Ric 4:37 | onder het volk; de HEERE doet mij heersen over de geweldigen. ~
66 Ric 6:17 | tot hen: Ziet naar mij en doet alzo; en ziet, als ik zal
67 Ric 8:48 | hebt zien doen, haast u, doet als ik. ~
68 Ric 10:27 | niet gezondigd, maar gij doet kwalijk bij mij, dat gij
69 Ric 17:3 | u hier gebracht, en wat doet gij alhier, en wat hebt
70 Ric 17:18 | de priester tot hen: Wat doet gijlieden? ~
71 Ric 18:23 | hen: Niet, mijn broeders, doet toch zo kwalijk niet; naardien
72 Ric 18:23 | mijn huis gekomen is, zo doet zulke dwaasheid niet. ~
73 Ric 18:24 | gij die schendt, en haar doet, wat goed is in uw ogen;
74 Ric 18:24 | goed is in uw ogen; maar doet aan dezen man zulk een dwaas
75 1Sa 2:6 | doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en
76 1Sa 2:6 | helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen. ~
77 1Sa 2:23 | hij zeide tot hen: Waarom doet gij al zulke dingen, dat
78 1Sa 7:3 | tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het
79 1Sa 12:25 | indien gij voortaan kwaad doet, zo zult gijlieden, als
80 1Sa 15:18 | totdat gij dezelve te niet doet. ~
81 1Sa 20:2 | sterven. Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen
82 1Sa 22:8 | onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die
83 1Sa 29:7 | vrede, opdat gij geen kwaad doet in de ogen van de vorsten
84 2Sa 3:18 | 18 Zo doet het nu; want de HEERE heeft
85 2Sa 3:25 | te weten alles, wat gij doet. ~
86 2Sa 13:9 | te eten. En Amnon zeide: Doet alle man van mij uitgaan.
87 2Sa 13:12 | verkracht mij niet, want alzo doet men niet in Israel; doe
88 2Sa 22:29 | Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn duisternis opklaren. ~
89 2Sa 22:51 | verlossingen Zijns konings, en Hij doet goedertierenheid aan Zijn
90 2Sa 23:5 | hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten. ~
91 1Kon 1:33| de knechten uws heren, en doet mijn zoon Salomo rijden
92 1Kon 2:9 | haar met bloed in het graf doet dalen. ~
93 1Kon 6:12| in Mijn inzettingen, en doet Mijn rechten, en onderhoudt
94 1Kon 18:34| het hout. En hij zeide: Doet het ten tweeden male. En
95 1Kon 18:34| male. Voorts zeide hij: Doet het ten derden male. En
96 1Kro 16:22| Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~
97 1Kro 29:8 | kinderen na u tot in eeuwigheid doet erven. ~
98 2Kro 20:6 | de richters: Ziet wat gij doet, want gij houdt het gericht
99 2Kro 20:7 | ulieden; neemt waar, en doet het; want bij den HEERE,
100 2Kro 20:9 | hij gebood hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN,
