1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
7501 Psa 136:7 | lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der
7502 Psa 136:8 | heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der
7503 Psa 136:9 | heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der
7504 Psa 136:10 | hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der
7505 Psa 136:11 | van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der
7506 Psa 136:12 | een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der
7507 Psa 136:13 | Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der
7508 Psa 136:14 | midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der
7509 Psa 136:15 | 15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee;
7510 Psa 136:15 | gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der
7511 Psa 136:16 | 16 Die Zijn volk door de woestijn geleid
7512 Psa 136:16 | woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der
7513 Psa 136:17 | koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der
7514 Psa 136:18 | heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der
7515 Psa 136:19 | Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der
7516 Psa 136:20 | den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der
7517 Psa 136:21 | land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der
7518 Psa 136:22 | 22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn
7519 Psa 136:22 | Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der
7520 Psa 136:23 | in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der
7521 Psa 136:24 | tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der
7522 Psa 136:25 | vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der
7523 Psa 136:26 | den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der
7524 Psa 137:2 | aan de wilgen, die daarin zijn. ~
7525 Psa 137:8 | worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden
7526 Psa 137:9 | 9Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen,
7527 Psa 139:14 | gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken! ook weet het
7528 Psa 139:17 | 17 Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, Uw gedachten!
7529 Psa 139:17 | gedachten! hoe machtig veel zijn haar sommen! ~
7530 Psa 139:22 | volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. ~
7531 Psa 140:9 | goddelozen niet; bevorder zijn kwaad voornemen niet; zij
7532 Psa 141:5 | mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het
7533 Psa 141:5 | het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet
7534 Psa 141:5 | ook mijn gebed voor hen zijn in hun tegenspoeden. ~
7535 Psa 141:6 | 6 Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots
7536 Psa 141:7 | 7 Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond
7537 Psa 141:8 | 8 Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere!
7538 Psa 141:10 | Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen,
7539 Psa 141:10 | te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan. ~ ~
7540 Psa 142:3 | stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen
7541 Psa 142:3 | aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid. ~
7542 Psa 142:7 | mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. ~
7543 Psa 143:2 | aangezicht rechtvaardig zijn. ~
7544 Psa 143:3 | degenen, die over lang dood zijn.
7545 Psa 144:4 | is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande
7546 Psa 144:4 | ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw. ~
7547 Psa 144:10 | koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet van
7548 Psa 144:12 | 12 Opdat onze zonen zijn als planten, welke groot
7549 Psa 144:12 | planten, welke groot geworden zijn in hun jeugd; onze dochter
7550 Psa 144:14 | Dat onze ossen wel geladen zijn; dat geen inbreuk, noch
7551 Psa 145:3 | groot en zeer te prijzen, en Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. ~
7552 Psa 145:9 | HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over
7553 Psa 145:9 | en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken. ~
7554 Psa 145:9 | barmhartigheden zijn over al Zijn werken. ~
7555 Psa 145:12 | mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der
7556 Psa 145:17 | HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in
7557 Psa 145:17 | wegen, en goedertieren in al Zijn werken. ~
7558 Psa 145:21 | uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der
7559 Psa 146:4 | 4 Zijn geest gaat uit, hij keert
7560 Psa 146:4 | uit, hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage
7561 Psa 146:4 | dienzelfden dage vergaan zijn aanslagen. ~
7562 Psa 146:5 | die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting
7563 Psa 146:5 | verwachting op den HEERE, zijn God is; ~
7564 Psa 147:9 | 9 Die het vee zijn voeder geeft; aan de jonge
7565 Psa 147:11 | die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen. ~
7566 Psa 147:15 | 15 Hij zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord
7567 Psa 147:15 | zendt Zijn bevel op aarde; Zijn woord loopt zeer snel. ~
7568 Psa 147:17 | 17 Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie
7569 Psa 147:17 | stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude? ~
7570 Psa 147:18 | 18 Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten;
7571 Psa 147:18 | doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren
7572 Psa 147:19 | 19 Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israel Zijn
7573 Psa 147:19 | Zijn woorden bekend, Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten. ~
7574 Psa 147:19 | Israel Zijn inzettingen en Zijn rechten. ~
7575 Psa 147:20 | Hij geen volk gedaan; en Zijn rechten, die kennen zij
