Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijkamers 1
zijlieden 2
zijn 13263
zijnde 480
zijne 27
zijnen 9
zijnentwil 9
Frequency    [«  »]
499 waar
497 weder
482 gesproken
480 zijnde
478 28
475 zeer
472 gaan

Bijbel

IntraText - Concordances

zijnde

    Book Chapter: Verse
1 Gen 12:8 | hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-El tegen het westen, 2 Gen 20:4 | besneed zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als 3 Gen 34:2 | geschiedenissen. Jozef, zijnde een zoon van zeventien jaren, 4 Gen 46:26 | honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en 5 Exo 22:14 | zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven. ~ 6 Exo 26:25 | met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten; twee voeten 7 Exo 28:12 | schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis voor 8 Exo 34:45 | weken zult gij ook houden, zijnde het feest der eerstelingen 9 Exo 36:30 | met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten: twee voeten 10 Exo 39:9 | was zijn breedte, dubbel zijnde. ~ 11 Lev 13:23 | blijven, niet uitgespreid zijnde, het is de roof van die 12 Lev 15:19 | vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van bloed in 13 Num 5:13 | zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden; 14 Num 5:19 | indien gij, onder uw man zijnde, niet afgeweken zijt tot 15 Num 5:20 | Maar zo gij, onder uw man zijnde, afgeweken zijt, en zo gij 16 Num 5:29 | een vrouw, onder haar man zijnde, zal afgeweken en onrein 17 Num 13:2 | gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder 18 Num 14:6 | Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land 19 Num 14:36 | verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen 20 Num 22:24 | een pad der wijngaarden, zijnde een muur aan deze, en een 21 Num 30:16 | een vader en zijn dochter, zijnde in haar jonkheid, ten huize 22 Num 31:91 | en Baal-Meon, veranderd zijnde van naam, en Sibma; en zij 23 Deu 3:11 | overgebleven; ziet, zijn bedstede, zijnde een bedstede van ijzer, 24 Deu 15:19 | schapen zal geboren worden, zijnde mannelijk, zult gij den 25 Deu 17:8 | tussen plage en plage, zijnde twistzaken in uw poorten, 26 Deu 21:1 | in het veld, niet bekend zijnde, wie hem geslagen heeft; ~ 27 Deu 22:13 | hebben, en tot haar ingegaan zijnde, alsdan haar zal haten, ~ 28 Deu 24:2 | uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal henengaan en een anderen 29 Deu 26:12 | vertienen, in het derde jaar, zijnde een jaar der tienden; dan 30 Deu 30:20 | Zijner stem gehoorzaam zijnde, en Hem aanhangende; want 31 Deu 32:31 | zelfs onze vijanden rechters zijnde. ~ 32 Joz 7:26 | hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde 33 Joz 8:29 | daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. ~ 34 Joz 10:11 | aangezicht van Israel vluchtten, zijnde in den afgang van Beth-horon, 35 Joz 25:29 | des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren. ~ 36 Ric 2:8 | honderd en tien jaren oud zijnde; ~ 37 Ric 7:4 | mannen, die bij hem waren, zijnde moede, nochtans vervolgende. ~ 38 Ric 10:2 | dezer vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jeftha uit, en 39 Ric 11:4 | Efraim, want de Gileadieten, zijnde tussen Efraim en tussen 40 Ric 17:3 | 3 Zijnde bij het huis van Micha, 41 Ric 17:7 | in derzelver midden was, zijnde gelegen in zekerheid, naar 42 Ric 17:7 | Sidoniers, stil en zeker zijnde; en daar was geen erfheer, 43 Ric 17:22 | waren, zo werden de mannen, zijnde in de huizen, die bij het 44 Ric 18:2 | bijwijf hoereerde, bij hem zijnde, en toog van hem weg naar 45 1Sa 1:10 | viel bitterlijk bedroefd zijnde, zo bad zij tot den HEERE, 46 1Sa 2:18 | het aangezicht des HEEREN, zijnde een jongeling, omgord met 47 1Sa 2:33 | sterven, mannen geworden zijnde. ~ 48 1Sa 14:14 | in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands. ~ 49 2Sa 13:14 | niet horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte 50 2Sa 14:14 | dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet verzameld wordt. God 51 2Sa 15:11 | tweehonderd mannen, genodigd zijnde, doch gaande in hun eenvoudigheid, 52 2Sa 16:14 | dat met hem was, moede zijnde; en hij verkwikte zich aldaar. ~ 53 1Kon 4:20 | en drinkende, en blijde zijnde. ~ 54 1Kon 8:65 | zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~ 55 1Kon 11:24 | die doodde; en getrokken zijnde naar Damaskus, woonden zij 56 2Kon 4:32 | zo was de jongen dood, zijnde gelegd op zijn bed. ~ 57 2Kon 10:12 | en ging naar Samaria; en zijnde te Beth-Heked der herderen, 58 2Kon 10:15 | 15 En van daar gegaan zijnde, zo vond hij Jonadab, den 59 1Kro 4:38 | Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, 60 1Kro 6:49 | brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk 61 1Kro 7:5 | geslachtsregisters gesteld zijnde. ~ 62 1Kro 7:7 | geslachtsregisters gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend 63 1Kro 7:9 | geslachtsregisters gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden 64 2Kro 7:13 | het midden des voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte 65 2Kro 10:18 | goud, aan den troon vast zijnde, en leuningen aan beide 66 2Kro 23:32 | niemand, in enig ding onrein zijnde, inkwame. ~ 67 2Kro 25:1 | vijf