Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijkameren 8
zijkamers 1
zijlieden 2
zijn 13263
zijnde 480
zijne 27
zijnen 9
Frequency    [«  »]
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij

Bijbel

IntraText - Concordances

zijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

      Book Chapter: Verse
6501 Job 22:2 | de verstandige voordelig zijn. ~ 6502 Job 22:9 | weggezonden, en de armen der wezen zijn verbrijzeld. ~ 6503 Job 22:10 | 10 Daarom zijn strikken rondom u, en vervaardheid 6504 Job 22:12 | sterren aan, dat zij verheven zijn. ~ 6505 Job 22:14 | 14 De wolken zijn Hem een verberging, dat 6506 Job 22:16 | Die rimpelachtig gemaakt zijn, als het de tijd niet was; 6507 Job 22:22 | Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg Zijn redenen 6508 Job 22:22 | wet uit Zijn mond, en leg Zijn redenen in uw hart. ~ 6509 Job 22:25 | zal uw overvloedig goud zijn, en uw krachtig zilver zijn; ~ 6510 Job 22:25 | zijn, en uw krachtig zilver zijn; ~ 6511 Job 22:28 | zo zal zij u bestendig zijn; en op uw wegen zal het 6512 Job 23:3 | Hem vinden zou, ik zou tot Zijn stoel komen; ~ 6513 Job 23:4 | 4 Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, 6514 Job 23:11 | 11 Aan Zijn gang heeft mijn voet vastgehouden; 6515 Job 23:11 | mijn voet vastgehouden; Zijn weg heb ik bewaard, en ben 6516 Job 23:13 | zal dan Hem afkeren? Wat Zijn ziel begeert, dat zal Hij 6517 Job 23:14 | is; en diergelijke dingen zijn er vele bij Hem. ~ 6518 Job 23:15 | 15 Hierom word ik voor Zijn aangezicht beroerd; aanmerk 6519 Job 24:1 | de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, 6520 Job 24:1 | dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet zien? ~ 6521 Job 24:5 | 5 Ziet, zij zijn woudezels in de woestijn; 6522 Job 24:6 | 6 Op het veld maaien zij zijn voeder, en den wijnberg 6523 Job 24:11 | treden de wijnpersen, en zijn dorstig. ~ 6524 Job 24:13 | 13 Zij zijn onder de wederstrevers des 6525 Job 24:13 | wederstrevers des lichts; zij kennen Zijn wegen niet, en zij blijven 6526 Job 24:13 | en zij blijven niet op Zijn paden. ~ 6527 Job 24:17 | doods; als men hen kent, zijn zij in de strikken van des 6528 Job 24:22 | trekt hij de machtigen door zijn kracht; staat hij op, zo 6529 Job 24:23 | steunt hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen. ~ 6530 Job 24:23 | hij daarop; nochtans zijn Zijn ogen op hun wegen. ~ 6531 Job 24:24 | 24 Zij zijn een weinig tijds verheven, 6532 Job 25:2 | 2Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt vrede 6533 Job 25:2 | Hem, Hij maakt vrede in Zijn hoogten. ~ 6534 Job 25:3 | benden? En over wien staat Zijn licht niet op? ~ 6535 Job 25:4 | dan een mens rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij 6536 Job 25:4 | God, en hoe zou hij zuiver zijn, die van een vrouw geboren 6537 Job 25:5 | schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. ~ 6538 Job 25:5 | sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. ~ 6539 Job 26:8 | Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt 6540 Job 26:9 | troons vast; Hij spreidt Zijn wolk daarover. ~ 6541 Job 26:11 | en ontzetten zich voor Zijn schelden. ~ 6542 Job 26:12 | 12 Door Zijn kracht klieft Hij de zee, 6543 Job 26:12 | klieft Hij de zee, en door Zijn verstand verslaat Hij haar 6544 Job 26:13 | 13 Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen 6545 Job 26:13 | Hij de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende 6546 Job 26:14 | 14 Ziet, dit zijn maar uiterste einden Zijner 6547 Job 27:1 | 1 En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en 6548 Job 27:3 | als mijn adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in 6549 Job 27:8 | als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal 6550 Job 27:8 | geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken? ~ 6551 Job 27:9 | 9 Zal God zijn geroep horen, als benauwdheid 6552 Job 27:14 | 14 Indien zijn kinderen vermenigvuldigen, 6553 Job 27:14 | het is ten zwaarde; en zijn spruiten zullen van brood 6554 Job 27:15 | 15 Zijn overgeblevenen zullen in 6555 Job 27:15 | dood begraven worden, en zijn weduwen zullen niet wenen. ~ 6556 Job 27:18 | 18 Hij bouwt zijn huis als een motte, en als 6557 Job 27:19 | niet weggenomen; doet hij zijn ogen open, zo is hij er 6558 Job 27:21 | en zal hem wegstormen uit zijn plaats. ~ 6559 Job 27:22 | werpen, en niet sparen; van Zijn hand zal hij snellijk vlieden. ~ 6560 Job 27:23 | Een ieder zal over hem met zijn handen klappen, en over 6561 Job 27:23 | en over hem