Book Chapter: Verse
1 Gen 12:8 | hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-El tegen het westen,
2 Gen 20:4 | besneed zijn zoon Izak, zijnde acht dagen oud, gelijk als
3 Gen 34:2 | geschiedenissen. Jozef, zijnde een zoon van zeventien jaren,
4 Gen 46:26 | honderd en tien jaren oud zijnde; en zij balsemden hem, en
5 Exo 22:14 | zijn heer daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven. ~
6 Exo 26:25 | met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten; twee voeten
7 Exo 28:12 | schouderbanden des efods zetten, zijnde stenen ter gedachtenis voor
8 Exo 34:45 | weken zult gij ook houden, zijnde het feest der eerstelingen
9 Exo 36:30 | met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten: twee voeten
10 Exo 39:9 | was zijn breedte, dubbel zijnde. ~
11 Lev 13:23 | blijven, niet uitgespreid zijnde, het is de roof van die
12 Lev 15:19 | vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van bloed in
13 Num 5:13 | zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans onrein geworden;
14 Num 5:19 | indien gij, onder uw man zijnde, niet afgeweken zijt tot
15 Num 5:20 | Maar zo gij, onder uw man zijnde, afgeweken zijt, en zo gij
16 Num 5:29 | een vrouw, onder haar man zijnde, zal afgeweken en onrein
17 Num 13:2 | gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder
18 Num 14:6 | Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land
19 Num 14:36 | verspieden, en wedergekomen zijnde, de ganse vergadering tegen
20 Num 22:24 | een pad der wijngaarden, zijnde een muur aan deze, en een
21 Num 30:16 | een vader en zijn dochter, zijnde in haar jonkheid, ten huize
22 Num 31:91 | en Baal-Meon, veranderd zijnde van naam, en Sibma; en zij
23 Deu 3:11 | overgebleven; ziet, zijn bedstede, zijnde een bedstede van ijzer,
24 Deu 15:19 | schapen zal geboren worden, zijnde mannelijk, zult gij den
25 Deu 17:8 | tussen plage en plage, zijnde twistzaken in uw poorten,
26 Deu 21:1 | in het veld, niet bekend zijnde, wie hem geslagen heeft; ~
27 Deu 22:13 | hebben, en tot haar ingegaan zijnde, alsdan haar zal haten, ~
28 Deu 24:2 | uit zijn huis uitgegaan zijnde, zal henengaan en een anderen
29 Deu 26:12 | vertienen, in het derde jaar, zijnde een jaar der tienden; dan
30 Deu 30:20 | Zijner stem gehoorzaam zijnde, en Hem aanhangende; want
31 Deu 32:31 | zelfs onze vijanden rechters zijnde. ~
32 Joz 7:26 | hem een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. Alzo keerde
33 Joz 8:29 | daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag. ~
34 Joz 10:11 | aangezicht van Israel vluchtten, zijnde in den afgang van Beth-horon,
