Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
noemt 21
nof 7
nofat 1
nog 472
nogah 2
non 1
nood 17
Frequency    [«  »]
478 28
475 zeer
472 gaan
472 nog
465 zouden
464 tijd
456 geboden

Bijbel

IntraText - Concordances

nog

    Book Chapter: Verse
1 Gen 7:4 | 4 Want over nog zeven dagen zal Ik doen 2 Gen 8:10 | 10 En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen 3 Gen 8:12 | 12 Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij 4 Gen 14:40 | ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen. ~ 5 Gen 16:15 | 15 Nog zeide God tot Abraham: Gij 6 Gen 17:22 | Sodom; maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht 7 Gen 17:29 | 29 En hij voer voort nog tot Hem te spreken, en zeide: 8 Gen 17:32 | 32 Nog zeide hij: Dat toch de Heere 9 Gen 18:12 | Lot: Wien hebt gij hier nog meer? een schoonzoon, of 10 Gen 23:73 | zijn zoon Izak, terwijl hij nog leefde, oostwaarts naar 11 Gen 27:7 | hij zeide: Ziet, het is nog hoog dag, het is geen tijd, 12 Gen 27:9 | 9 Als hij nog met hen sprak, zo kwam Rachel 13 Gen 27:27 | voor den dienst, dien gij nog andere zeven jaren bij mij 14 Gen 27:30 | Lea; en hij diende bij hem nog andere zeven jaren. ~ 15 Gen 27:34 | 34 En zij werd nog bevrucht, en baarde een 16 Gen 28:14 | en zeiden tot hem: Is er nog voor ons een deel of erfenis, 17 Gen 32:16 | reisden van Beth-El; en er was nog een kleine streek lands 18 Gen 34:5 | daarom haatten zij hem nog te meer. ~ 19 Gen 34:8 | heersen? Zo haatten zij hem nog te meer, om zijn dromen 20 Gen 34:9 | 9 En hij droomde nog een anderen droom, en verhaalde 21 Gen 34:9 | hij zeide: Ziet, ik heb nog een droom gedroomd, en ziet, 22 Gen 35:5 | 5 En zij voer nog voort, en baarde een zoon, 23 Gen 36:36 | 13 Binnen nog drie dagen zal Farao uw 24 Gen 36:42 | 19 Binnen nog drie dagen zal Farao uw 25 Gen 39:6 | te kennen gaaft, of gij nog een broeder hadt? ~ 26 Gen 39:7 | zeggende: Leeft uw vader nog; hebt gij nog een broeder? 27 Gen 39:7 | Leeft uw vader nog; hebt gij nog een broeder? Zo gaven wij 28 Gen 39:27 | waarvan gij zeidet? Leeft hij nog? ~ 29 Gen 39:28 | onzen vader, hij leeft nog; en zij neigden het hoofd 30 Gen 40:14 | van Jozef; want hij was nog zelf aldaar; en zij vielen 31 Gen 41:3 | Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden 32 Gen 41:6 | midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen 33 Gen 41:11 | onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, 34 Gen 41:26 | hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder 35 Gen 41:28 | genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! ik zal gaan, en hem zien, 36 Gen 42:30 | aangezicht gezien heb, dat gij nog leeft! ~ 37 Gen 44:7 | Kanaan, op den weg, als het nog een kleine streek lands 38 Exo 4:18 | Egypte zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro dan zeide 39 Exo 9:2 | laten trekken, en gij hen nog met geweld ophoudt, ~ 40 Exo 9:17 | 17 Verheft gij uzelven nog tegen Mijn volk, dat gij 41 Exo 9:30 | aangezicht van den HEERE God nog niet vrezen zult. ~ 42 Exo 10:7 | hun God dienen! weet gij nog niet, dat Egypte verloren 43 Exo 11:1 | Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, en 44 Exo 25:35 | uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, 45 Exo 28:26 | 26 Gij zult nog twee gouden ringen maken, 46 Exo 28:27 | 27 Nog zult gij twee gouden ringen 47 Exo 36:3 | doch zij brachten tot hem nog allen morgen vrijwillig 48 Exo 37:21 | uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten, 49 Exo 39:20 | 20 Nog maakten zij twee gouden 50 Lev 6:5 | zijn hoofdsom wedergeve, en nog het vijfde deel daarenboven 51 Lev 7:17 | 17 Wat nog van het vlees des slachtoffers 52 Lev 13:57 | 57 Maar zo zij nog aan het kleed, of aan den 53 Lev 14:18 | 18 Dat nog overgebleven zal zijn van 54 Lev 21:3 | is, hem nabestaande, die nog geen man toebehoord heeft; 55 Lev 22:11 | 11 Wanneer dan nog de priester een ziel met 56 Lev 24:51 | 51 Indien nog vele van die jaren zijn, 57 Lev 24:52 | 52 En indien er nog weinige van die jaren overgebleven 58 Lev 25:18 | Mij tot deze dingen toe nog niet horen zult, Ik zal 59 Lev 25:18 | niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, om u zevenvoudig 60 Lev 25:23 | 23 Indien gij nog door deze dingen Mij niet 61 Lev 26:18 | rekenen, naar de jaren, die nog overig zijn tot het jubeljaar; 62 Num 9:10 | weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha houden. ~ 63 Num 11:33 | 33 Dat vlees was nog tussen hun tanden, eer het 64 Num 22:15 | 15 Doch Balak voer nog voort vorsten te zenden, 65 Deu 14:24 | 24 Wanneer dan nog de weg voor u te veel zal 66 Deu 19:9 | wandelende) zo zult gij u nog drie steden toedoen tot 67 Deu 31:27 | harden nek. Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden leve, 68 Joz 1:11 | voor ulieden; want binnen nog drie dagen zult gijlieden 69 Joz 14:11 | 11 Ik ben nog heden zo sterk, gelijk als 70 Joz 22:13 | naar hun huisgezinnen, die nog overig waren van de huisgezinnen 71 Ric 5:24 | De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen dag in Ofra 72 Ric 5:31 | voor hem zal twisten, zal nog dezen morgen gedood worden! 73 Ric 6:4 | HEERE zeide tot Gideon: Nog is des volks te veel; doe 74 Ric 6:10 | 10 Vreest gij dan nog af te gaan, zo ga af, gij, 75 Ric 7:20 | hij vreesde, dewijl hij nog een jongeling was. ~ 76 Ric 19:25 | van de kinderen Israels nog achttien duizend man neder 77 Ric 19:28 | dagen, zeggende: Zal ik nog meer uittrekken ten strijde 78 Ric 20:14 | Gilead; maar alzo waren er nog niet genoeg voor hen. ~ 79 Rut 1:11 | gij met mij gaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, dat 80 Rut 3:12 | een losser ben; maar er is nog een losser, nader dan ik. ~ 81 1Sa 3:7 | Doch Samuel kende de HEERE nog niet; en het woord des HEEREN 82 1Sa 3:7 | woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard. ~ 83 1Sa 10:22 | verder den HEERE, of die man nog derwaarts komen zou? De 84 1Sa 13:7 | Gad en Gilead. Toen Saul nog zelf te Gilgal was, zo kwam 85 1Sa 14:19 | het geschiedde, toen Saul nog tot den priester sprak, 86 1Sa 16:11 | hij zeide: De kleinste is nog overig, en zie, hij weidt 87 1Sa 18:8 | voorzeker zal het koninkrijk nog voor hem zijn. ~ 88 1Sa 18:26 | worden; maar de dagen waren nog niet vervuld. ~ 89 1Sa 18:29 | 29 Toen vreesde zich Saul nog meer voor David; en Saul 90 1Sa 20:14 | gij niet, indien ik dan nog leve, ja, zult gij niet 91 1Sa 23:4 | vraagde David den HEERE nog verder; en de HEERE antwoordde 92 1Sa 23:22 | heen, en bereidt de zaak nog meer, dat gij weet en beziet 93 2Sa 1:9 | opgehouden; want mijn leven is nog gans in mij. ~ 94 2Sa 3:34 | Toen weende het ganse volk nog meer over hem. ~ 95 2Sa 3:35 | brood te doen eten, als het nog dag was; maar David zwoer, 96 2Sa 6:22 | 22 Ook zal ik mij nog geringer houden dan alzo, 97 2Sa 7:19 | Daartoe is dit in Uw ogen nog klein geweest, Heere HEERE, 98 2Sa 7:20 | 20 En wat zal David nog meer tot U spreken? Want 99 2Sa 9:1 | 1 En David zeide: Is er nog iemand die overgebleven 100 2Sa 9:3 | En de koning zeide: Is er nog iemand van het huis van 101 2Sa 9:3 | Ziba tot den koning: Er is nog een zoon van Jonathan, die 102 2Sa 12:18 | zeiden: Ziet, als het kind nog levend was, spraken wij 103 2Sa 12:22 | hij zeide: Als het kind nog leefde, heb ik gevast en 104 2Sa 12:23 | ik nu vasten? Zal ik hem nog kunnen wederhalen? Ik zal 105 2Sa 14:29 | tot hem komen. Zo zond hij nog ten anderen male; evenwel 106 2Sa 14:32 | Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat 107 2Sa 14:32 | konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, zo dode 108 2Sa 17:18 | 18 Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom 109 2Sa 18:14 | Absaloms hart, daar hij nog levend was in het midden 110 2Sa 18:22 | Ahimaaz, Zadoks zoon, voer nog voort en zeide tot Joab: 111 2Sa 18:26 | en zeide: Zie, er loopt nog een man alleen. Toen zeide 112 2Sa 21:15 | Voorts hadden de Filistijnen nog een krijg tegen Israel. 