fluiten uit zijn plaats. ~  ~  ~  ~ 6562 Job 28:6 | 6 Haar stenen zijn de plaats van den saffier, 6563 Job 28:9 | 9 Hij legt zijn hand aan de keiachtige rots, 6564 Job 28:10 | houwt hij stromen uit, en zijn oog ziet al het kostelijke. ~ 6565 Job 29:1 | 1 En Job ging voort zijn spreuk op te heffen, en 6566 Job 29:3 | 3 Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over 6567 Job 29:3 | over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde; ~ 6568 Job 29:17 | verkeerden, en wierp den roof uit zijn tanden. ~ 6569 Job 30:2 | Waartoe zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen? 6570 Job 30:24 | bij henlieden geschrei in zijn verdrukking? ~ 6571 Job 30:27 | de dagen der verdrukking zijn mij voorgekomen. ~ 6572 Job 31:20 | 20 Zo zijn lenden mij niet gezegend 6573 Job 31:22 | schouderbeen, en mijn arm breke van zijn pijp af! ~ 6574 Job 31:23 | ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid. ~ 6575 Job 31:30 | zondigen, mits door een vloek zijn ziel te begeren). ~ 6576 Job 31:31 | gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden 6577 Job 31:34 | ter deure niet uitgegaan zijn. ~ 6578 Job 31:38 | land tegen mij roept, en zijn voren te zamen wenen; 6579 Job 31:39 | 39 Zo ik zijn vermogen gegeten heb zonder 6580 Job 32:1 | antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was. ~ 6581 Job 32:2 | van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij 6582 Job 32:2 | toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde 6583 Job 32:3 | 3 Zijn toorn ontstak ook tegen 6584 Job 32:3 | toorn ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, 6585 Job 32:5 | die drie mannen, ontstak zijn toorn. ~ 6586 Job 32:9 | 9 De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan 6587 Job 32:12 | overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde; ~ 6588 Job 32:15 | 15 Zij zijn ontzet, zij antwoorden niet 6589 Job 33:7 | hand zal over u niet zwaar zijn. ~ 6590 Job 33:10 | mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand. ~ 6591 Job 33:13 | Hij antwoordt niet van al Zijn daden. ~ 6592 Job 33:17 | Hij den mens afwende van zijn werk, en van den man de 6593 Job 33:18 | 18 Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; 6594 Job 33:18 | het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het 6595 Job 33:19 | hij gestraft met smart op zijn leger, en de sterke menigte 6596 Job 33:20 | 20 Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, 6597 Job 33:20 | brood zelf verfoeit, en zijn ziel de begeerlijke spijze; ~ 6598 Job 33:21 | 21 Dat zijn vlees verdwijnt uit het 6599 Job 33:21 | verdwijnt uit het gezicht, en zijn beenderen, die niet gezien 6600 Job 33:22 | 22 En zijn ziel nadert ten verderve, 6601 Job 33:22 | nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die 6602 Job 33:23 | uit duizend, om den mens zijn rechten plicht te verkondigen; ~ 6603 Job 33:24 | 24 Zo zal Hij hem genadig zijn, en zeggen: Verlos hem, 6604 Job 33:25 | 25 Zijn vlees zal frisser worden 6605 Job 33:26 | welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; 6606 Job 33:26 | aanzien; want Hij zal den mens zijn gerechtigheid wedergeven. ~ 6607 Job 33:30 | 30 Opdat hij zijn ziel afkere van het verderf, 6608 Job 33:32 | 32 Zo er redenen zijn, antwoord mij; spreek, want 6609 Job 34:14 | 14 Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn 6610 Job 34:14 | Zijn hart tegen hem zette, zijn geest en zijn adem zou Hij 6611 Job 34:14 | hem zette, zijn geest en zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen; ~ 6612 Job 34:19 | arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk. ~ 6613 Job 34:21 | 21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, 6614 Job 34:21 | 21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij 6615 Job 34:21 | ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden. ~ 6616 Job 34:26 | plaats, waar aanschouwers zijn; ~ 6617 Job 34:27 | van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan 6618 Job 34:30 | geen strikken des volks zijn. ~ 6619 Job 34:33 | 33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden 6620 Job 34:35 | wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand 6621 Job 34:35 | met kloek verstand geweest zijn. ~ 6622 Job 34:37 | 37 Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding 6623 Job 34:37 | handen klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen 6624 Job 35:5 | de bovenste wolken, zij zijn hoger dan gij. ~ 6625 Job 35:6 | overtredingen menigvuldig zijn, wat doet gij Hem? ~ 6626 Job 