35 Joz 25:29 | des HEEREN, stierf, oud zijnde honderd en tien jaren. ~
36 Ric 2:8 | honderd en tien jaren oud zijnde; ~
37 Ric 7:4 | mannen, die bij hem waren, zijnde moede, nochtans vervolgende. ~
38 Ric 10:2 | dezer vrouw, groot geworden zijnde, stieten Jeftha uit, en
39 Ric 11:4 | Efraim, want de Gileadieten, zijnde tussen Efraim en tussen
40 Ric 17:3 | 3 Zijnde bij het huis van Micha,
41 Ric 17:7 | in derzelver midden was, zijnde gelegen in zekerheid, naar
42 Ric 17:7 | Sidoniers, stil en zeker zijnde; en daar was geen erfheer,
43 Ric 17:22 | waren, zo werden de mannen, zijnde in de huizen, die bij het
44 Ric 18:2 | bijwijf hoereerde, bij hem zijnde, en toog van hem weg naar
45 1Sa 1:10 | viel bitterlijk bedroefd zijnde, zo bad zij tot den HEERE,
46 1Sa 2:18 | het aangezicht des HEEREN, zijnde een jongeling, omgord met
47 1Sa 2:33 | sterven, mannen geworden zijnde. ~
48 1Sa 14:14 | in de helft eens bunders, zijnde een juk ossen lands. ~
49 2Sa 13:14 | niet horen; maar sterker zijnde dan zij, zo verkrachtte
50 2Sa 14:14 | dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet verzameld wordt. God
51 2Sa 15:11 | tweehonderd mannen, genodigd zijnde, doch gaande in hun eenvoudigheid,
52 2Sa 16:14 | dat met hem was, moede zijnde; en hij verkwikte zich aldaar. ~
53 1Kon 4:20 | en drinkende, en blijde zijnde. ~
54 1Kon 8:65 | zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~
55 1Kon 11:24 | die doodde; en getrokken zijnde naar Damaskus, woonden zij
56 2Kon 4:32 | zo was de jongen dood, zijnde gelegd op zijn bed. ~
57 2Kon 10:12 | en ging naar Samaria; en zijnde te Beth-Heked der herderen,
58 2Kon 10:15 | 15 En van daar gegaan zijnde, zo vond hij Jonadab, den
59 1Kro 4:38 | Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen,
60 1Kro 6:49 | brandoffers, en op het reukaltaar, zijnde besteld tot al het werk
61 1Kro 7:5 | geslachtsregisters gesteld zijnde. ~
62 1Kro 7:7 | geslachtsregisters gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend
63 1Kro 7:9 | geslachtsregisters gesteld zijnde, naar hun geslachten, hoofden
64 2Kro 7:13 | het midden des voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte
65 2Kro 10:18 | goud, aan den troon vast zijnde, en leuningen aan beide
66 2Kro 23:32 | niemand, in enig ding onrein zijnde, inkwame. ~
67 2Kro 25:1 | vijf en twintig jaren oud zijnde, werd koning, en regeerde
68 2Kro 26:21 | zijns doods; en melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd
69 2Kro 29:1 | vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde negen en twintig
70 2Kro 37:15 | hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om die te zenden; want