113 2Sa 21:19 | 19 Voorts was er nog een krijg te Gob tegen de 114 2Sa 21:20 | 20 Nog was er ook een krijg te 115 2Sa 23:5 | alle lust, hoewel Hij het nog niet doet uitspruiten. ~ 116 1Kon 1:14 | 14 Zie, als gij daar nog met den koning spreken zult, 117 1Kon 1:22 | 22 En ziet, zij sprak nog met den koning, als de profeet 118 1Kon 1:42 | 42 Als hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, 119 1Kon 8:28 | 28 Wend U dan nog tot het gebed van Uw knecht, 120 1Kon 10:18 | 18 Nog maakte de koning een groten 121 1Kon 12:2 | Nebat, dit hoorde, daar hij nog in Egypte was (want hij 122 1Kon 12:11 | zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader 123 1Kon 12:14 | maar ik zal boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader 124 1Kon 16:31 | zoon van Nebat?), dat hij nog ter vrouwe nam Izebel, de 125 1Kon 16:33 | Achab een bos, zodat Achab nog meer deed, om den HEERE, 126 1Kon 20:32 | hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder. ~ 127 1Kon 22:7 | Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, 128 1Kon 22:8 | Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den 129 1Kon 22:44 | het volk offerde en rookte nog op de hoogten. ~ 130 2Kon 4:6 | haar zoon zeide: Breng mij nog een vat aan; maar hij zeide 131 2Kon 6:33 | 33 Als hij nog met hen sprak, ziet, zo 132 2Kon 12:3 | het volk offerde en rookte nog op de hoogten. ~ 133 2Kon 13:3 | het volk offerde en rookte nog op de hoogten. ~ 134 2Kon 15:4 | het volk offerde en rookt nog op de hoogten. ~ 135 2Kon 16:4 | het volk offerde en rookte nog op de hoogten. ~ 136 2Kon 16:35 | het volk offerde en rookte nog op de hoogten; dezelve bouwde 137 2Kon 22:4 | Jesaja uit het middelvoorhof nog niet gegaan was, dat het 138 1Kro 2:26 | 26 Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker 139 1Kro 9:18 | 18 Ook tot nog toe, aan de poort des konings 140 1Kro 11:2 | ook te voren, toen Saul nog koning was, hebt gij Israel 141 1Kro 11:5 | niet inkomen. David dan nog won den burg Sion, welke 142 1Kro 12:1 | kwamen naar Ziklag, toen hij nog besloten was voor het aangezicht 143 1Kro 12:29 | drie duizend; want tot nog toe waren er velen van hen, 144 1Kro 14:13 | Doch de Filistijnen voeren nog voort, en zij verspreidden 145 1Kro 14:14 | 14 En David vraagde God nog eens; en God zeide tot hem: 146 1Kro 21:5 | 5Daarna was er nog een krijg tegen de Filistijnen, 147 1Kro 21:6 | 6Daarna was er nog een krijg te Gath; en daar 148 1Kro 23:14 | stenen bereid; doe gij er nog meer bij. ~ 149 2Kro 3:15 | 15 Nog maakte hij voor het huis 150 2Kro 7:19 | 19 Wend U dan nog tot het gebed Uws knechts, 151 2Kro 10:17 | 17 Nog maakte de koning een groten 152 2Kro 11:11 | zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader 153 2Kro 11:14 | zwaar gemaakt, maar ik zal nog daarboven toedoen; mijn 154 2Kro 13:12 | verdierf; ook waren in Juda nog goede dingen. ~ 155 2Kro 15:7 | grendelen, terwijl het land nog is voor ons aangezicht; 156 2Kro 19:6 | Josafat zeide: Is hier niet nog een profeet des HEEREN, 157 2Kro 19:7 | Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den 158 2Kro 21:33 | weggenomen; want het volk had nog zijn hart niet geschikt 159 2Kro 27:2 | en het volkverdierf zich nog. ~ 160 2Kro 28:22 | overtredens tegen den HEERE nog meer; dit was de koning 161 2Kro 29:33 | 33 Nog waren der geheiligde dingen 162 2Kro 30:23 | dagen te houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap. ~ 163 2Kro 32:16 | Daartoe spraken zijn knechten nog meer tegen God, den HEERE, 164 2Kro 33:17 | 17 Maar het volk offerde nog op de hoogten, hoewel aan 165 2Kro 34:3 | zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon 166 2Kro 34:16 | daarbenevens bracht hij nog den koning bescheid weder, 167 Neh 2:16 | ik deed; want ik had tot nog toe den Joden, en den priesteren, 168 Neh 5:18 | van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood 169 Neh 13:18 | maakt de hittige gramschap nog meer over Israel, ontheiligende 170 Est 30:14 | 14 Toen zij nog met hem spraken, zo kwamen 171 Est 36:1 | en ombrenge. Indien wij nog tot knechten en tot dienstmaagden 172 Job 1:16 | 16 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, 173 Job 1:17 | 17 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, 174 Job 1:18 | 18 Als deze nog sprak, zo kwam een ander, 175 Job 2:3 | het kwaad; en hij houdt nog vast aan zijn oprechtigheid, 176 Job 2:9 | huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? 