35:8 | 8 Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij 6627 Job 35:14 | is nochtans gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan 6628 Job 35:15 | dewijl het niets is, dat Zijn toorn Job bezocht heeft, 6629 Job 35:16 | Zo heeft Job in ijdelheid zijn mond geopend, en zonder 6630 Job 36:2 | er nog redenen voor God zijn. ~ 6631 Job 36:4 | woorden zullen geen valsheid zijn; een, die oprecht is van 6632 Job 36:7 | 7 Hij onttrekt Zijn ogen niet van den rechtvaardige, 6633 Job 36:7 | rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den troon; daar zet 6634 Job 36:13 | met het hart huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen 6635 Job 36:15 | Hij zal den ellendige in zijn ellende vrijmaken, en in 6636 Job 36:16 | geen benauwing zou geweest zijn; en het gerecht uwer tafel 6637 Job 36:16 | zou vol vettigheid geweest zijn. ~ 6638 Job 36:19 | niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen 6639 Job 36:22 | 22 Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, 6640 Job 36:23 | Wie heeft Hem gesteld over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: 6641 Job 36:24 | 24 Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt, hetwelk 6642 Job 36:27 | wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten; ~ 6643 Job 36:30 | Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen 6644 Job 36:33 | 33 Daarvan verkondigt Zijn geklater, en het vee; ook 6645 Job 36:34 | hart, en springt op uit zijn plaats. 6646 Job 36:35 | en het geluid, dat uit Zijn mond uitgaat! ~ 6647 Job 36:36 | onder den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der 6648 Job 36:37 | vertrekt die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord worden. ~ 6649 Job 36:38 | 5 God dondert met Zijn stem zeer wonderlijk; Hij 6650 Job 36:41 | loerplaatsen, en blijft in zijn holen. ~ 6651 Job 36:43 | 10 Door zijn geblaas geeft God de vorst, 6652 Job 36:45 | Die keert zich dan naar Zijn wijzen raad door ommegangen, 6653 Job 36:46 | die tot een roede, of tot Zijn land, of tot weldadigheid 6654 Job 36:51 | hemelen uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten spiegel? ~ 6655 Job 37:6 | 6 Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, 6656 Job 37:12 | geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen; ~ 6657 Job 37:17 | 17 Zijn u de poorten des doods ontdekt, 6658 Job 37:20 | gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij merken 6659 Job 37:21 | toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal. ~ 6660 Job 37:32 | haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden? ~ 6661 Job 37:35 | tot u zeggen: Zie, hier zijn wij? ~ 6662 Job 38:9 | Dien Ik de wildernis tot zijn huis besteld heb, en het 6663 Job 38:9 | heb, en het ziltige tot zijn woningen. ~ 6664 Job 38:11 | uitspeurt op de bergen, is zijn weide; en hij zoekt allerlei 6665 Job 38:13 | Zult gij den eenhoorn met zijn touw aan de voren binden? 6666 Job 38:14 | op hem vertrouwen, omdat zijn kracht groot is, en zult 6667 Job 38:16 | 16 Zijn an u de verheugelijke vleugelen 6668 Job 38:21 | zij belacht het paard en zijn rijder. ~ 6669 Job 38:22 | sterkte geven? Kunt gij zijn hals met donder bekleden? ~ 6670 Job 38:23 | sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif is een verschrikking. ~ 6671 Job 38:24 | grond, en het is vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den 6672 Job 38:29 | verstand, en breidt hij zijn vleugelen uit naar het zuiden? ~ 6673 Job 38:30 | omhoog verheft, en dat hij zijn nest in de hoogte maakt? ~ 6674 Job 38:32 | speurt hij de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ~ 6675 Job 38:33 | 33 Ook zuipen zijn jongen bloed; en waar verslagenen 6676 Job 38:33 | bloed; en waar verslagenen zijn, daar is hij. ~ 6677 Job 39:11 | 11 Zie toch, zijn kracht is in zijn lenden, 6678 Job 39:11 | toch, zijn kracht is in zijn lenden, en zijn macht in 6679 Job 39:11 | kracht is in zijn lenden, en zijn macht in den navel zijns 6680 Job 39:12 | 12 Als het hem lust, zijn staart is als een ceder; 6681 Job 39:12 | zenuwen zijner schaamte zijn doorvlochten. ~ 6682 Job 39:13 | 13 Zijn beenderen zijn als vast 6683 Job 39:13 | 13 Zijn beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten 6684 Job 39:13 | beenderen zijn als vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren 6685 Job 39:13 | vast koper; zijn gebeenten zijn als ijzeren handbomen. ~ 6686 Job 39:14 | gemaakt heeft, heeft hem zijn zwaard aangehecht. ~ 6687 Job 39:17 | bedekken hem, elkeen met zijn