71 Ezra 3:10 | de priesteren, aangekleed zijnde, met trompetten, en de Levieten,
72 Ezra 3:12 | grondlegging voor hun ogen zijnde, weenden met luider stem;
73 Ezra 8:25 | en het goud, en de vaten, zijnde de offering van het huis
74 Ezra 10:19 | doen uitgaan; en schuldig zijnde, offerden zij een ram van
75 Neh 5:14 | den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met
76 Neh 6:11 | vlieden? En wie is er, zijnde als ik, die in den tempel
77 Est 16:15 | gingen uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings,
78 Est 17:15 | gingen uit, voortgedrongen zijnde door het woord des konings,
79 Est 49:7 | snellijk uit, aangedreven zijnde door het woord des konings.
80 Job 14:22 | zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel,
81 Job 14:22 | smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw. ~ ~
82 Job 24:8 | nat, en zonder toevlucht zijnde, omhelzen zij de steenrotsen. ~
83 Job 28:4 | woont, de wateren vergeten zijnde van den voet, worden van
84 Job 36:8 | 8 En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden
85 Psa 22:2 | Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van
86 Psa 22:10 | mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten. ~
87 Psa 65:7 | door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. ~
88 Psa 78:38 | 38 Doch Hij, barmhartig zijnde, verzoende de ongerechtigheid,
89 Psa 103:14 | maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. ~
90 Psa 111:8 | en in eeuwigheid; Ain. zijnde gedaan in waarheid en oprechtigheid. ~
91 Psa 112:8 | Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen; Ain. totdat
92 Psa 144:13 | 13 Dat onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den
93 Spre 6:31 | 31 En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig;
94 Spre 7:12 | buiten, dan op de straten zijnde, en bij alle hoeken loerende; ~
95 Spre 19:23 | want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad
96 Spre 29:1 | die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk
97 Spre 30:9 | 9 Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene,
98 Spre 30:9 | HEERE? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den
99 Hoo 2:14 | 14 Mijn duive, zijnde in de kloven der steenrotsen,
100 Hoo 4:4 | rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden. ~
101 Hoo 7:1 | zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens
102 Jes 3:26 | en zij zal, ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten. ~ ~ ~ ~ ~
103 Jes 16:2 | vogel, uit het nest gedreven zijnde. ~
104 Jes 26:14 | 14 Dood zijnde zullen zij niet weder leven,
105 Jes 26:14 | niet weder leven, overleden zijnde zullen zij niet opstaan;
106 Jes 29:18 | en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit
107 Jes 66:20 | sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar,
108 Jes 66:20 | zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden. ~
109 Jer 7:13 | gesproken heb, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij niet
110 Jer 7:25 | profeten, dagelijks vroeg op zijnde en zendende. ~
111 Jer 11:7 | tot op dezen dag, vroeg op zijnde en betuigende, zeggende:
112 Jer 12:11 | een woestheid, verwoest zijnde treurt hij tot Mij; het
113 Jer 23:5 | verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig
114 Jer 25:3 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt
115 Jer 25:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende (maar gij hebt
116 Jer 26:5 | u zende, zelfs vroeg op zijnde en zendende; doch gij niet
117 Jer 29:19 | tot hen zond, vroeg op zijnde en zendende; maar gijlieden
118 Jer 32:33 | Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel hoorden
119 Jer 34:7 | tegen Azeka; want deze, zijnde vaste steden, waren
120 Jer 34:9 | een iegelijk zijn maagd, zijnde een Hebreer of een Hebreinne,
121 Jer 35:14 | ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt
122 Jer 35:15 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen:
123 Jer 37:1 | Josia, regeerde, koning zijnde, in plaats van Chonja, Jojakims
124 Jer 44:4 | knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende, om te zeggen:
125 Jer 44:15 | vrouwen, die daar stonden, zijnde een grote hoop, mitsgaders
126 Klaa 1:119| daarhenen, als doorstoken zijnde, omdat er geen vruchten
127 Eze 1:26 | mensen, daarboven op zijnde. ~
128 Eze 14:16 | in het midden deszelven zijnde, zo waarachtig als Ik leef,
129 Eze 16:6 | zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide
130 Eze 16:30 | gij al deze dingen doet, zijnde het werk van een heersende
131 Eze 17:10 | Ja, ziet, zal hij geplant zijnde gedijen? Zal hij niet, als
132 Eze 23:5 | Ohola nu hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd
133 Eze 32:30 | nedergedaald, beschaamd zijnde vanwege hun schrik, die
134 Eze 43:13 | altaars, naar de ellen, zijnde de el een el en een handbreed;
135 Eze 47:8 | zee; in de zee uitgebracht zijnde, zo worden de wateren