177 Job 6:10 | 10 Dat zou nog mijn troost zijn, en zou 178 Job 6:29 | wezen, ja, keert weder; nog zal mijn gerechtigheid daarin 179 Job 8:12 | 12 Als het nog in zijn groenigheid is, 180 Job 14:3 | 3 Nog doet Gij Uw ogen over zulk 181 Job 14:7 | verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn 182 Job 14:22 | 22 Maar zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; 183 Job 15:32 | 32 Als zijn dag nog niet is, zal hij vervuld 184 Job 16:22 | jaren in getal zullen er nog aankomen, en ik zal het 185 Job 29:5 | 5 Toen de Almachtige nog met mij was, en mijn jongens 186 Job 34:37 | Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding bijvoegen; hij 187 Job 36:1 | 1 Elihu ging nog voort, en zeide: ~ 188 Job 36:2 | zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God zijn. ~ 189 Psa 31:23 | afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner 190 Psa 38:10 | 10 Vau. En nog een weinig, en de goddeloze 191 Psa 40:2 | bewaren, terwijl de goddeloze nog tegenover mij is. ~ 192 Psa 42:20 | op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen 193 Psa 42:26 | op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige 194 Psa 43:5 | op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige 195 Psa 71:14 | hopen, en zal al Uw lof nog groter maken. ~ 196 Psa 71:17 | van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen. ~ 197 Psa 78:17 | 17 Nog voeren zij wijders voort 198 Psa 78:30 | 30 Zij waren nog niet vervreemd van hun lust; 199 Psa 78:30 | hun lust; hun spijs was nog in hun mond, ~ 200 Psa 78:32 | dit alles zondigden zij nog, en geloofden niet, door 201 Psa 92:15 | grijzen ouderdom zullen zij nog vruchten dragen; zij zullen 202 Psa 104:33 | psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~ 203 Psa 109:25 | 25 Nog ben ik hun een smaad; als 204 Psa 119:91 | verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen 205 Psa 139:4 | 4 Als er nog geen woord op mijn tong 206 Psa 139:16 | geformeerd zouden worden, toen nog geen van die was. ~ 207 Psa 139:18 | word ik wakker, zo ben ik nog bij U. ~ 208 Psa 141:5 | hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed voor 209 Psa 146:2 | psalmzingen, terwijl ik nog ben. ~ 210 Spre 8:24 | geboren, als de afgronden nog niet waren, als nog geen 211 Spre 8:24 | afgronden nog niet waren, als nog geen fonteinen waren, zwaar 212 Spre 8:26 | 26      Hij had de aarde nog niet gemaakt, noch de velden, 213 Spre 9:9 | Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs 214 Spre 11:24 | die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en 215 Spre 19:18 | Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw 216 Spre 19:19 | hem uitredt, zo zult gij nog moeten voortvaren. ~ 217 Spre 23:35 | zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! ~  ~ 218 Spre 31:15 | En zij staat op, als het nog nacht is, en geeft haar 219 Pred 4:2 | boven de levenden, die tot nog toe levend zijn. ~ 220 Pred 4:3 | beter dan die beiden, die nog niet geweest is, die niet 221 Pred 7:23 | wijsheid bekomen, maar zij was nog verre van mij. ~ 222 Pred 7:28 | 28      Dewelke mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar 223 Pred 8:14 | 14      Er is nog een ijdelheid, die op aarde 224 Pred 10:5 | 5      Er is nog een kwaad, dat ik gezien 225 Pred 12:9 | zo leerde hij het volk nog wetenschap, en merkte op, 226 Hoo 8:8 | hebben een kleine zuster, die nog geen borsten heeft; wat 227 Jes 1:9 | HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel 228 Jes 5:25 | niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 229 Jes 6:13 | 13      Doch nog een tiende deel zal daarin 230 Jes 6:13 | de afwerping der bladeren nog      steunsel is, alzo zal 231 Jes 7:8 | hoofd van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal 232 Jes 8:5 | 5      En de HEERE sprak nog verder tot mij, zeggende: ~ 233 Jes 9:11 | niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 234 Jes 9:16 | niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 235 Jes 9:20 | niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~  ~  ~  ~ ~ 236 Jes 10:4 | niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. ~ 237 Jes 10:25 | 25      Want nog een klein weinig, zo