101 2Kro 20:10| en over uw broederen zij; doet alzo, en gij zult niet schuldig
102 2Kro 20:11| aangezicht; weest sterk en doet het, en de HEERE zal met
103 Ezra 9:12| lands eet, en uw kinderen doet erven tot in eeuwigheid. ~
104 Ezra 10:11| 11 Nu dan, doet den HEERE, uwer vaderen
105 Ezra 10:11| vaderen God, belijdenis en doet Zijn welgevallen, en scheidt
106 Neh 2:19 | een ding, dat gijlieden doet? Wilt gijlieden tegen den
107 Neh 5:9 | niet goed, die gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen
108 Neh 9:29 | dewelke een mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben
109 Neh 13:17 | ding is dit, dat gijlieden doet, en ontheiligt den sabbatdag? ~
110 Neh 13:21 | den muur? Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan.
111 Est 24:1 | 5 Toen zeide de koning: Doet Haman spoeden, dat hij het
112 Job 5:9 | 9 Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken
113 Job 5:18 | 18 Want Hij doet smart aan, en Hij verbindt;
114 Job 7:21 | niet mijn overtreding, en doet mijn ongerechtigheid niet
115 Job 9:10 | 10 Die grote dingen doet, die men niet doorzoeken
116 Job 9:12 | zal tot Hem zeggen: Wat doet Gij? ~
117 Job 12:9 | dat de hand des HEEREN dit doet? ~
118 Job 12:16 | Zijns is de dwalende, en die doet dwalen. ~
119 Job 12:24 | volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste,
120 Job 12:25 | waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard. ~ ~
121 Job 13:26 | mij bittere dingen; en Gij doet mij erven de misdaden mijner
122 Job 14:3 | 3 Nog doet Gij Uw ogen over zulk een
123 Job 15:3 | dewelke hij geen voordeel doet? ~
124 Job 15:20 | 20 Te allen dage doet de goddeloze zichzelven
125 Job 21:27 | waarmede gij tegen mij geweld doet. ~
126 Job 21:31 | weg vertonen? Als hij wat doet, wie zal hem vergelden? ~
127 Job 24:21 | hij af, en aan de weduwe doet hij niets goeds. ~
128 Job 27:19 | en wordt niet weggenomen; doet hij zijn ogen open, zo is
129 Job 30:22 | mij op in den wind; Gij doet mij daarop rijden, en Gij
130 Job 34:11 | en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden. ~
131 Job 35:6 | overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem? ~
132 Job 36:32 | bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod door
133 Job 36:38 | stem zeer wonderlijk; Hij doet grote dingen, en wij begrijpen
134 Job 39:18 | 18 Zie, hij doet de rivier geweld aan, en
135 Job 40:9 | Elk een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn
136 Job 40:22 | 22 Hij doet de diepte zieden gelijk
137 Psa 1:3 | niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken. ~
138 Psa 8:7 | 7 Gij doet hem heersen over de werken
139 Psa 14:1 | er isniemand, die goed doet. ~
140 Psa 14:3 | er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
141 Psa 15:3 | zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt
142 Psa 15:5 | onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid. ~
143 Psa 18:29 | 29 Want Gij doet mijn lamp lichten; de HEERE,
144 Psa 18:29 | lichten; de HEERE, mijn God, doet mijn duisternis opklaren. ~
145 Psa 18:51 | maakt, en goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David
146 Psa 23:2 | 2Hij doet mij nederliggen in grazige
147 Psa 29:6 | 6 En Hij doet ze huppelen als een kalf,
148 Psa 29:8 | 8 De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE
149 Psa 29:8 | woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven. ~
150 Psa 29:9 | 9 De stem des HEEREN doet de hinden jongen werpen,
151 Psa 40:12 | om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten
152 Psa 44:11 | 11 Gij doet ons achterwaarts keren van
153 Psa 46:10 | 10 Die de oorlogen doet ophouden tot aan het einde
154 Psa 49:19 | omdat gij uzelven goed doet; ~
155 Psa 50:21 | 21 Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent,
156 Psa 53:2 | er is niemand, die goed doet. ~
157 Psa 53:4 | er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
158 Psa 65:5 | hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in
159 Psa 65:9 | vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens
160 Psa 65:11 | omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren;
161 Psa 72:18 | Israels, Die alleen wonderen doet. ~
162 Psa 73:18 | op gladde plaatsen; Gij doet hen vallen in verwoestingen. ~
163 Psa 76:12 | 12 Doet geloften en betaalt ze den
164 Psa 77:15 | zijt die God, Die wonder doet; Gij hebt Uw sterkte bekend
165 Psa 86:10 | Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen
166 Psa 90:3 | 3 Gij doet den mens wederkeren tot
167 Psa 103:6 | 6 De HEERE doet gerechtigheid en gerichten
168 Psa 103:10 | 10 Hij doet ons niet naar onze zonden,