schaduw; de beekwilgen omringen 6688 Job 39:18 | vertrouwt, dat hij de Jordaan in zijn mond zou kunnen intrekken. ~ 6689 Job 39:19 | 19 Zou men hem voor zijn ogen kunnen vangen? Zou 6690 Job 39:20 | met den angel trekken, of zijn tong met een koord, dat 6691 Job 39:21 | leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren? ~ 6692 Job 39:26 | 26 Zult gij zijn huid met haken vullen, of 6693 Job 39:26 | of met een visserskrauwel zijn hoofd? ~ 6694 Job 39:28 | 28 Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij 6695 Job 39:28 | feilen; zal hij ook voor zijn gezicht nedergeslagen worden? ~  ~ 6696 Job 40:3 | 3 Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch 6697 Job 40:4 | kleeds ontdekken? Wie zou met zijn dubbelen breidel hem aankomen? ~ 6698 Job 40:5 | aangezichts opendoen? Rondom zijn tanden is verschrikking. ~ 6699 Job 40:6 | 6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen 6700 Job 40:6 | 6 Zeer uitnemend zijn zijn sterke schilden, elkeen 6701 Job 40:9 | doet een licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden 6702 Job 40:9 | licht schijnen; en zijn ogen zijn als de oogleden des dageraads. ~ 6703 Job 40:10 | 10 Uit zijn mond gaan fakkelen, vurige 6704 Job 40:11 | 11 Uit zijn neusgaten komt rook voort, 6705 Job 40:12 | 12 Zijn adem zou kolen doen vlammen, 6706 Job 40:12 | vlammen, en een vlam komt uit zijn mond voort. ~ 6707 Job 40:13 | 13 In zijn hals herbergt de sterkte; 6708 Job 40:14 | 14 De stukken van zijn vlees kleven samen; elkeen 6709 Job 40:15 | 15 Zijn hart is vast gelijk een 6710 Job 40:16 | 16 Van zijn verheffen schromen de sterken; 6711 Job 40:21 | 21 Onder hem zijn scherpe scherven; hij spreidt 6712 Job 41:8 | want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen, opdat 6713 Job 41:10 | toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde 6714 Job 41:11 | 11 Ook kwamen tot hem al zijn broeders, en al zijn zusters, 6715 Job 41:11 | al zijn broeders, en al zijn zusters, en allen, die hem 6716 Job 41:11 | en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden hem, 6717 Job 41:12 | zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien 6718 Job 41:16 | veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen, en de kinderen 6719 Psa 1:2 | 2Maar zijn lust is in des HEEREN wet, 6720 Psa 1:2 | HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. ~ 6721 Psa 1:3 | 3Want hij zal zijn als een boom, geplant aan 6722 Psa 1:3 | geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, 6723 Psa 1:3 | die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet 6724 Psa 1:4 | 4Alzo zijn de goddelozen niet, maar 6725 Psa 2:2 | tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende: ~ 6726 Psa 2:5 | zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid 6727 Psa 2:5 | spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen 6728 Psa 2:12 | den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou 6729 Psa 2:12 | ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. ~  ~ 6730 Psa 3:1 | voor het aangezicht van zijn zoon Absalom. ~ 6731 Psa 3:2 | 2O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders vermenigvuldigd; 6732 Psa 4:3 | zal mijn eer tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid 6733 Psa 4:8 | hun most vermenigvuldigd zijn. ~ 6734 Psa 5:11 | overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U. ~ 6735 Psa 5:12 | 12 Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, 6736 Psa 6:3 | HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt. ~ 6737 Psa 7:13 | niet bekeert, zo zal Hij Zijn zwaard wetten; Hij heeft 6738 Psa 7:13 | zwaard wetten; Hij heeft Zijn boog gespannen, en dien 6739 Psa 7:14 | gereed gemaakt; Hij zal Zijn pijlen tegen de hittige 6740 Psa 7:17 | 17 Zijn moeite zal op zijn hoofd 6741 Psa 7:17 | 17 Zijn moeite zal op zijn hoofd wederkeren, en zijn 6742 Psa 7:17 | zijn hoofd wederkeren, en zijn geweld op zijn schedel nederdalen. ~ 6743 Psa 7:17 | wederkeren, en zijn geweld op zijn schedel nederdalen. ~ 6744 Psa 7:18 | zal den HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en den Naam 6745 Psa 8:7 | handen; Gij hebt alles onder zijn voeten gezet; ~ 6746 Psa 9:4 | gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. ~ 6747 Psa 9:7 | 7 O vijand! zijn de verwoestingen voleind 6748 Psa 9:8 | eeuwigheid zitten; Hij heeft Zijn troon bereid ten gerichte. ~ 6749 Psa 9:10 | HEERE zal een Hoog Vertrek zijn voor de verdrukte, een Hoog 6750 Psa 9:12 | verkondigt onder de volken Zijn daden. ~ 6751 Psa 