136 Eze 48:22 | de bezitting der stad af, zijnde in het midden van hetgeen
137 Dan 2:29 | Gij, o koning! op uw leger zijnde, klommen uw gedachten op,
138 Dan 3:23 | brandenden vuurs, gebonden zijnde, gevallen waren, ~
139 Dan 3:24 | des vuurs, gebonden zijnde, geworpen? Zij antwoordden
140 Dan 4:4 | Ik, Nebukadnezar, gerust zijnde in mijn huis, en in mijn
141 Dan 4:31 | 31 Dit woord nog zijnde in des konings mond, viel
142 Dan 6:1 | twee en zestig jaren oud zijnde. ~
143 Dan 9:27 | die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over
144 Hos 3:1 | bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans
145 Zac 9:16 | dien dage behouden, als zijnde de kudde Zijns volks; want
146 Matt 1:23 | Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. ~
147 Matt 1:24 | 24 Jozef dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk
148 Matt 2:11 | 11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken
149 Matt 2:12 | Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet
150 Matt 2:14 | 14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn
151 Matt 2:21 | 21 Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen
152 Matt 2:23 | 23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats
153 Matt 2:39 | 16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen
154 Matt 4:3 | verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods
155 Matt 4:21 | Hij, van daar voortgegaan zijnde, zag twee andere broeders,
156 Matt 4:24 | ziekten en pijnen bevangen zijnde, en van den duivel bezeten,
157 Matt 8:14 | 14 En Jezus gekomen zijnde in het huis van Petrus,
158 Matt 9:1 | 1 En in het schip gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in
159 Matt 9:7 | 7 En hij opgestaan zijnde, ging heen naar zijn huis. ~
160 Matt 9:19 | 19 En Jezus opgestaan zijnde, volgde hem, en Zijn discipelen. ~
161 Matt 9:31 | 31 Maar zij, uitgegaan zijnde, hebben Hem ruchtbaar gemaakt
162 Matt 12:14 | En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hielden te zamen raad tegen
163 Matt 12:45 | dan hijzelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het
164 Matt 13:1 | Jezus, uit het huis gegaan zijnde, zat bij de zee. ~
165 Matt 13:54 | 54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde
166 Matt 14:8 | zij, te voren onderricht zijnde van haar moeder, zeide:
167 Matt 14:24 | was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want
168 Matt 14:34 | 34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land
169 Matt 16:1 | Sadduceen tot Hem gekomen zijnde, en Hem verzoekende, begeerden
170 Matt 18:8 | gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee
171 Matt 18:27 | barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, heeft hem ontslagen, en
172 Matt 18:34 | En zijn heer, vertoornd zijnde, leverde hem den pijnigers
173 Matt 20:3 | 3 En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag
174 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende
175 Matt 20:6 | 6 En uitgegaan zijnde omtrent de elfde ure, vond
176 Matt 20:34 | Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte
177 Matt 21:5 | een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende
178 Matt 21:6 | de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk
179 Matt 22:11 | aldaar een mens, niet gekleed zijnde met een bruiloftskleed; ~
180 Matt 22:35 | 35 En een uit hen, zijnde een Wetgeleerde, heeft gevraagd,
181 Matt 25:25 | 25 En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb
182 Matt 26:22 | zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van
183 Matt 26:39 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht,
184 Matt 26:58 | hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren,
185 Matt 27:33 | 33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha,
186 Matt 27:53 | uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen
187 Matt 28:12 | 12 En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te
188 Mark 1:19 | daar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon
189 Mark 1:21 | sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij. ~
190 Mark 1:29 | aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis
191 Mark 1:35 | den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen
192 Mark 1:41 | barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en
193 Mark 1:45 | 45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen,
194 Mark 3:5 | aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun
195 Mark 3:6 | En de Farizeen, uitgegaan zijnde, hebben terstond met de
196 Mark 4:1 | Hij, in het schip gegaan zijnde, nederzat op de zee; en
197 Mark 4:39 | 39 En Hij opgewekt zijnde, bestrafte den wind, en
198 Mark 5:13 | onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en
199 Mark 5:39 | 39 En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat
200 Mark 5:41 | Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (
201 Mark 6:12 | 12 En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij
202 Mark 6:24 | 24 En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder:
203 Mark 6:26 | zeer bedroefd geworden zijnde, nochtans om de eden, en
204 Mark 7:24 | Sidon; en in een huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat het
205 Mark 7:31 | En Hij wederom weggegaan zijnde van de landpalen van Tyrus
206 Mark 8:10 | terstond in het schip gegaan zijnde met Zijn discipelen, is
207 Mark 8:13 | wederom in het schip gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere
208 Mark 9:31 | zullen Hem doden, en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage
209 Mark 9:33 | en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan
210 Mark 9:35 | 35 En nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en
211 Mark 10:1 | 1 En van daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen
212 Mark 10:22 | Maar hij, treurig geworden zijnde over dat woord, ging bedroefd
213 Mark 11:13 | vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren;
214 Mark 11:15 | Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon degenen, die in den
215 Mark 11:21 | zulks indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi, zie,
216 Mark 12:4 | henen, schandelijk behandeld zijnde. ~
217 Mark 12:41 | 41 En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist,
218 Mark 14:35 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en
219 Mark 14:39 | 39 En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde
220 Mark 14:40 | 40 En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende,
221 Mark 15:22 | Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. ~
222 Mark 15:34 | SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God, waarom
223 Mark 16:5 | En in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling,
224 Mark 16:8 | zij, haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf, en
225 Mark 16:20 | 20 En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de
226 Luk 1:28 | engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij
227 Luk 1:39 | 39 En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde
228 Luk 1:74 | 74 Dat wij, verlost zijnde uit de hand onzer vijanden,
229 Luk 3:23 | dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon
230 Luk 4:30 | midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg. ~
231 Luk 4:38 | 38 En Jezus, opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in
232 Luk 6:8 | midden. En hij opgestaan zijnde, stond overeind. ~
233 Luk 6:17 | 17 En met hen afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke
234 Luk 7:2 | hem zeer waard was, krank zijnde, lag op zijn sterven. ~
235 Luk 7:4 | Dezen nu, tot Jezus gekomen zijnde, baden Hem ernstelijk, zeggende:
236 Luk 7:10 | gezonden waren, wedergekeerd zijnde in het huis, vonden den
237 Luk 7:30 | verworpen, van hem niet gedoopt zijnde. ~
238 Luk 7:36 | met hem ate; en ingegaan zijnde in des Farizeers huis, zat
239 Luk 8:6 | steenrots, en opgewassen zijnde, is het verdord, omdat het
240 Luk 8:8 | goede aarde, en opgewassen zijnde, bracht het honderdvoudige
241 Luk 8:24 | vergaan! en Hij, opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de
242 Luk 8:25 | geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende
243 Luk 8:37 | Hij, in het schip gegaan zijnde, keerde wederom. ~
244 Luk 9:10 | apostelen, wedergekeerd zijnde, verhaalden Hem al wat zij
245 Luk 9:31 | 31 Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden
246 Luk 9:32 | slaap bezwaard; en ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid,
247 Luk 9:52 | aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der
248 Luk 11:17 | tegen zichzelf verdeeld zijnde, valt. ~
249 Luk 11:26 | hij zelf is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het
250 Luk 11:37 | wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. ~
251 Luk 14:21 | dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen
252 Luk 15:5 | zijn schouders, verblijd zijnde. ~
253 Luk 15:17 | En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen
254 Luk 16:23 | de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham
255 Luk 17:20 | 20 En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer
256 Luk 19:1 | 1 En Jezus, ingekomen zijnde, ging door Jericho. ~
257 Luk 19:32 | uitgezonden waren, heengegaan zijnde, vonden het, gelijk Hij
258 Luk 19:45 | 45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij
259 Luk 22:3 | toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven. ~
260 Luk 22:44 | 44 En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En
261 Luk 23:32 | werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om
262 Luk 23:50 | een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed
263 Luk 23:56 | 56 En wedergekeerd zijnde, bereidden zij specerijen