169 Psa 103:12 | is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van
170 Psa 103:20 | krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns
171 Psa 103:21 | dienaars, die Zijn welbehagen doet! ~
172 Psa 104:14 | 14 Hij doet het gras uitspruiten voor
173 Psa 104:28 | hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open, zij worden
174 Psa 105:15 | Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~
175 Psa 106:3 | aller tijd gerechtigheid doet. ~
176 Psa 107:25 | 25 Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan,
177 Psa 107:29 | 29 Hij doet de storm stilstaan, zodat
178 Psa 107:36 | 36 En Hij doet de hongerigen aldaar wonen,
179 Psa 107:40 | uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste,
180 Psa 113:9 | 9Die de onvruchtbare doet wonen met een huisgezin,
181 Psa 115:3 | is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. ~
182 Psa 118:15 | de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. ~
183 Psa 118:16 | de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden. ~
184 Psa 118:19 | 19 Doet mij de poorten der gerechtigheid
185 Psa 119:119| 119 Gij doet alle goddelozen der aarde
186 Psa 135:6 | Al wat den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op
187 Psa 135:7 | 7 Hij doet dampen opklimmen van het
188 Psa 136:4 | Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid
189 Psa 145:16 | 16 Pe. Gij doet Uw hand open, en verzadigt
190 Psa 145:19 | 19 Resch. Hij doet het welbehagen dergenen,
191 Psa 146:7 | Die den verdrukte recht doet, Die den hongerige brood
192 Psa 147:8 | Die het gras op de bergen doet uitspruiten; ~
193 Psa 147:18 | Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn
194 Psa 147:18 | en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren
195 Psa 148:8 | stormwind, die Zijn woord doet! ~
196 Spre 6:30| 30 Men doet een dief geen verachting
197 Spre 6:32| die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft
198 Spre 6:32| verderft zijn ziel, die dat doet; ~
199 Spre 8:36| Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen,
200 Spre 10:17| de bestraffing verlaat, doet dwalen. ~
201 Spre 11:4 | 4 Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid;
202 Spre 11:17| Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die
203 Spre 11:18| 18 De goddeloze doet een vals werk; maar voor
204 Spre 12:26| maar de weg der goddelozen doet hen dwalen. ~
205 Spre 13:5 | maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan. ~
206 Spre 15:1 | maar een smartend woord doet den toorn oprijzen. ~
207 Spre 18:18| 18 Het lot doet de geschillen ophouden,
208 Spre 19:15| 15 Luiheid doet in diepen slaap vallen;
209 Spre 23:21| worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen. ~
210 Spre 25:8 | laatste daarvan niet wat doet, als uw naaste u zou mogen
211 Spre 28:10| 10 Die de oprechten doet dwalen op een kwaden weg,
212 Spre 29:14| de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid
213 Spre 31:12| 12 Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad,
214 Spre 31:14| schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen. ~
215 Spre 31:26| 26 Pe. Zij doet haar mond open met wijsheid;
216 Pred 3:14| Ik weet, dat al wat God doet, dat zal in der eeuwigheid
217 Pred 3:14| is er af te doen; en God doet dat, opdat men vreze voor
218 Pred 7:20| rechtvaardig op aarde, die goed doet, en niet zondigt. ~
219 Pred 8:3 | zaak; want al wat hem lust, doet hij. ~
220 Pred 8:4 | zal tot hem zeggen: Wat doet gij? ~
221 Pred 8:12| zondaar honderd maal kwaad doet, en God hem de dagen verlengt;
222 Pred 10:1 | 1 Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken
223 Jes 1:16 | Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen
224 Jes 1:17 | recht, helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt
225 Jes 14:9 | de bokken der aarde; zij doet al de koningen der
226 Jes 26:2 | 2 Doet de poorten open, dat het
227 Jes 26:5 | ze tot de aarde toe, Hij doet ze tot aan het stof reiken. ~
228 Jes 29:1 | waarin David gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen
229 Jes 31:2 | is Hij ook wijs, en Hij doet het kwaad komen, en trekt
230 Jes 32:6 | dwaasheid, en zijn hart doet ongerechtigheid, om huichelarij
231 Jes 41:22 | einde daarvan weten; of doet ons de toekomende dingen
232 Jes 41:23 | dat gij goden zijt; ja, doet goed, en doet kwaad, dat
233 Jes 41:23 | zijt; ja, doet goed, en doet kwaad, dat wij verbaasd
234 Jes 41:26 | niemand, die wat horen doet, ook niemand, die ulieder
235 Jes 44:10 | een beeld, dat geen nut doet? ~
236 Jes 44:24 | ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt,
237 Jes 44:25 | Die de wijzen achterwaarts doet keren, en Die hun wetenschap