zal 238 Jes 10:32 | 32      Nog een dag blijft hij te Nob; 239 Jes 14:1 | ontfermen, en Hij zal Israel nog verkiezen, en Hij zal hen 240 Jes 15:9 | bloeds, want Ik zal Dimon nog meer toeschikken: te weten 241 Jes 21:12 | morgenstond is gekomen, en het is nog nacht; wilt gijlieden vragen, 242 Jes 21:16 | de HEERE tot mij gezegd: Nog binnen een jaar, gelijk 243 Jes 28:4 | iemand ziet,      terwijl zij nog in zijn hand is, slokt hij 244 Jes 29:8 | ontwaakt, ziet, zo is hij nog mat, en zijn ziel is begerig; 245 Jes 29:17 | 17      Is het niet nog om een klein weinig, dat 246 Jes 46:10 | ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die 247 Jes 47:7 | zijn in eeuwigheid; tot nog toe hebt gij deze dingen 248 Jes 49:20 | 20      Nog zullen de kinderen, waarvan 249 Jes 51:2 | want Ik riep hem, toen hij nog alleen was, en Ik zegende 250 Jes 57:8 | spreekt: Ik zal tot hem nog meer vergaderen, nevens 251 Jes 66:24 | antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal Ik horen. ~ 252 Jer 2:9 | 9      Daarom zal Ik nog met ulieden twisten, spreekt 253 Jer 2:35 | 35      Nog zegt gij: Zeker, ik ben 254 Jer 3:1 | mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve 255 Jer 8:20 | de zomer is ten einde; nog zijn wij niet verlost. ~ 256 Jer 13:17 | Zult gijlieden dat dan nog niet horen, zo zal mijn 257 Jer 13:27 | rein worden? Hoe      lang nog na dezen? ~  ~ 258 Jer 14:15 | gezonden heb, en zij dan nog zeggen: Er zal geen zwaard 259 Jer 15:9 | is ondergegaan, als het nog dag was; zij is beschaamd 260 Jer 15:10 | op      woeker gegeven, nog vloekt mij een ieder van 261 Jer 28:3 | 3      In nog twee volle jaren zal Ik 262 Jer 28:11 | den koning van Babel, in nog twee volle jaren,      van 263 Jer 30:7 | benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost 264 Jer 31:20 | hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom 265 Jer 31:23 | Israels: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van Juda, 266 Jer 32:15 | de God Israels: Er zullen nog huizen, en velden, en wijngaarden 267 Jer 33:1 | male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof der bewaring 268 Jer 36:32 | had; en tot dezelve werden nog veel dergelijke woorden 269 Jer 37:4 | 4      (Want Jeremia was nog ingaande en uitgaande in 270 Jer 37:4 | volks, en zij hadden hem nog in het gevangenhuis niet 271 Jer 38:28 | ingenomen; en hij was er nog, als Jeruzalem was ingenomen. ~  ~ 272 Jer 40:5 | 5      En dewijl hij nog niet zal wederkeren, zo 273 Jer 44:10 | Zij zijn tot op dezen dag nog niet verbrijzeld van hart, 274 Jer 51:33 | tijd, dat men ze trede; nog een weinig, dan zal haar 275 Klaa 1:127| 17      Ain. Nog bezweken ons onze ogen, 276 Eze 5:4 | 4      En nog zult gij van die nemen, 277 Eze 6:8 | 8      Ik zal dan nog een overblijfsel laten, 278 Eze 7:13 | wederkeren, ofschoon hun leven nog onder de levenden ware; 279 Eze 8:6 | verre wegga? Doch gij zult nog wederom      grote gruwelen 280 Eze 8:13 | zeide tot mij: Gij zult nog wederom grote gruwelen zien, 281 Eze 8:15 | mensenkind, dat gezien? Gij zult nog wederom grotere gruwelen 282 Eze 15:5 | verbrand is, zal het dan nog tot een stuk werks gemaakt   283 Eze 17:7 | 7      Nog was er een grote arend, 284 Eze 18:25 | 25      Nog zegt gijlieden: De weg des 285 Eze 20:27 | de Heere HEERE: Hiermede nog hebben Mij uw vaderen gesmaad, 286 Eze 22:11 | schandelijkheid verontreinigd; nog een ander heeft in u zijn 287 Eze 23:11 | verdierf zij haar minne nog meer dan zij, en haar hoererijen 288 Eze 23:14 | deed tot haar hoererijen nog meer toe; want toen zij 289 Eze 23:38 | 38      Nog hebben zij Mij dit gedaan; 290 Eze 24:12 | heeft zij Mij moede gemaakt; nog is haar overvloedig schuim 291 Eze 33:17 | 17      Nog zeggen de kinderen uws volks: 292 Eze 33:20 | 20      Nog zegt gij: De weg des Heeren 293 Eze 34:18 | weide afweidt? Zult gij nog het overige uwer weide met 294 Eze 47:4 | 4      Toen mat hij nog duizend ellen, en deed mij 295 Eze 47:4 | aan de knieen; en hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, 296 Eze 47:5 | 5      Voorts mat hij nog duizend, en het was een 297 Dan 4:31 | 31      Dit