264 Luk 24:3 | 3 En ingegaan zijnde, vonden zij het lichaam
265 Luk 24:9 | 9 En wedergekeerd zijnde van het graf, boodschapten
266 Luk 24:37 | en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest
267 Joha 1:39 | is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij? ~
268 Joha 1:42 | Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. ~
269 Joha 3:4 | mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in
270 Joha 4:6 | Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder
271 Joha 6:17 | 17 En in het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee
272 Joha 6:71 | want deze zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven. ~ ~ ~
273 Joha 7:37 | En op den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest,
274 Joha 7:50 | nachts tot Hem gekomen was, zijnde een uit hen: ~
275 Joha 8:2 | tot Hem; en nedergezeten zijnde, leerde Hij hen. ~
276 Joha 8:9 | van hun geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den
277 Joha 10:33 | en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God maakt. ~
278 Joha 11:17 | 17 Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen
279 Joha 11:38 | Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam tot het graf; en het
280 Joha 11:51 | niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars,
281 Joha 16:8 | 8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen
282 Hand 1:3 | kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende
283 Hand 1:18 | voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten,
284 Hand 2:23 | voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door
285 Hand 2:33 | rechter hand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen
286 Hand 3:1 | omtrent de ure des gebeds, zijnde de negende ure; ~
287 Hand 3:11 | genaamd wordt, verbaasd zijnde. ~
288 Hand 4:2 | 2 Zeer ontevreden zijnde, omdat zij het volk leerden,
289 Hand 4:8 | Toen zeide Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest,
290 Hand 4:23 | 23 En zij, losgelaten zijnde, kwamen tot de hunnen, en
291 Hand 4:36 | Barnabas (hetwelk is, overgezet zijnde, een zoon der vertroosting),
292 Hand 5:4 | en zeer bevreesd geworden zijnde, zeide: Wat is het Heere?
293 Hand 5:29 | tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat
294 Hand 5:32 | zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal. ~
295 Hand 6:20 | welken te Antiochie gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen,
296 Hand 6:23 | 23 Dewelke, daar gekomen zijnde, en de genade Gods ziende,
297 Hand 6:40 | geopend werd. En uitgegaan zijnde, gingen zij een straat voort,
298 Hand 6:41 | tot zichzelven gekomen zijnde, zeide: Nu weet ik waarachtiglijk
299 Hand 6:47 | broederen. En hij uitgegaan zijnde, reisde naar een andere
300 Hand 6:51 | den rechterstoel gezeten zijnde, deed een rede tot hen. ~
301 Hand 7:4 | 4 Dezen dan, uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest,
302 Hand 7:5 | 5 En gekomen zijnde te Salamis, verkondigden
303 Hand 7:12 | geloofde hij, verslagen zijnde over de leer des Heeren. ~
304 Hand 7:13 | waren, van Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad
305 Hand 7:14 | stad in Pisidie; en gegaan zijnde in de synagoge op den dag
306 Hand 8:8 | onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf,
307 Hand 8:27 | 27 En daar gekomen zijnde, en de Gemeente vergaderd
308 Hand 9:3 | van de Gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Fenicie en
309 Hand 9:4 | En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van
310 Hand 9:25 | eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige mannen
311 Hand 9:40 | van de broederen bevolen zijnde. ~
312 Hand 10:7 | 7 En aan Mysie gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynie
313 Hand 10:8 | zij, Mysie voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas. ~
314 Hand 10:11 | Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace,
315 Hand 10:13 | geschieden; en nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen,
316 Hand 10:18 | Paulus, daarover ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide
317 Hand 10:27 | stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der
318 Hand 10:40 | 40 En uitgegaan zijnde uit de gevangenis, gingen
319 Hand 11:10 | Berea; welke, daar gekomen zijnde, gingen heen naar de synagoge
320 Hand 11:24 | alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en
321 Hand 11:29 | 29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet
322 Hand 12:7 | 7 En van daar gegaan zijnde, kwam hij in het huis van
323 Hand 12:24 | kwam te Efeze, machtig zijnde in de Schriften. ~
324 Hand 12:25 | Heeren onderwezen; en vurig zijnde van geest, sprak hij en
325 Hand 12:27 | zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft veel toegebracht
326 Hand 13:13 | van de omzwervende Joden, zijnde duivel bezweerders, hebben