9:16 | 16 De heidenen zijn gezonken in de groeve, die 6752 Psa 9:19 | ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. ~ 6753 Psa 9:21 | heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ~  ~  ~  ~ 6754 Psa 10:4 | De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt 6755 Psa 10:4 | steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen 6756 Psa 10:4 | niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is. ~ 6757 Psa 10:5 | 5 Zijn wegen maken ten allen tijde 6758 Psa 10:5 | tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; 6759 Psa 10:5 | hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast 6760 Psa 10:6 | 6 Hij zegt in zijn hart; Ik zal niet wankelen; 6761 Psa 10:6 | tot geslacht in geen kwaad zijn. ~ 6762 Psa 10:7 | 7 Zijn mond is vol van vloek, en 6763 Psa 10:7 | bedriegerijen, en list; onder zijn tong is moeite en ongerechtigheid. ~ 6764 Psa 10:8 | doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen 6765 Psa 10:9 | plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt lagen, om 6766 Psa 10:9 | ellendige, als hij hem trekt in zijn net. ~ 6767 Psa 10:10 | en de arme hoop valt in zijn sterke poten. ~ 6768 Psa 10:11 | 11 Hij zegt in zijn hart: God heeft het vergeten, 6769 Psa 10:11 | het vergeten, Hij heeft Zijn aangezicht verborgen, Hij 6770 Psa 10:13 | de goddeloze God? zegt in zijn hart: Gij zult het niet 6771 Psa 10:15 | goddelozen en bozen. zoek zijn goddeloosheid, totdat Gij 6772 Psa 10:16 | eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land. ~ 6773 Psa 10:16 | heidenen zijn vergaan uit Zijn land. ~ 6774 Psa 11:4 | HEEREN troon is in den hemel; Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden 6775 Psa 11:4 | Zijn ogen aanschouwen, Zijn oogleden proeven de mensenkinderen. ~ 6776 Psa 11:5 | die geweld liefheeft, haat Zijn ziel. ~ 6777 Psa 11:6 | zal het deel huns bekers zijn. ~ 6778 Psa 11:7 | heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den 6779 Psa 12:2 | ontbreekt, want de getrouwen zijn weinig geworden onder de 6780 Psa 12:3 | valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; 6781 Psa 12:5 | met onze tong; onze lippen zijn onze! Wie is heer over ons? ~ 6782 Psa 12:7 | 7De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd 6783 Psa 13:3 | vijand over mij verhoogd zijn? ~ 6784 Psa 14:1 | opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij 6785 Psa 14:3 | 3Zij zijn allen afgeweken, te zamen 6786 Psa 14:3 | allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; 6787 Psa 14:5 | 5Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard; 6788 Psa 14:6 | ellendigen, omdat de HEERE zijn Toevlucht is. ~ 6789 Psa 14:7 | verheugen, Israel zal verblijd zijn. ~  ~ 6790 Psa 15:2 | gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt; ~ 6791 Psa 15:3 | 3Die met zijn tong niet achterklapt, zijn 6792 Psa 15:3 | zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, 6793 Psa 15:3 | smaadrede opneemt tegen zijn naaste; ~ 6794 Psa 15:4 | heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert 6795 Psa 15:5 | 5Die zijn geld niet geeft op woeker, 6796 Psa 16:3 | heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke 6797 Psa 16:6 | 6 De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen 6798 Psa 16:11 | aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.   ~  ~  ~ 6799 Psa 17:13 | 13 Sta op, HEERE, kom zijn aangezicht voor, vel hem 6800 Psa 17:14 | lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven 6801 Psa 18:1 | gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand 6802 Psa 18:7 | Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor 6803 Psa 18:7 | paleis, en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn 6804 Psa 18:7 | Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. ~ 6805 Psa 18:9 | 9 Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn 6806 Psa 18:9 | Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden 6807 Psa 18:10 | en donkerheid was onder Zijn voeten. ~ 6808 Psa 18:12 | Duisternis zette Hij tot Zijn verberging; rondom Hem was 6809 Psa 18:12 | verberging; rondom Hem was Zijn tent, duisterheid der wateren, 6810 Psa 18:13 | die voor Hem was, dreven Zijn wolken daarhenen, hagel 6811 Psa 18:14 | en de Allerhoogste gaf Zijn stem, hagel en vurige kolen. ~ 6812 Psa 18:15 | 15 En Hij zond Zijn pijlen uit, en verstrooide 6813 Psa 18:23 | 23 Want al Zijn rechten waren voor mij, 6814 Psa 18:23 | rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen deed ik niet 6815 Psa 18:25 | reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen. ~ 6816 Psa 18:46 | 46 Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd 6817 Psa 18:51 | goedertierenheid doet aan Zijn gezalfde, aan David en aan 6818 Psa 18:51 | gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. ~  ~ 6819 Psa 19:4 | spraak, en geen woorden zijn er, waar hun stem niet wordt 6820 Psa 19:6 | bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk 6821 Psa 19:9 | 9 De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het 6822 Psa 19:10 | eeuwigheid, de rechten des HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij 6823 Psa 19:10 | HEEREN zijn waarheid, samen zijn zij rechtvaardig. ~ 6824 Psa 19:11 | 11 Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, 6825 Psa 19:14 | heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding. ~ 6826 Psa 19:15 | mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, 6827 Psa 20:7 | Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal 6828 Psa 20:7 | heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. ~ 6829 Psa 20:9 | hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn 6830 Psa 20:9 | zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven. ~ 6831 Psa 21:4 | zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon 6832 Psa 21:6 | 6 Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit 6833 Psa 21:10 | aangezichts; de HEERE zal hen in Zijn toorn verslinden, en het 6834 Psa 22:6 | hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij 6835 Psa 22:6 | hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden. ~ 6836 Psa 22:25 | verdrukking des verdrukten, noch Zijn aangezicht voor hem verborgen; 6837 Psa 22:26 | 26 Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente; ik 6838 Psa 22:30 | nederdalen, zullen voor Zijn aangezicht nederbukken; 6839 Psa 22:30 | aangezicht nederbukken; en die zijn ziel bij het leven niet 6840 Psa 22:32 | Zij zullen aankomen, en Zijn gerechtigheid verkondigen 6841 Psa 24:4 | zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, 6842 Psa 25:6 | goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid. ~ 6843 Psa 25:9 | Hij zal den zachtmoedigen Zijn weg leren. ~ 6844 Psa 25:10 | Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheid en waarheid, 6845 Psa 25:10 | waarheid, dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen 6846 Psa 25:10 | dengenen, die Zijn verbond en Zijn getuigenissen bewaren. ~ 6847 Psa 25:13 | 13 Nun. Zijn ziel zal vernachten in het 6848 Psa 25:13 | vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. ~ 6849 Psa 25:14 | degenen, die Hem vrezen; en Zijn verbond, om hun die bekend 6850 Psa 25:15 | 15 Ain. Mijn ogen zijn geduriglijk op den HEERE, 6851 Psa 25:22 | God! verlos Israel uit al zijn benauwdheden. ~  ~ 6852 Psa 27:1 | voor wien zou ik vervaard zijn? ~ 6853 Psa 27:4 | aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel. ~ 6854 Psa 27:5 | Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; 6855 Psa 27:6 | vijanden, die rondom mij zijn, en ik zal in Zijn tent 6856 Psa 27:6 | rondom mij zijn, en ik zal in Zijn tent offeranden des geklanks 6857 Psa 27:12 | tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders 6858 Psa 29:9 | ontbloot de wouden; maar in Zijn tempel zegt Hem een iegelijk 6859 Psa 29:11 | 11 De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE 6860 Psa 29:11 | sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. ~ 6861 Psa 30:5 | Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof 6862 Psa 30:6 | Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in 6863 Psa 30:6 | toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds 6864 Psa 31:11 | ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd. ~ 6865 Psa 31:16 | 16 Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij van 6866 Psa 31:22 | de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij 6867 Psa 31:24 | den HEERE lief, gij, al Zijn gunstgenoten! want de HEERE 6868 Psa 32:8 | geven, Mijn oog zal op u zijn. ~ 6869 Psa 33:4 | HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~ 6870 Psa 33:6 | Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door 6871 Psa 33:14 | 14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle 6872 Psa 33:17 | overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~ 6873 Psa 33:18 | vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen. ~ 6874 Psa 34:4 | HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~ 6875 Psa 34:6 | Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door 