en twintig jaren oud zijnde, werd koning, en regeerde 68 2Kro 26:21 | zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd 69 2Kro 29:1 | vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig 70 2Kro 37:15 | hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om die te zenden; want 71 Ezra 3:10 | de priesteren, aangekleed zijnde, met trompetten, en de Levieten, 72 Ezra 3:12 | grondlegging voor hun ogen zijnde, weenden met luider stem; 73 Ezra 8:25 | en het goud, en de vaten, zijnde de offering van het huis 74 Ezra 10:19 | doen uitgaan; en schuldig zijnde, offerden zij een ram van 75 Neh 5:14 | den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met 76 Neh 6:11 | vlieden? En wie is er, zijnde als ik, die in den tempel 77 Est 16:15 | gingen uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings, 78 Est 17:15 | gingen uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings, 79 Est 49:7 | snellijk uit, aangedreven zijnde door het woord des konings. 80 Job 14:22 | zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, 81 Job 14:22 | smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw. ~  ~ 82 Job 24:8 | nat, en zonder toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen. ~ 83 Job 28:4 | woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van 84 Job 36:8 | 8 En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden 85 Psa 22:2 | Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van 86 Psa 22:10 | mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten. ~ 87 Psa 65:7 | door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. ~ 88 Psa 78:38 | 38 Doch Hij, barmhartig zijnde, verzoende de ongerechtigheid, 89 Psa 103:14 | maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. ~ 90 Psa 111:8 | en in eeuwigheid; Ain. zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid. ~ 91 Psa 112:8 | Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; Ain. totdat 92 Psa 144:13 | 13 Dat onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den 93 Spre 6:31 | 31      En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; 94 Spre 7:12 | buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; ~ 95 Spre 19:23 | want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad 96 Spre 29:1 | die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk 97 Spre 30:9 | 9      Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, 98 Spre 30:9 | HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den 99 Hoo 2:14 | 14      Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen, 100 Hoo 4:4 | rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. ~ 101 Hoo 7:1 | zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens 102 Jes 3:26 | en zij zal, ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten. ~  ~  ~  ~ ~ 103 Jes 16:2 | vogel, uit het nest gedreven zijnde. ~ 104 Jes 26:14 | 14      Dood zijnde zullen zij niet weder leven, 105 Jes 26:14 | niet weder leven, overleden zijnde zullen zij niet opstaan; 106 Jes 29:18 | en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit 107 Jes 66:20 | sterven, honderd jaren oud zijnde,      maar een zondaar, 108 Jes 66:20 | zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden. ~ 109 Jer 7:13 | gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet 110 Jer 7:25 | profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende. ~ 111 Jer 11:7 | tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende: 112 Jer 12:11 | een woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het 113 Jer 23:5 | verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig 114 Jer 25:3 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt 115 Jer 25:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende (maar gij hebt 116 Jer 26:5 | u zende, zelfs vroeg op zijnde en zendende; doch gij niet 117 Jer 29:19 | tot hen zond, vroeg op zijnde en zendende; maar gijlieden 118 Jer 32:33 | Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel hoorden 119 Jer 34:7 | tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren      120 Jer 34:9 | een iegelijk zijn maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne, 121 Jer 35:14 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt 122 Jer 35:15 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: 123 Jer 37:1 | Josia, regeerde, koning zijnde, in plaats van Chonja, Jojakims 124 Jer 44:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen: 125 Jer 44:15 | vrouwen, die daar stonden, zijnde een grote hoop, mitsgaders 126 Klaa 1:119| daarhenen, als doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten 127 Eze 1:26 | mensen, daarboven op zijnde. ~ 128 Eze 14:16 | in het midden deszelven zijnde, zo waarachtig als Ik leef, 129 Eze 16:6 | zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide 130 Eze 16:30 | gij al deze dingen doet, zijnde het werk van een heersende 131 Eze 17:10 | Ja, ziet, zal hij geplant zijnde gedijen? Zal hij niet, als 132 Eze 23:5 | Ohola nu hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd 133 Eze 32:30 | nedergedaald, beschaamd zijnde vanwege hun schrik, die 134 Eze 43:13 | altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en een handbreed; 135 Eze 47:8 | zee; in de