238 Jes 48:20 | de stemme des gejuichs, doet zulks horen, brengt het
239 Jes 52:7 | boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede
240 Jes 52:7 | van het goede, die heil doet horen; desgenen, die
241 Jes 57:1 | HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; want Mijn
242 Jes 57:2 | Welgelukzalig is de mens, die zulks doet, en des mensen kind, dat
243 Jes 59:2 | volk, dat gerechtigheid doet en het recht zijns Gods
244 Jes 59:13 | eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw eigen lust niet vindt,
245 Jes 62:11 | hetgeen in hem gezaaid is, doet uitspruiten; alzo zal de
246 Jes 63:6 | zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen
247 Jes 64:17 | 17 HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen,
248 Jes 65:2 | en het vuur de wateren doet opbobbelen, om Uw Naam aan
249 Jes 65:5 | vrolijke, en die gerechtigheid doet dengenen, die Uwer gedenken
250 Jes 65:7 | aangezicht voor ons, en Gij doet ons smelten, door middel
251 Jer 2:11 | veranderd in hetgeen geen nut doet. ~
252 Jer 2:17 | 17 Doet gij dit niet zelven, doordien
253 Jer 3:5 | bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt
254 Jer 4:4 | Besnijdt u den HEERE en doet weg de voorhuiden uwer harten,
255 Jer 4:15 | verkondigt van Dan af, en doet ellende horen van het gebergte
256 Jer 4:16 | Vermeldt den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem;
257 Jer 5:1 | of er een is, die recht doet, die waarheid zoekt, zo
258 Jer 5:10 | maakt geen voleinding); doet haar spitsen weg, want zij
259 Jer 7:13 | gijlieden al deze werken doet, spreekt de HEERE, en Ik
260 Jer 7:21 | heirscharen, de God Israels: Doet uw brandofferen tot uw slachtofferen,
261 Jer 9:4 | broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen, en elk
262 Jer 10:13 | wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van
263 Jer 10:13 | bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit
264 Jer 11:4 | Mijner stem gehoorzaam, en doet dezelve, naar alles wat
265 Jer 11:6 | woorden dezes verbonds, en doet dezelve. ~
266 Jer 11:15 | schandelijke daad met velen doet, en het heilige vlees van
267 Jer 11:15 | geweken is? Wanneer gij kwaad doet, dan springt gij op
268 Jer 14:22 | U wachten, want Gij doet al die dingen. ~ ~ ~ ~ ~
269 Jer 17:24 | dat gij geen werk daarop doet;
270 Jer 18:10 | 10 Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn ogen,
271 Jer 18:13 | gehoord? De jonkvrouw Israels doet een zeer afschuwelijke zaak. ~
272 Jer 22:3 | 3 Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid,
273 Jer 22:3 | den wees noch de weduwe; doet geen geweld en vergiet
274 Jer 26:14 | ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, en als
275 Jer 29:8 | uw dromers, die gij doet dromen. ~
276 Jer 31:7 | het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en
277 Jer 32:18 | Gij, Die goedertierenheid doet aan duizenden, en de ongerechtigheid
278 Jer 33:2 | Zo zegt de HEERE, Die het doet, de HEERE, Die dat formeert,
279 Jer 40:10 | zomervruchten, en olie, en doet ze in uw vaten, en
280 Jer 44:4 | zendende, om te zeggen: Doet toch deze gruwelijke zaak
281 Jer 44:7 | de God Israels: Waarom doet gij zulk een groot kwaad
282 Jer 46:14 | Verkondigt in Egypte, en doet het horen te Migdol; doet
283 Jer 46:14 | doet het horen te Migdol; doet het ook horen te Nof en
284 Jer 48:10 | HEEREN werk bedriegelijk doet; ja, vervloekt zij, die
285 Jer 50:2 | Verkondigt onder de heidenen, en doet horen, en werpt een banier
286 Jer 50:15 | wraak, wreekt u aan haar, doet haar, gelijk als zij
287 Jer 50:29 | vergeldt haar naar haar werk, doet haar naar alles, wat
288 Jer 51:16 | wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van
289 Jer 51:16 | bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit
290 Klaa 1:95| 51 Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege
291 Eze 3:20 | gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor
292 Eze 8:6 | die het huis Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom
293 Eze 9:1 | met luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen,
294 Eze 12:9 | huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~
295 Eze 16:30 | als gij al deze dingen doet, zijnde het werk van een
296 Eze 17:15 | ontkomen, die zulke dingen doet? Ja, zal hij het verbond
297 Eze 18:5 | iemand rechtvaardig is, en doet recht en gerechtigheid; ~
298 Eze 18:10 | vergiet, die zijn broeder doet een van deze dingen; ~
299 Eze 18:11 | En die al die dingen niet doet; maar eet ook op de bergen,
300 Eze 18:12 | ogen op tot de drekgoden, doet gruwel; ~