6876 Psa 34:14 | 14 Hij ziet uit van Zijn vaste woonplaats op alle 6877 Psa 34:17 | overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkte. ~ 6878 Psa 34:18 | vrezen, op degenen, die op Zijn goedertierenheid hopen. ~ 6879 Psa 35:1 | psalm van David, als hij zijn gelaat veranderd had voor 6880 Psa 35:2 | HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn 6881 Psa 35:2 | geduriglijk in mijn mond zijn. ~ 6882 Psa 35:3 | zullen het horen en verblijd zijn. ~ 6883 Psa 35:4 | met mij groot, en laat ons Zijn Naam samen verhogen. ~ 6884 Psa 35:6 | aangelopen; en hun aangezichten zijn niet schaamrood geworden. ~ 6885 Psa 35:7 | Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. ~ 6886 Psa 35:10 | Jod. Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, 6887 Psa 35:16 | Ain. De ogen des HEEREN zijn op de rechtvaardigen, en 6888 Psa 35:16 | op de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun geroep. ~ 6889 Psa 35:20 | 20 Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; 6890 Psa 35:21 | 21 Schin. Hij bewaart al zijn beenderen; niet een van 6891 Psa 36:8 | dat hij het niet wete, en zijn net, dat hij verborgen heeft, 6892 Psa 36:9 | den HEERE; zij zal vrolijk zijn in Zijn heil. ~ 6893 Psa 36:9 | zij zal vrolijk zijn in Zijn heil. ~ 6894 Psa 36:10 | ellendige en nooddruftige van zijn berover. ~ 6895 Psa 36:14 | zwart, als een, die over zijn moeder treurt. ~ 6896 Psa 36:19 | valse oorzaken vijanden zijn; noch wenken met de ogen, 6897 Psa 36:27 | vrolijk zingen en verblijd zijn, die lust hebben tot mijn 6898 Psa 37:2 | is geen vreze Gods voor zijn ogen. ~ 6899 Psa 37:3 | hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid 6900 Psa 37:3 | zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, 6901 Psa 37:4 | 4 De woorden zijns monds zijn onrecht en bedrog; hij laat 6902 Psa 37:5 | 5 Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op 6903 Psa 37:7 | bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! 6904 Psa 37:13 | 13 Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid 6905 Psa 37:13 | ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen 6906 Psa 38:10 | de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen 6907 Psa 38:10 | en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er 6908 Psa 38:12 | hij knerst over hem met zijn tanden. ~ 6909 Psa 38:13 | hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt. ~ 6910 Psa 38:14 | slachten, die oprecht van weg zijn. ~ 6911 Psa 38:22 | 22 Want zijn gezegenden zullen de aarde 6912 Psa 38:22 | erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid 6913 Psa 38:23 | bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg. ~ 6914 Psa 38:24 | want de HEERE ondersteunt zijn hand. ~ 6915 Psa 38:25 | rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. ~ 6916 Psa 38:26 | ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening. ~ 6917 Psa 38:28 | heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; 6918 Psa 38:30 | rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht. ~ 6919 Psa 38:31 | De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen 6920 Psa 38:31 | zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen. ~ 6921 Psa 38:33 | de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem 6922 Psa 38:34 | Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, 6923 Psa 38:37 | einde van dien man zal vrede zijn. ~ 6924 Psa 39:3 | 3 Want Uw pijlen zijn in mij gedaald, en Uw hand 6925 Psa 39:5 | hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden. ~ 6926 Psa 39:6 | etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. ~ 6927 Psa 39:8 | 8 Want mijn darmen zijn vol van een verachtelijke 6928 Psa 39:11 | mijner ogen, ook zij zelven zijn niet bij mij. ~ 6929 Psa 39:14 | en als een stomme, die zijn mond niet opendoet. ~ 6930 Psa 39:15 | wiens mond geen tegenredenen zijn. ~ 6931 Psa 39:20 | 20 Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig; 6932 Psa 40:12 | ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten als 6933 Psa 41:5 | de man, die den HEERE tot zijn vertrouwen stelt, en niet 6934 Psa 41:6 | verkondigen en uitspreken, zo zijn zij menigvuldiger dan dat 6935 Psa 41:13 | niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren 6936 Psa 41:17 | in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat 6937 Psa 42:4 | ondersteunen op het ziekbed; in zijn krankheid verandert Gij 6938 Psa 42:4 | krankheid verandert Gij zijn ganse leger. ~ 6939 Psa 42:6 | Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan? ~ 