327 Hand 13:16 | en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen
328 Hand 14:5 | Dezen, vooraf heengegaan zijnde, wachtten ons te Troas. ~
329 Hand 14:9 | diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang tot hen
330 Hand 14:10 | 10 Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende,
331 Hand 14:13 | vooruit naar het schip gegaan zijnde, voeren af naar Assus, waar
332 Hand 14:15 | En van daar afgescheept zijnde, kwamen wij den volgenden
333 Hand 14:22 | En nu ziet, ik, gebonden zijnde door den Geest, reis naar
334 Hand 14:38 | 38 Zeer bedroefd zijnde, allermeest over het woord,
335 Hand 15:8 | kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde in het huis van Filippus,
336 Hand 15:26 | daaraan met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel,
337 Hand 16:3 | wijze der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs
338 Hand 17:19 | hand, en bezijden gegaan zijnde, vraagde hij: Wat is het
339 Hand 17:27 | hem hun ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is. ~
340 Hand 18:18 | gevonden hebben, geheiligd zijnde, in den tempel, niet met
341 Hand 18:24 | dagen, Felix, daar gekomen zijnde met Drusilla, zijn vrouw,
342 Hand 18:25 | zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: Voor ditmaal
343 Hand 19:1 | in de provincie gekomen zijnde, ging na drie dagen van
344 Hand 19:6 | den rechterstoel gezeten zijnde, beval hij, dat Paulus zou
345 Hand 20:23 | de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen
346 Hand 20:31 | En aan een zijde gegaan zijnde, spraken zij tot elkander,
347 Hand 21:2 | Adramyttenisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs
348 Hand 21:4 | 4 En van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus
349 Hand 21:5 | Pamfylie is, doorgevaren zijnde, kwamen wij aan te Myra
350 Hand 21:12 | aankomen om te overwinteren, zijnde een haven in Kreta, strekkende
351 Hand 21:13 | te hebben, en afgevaren zijnde, zeilden zij dicht voorbij
352 Hand 21:28 | een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het
353 Hand 21:36 | allen, goedsmoeds geworden zijnde, namen ook zelven spijze. ~
354 Hand 21:42 | opdat niemand, ontzwommen zijnde, zoude ontvlieden. ~
355 Hand 22:8 | den roden loop bevangen zijnde, te bed lag; tot denwelken
356 Hand 22:21 | de broeders, hier gekomen zijnde, heeft van u iets kwaads
357 Hand 22:25 | En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij; als Paulus
358 Rom 1:29 | 29 Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid,
359 Rom 2:18 | die daarvan verschillen, zijnde onderwezen uit de wet; ~
360 Rom 4:11 | die geloven in de voorhuid zijnde, ten einde ook hun de rechtvaardigheid
361 Rom 4:19 | 19 En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij
362 Rom 4:21 | 21 En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was,
363 Rom 5:1 | Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede
364 Rom 5:9 | 9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door
365 Rom 5:10 | Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door
366 Rom 5:10 | meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn
367 Rom 6:9 | dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer
368 Rom 6:13 | de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode
369 Rom 6:18 | 18 En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt
370 Rom 6:22 | van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt
371 Rom 6:22 | Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot
372 Rom 10:12 | is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen. ~
373 Rom 11:17 | gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver plaats zijt
374 Rom 13:6 | ditzelve geduriglijk bezig zijnde. ~
375 1Kor 5:3 | afwezend, maar tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede,
376 1Kor 5:11 | iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een
377 1Kor 7:18 | 18 Is iemand, besneden zijnde, geroepen, die late zich
378 1Kor 7:18 | is iemand, in de voorhuid zijnde, geroepen, die late zich
379 1Kor 7:21 | Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, laat u dat niet
380 1Kor 7:22 | geroepen is, een dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene
381 1Kor 7:22 | desgelijks ook, die vrij zijnde geroepen is, die is een
382 1Kor 7:30 | blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als niet
383 1Kor 8:7 | is; en hun geweten, zwak zijnde, wordt bevlekt. ~
384 1Kor 9:5 | om een vrouw, een zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk
385 1Kor 9:20 | geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen, die onder
386 1Kor 9:21 | geworden als zonder de wet zijnde (Gode nochtans zijnde niet
387 1Kor 9:21 | wet zijnde (Gode nochtans zijnde niet zonder de wet, maar
388 1Kor 12:12 | van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn,
389 1Kor 15:58 | onbewegelijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren,