301 Eze 18:14 | zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, en toeziet, dat
302 Eze 18:14 | dat hij dergelijke niet doet; ~
303 Eze 18:17 | overwinst neemt, Mijn rechten doet, en in Mijn inzettingen
304 Eze 18:21 | inzettingen onderhoudt, en doet recht en gerechtigheid,
305 Eze 18:24 | gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen,
306 Eze 18:24 | gruwelen, die de goddeloze doet, zou die leven? Al zijn
307 Eze 18:26 | gerechtigheid, en onrecht doet, en sterft in dezelve, hij
308 Eze 18:27 | die hij gedaan heeft, en doet recht en gerechtigheid,
309 Eze 20:11 | dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven. ~
310 Eze 20:13 | dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve
311 Eze 20:19 | onderhoudt Mijn rechten, en doet dezelve. ~
312 Eze 20:21 | dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven;
313 Eze 21:24 | gijlieden uwer ongerechtigheid doet gedenken, doordien uw overtredingen
314 Eze 24:19 | dingen zijn, dat gij aldus doet? ~
315 Eze 29:16 | dat der ongerechtigheid doet gedenken, wanneer zij naar
316 Eze 33:13 | gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen al zijn gerechtigheden
317 Eze 33:13 | zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~
318 Eze 33:14 | en recht en gerechtigheid doet; ~
319 Eze 33:15 | zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven,
320 Eze 33:18 | van zijn gerechtigheid, en doet onrecht, zo zal hij daarin
321 Eze 33:19 | van zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid,
322 Eze 33:26 | staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt,
323 Eze 45:9 | u, gij vorsten Israels! doet geweld en verstoring weg,
324 Eze 45:9 | geweld en verstoring weg, en doet recht en gerechtigheid;
325 Dan 4:35 | als niets geacht, en Hij doet naar Zijn wil met het heir
326 Dan 4:35 | Hem zeggen kan: Wat doet Gij? ~
327 Dan 6:28 | verlost en redt, en Hij doet tekenen en wonderen in den
328 Hos 3:1 | vriend, nochtans overspel doet; gelijk de HEERE de kinderen
329 Amos 3:6 | zijn, dat de HEERE niet doet? ~
330 Amos 3:9 | 9 Doet het horen in de paleizen
331 Amos 4:5 | vrijwillige offers uit, doet het horen; want alzo hebt
332 Amos 9:12| spreekt de HEERE, Die dit doet. ~
333 Nah 1:15 | goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen,
334 Zep 1:12 | hart zeggen: De HEERE doet geen goed, en Hij doet geen
335 Zep 1:12 | HEERE doet geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~
336 Zep 3:5 | het midden van haar, Hij doet geen onrecht; allen morgen
337 Zac 3:4 | aangezicht stonden, zeggende: Doet deze vuile klederen van
338 Zac 7:9 | een waarachtig gericht, en doet goedertierenheid en barmhartigheden,
339 Mal 2:12 | HEERE zal den man, die zulks doet, uitroeien uit de hutten
340 Mal 2:13 | 13 Dit tweede doet gijlieden ook, dat gij het
341 Mal 2:17 | dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des
342 Mal 4:1 | en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de
343 Matt 5:32| maakt, dat zij overspel doet; en zo wie de verlatene
344 Matt 5:32| verlatene zal trouwen, die doet overspel. ~
345 Matt 5:44| zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten;
346 Matt 5:45| de hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen
347 Matt 5:47| broeders alleen groet, wat doet gij boven anderen? Doen
348 Matt 6:1 | dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen
349 Matt 6:2 | Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten,
350 Matt 6:3 | 3 Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand
351 Matt 6:3 | niet weten, wat uw rechter doet; ~
352 Matt 7:12| u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat
353 Matt 7:21| der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die
354 Matt 7:24| woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken
355 Matt 7:26| woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen
356 Matt 8:9 | dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~
357 Matt 9:17| 17 Noch doet men nieuwen wijn in oude
358 Matt 9:17| zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder
359 Matt 12:50| wie den wil Mijns Vaders doet Die in de hemelen is, dezelve
360 Matt 19:9 | en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene
361 Matt 19:9 | die de verlatene trouwt, doet ook overspel. ~
362 Matt 21:23| zeggende: Door wat macht doet Gij deze dingen? En Wie
363 Matt 23:3 | houden zult, houdt dat en doet het; maar doet niet naar
364 Matt 23:3 | houdt dat en doet het; maar doet niet naar hun werken; want
365 Matt 26:10| verstaande, zeide tot hen: Waarom doet gij deze vrouw moeite aan?
366 Mark 2:22| 22 En niemand doet nieuwen wijn in oude lederzakken;