6940 Psa 42:7 | zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; 6941 Psa 42:18 | 4 Mijn tranen zijn mij tot spijs dag en nacht; 6942 Psa 42:22 | al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan. ~ 6943 Psa 42:23 | Maar de HEERE zal des daags Zijn goedertierenheid gebieden, 6944 Psa 42:23 | gebieden, en des nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed 6945 Psa 42:23 | nachts zal Zijn lied bij mij zijn; het gebed tot den God mijns 6946 Psa 44:14 | dengenen, die rondom ons zijn. ~ 6947 Psa 45:6 | 6 Uw pijlen zijn scherp; volken zullen onder 6948 Psa 45:9 | 9 Al Uw klederen zijn mirre, en aloe, en kassie; 6949 Psa 45:10 | 10 Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke staatsdochteren; 6950 Psa 45:15 | dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen 6951 Psa 45:17 | vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten 6952 Psa 46:7 | bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt. ~ 6953 Psa 47:10 | 10 De edelen der volken zijn verzameld tot het volk van 6954 Psa 47:10 | want de schilden der aarde zijn Godes. Hij is zeer verheven! ~  ~ 6955 Psa 48:12 | Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda 6956 Psa 49:4 | harten zal vol verstand zijn. ~ 6957 Psa 49:6 | ongerechtigen, die op de hielen zijn, mij omringen? ~ 6958 Psa 49:8 | 8 Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen 6959 Psa 49:8 | verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven; ~ 6960 Psa 49:12 | is, dat hun huizen zullen zijn in eeuwigheid, hun woningen 6961 Psa 49:15 | gedaante verslijten, elk uit zijn woning. ~ 6962 Psa 49:17 | wordt, wanneer de eer van zijn huis groot wordt; ~ 6963 Psa 49:18 | 18 Want hij zal in zijn sterven niet met al medenemen, 6964 Psa 49:18 | sterven niet met al medenemen, zijn eer zal hem niet nadalen. ~ 6965 Psa 49:19 | 19 Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, 6966 Psa 49:19 | Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven, 6967 Psa 50:3 | niet zwijgen; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, 6968 Psa 50:4 | boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten. ~ 6969 Psa 50:6 | En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God 6970 Psa 50:8 | straffen, want uw brandofferen zijn steeds voor Mij. ~ 6971 Psa 50:23 | die zal Mij eren; en wie zijn weg wel aanstelt, dien zal 6972 Psa 51:9 | met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter 6973 Psa 51:9 | was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. ~ 6974 Psa 51:19 | 19 De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een 6975 Psa 52:9 | die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde 6976 Psa 52:9 | was sterk geworden door zijn beschadigen. ~ 6977 Psa 52:10 | 10 Maar ik zal zijn als een groene olijfboom 6978 Psa 53:2 | 2De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij 6979 Psa 53:4 | is teruggekeerd, te zamen zijn zij stinkende geworden, 6980 Psa 53:6 | 6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard 6981 Psa 53:7 | verheugen, Israel zal verblijd zijn. ~ 6982 Psa 55:5 | verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen. ~ 6983 Psa 55:16 | nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste 6984 Psa 55:19 | tegen mij; want met menigte zijn zij tegen mij geweest. ~ 6985 Psa 55:21 | 21 Hij slaat zijn handen aan degenen, die 6986 Psa 55:21 | Hem hadden; hij ontheiligt Zijn verbond. ~ 6987 Psa 55:22 | 22 Zijn mond is gladder dan boter, 6988 Psa 55:22 | gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden 6989 Psa 55:22 | maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan 6990 Psa 55:22 | hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve 6991 Psa 55:22 | zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden. ~ 6992 Psa 56:5 | 5 In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw 6993 Psa 56:6 | woorden; al hun gedachten zijn tegen mij ten kwade. ~ 6994 Psa 56:9 | mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register? ~ 6995 Psa 56:13 | 13 O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen 6996 Psa 57:2 | verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. ~ 6997 Psa 57:4 | te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn 6998 Psa 57:4 | Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden. ~ 6999 Psa 57:5 | tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp 7000 Psa 57:7 | aangezicht gegraven; zij zijn er midden in gevallen. Sela. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License