390 2Kor 5:4 | zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen
391 2Kor 6:10 | 10 Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als
392 2Kor 8:17 | aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd
393 2Kor 10:1 | Christus, die, tegenwoordig zijnde, wel gering ben onder u,
394 2Kor 10:2 | dan, dat ik, tegenwoordig zijnde, niet stout moge zijn met
395 2Kor 11:23 | Christus? (ik spreek onwijs zijnde) ik ben boven hen; in arbeid
396 2Kor 13:2 | te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf
397 2Kor 13:10 | opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken,
398 Gal 1:14 | ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloedig ijverig voor
399 Gal 2:3 | die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich
400 Gal 3:1 | geweest, onder u gekruist zijnde? ~
401 Gal 3:13 | wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven:
402 Efez 2:21 | bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen
403 Efez 4:16 | samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der
404 Efez 4:18 | het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door
405 Efez 4:19 | Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven
406 Efez 5:13 | van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al
407 Efez 5:21 | 21 Elkander onderdanig zijnde in de vreze Gods. ~
408 Fili 2:2 | gemoed en van een gevoelen zijnde. ~
409 Fili 2:6 | Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft
410 Fili 2:8 | vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood
411 Fili 2:15 | oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden
412 Fili 3:6 | rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. ~
413 Kol 1:11 | alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner
414 Kol 2:7 | geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve, met dankzegging.
415 Kol 2:12 | 12 Zijnde met Hem begraven in den
416 Kol 2:18 | heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns
417 Kol 2:19 | voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken
418 1The 1:2 | u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; ~
419 1The 2:8 | wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen
420 1The 2:17 | broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds,
421 1The 3:6 | van ons hebt, zeer begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij
422 2The 2:5 | niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen gezegd heb? ~
423 1Tim 1:6 | dewelke sommigen afgeweken zijnde, zich gewend hebben tot
424 1Tim 2:6 | een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner
425 1Tim 2:14 | maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest. ~
426 1Tim 4:4 | met dankzegging genomen zijnde; ~
427 2Tim 1:4 | 4 Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk
428 2Tim 3:8 | tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk
429 2Tim 4:3 | verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven
430 2Tim 5:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft
431 Tit 1:12 | 12 Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft
432 Tit 3:3 | nijdigheid levende, hatelijk zijnde, en elkander hatende. ~
433 Tit 3:7 | Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen
434 Tit 3:11 | verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld. ~
435 File 1:4 | God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden; ~
436 Heb 2:3 | nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door
437 Heb 2:18 | hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij
438 Heb 4:1 | rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven
439 Heb 5:7 | geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze. ~
440 Heb 5:9 | 9 En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam
441 Heb 6:20 | een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. ~ ~
442 Heb 7:3 | van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester
443 Heb 7:12 | priesterschap veranderd zijnde, zo geschiedt er ook noodzakelijk
444 Heb 9:6 | dingen nu, aldus toebereid zijnde, zo gingen wel de priesters
445 Heb 9:11 | toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en
446 Heb 9:15 | dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen,
447 Heb 9:28 | Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te
448 Heb 10:2 | eenmaal gereinigd geweest zijnde; ~
449 Heb 10:22 | geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en
450 Heb 10:22 | en het lichaam gewassen zijnde met rein water. ~
451 Heb 11:7 | Goddelijke aanspraak vermaand zijnde van de dingen, die nog niet
452 Heb 11:7 | werden, en bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis
453 Heb 11:8 | geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om
454 Heb 11:24 | Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van
455 Heb 11:37 | verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde; ~
456 Jako 1:15 | en de zonde voleindigd zijnde baart den dood. ~
457 Jako 1:25 | vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks,
458 Jako 5:7 | vrucht des lands, lankmoedig zijnde over dezelve, totdat het
459 1Pet 1:6 | zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; ~
460 1Pet 1:13 | verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de
461 1Pet 2:8 | Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. ~
462 1Pet 2:24 | der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven
463 1Pet 3:19 | Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de
464 1Pet 3:22 | krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde. ~ ~ ~
465 1Pet 5:3 | voorbeelden der kudde geworden zijnde. ~
466 1Pet 5:9 | Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende,
467 2Pet 1:21 | den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken. ~ ~
468 2Pet 2:11 | sterkte en kracht meerder zijnde, geen lasterlijk oordeel
469 2Pet 2:13 | weelde hun vermaak achten, zijnde vlekken en smetten, en zijn
470 2Pet 2:20 | dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen
471 2Pet 3:6 | van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is. ~
472 2Pet 3:12 | hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen
473 3Joh 1:10 | hiermede niet vergenoegd zijnde, zo ontvangt hij zelf de
474 Jud 1:8 | dezen, in slaap gebracht zijnde, verontreinigen het vlees,
475 Open 1:13 | den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed
476 Open 4:6 | den troon, vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van
477 Open 5:8 | citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn
478 Open 7:9 | en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen,
479 Open 12:2 | barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. ~
480 Open 21:18 | de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas gelijk. ~
|