367 Mark 2:22| oude lederzakken; anders doet de nieuwe wijn de leder
368 Mark 3:35| Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en
369 Mark 7:8 | andere dergelijke dingen doet gij vele. ~
370 Mark 7:9 | En Hij zeide tot hen: Gij doet zeker Gods gebod wel te
371 Mark 7:13| en vele dergelijke dingen doet gij. ~
372 Mark 10:11| en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar. ~
373 Mark 10:12| een anderen trouwen, die doet overspel. ~
374 Mark 11:3 | iemand tot u zegt: Waarom doet gij dat? Zo zegt, dat de
375 Mark 11:5 | stonden, zeiden tot hen: Wat doet gij, dat gij het veulen
376 Mark 11:28| tot Hem: Door wat macht doet Gij deze dingen? En wie
377 Mark 14:6 | zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij
378 Luk 3:14 | doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt
379 Luk 5:37 | 37 En niemand doet nieuwen wijn in oude leder
380 Luk 6:2 | Farizeen zeiden tot hen: Waarom doet gij, wat niet geoorloofd
381 Luk 6:27 | Hebt uw vijanden lief; doet wel dengenen, die u haten. ~
382 Luk 6:31 | u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks. ~
383 Luk 6:33 | 33 En indien gij goed doet dengenen, die u goed doen,
384 Luk 6:35 | hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets
385 Luk 6:46 | gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? ~
386 Luk 6:47 | woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wien hij
387 Luk 7:4 | waardig, dat Gij hem dat doet; ~
388 Luk 7:8 | dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~
389 Luk 9:14 | zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten,
390 Luk 11:45 | Gij deze dingen zegt, zo doet Gij ook ons smaadheid aan. ~
391 Luk 12:58 | wederpartij voor de overheid, zo doet naarstigheid op den weg,
392 Luk 15:22 | voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem
393 Luk 16:16 | verkondigd, en een iegelijk doet geweld op hetzelve. ~
394 Luk 16:18 | en een andere trouwt, die doet overspel; en een iegelijk,
395 Luk 16:18 | van den man trouwt, die doet ook overspel. ~
396 Luk 19:13 | ponden, en zeide tot hen: Doet handeling, totdat ik kome. ~
397 Luk 20:2 | wat macht Gij deze dingen doet; of wie Hij is, Die U deze
398 Luk 22:19 | hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. ~
399 Joha 2:5 | Hij ulieden zal zeggen, doet dat. ~
400 Joha 2:18| ons, dat Gij deze dingen doet? ~
401 Joha 3:2 | deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is. ~
402 Joha 3:20| een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt
403 Joha 3:21| 21 Maar die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat
404 Joha 5:19| ziet doen; want zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon
405 Joha 5:19| zo wat Die doet, hetzelve doet ook de Zoon desgelijks. ~
406 Joha 5:20| toont Hem alles, wat Hij doet; en Hij zal Hem groter werken
407 Joha 6:10| 10 En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En
408 Joha 6:30| zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen
409 Joha 7:3 | mogen aanschouwen, die Gij doet. ~
410 Joha 7:4 | 4 Want niemand doet iets in het verborgen, en
411 Joha 7:4 | Indien Gij deze dingen doet, zo openbaar Uzelven aan
412 Joha 7:19| gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij
413 Joha 7:51| heeft, en verstaat, wat hij doet? ~
414 Joha 8:34| Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der
415 Joha 8:38| Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw
416 Joha 8:41| 41 Gij doet de werken uws vaders. Zij
417 Joha 9:31| godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. ~
418 Joha 10:3 | 3 Dezen doet de deurwachter open, en
419 Joha 11:47| wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. ~
420 Joha 13:15| gedaan heb, gijlieden ook doet. ~
421 Joha 13:17| zijt gij, zo gij dezelve doet. ~
422 Joha 13:27| dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk. ~
423 Joha 14:10| Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken. ~
424 Joha 15:14| zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede. ~
425 Joha 15:15| weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden
426 Hand 8:15| zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn
427 Hand 9:17| de Heere, Die dit alles doet. ~
428 Hand 13:36| zijt, en niets onbedachts doet. ~
429 Hand 15:13| Maar Paulus antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn
430 Hand 20:31| elkander, zeggende: Deze mens doet niets des doods of der banden
431 Rom 2:1 | gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. ~
432 Rom 2:3 | dingen doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods
433 Rom 2:22 | geen overspel doen zal, doet gij overspel? Die van de