zee uitgebracht zijnde, zo worden de      wateren 136 Eze 48:22 | de bezitting der stad af, zijnde in het midden van hetgeen 137 Dan 2:29 | Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op, 138 Dan 3:23 | brandenden vuurs, gebonden zijnde, gevallen waren, ~ 139 Dan 3:24 | des vuurs,      gebonden zijnde, geworpen? Zij antwoordden 140 Dan 4:4 | Ik, Nebukadnezar, gerust zijnde in mijn huis, en in mijn 141 Dan 4:31 | 31      Dit woord nog zijnde in des konings mond, viel 142 Dan 6:1 | twee en zestig jaren oud zijnde. ~ 143 Dan 9:27 | die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over 144 Hos 3:1 | bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans 145 Zac 9:16 | dien dage behouden, als zijnde de kudde Zijns volks; want 146 Matt 1:23 | Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. ~ 147 Matt 1:24 | 24 Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk 148 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken 149 Matt 2:12 | Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet 150 Matt 2:14 | 14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn 151 Matt 2:21 | 21 Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen 152 Matt 2:23 | 23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats 153 Matt 2:39 | 16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen 154 Matt 4:3 | verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods 155 Matt 4:21 | Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders, 156 Matt 4:24 | ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, 157 Matt 8:14 | 14 En Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus, 158 Matt 9:1 | 1 En in het schip gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in 159 Matt 9:7 | 7 En hij opgestaan zijnde, ging heen naar zijn huis. ~ 160 Matt 9:19 | 19 En Jezus opgestaan zijnde, volgde hem, en Zijn discipelen. ~ 161 Matt 9:31 | 31 Maar zij, uitgegaan zijnde, hebben Hem ruchtbaar gemaakt 162 Matt 12:14 | En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen 163 Matt 12:45 | dan hijzelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het 164 Matt 13:1 | Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. ~ 165 Matt 13:54 | 54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde 166 Matt 14:8 | zij, te voren onderricht zijnde van haar moeder, zeide: 167 Matt 14:24 | was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want 168 Matt 14:34 | 34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land 169 Matt 16:1 | Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden 170 Matt 18:8 | gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee 171 Matt 18:27 | barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, heeft hem ontslagen, en 172 Matt 18:34 | En zijn heer, vertoornd zijnde, leverde hem den pijnigers 173 Matt 20:3 | 3 En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag 174 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende 175 Matt 20:6 | 6 En uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond 176 Matt 20:34 | Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte 177 Matt 21:5 | een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende 178 Matt 21:6 | de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk 179 Matt 22:11 | aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed; ~ 180 Matt 22:35 | 35 En een uit hen, zijnde een Wetgeleerde, heeft gevraagd, 181 Matt 25:25 | 25 En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb 182 Matt 26:22 | zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van 183 Matt 26:39 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, 184 Matt 26:58 | hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, 185 Matt 27:33 | 33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, 186 Matt 27:53 | uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen 187 Matt 28:12 | 12 En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te 188 Mark 1:19 | daar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon 189 Mark 1:21 | sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij. ~ 190 Mark 1:29 | aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis 191 Mark 1:35 | den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen 192 Mark 1:41 | barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en 193 Mark 1:45 | 45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen, 194 Mark 3:5 | aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun 195 Mark 3:6 | En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hebben terstond met de 196 Mark 4:1 | Hij, in het schip gegaan zijnde, nederzat op de zee; en 197 Mark 4:39 | 39 En Hij opgewekt zijnde, bestrafte den wind, en 198 Mark 5:13 | onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en 199 Mark 5:39 | 39 En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat 200 Mark 5:41 | Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje ( 201 Mark 6:12 | 12 En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij 202 Mark 6:24 | 24 En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: 203 Mark 6:26 | zeer bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en 204 Mark 7:24 | Sidon; en in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat het 205 Mark 7:31 | En Hij wederom weggegaan zijnde van de landpalen van Tyrus 206 Mark 8:10 | terstond in het schip gegaan zijnde met Zijn discipelen, is 207 Mark 8:13 | wederom in het schip gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere 208 Mark 9:31 | zullen Hem doden, en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage 209 Mark 9:33 | en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan 210 Mark 9:35 | 35 En nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en 211 Mark 10:1 | 1 En van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen 212 Mark 10:22 | Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd 213 Mark 11:13 | vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren; 214 Mark 11:15 | Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den 215 Mark 11:21 | zulks indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie, 216 Mark 12:4 | henen, schandelijk behandeld zijnde. ~ 217 Mark 12:41 | 41 En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, 218 Mark 14:35 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en 219 Mark 14:39 | 39 En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde 220 Mark 14:40 | 40 En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, 221 Mark 15:22 | Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. ~ 222 Mark 15:34 | SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom 223 Mark 16:5 | En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling, 224 Mark 16:8 | zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en 225 Mark 16:20 | 20 En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de 226 Luk 1:28 | engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij 227 Luk 1:39 | 39 En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde 228 Luk 1:74 | 74 Dat wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden, 229 Luk 3:23 | dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon 230 Luk 4:30 | midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg. ~ 231 Luk 4:38 | 38 En Jezus, opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in 232 Luk 6:8 | midden. En hij opgestaan zijnde, stond overeind. ~ 233 Luk 6:17 | 17 En met hen afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke 234 Luk 7:2 | hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. ~ 235 Luk 7:4 | Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende: 236 Luk 7:10 | gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den 237 Luk 7:30 | verworpen, van hem niet gedoopt zijnde. ~ 238 Luk 7:36 | met hem ate; en ingegaan zijnde in des Farizeers huis, zat 239 Luk 8:6 | steenrots, en opgewassen zijnde, is het verdord, omdat het 240 Luk 8:8 | goede aarde, en opgewassen zijnde, bracht het honderdvoudige 241 Luk 8:24 | vergaan! en Hij, opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de 242 Luk 8:25 | geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende 243 Luk 8:37 | Hij, in het schip gegaan zijnde, keerde wederom. ~ 244 Luk 9:10 | apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij 245 Luk 9:31 | 31 Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden 246 Luk 9:32 | slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, 247 Luk 9:52 | aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der 248 Luk 11:17 | tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt. ~ 249 Luk 11:26 | hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het 250 Luk 11:37 | wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. ~ 251 Luk 14:21 | dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen 252 Luk 15:5 | zijn schouders, verblijd zijnde. ~ 253 Luk 15:17 | En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen 254 Luk 16:23 | de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham 255 Luk 17:20 | 20 En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer 256 Luk 19:1 | 1 En Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho. ~ 257 Luk 19:32 | uitgezonden waren, heengegaan zijnde, vonden het, gelijk Hij 258 Luk 19:45 | 45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij 259 Luk 22:3 | toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven. ~ 260 Luk 22:44 | 44 En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En 261 Luk 23:32 | werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om 262 Luk 23:50 | een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed 263 Luk 23:56 | 56 En wedergekeerd zijnde, bereidden zij specerijen 264 Luk 24:3 | 3 En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam 265 Luk 24:9 | 9 En wedergekeerd zijnde van het graf, boodschapten 266 Luk 24:37 | en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest 267 Joha 1:39 | is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? ~ 268 Joha 1:42 | Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. ~ 269 Joha 3:4 | mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in 270 Joha 4:6 | Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder 271 Joha 6:17 | 17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee 272 Joha 6:71 | want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven. ~  ~  ~  273 Joha 7:37 | En op den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest, 274 