woord nog zijnde in des konings mond, 298 Dan 8:26 | gezicht toe, want er zijn nog vele dagen toe. ~ 299 Dan 9:20 | 20      Als ik nog sprak, en bad, en beleed 300 Dan 9:21 | 21      Als ik nog sprak in het gebed, zo kwam 301 Dan 10:14 | dagen, want het gezicht is nog voor vele dagen. ~ 302 Dan 11:2 | kennen geven; ziet, er zullen nog drie koningen in Perzie 303 Dan 11:27 | niet gelukken, want het zal nog een einde hebben ter      304 Dan 11:35 | einde toe; want het zal nog zijn voor een bestemden 305 Hos 1:4 | zijn naam Jizreel, want nog een weinig tijds, zo zal 306 Hos 12:1 | bedrog; maar Juda heerste nog met God, en was met de heiligen 307 Hos 12:9 | 9      Nog zegt Efraim: Evenwel ben 308 Hos 12:10 | Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen wonen, als 309 Amos 4:7 | ulieden geweerd, als er nog drie maanden waren tot den 310 Amos 6:10 | het huis      is: Zijn er nog meer bij u? En hij zal zeggen: 311 Amos 7:7 | 7      Nog deed Hij mij aldus zien; 312 Jona 3:4 | hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve 313 Jona 4:2 | mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom 314 Mic 1:15 | 15      Ik zal u nog een erfgenaam toebrengen, 315 Mic 3:11 | profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, 316 Mic 6:10 | 10      Zijn er niet nog, in eens ieders goddelozen 317 Nah 3:10 | 10      Nog is zij gevankelijk gegaan 318 Zep 2:2 | HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag 319 Zep 2:2 | HEEREN over ulieden      nog niet komt. ~ 320 Zac 1:17 | 17      Roep nog, zeggende: Alzo zegt de 321 Zac 1:17 | heirscharen: Mijn steden zullen nog uitgespreid worden vanwege 322 Zac 1:17 | want de HEERE zal Sion nog troosten, en Hij zal      323 Zac 1:17 | en Hij zal      Jeruzalem nog verkiezen. ~ 324 Zac 2:12 | land, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. ~ 325 Zac 8:4 | der heirscharen: Er zullen nog oude mannen en oude vrouwen 326 Zac 8:20 | de HEERE der heirscharen: Nog zal het geschieden, dat 327 Zac 11:15 | de HEERE tot mij: Neem u nog eens dwazen herders gereedschap. ~ 328 Zac 12:6 | verteren; en Jeruzalem zal nog blijven in haar plaats te 329 Mal 1:13 | 13      Nog zegt gij: Ziet, wat een 330 Mal 2:17 | den HEERE met uw woorden; nog zegt gij: Waarmede vermoeien 331 Matt 5:25 | wederpartij, terwijl gij nog met hem op den weg zijt; 332 Matt 12:46 | 46 En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, 333 Matt 15:17 | 17 Verstaat gij nog niet, dat al wat ten monde 334 Matt 16:9 | 9 Verstaat gij nog niet? en gedenkt gij niet 335 Matt 17:5 | 5 Terwijl hij nog sprak, ziet, een luchtige 336 Matt 17:17 | geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe lang 337 Matt 17:17 | zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem Mij 338 Matt 18:16 | hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat 339 Matt 19:20 | jonkheid af; wat ontbreekt mij nog? ~ 340 Matt 24:6 | moeten geschieden, maar nog is het einde niet. ~ 341 Matt 26:47 | 47 En als Hij nog sprak, ziet, Judas, een 342 Matt 26:65 | gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, 343 Matt 27:63 | indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na 344 Mark 1:35 | des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan 345 Mark 4:36 | het schip was; en er waren nog andere scheepjes met Hem. ~ 346 Mark 5:35 | 35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen enigen van 347 Mark 5:35 | wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~ 348 Mark 8:17 | broden hebt? Bemerkt gij nog niet, en verstaat gij niet, 349 Mark 8:17 | verstaat gij niet, hebt gij nog uw verharde hart? ~ 350 Mark 9:19 | geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang 351 Mark 9:19 | zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem tot 352 Mark 10:26 | 26 En zij werden nog meer verslagen, zeggende 353 Mark 12:6 | 6 Als hij dan nog een zoon had, die hem lief 354 Mark 13:7 | dit moet geschieden; maar nog is het einde niet. ~ 355 Mark 14:31 | 31 Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik 356 Mark 14:43 | 43 En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die 357 Mark 14:63 | klederen, zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node? ~ 358 Luk 3:18 | 18 Hij dan, ook nog vele andere dingen vermanende, 359 Luk 3:20 | 20 Zo heeft hij ook dit nog boven alles daar toegedaan, 360 Luk 8:49 | 49 Als Hij nog sprak, kwam er een van het 361 Luk 9:41 | geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden 362 Luk 9:42 | 42 En nog, als hij naar Hem toekwam, 363 Luk 10:1 | na dezen stelde de Heere nog andere zeventig, en zond 364 Luk 13:8 | hem: Heer, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem 365 Luk 14:22 | gelijk gij bevolen hebt, en nog is er plaats. ~ 366 Luk 14:32 | gezanten uit, terwijl degene nog verre is, en begeert, hetgeen 367 Luk 15:20 | naar zijn vader. En als hij nog ver van hem was, zag hem 368 Luk 18:22 | horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop 369 Luk 19:42 | of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen 370 Luk 20:11 | 11 En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; 371 Luk 20:12 | 12 En wederom zond hij nog een derden; maar zij verwondden 372 Luk 21:9 | moeten eerst geschieden; maar nog is terstond het einde niet. ~ 373 Luk 22:37 | 37 Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven 374 Luk 22:47 | 47 En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; 375 Luk 22:60 | zegt. En terstond, als hij nog sprak, kraaide de haan. ~ 376 Luk 22:71 | zij zeiden: Wat hebben wij nog getuigenis van node? Want 377 Luk 23:53 | een rots gehouwen, waarin nog nooit iemand gelegd was. ~ 378 Luk 24:6 | gesproken heeft, als Hij nog in Galilea was, ~ 379 Luk 24:41 | toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich 380 Luk 24:44 | die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat 381 Joha 2:4 | met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen. ~ 382 Joha 3:24 | 24 Want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. ~ 383 Joha 4:35 | gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en dan komt 384 Joha 7:6 | zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd 385 Joha 7:8 | op tot dit feest; Ik ga nog niet op tot dit feest; want 386 Joha 7:8 | feest; want Mijn tijd is nog niet vervuld. ~ 387 Joha 7:30 | aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~ 388 Joha 7:33 | Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik 389 Joha 7:39 | want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog 390 Joha 7:39 | nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.) ~ 391 Joha 8:20 | greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~ 392 Joha 8:57 | zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt 393 Joha 10:16 | 16 Ik heb nog andere schapen, die van 394 Joha 11:6 | krank was, toen bleef Hij nog twee dagen in de plaats, 395 Joha 11:30 | 30 (Jezus nu was nog in het vlek niet gekomen, 396 Joha 12:35 | Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het 397 Joha 13:33 | 33 Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik 398 Joha 14:19 | 19 Nog een kleinen tijd, en de 399 Joha 16:12 | 12 Nog vele dingen heb Ik u te 400 Joha 16:24 | 24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden 401 Joha 19:41 | een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd was 402 Joha 20:1 | Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf; 403 Joha 20:9 | 9 Want zij wisten nog de Schrift niet, dat Hij 404 Joha 20:17 | Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn 405 Joha 20:30 | 30 Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen 406 Joha 21:25 | 25 En er zijn nog vele andere dingen, die 407 Hand 4:21 | 21 Maar zij dreigden hen nog meer, en lieten ze gaan, 408 Hand 5:44 | 44 Als Petrus nog deze woorden sprak, viel 409 Hand 9:35 | lerende en verkondigende met nog vele anderen, het Woord 410 Hand 12:18 | 18 En als Paulus er nog vele dagen gebleven was, 411 Hand 15:9 | Deze nu had vier dochters, nog maagden, die profeteerden. ~ 412 Hand 20:16 | gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~ 413 Rom 1:10 | biddende, of mogelijk mij nog te eniger tijd goede gelegenheid 414 Rom 1:13 | tot u te komen (en ben tot nog toe verhinderd geweest), 415 Rom 3:7 | heerlijkheid, wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld? ~ 416 Rom 5:6 | 6 Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te 417 Rom 5:8 | ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. ~ 418 Rom 6:2 | gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven? ~ 419 Rom 9:11 | 11 Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch 420 Rom 9:19 | zeggen: Wat klaagt Hij dan nog? Want wie heeft Zijn wil 421 Rom 11:4 | antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, 422 1Kor 3:2 | want gij vermocht toen nog niet; ja, gij vermoogt ook 423 1Kor 3:2 | ja, gij vermoogt ook nu nog niet. ~ 424 1Kor 3:3 | 3 Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder 425 1Kor 5:2 | 2 En zijt gij nog opgeblazen, en hebt niet 426 1Kor 8:2 | iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men 427 1Kor 8:7 | een geweten des afgods tot nog toe, eten als iets dat den 428 1Kor 12:31 | en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is. ~  ~ 429 1Kor 15:6 | van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook 430 1Kor 15:17 | tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. ~ 431 2Kor 1:10 | groten dood verlost heeft, en nog verlost; op Welken wij hopen, 432 2Kor 1:10 | wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal. ~ 433 2Kor 1:23 | dat ik, om u te sparen, nog te Korinthe niet ben gekomen. ~ 434 2Kor 7:13 | uw vertroosting; en zijn nog overvloediger verblijd geworden 435 2Kor 8:6 | begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden 436 2Kor 11:9 | te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. ~ 437 2Kor 11:12 | Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te 438 Gal 1:10 | behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware 439 Gal 5:11 | ik, broeders! Indien ik nog de besnijdenis predik, waarom 440 Gal 5:11 | besnijdenis predik, waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan de ergernis 441 Fili 1:9 | bid ik God, dat uw liefde nog meer en meer overvloedig 442 Fili 3:4 | betrouwen in het vlees, ik nog meer; ~ 443 2The 2:5 | Gedenkt gij niet, dat ik, nog bij u zijnde, u deze dingen 444 1Tim 1:3 | reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen beveelt 445 2Tim 5:5 | gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te 446 Tit 1:5 | gelaten, opdat gij, hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te 447 Heb 2:8 | onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen 448 Heb 6:10 | heiligen gediend hebt en nog dient. ~ 449 Heb 7:10 | 10 Want hij was nog in de lenden des vaders, 450 Heb 7:11 | ontvangen), wat nood was het nog, dat een ander priester 451 Heb 7:15 | 15 En dit is nog veel meer openbaar, zo er 452 Heb 9:8 | dat de weg des heiligdoms nog niet openbaar gemaakt was, 453 Heb 9:8 | zolang de eerste tabernakel nog stand had; ~ 454 Heb 9:17 | in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer 455 Heb 10:37 | 37 Want: Nog een zeer weinig tijds en 456 Heb 11:4 | hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is. ~ 457 Heb 11:7 | zijnde van de dingen, die nog niet gezien werden, en bevreesd 458 Heb 11:32 | 32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd 459 Heb 12:4 | 4 Gij hebt nog tot den bloede toe niet 460 Heb 12:26 | Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet 461 Heb 12:27 | 27 En dit woord: Nog eenmaal, wijst aan de verandering 462 1Joh 2:9 | is in de duisternis tot nog toe. ~ 463 1Joh 3:2 | kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij 464 Open 6:11 | hun werd gezegd, dat zij nog een kleinen tijd rusten 465 Open 8:13 | bazuin der drie engelen, die nog bazuinen zullen. ~  ~ 466 Open 9:12 | weggegaan, ziet, er komen nog twee weeen na dezen. ~ 467 Open 17:10 | de een is, en de ander is nog niet gekomen, en wanneer 468 Open 17:12 | koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar 469 Open 22:11 | Die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil 470 Open 22:11 | en die vuil is, dat hij nog vuil worde; en die rechtvaardig 471 Open 22:11 | rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en 472 Open 22:11 | en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License