434 Rom 2:25 | wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder
435 Rom 3:12 | er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een
436 Rom 10:5 | De mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. ~
437 Rom 12:8 | naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid. ~
438 Rom 13:4 | goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt
439 Rom 13:4 | straf dengene, die kwaad doet. ~
440 Rom 13:10 | 10 De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo
441 Rom 13:14 | 14 Maar doet aan den Heere Jezus Christus,
442 1Kor 5:13| buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden
443 1Kor 6:8 | 8 Maar gijlieden doet ongelijk, en doet schade,
444 1Kor 6:8 | gijlieden doet ongelijk, en doet schade, en dat den broederen. ~
445 1Kor 6:18| Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam,
446 1Kor 7:37| zijn maagd zal bewaren, die doet wel. ~
447 1Kor 7:38| ten huwelijk uitgeeft, die doet wel; en die ze ten huwelijk
448 1Kor 7:38| huwelijk niet uitgeeft, die doet beter. ~
449 1Kor 10:31| hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. ~
450 1Kor 10:31| dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods. ~
451 1Kor 11:24| dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. ~
452 1Kor 11:25| Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij
453 1Kor 16:1 | in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo. ~
454 2Kor 2:14| dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus,
455 2Kor 13:7 | God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd
456 Gal 3:5 | krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der
457 Gal 3:12 | de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. ~
458 Gal 3:15 | verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand
459 Gal 3:15 | niemand te niet, of niemand doet daartoe. ~
460 Gal 5:17 | elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet. ~
461 Efez 6:9 | 9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende
462 Efez 6:11| 11 Doet aan de gehele wapenrusting
463 Fili 2:3 | 3 Doet geen ding door twisting
464 Fili 2:14| 14 Doet alle dingen zonder murmureren
465 Fili 4:9 | en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes
466 Kol 3:12 | 12 Zo doet dan aan, als uitverkorenen
467 Kol 3:13 | Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. ~
468 Kol 3:14 | 14 En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is
469 Kol 3:17 | 17 En al wat gij doet met woorden of met werken,
470 Kol 3:17 | met woorden of met werken, doet het alles in de Naam van
471 Kol 3:23 | 23 En al wat gij doet, doet dat van harte als
472 Kol 3:23 | 23 En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere
473 Kol 3:25 | 25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen,
474 Kol 4:1 | 1 Gij heren, doet uw dienstknechten recht
475 1The 4:10| 10 Want gij doet ook hetzelfde aan al de
476 1The 5:11| anderen, gelijk gij ook doet. ~
477 2The 3:4 | hetgeen wij u bevelen, ook doet, en doen zult. ~
478 Heb 13:19 | bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden
479 Jako 2:8 | liefhebben als uzelven, zo doet gij wel; ~
480 Jako 2:9 | den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van
481 Jako 2:12| 12 Spreekt alzo, en doet alzo, als die door de wet
482 Jako 2:19| God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven
483 Jako 4:17| weet goed te doen, en niet doet, dien is het zonde. ~
484 2Pet 1:19| dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht
485 1Joh 2:17| maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. ~
486 1Joh 2:29| die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is. ~ ~ ~
487 1Joh 3:4 | Een iegelijk, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid;
488 1Joh 3:4 | die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid;
489 1Joh 3:7 | Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk
490 1Joh 3:8 | 8 Die de zonde doet, is uit den duivel; want
491 1Joh 3:9 | uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn
492 1Joh 3:10| de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en
493 3Joh 1:5 | 5 Geliefde, gij doet trouwelijk, in al hetgeen
494 3Joh 1:5 | trouwelijk, in al hetgeen gij doet aan de broederen en aan
495 3Joh 1:6 | welken indien gij geleide doet, gelijk het Gode waardig
496 3Joh 1:10| brengen zijn werken, die hij doet, met boze woorden snaterende
497 3Joh 1:11| maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad
498 3Joh 1:11| uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. ~
499 Open 13:13| 13 En het doet grote tekenen, zodat het
500 Open 13:13| het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde, voor
1-500 | 501-506 |