Joha 7:50 | nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen: ~ 275 Joha 8:2 | tot Hem; en nedergezeten zijnde, leerde Hij hen. ~ 276 Joha 8:9 | van hun geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den 277 Joha 10:33 | en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God maakt. ~ 278 Joha 11:17 | 17 Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen 279 Joha 11:38 | Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het 280 Joha 11:51 | niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, 281 Joha 16:8 | 8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen 282 Hand 1:3 | kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende 283 Hand 1:18 | voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, 284 Hand 2:23 | voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door 285 Hand 2:33 | rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen 286 Hand 3:1 | omtrent de ure des gebeds, zijnde de negende ure; ~ 287 Hand 3:11 | genaamd wordt, verbaasd zijnde. ~ 288 Hand 4:2 | 2 Zeer ontevreden zijnde, omdat zij het volk leerden, 289 Hand 4:8 | Toen zeide Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest, 290 Hand 4:23 | 23 En zij, losgelaten zijnde, kwamen tot de hunnen, en 291 Hand 4:36 | Barnabas (hetwelk is, overgezet zijnde, een zoon der vertroosting), 292 Hand 5:4 | en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere? 293 Hand 5:29 | tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat 294 Hand 5:32 | zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal. ~ 295 Hand 6:20 | welken te Antiochie gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, 296 Hand 6:23 | 23 Dewelke, daar gekomen zijnde, en de genade Gods ziende, 297 Hand 6:40 | geopend werd. En uitgegaan zijnde, gingen zij een straat voort, 298 Hand 6:41 | tot zichzelven gekomen zijnde, zeide: Nu weet ik waarachtiglijk 299 Hand 6:47 | broederen. En hij uitgegaan zijnde, reisde naar een andere 300 Hand 6:51 | den rechterstoel gezeten zijnde, deed een rede tot hen. ~ 301 Hand 7:4 | 4 Dezen dan, uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, 302 Hand 7:5 | 5 En gekomen zijnde te Salamis, verkondigden 303 Hand 7:12 | geloofde hij, verslagen zijnde over de leer des Heeren. ~ 304 Hand 7:13 | waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad 305 Hand 7:14 | stad in Pisidie; en gegaan zijnde in de synagoge op den dag 306 Hand 8:8 | onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, 307 Hand 8:27 | 27 En daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd 308 Hand 9:3 | van de Gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Fenicie en 309 Hand 9:4 | En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van 310 Hand 9:25 | eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige mannen 311 Hand 9:40 | van de broederen bevolen zijnde. ~ 312 Hand 10:7 | 7 En aan Mysie gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynie 313 Hand 10:8 | zij, Mysie voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas. ~ 314 Hand 10:11 | Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, 315 Hand 10:13 | geschieden; en nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen, 316 Hand 10:18 | Paulus, daarover ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide 317 Hand 10:27 | stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der 318 Hand 10:40 | 40 En uitgegaan zijnde uit de gevangenis, gingen 319 Hand 11:10 | Berea; welke, daar gekomen zijnde, gingen heen naar de synagoge 320 Hand 11:24 | alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en 321 Hand 11:29 | 29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet 322 Hand 12:7 | 7 En van daar gegaan zijnde, kwam hij in het huis van 323 Hand 12:24 | kwam te Efeze, machtig zijnde in de Schriften. ~ 324 Hand 12:25 | Heeren onderwezen; en vurig zijnde van geest, sprak hij en 325 Hand 12:27 | zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft veel toegebracht 326 Hand 13:13 | van de omzwervende Joden, zijnde duivel bezweerders, hebben 327 Hand 13:16 | en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen 328 Hand 14:5 | Dezen, vooraf heengegaan zijnde, wachtten ons te Troas. ~ 329 Hand 14:9 | diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang tot hen 330 Hand 14:10 | 10 Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende, 331 Hand 14:13 | vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar 332 Hand 14:15 | En van daar afgescheept zijnde, kwamen wij den volgenden 333 Hand 14:22 | En nu ziet, ik, gebonden zijnde door den Geest, reis naar 334 Hand 14:38 | 38 Zeer bedroefd zijnde, allermeest over het woord, 335 Hand 15:8 | kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde in het huis van Filippus, 336 Hand 15:26 | daaraan met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, 337 Hand 16:3 | wijze der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs 338 Hand 17:19 | hand, en bezijden gegaan zijnde, vraagde hij: Wat is het 339 Hand 17:27 | hem hun ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is. ~ 340 Hand 18:18 | gevonden hebben, geheiligd zijnde, in den tempel, niet met 341 Hand 18:24 | dagen, Felix, daar gekomen zijnde met Drusilla, zijn vrouw, 342 Hand 18:25 | zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: Voor ditmaal 343 Hand 19:1 | in de provincie gekomen zijnde, ging na drie dagen van 344 Hand 19:6 | den rechterstoel gezeten zijnde, beval hij, dat Paulus zou 345 Hand 20:23 | de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen 346 Hand 20:31 | En aan een zijde gegaan zijnde, spraken zij tot elkander, 347 Hand 21:2 | Adramyttenisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs 348 Hand 21:4 | 4 En van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus 349 Hand 21:5 | Pamfylie is, doorgevaren zijnde, kwamen wij aan te Myra 350 Hand 21:12 | aankomen om te overwinteren, zijnde een haven in Kreta, strekkende 351 Hand 21:13 | te hebben, en afgevaren zijnde, zeilden zij dicht voorbij 352 Hand 21:28 | een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het 353 Hand 21:36 | allen, goedsmoeds geworden zijnde, namen ook zelven spijze. ~ 354 Hand 21:42 | opdat niemand, ontzwommen zijnde, zoude ontvlieden. ~ 355 Hand 22:8 | den roden loop bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken 356 Hand 22:21 | de broeders, hier gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads 357 Hand 22:25 | En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus 358 Rom 1:29 | 29 Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, 359 Rom 2:18 | die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; ~ 360 Rom 4:11 | die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid 361 Rom 4:19 | 19 En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij 362 Rom 4:21 | 21 En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, 363 Rom 5:1 | Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede 364 Rom 5:9 | 9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door 365 Rom 5:10 | Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door 366 Rom 5:10 | meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn 367 Rom 6:9 | dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer 368 Rom 6:13 | de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode 369 Rom 6:18 | 18 En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt 370 Rom 6:22 | van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt 371 Rom 6:22 | Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot 372 Rom 10:12 | is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen. ~ 373 Rom 11:17 | gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver plaats zijt 374 Rom 13:6 | ditzelve geduriglijk bezig zijnde. ~ 375 1Kor 5:3 | afwezend, maar tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede, 376 1Kor 5:11 | iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een 377 1Kor 7:18 | 18 Is iemand, besneden zijnde, geroepen, die late zich 378 1Kor 7:18 | is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen, die late zich 379 1Kor 7:21 | Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, laat u dat niet 380 1Kor 7:22 | geroepen is, een dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene 381 1Kor 7:22 | desgelijks ook, die vrij zijnde geroepen is, die is een 382 1Kor 7:30 | blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als niet 383 1Kor 8:7 | is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. ~ 384 1Kor 9:5 | om een vrouw, een zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk 385 1Kor 9:20 | geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder 386 1Kor 9:21 | geworden als zonder de wet zijnde (Gode nochtans zijnde niet 387 1Kor 9:21 | wet zijnde (Gode nochtans zijnde niet zonder de wet, maar 388 1Kor 12:12 | van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, 389 1Kor 15:58 | onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, 390 2Kor 5:4 | zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen 391 2Kor 6:10 | 10 Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als 392 2Kor 8:17 | aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd 393 2Kor 10:1 | Christus, die, tegenwoordig zijnde, wel gering ben onder u, 394 2Kor 10:2 | dan, dat ik, tegenwoordig zijnde, niet stout moge zijn met 395 2Kor 11:23 | Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid 396 2Kor 13:2 | te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf 397 2Kor 13:10 | opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken, 398 Gal 1:14 | ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloedig ijverig voor 399 Gal 2:3 | die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich 400 Gal 3:1 | geweest, onder u gekruist zijnde? ~ 401 Gal 3:13 | wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: 402 Efez 2:21 | bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen 403 Efez 4:16 | samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der 404 Efez 4:18 | het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door 405 Efez 4:19 | Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven 406 Efez 5:13 | van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al 407 Efez 5:21 | 21 Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods. ~ 408 Fili 2:2 | gemoed en van een gevoelen zijnde. ~ 409 Fili 2:6 | Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft 410 Fili 2:8 | vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood 411 Fili 2:15 | oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden 412 Fili 3:6 | rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. ~ 413 Kol 1:11 | alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner 414 Kol 2:7 | geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging. 415 Kol 2:12 | 12 Zijnde met Hem begraven in den 416 Kol 2:18 | heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns 417 Kol 2:19 | voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken 418 1The 1:2 | u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; ~ 419 1The 2:8 | wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen 420 1The 2:17 | broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds, 421 1The 3:6 | van ons hebt, zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij 422 2The 2:5 | niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb? ~ 423 1Tim 1:6 | dewelke sommigen afgeweken zijnde, zich gewend hebben tot 424 1Tim 2:6 | een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner 425 1Tim 2:14 | maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest. ~ 426 1Tim 4:4 | met dankzegging genomen zijnde; ~ 427 2Tim 1:4 | 4 Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk 428 2Tim 3:8 | tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk 429 2Tim 4:3 | verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven 430 2Tim 5:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft 431 Tit 1:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft 432 Tit 3:3 | nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende. ~ 433 Tit 3:7 | Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen 434 Tit 3:11 | verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld. ~ 435 File 1:4 | God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden; ~ 436 Heb 2:3 | nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door 437 Heb 2:18 | hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij 438 Heb 4:1 | rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven 439 Heb 5:7 | geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze. ~ 440 Heb 5:9 | 9 En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam 441 Heb 6:20 | een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. ~  ~ 442 Heb 7:3 | van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester 443 Heb 7:12 | priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk 444 Heb 9:6 | dingen nu, aldus toebereid zijnde, zo gingen wel de priesters 445 Heb 9:11 | toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en 446 Heb 9:15 | dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, 447 Heb 9:28 | Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te 448 Heb 10:2 | eenmaal gereinigd geweest zijnde; ~ 449 Heb 10:22 | geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en 450 Heb 10:22 | en het lichaam gewassen zijnde met rein water. ~ 451 Heb 11:7 | Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet 452 Heb 11:7 | werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis 453 Heb 11:8 | geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om 454 Heb 11:24 | Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van 455 Heb 11:37 | verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde; ~ 456 Jako 1:15 | en de zonde voleindigd zijnde baart den dood. ~ 457 Jako 1:25 | vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, 458 Jako 5:7 | vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het 459 1Pet 1:6 | zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; ~ 460 1Pet 1:13 | verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de 461 1Pet 2:8 | Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. ~ 462 1Pet 2:24 | der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven 463 1Pet 3:19 | Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de 464 1Pet 3:22 | krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde. ~  ~  ~  465 1Pet 5:3 | voorbeelden der kudde geworden zijnde. ~ 466 1Pet 5:9 | Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, 467 2Pet 1:21 | den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken. ~  ~ 468 2Pet 2:11 | sterkte en kracht meerder zijnde, geen lasterlijk oordeel 469 2Pet 2:13 | weelde hun vermaak achten, zijnde vlekken en smetten, en zijn 470 2Pet 2:20 | dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen 471 2Pet 3:6 | van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is. ~ 472 2Pet 3:12 | hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen 473 3Joh 1:10 | hiermede niet vergenoegd zijnde, zo ontvangt hij zelf de 474 Jud 1:8 | dezen, in slaap gebracht zijnde, verontreinigen het vlees, 475 Open 1:13 | den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed 476 Open 4:6 | den troon, vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van 477 Open 5:8 | citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn 478 Open 7:9 | en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, 479 Open 12:2 | barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. ~ 480 Open 21:18 | de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas gelijk. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License