7576 Psa 148:2 | 2 Looft Hem, al Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn
7577 Psa 148:2 | Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn heirscharen! ~
7578 Psa 148:8 | damp; gij stormwind, die Zijn woord doet! ~
7579 Psa 148:13 | Naam des HEEREN loven; want Zijn Naam alleen is hoog verheven;
7580 Psa 148:13 | alleen is hoog verheven; Zijn majesteit is over de aarde
7581 Psa 149:1 | den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij in de gemeente Zijner
7582 Psa 149:3 | 3Dat zij Zijn Naam loven op de fluit;
7583 Psa 149:4 | heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen
7584 Psa 149:5 | 5Dat Zijn gunstgenoten van vreugde
7585 Psa 149:6 | Gods zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard
7586 Psa 149:9 | zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! ~ ~
7587 Psa 149:9 | van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! ~ ~
7588 Psa 150:1 | 1Hallelujah! Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in
7589 Psa 150:2 | 2Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar
7590 Spre 1:9 | een aangenaam toevoegsel zijn, en ketenen aan uw hals. ~
7591 Spre 1:19 | 19 Zo zijn de paden van een iegelijk,
7592 Spre 1:33 | wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze des kwaads. ~ ~
7593 Spre 2:6 | HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand. ~
7594 Spre 2:10 | wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw
7595 Spre 2:10 | voor uw ziel zal liefelijk zijn; ~
7596 Spre 2:14 | 14 Die blijde zijn in het kwaad doen, zich
7597 Spre 2:15 | Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; ~
7598 Spre 3:8 | een medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging voor
7599 Spre 3:11 | wees niet verdrietig over Zijn kastijding; ~
7600 Spre 3:17 | 17 Haar wegen zijn wegen der liefelijkheid,
7601 Spre 3:20 | 20 Door Zijn wetenschap zijn de afgronden
7602 Spre 3:20 | Door Zijn wetenschap zijn de afgronden gekloofd, en
7603 Spre 3:22 | zullen het leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor
7604 Spre 3:27 | Onthoud het goed van zijn meesters niet, als het in
7605 Spre 3:31 | gewelds, en verkies geen van zijn wegen. ~
7606 Spre 3:32 | den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid is met den
7607 Spre 4:22 | 22 Want zij zijn het leven dengenen, die
7608 Spre 4:23 | bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. ~
7609 Spre 4:26 | al uw wegen wel gevestigd zijn. ~
7610 Spre 5:6 | levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig,
7611 Spre 5:17 | Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met
7612 Spre 5:21 | Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN,
7613 Spre 5:22 | Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen,
7614 Spre 6:13 | 13 Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn voeten,
7615 Spre 6:13 | met zijn ogen, spreekt met zijn voeten, leert met zijn vingeren; ~
7616 Spre 6:13 | met zijn voeten, leert met zijn vingeren; ~
7617 Spre 6:14 | 14 In zijn hart zijn verkeerdheden,
7618 Spre 6:14 | 14 In zijn hart zijn verkeerdheden, hij smeedt
7619 Spre 6:15 | 15 Daarom zal zijn verderf haastelijk komen;
7620 Spre 6:16 | haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: ~
7621 Spre 6:16 | de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: ~
7622 Spre 6:23 | bestraffingen der tucht zijn de weg des levens; ~
7623 Spre 6:27 | Zal iemand vuur in zijn boezem nemen, dat zijn klederen
7624 Spre 6:27 | in zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden? ~
7625 Spre 6:28 | iemand op kolen gaan, dat zijn voeten niet branden? ~
7626 Spre 6:30 | verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij
7627 Spre 6:31 | hij geeft al het goed van zijn huis. ~
7628 Spre 6:32 | verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet; ~
7629 Spre 6:33 | schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist
7630 Spre 7:14 | 14 Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn
7631 Spre 7:19 | Want de man is niet in zijn huis, hij is een verren
7632 Spre 7:20 | heeft een bundel gelds in zijn hand genomen; ten bestemden
7633 Spre 7:20 | bestemden dage zal hij naar zijn huis komen. ~
7634 Spre 7:23 | Totdat hem de pijl zijn lever doorsneed; gelijk
7635 Spre 7:23 | weet, dat dezelve tegen zijn leven is. ~
7636 Spre 7:26 | nedergeveld, en al haar gedoden zijn machtig vele. ~
7637 Spre 7:27 | 27 Haar huis zijn wegen des grafs, dalende
7638 Spre 8:2 | ter plaatse, waar paden zijn, staat Zij; ~
7639 Spre 8:6 | lippen zal enkel billijkheid zijn. ~
7640 Spre 8:8 | Al de redenen Mijns monds zijn in gerechtigheid; er is
7641 Spre 8:9 | 9 Zij zijn alle recht voor dengene,
7642 Spre 8:14 | 14 Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand,
7643 Spre 8:22 | beginsel Zijns wegs, voor Zijn werken, van toen aan. ~
7644 Spre 8:29 | zette, opdat de wateren Zijn bevel niet zouden overtreden;
7645 Spre 8:30 | Hem, en Ik was dagelijks Zijn vermakingen, te aller tijd
7646 Spre 8:30 | vermakingen, te aller tijd voor Zijn aangezicht spelende; ~
7647 Spre 8:31 | aardrijks, en Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen. ~
7648 Spre 8:32 | Mij; want welgelukzalig zijn zij, die Mijn wegen bewaren. ~
7649 Spre 8:36 | tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen,
7650 Spre 9:7 | den goddeloze bestraft, zijn schandvlek. ~
7651 Spre 9:17 | De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood
7652 Spre 9:18 | weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de
7653 Spre 9:18 | doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel. ~ ~
7654 Spre 10:6 | 6 Zegeningen zijn op het hoofd des rechtvaardigen;
7655 Spre 10:7 | rechtvaardigen zal tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen
7656 Spre 10:9 | wandelt zeker; maar die zijn wegen verkeert, zal bekend
7657 Spre 10:19 | overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek
7658 Spre 11:1 | een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen. ~
7659 Spre 11:5 | gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze
7660 Spre 11:5 | maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. ~
7661 Spre 11:7 | goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de
7662 Spre 11:8 | en de goddeloze komt in zijn plaats. ~
7663 Spre 11:9 | De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar
7664 Spre 11:12 | verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van
7665 Spre 11:14 | er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar
7666 Spre 11:17 | Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed
7667 Spre 11:17 | maar die wreed is, beroert zijn vlees. ~
7668 Spre 11:19 | het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt. ~
7669 Spre 11:20 | De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar
7670 Spre 11:20 | maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen. ~
7671 Spre 11:20 | de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen. ~
7672 Spre 11:21 | de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen
7673 Spre 11:26 | volk; maar de zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. ~
7674 Spre 11:28 | 28 Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal
7675 Spre 11:29 | 29 Wie zijn huis beroert, zal wind erven;
7676 Spre 11:29 | de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart
7677 Spre 12:4 | maakt, is als verrotting in zijn beenderen. ~
7678 Spre 12:5 | rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen
7679 Spre 12:5 | der goddelozen raadslagen zijn bedrog. ~
7680 Spre 12:6 | De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar
7681 Spre 12:7 | omgekeerd, dat zij niet meer zijn; maar het huis der rechtvaardigen
7682 Spre 12:8 | geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar
7683 Spre 12:10 | rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de barmhartigheden
7684 Spre 12:10 | barmhartigheden der goddelozen zijn wreed. ~
7685 Spre 12:11 | 11 Die zijn land bouwt, zal van brood
7686 Spre 12:15 | weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad
7687 Spre 12:22 | 22 Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar
7688 Spre 12:22 | die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen. ~
7689 Spre 12:22 | trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen. ~
7690 Spre 12:26 | is voortreffelijker dan zijn naaste; maar de weg der
7691 Spre 12:27 | 27 Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden; maar
7692 Spre 13:3 | 3 Die zijn mond bewaart, behoudt zijn
7693 Spre 13:3 | zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring,
7694 Spre 13:3 | voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet. ~
7695 Spre 13:8 | rantsoen van ieders ziel is zijn rijkdom; maar de arme hoort
7696 Spre 13:24 | 24 Die zijn roede inhoudt, haat zijn
7697 Spre 13:24 | zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft,
7698 Spre 14:2 | 2 Die in zijn oprechtheid wandelt, vreest
7699 Spre 14:2 | HEERE; maar die afwijkt in zijn wegen, veracht Hem. ~
7700 Spre 14:4 | 4 Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar
7701 Spre 14:8 | wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid
7702 Spre 14:10 | 10 Het hart kent zijn eigen bittere droefheid;
7703 Spre 14:12 | maar het laatste van dien zijn wegen des doods. ~
7704 Spre 14:14 | afkerig van hart is, zal van zijn wegen verzadigd worden;
7705 Spre 14:15 | de kloekzinnige merkt op zijn gang. ~
7706 Spre 14:20 | De arme wordt zelfs van zijn vriend gehaat; maar de liefhebbers
7707 Spre 14:20 | de liefhebbers des rijken zijn vele. ~
7708 Spre 14:21 | 21 Die zijn naaste veracht, zondigt;
7709 Spre 14:26 | sterk vertrouwen, en Hij zal Zijn kinderen een Toevlucht wezen. ~
7710 Spre 14:32 | zal heengedreven worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige
7711 Spre 14:32 | rechtvaardige betrouwt zelfs in zijn dood. ~
7712 Spre 14:35 | verstandigen knecht; maar zijn verbolgenheid zal zijn over
7713 Spre 14:35 | maar zijn verbolgenheid zal zijn over dengene, die beschaamd
7714 Spre 15:3 | De ogen des HEEREN zijn in alle plaatsen, beschouwende
7715 Spre 15:8 | het gebed der oprechten is Zijn welgevallen. ~
7716 Spre 15:11 | De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel
7717 Spre 15:15 | Al de dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk
7718 Spre 15:20 | maar een zot mens veracht zijn moeder. ~
7719 Spre 15:23 | hoe goed is een woord op zijn tijd! ~
7720 Spre 15:26 | Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar
7721 Spre 15:26 | gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen. ~
7722 Spre 15:27 | gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken
7723 Spre 15:32 | verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing
7724 Spre 16:2 | Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar
7725 Spre 16:2 | des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt
7726 Spre 16:5 | zal hij niet onschuldig zijn. ~
7727 Spre 16:7 | behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. ~
7728 Spre 16:9 | hart des mensen overdenkt zijn weg; maar de HEERE stiert
7729 Spre 16:9 | weg; maar de HEERE stiert zijn gang. ~
7730 Spre 16:10 | op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden
7731 Spre 16:11 | rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen
7732 Spre 16:11 | alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. ~
7733 Spre 16:11 | weegstenen des zaks zijn Zijn werk. ~
7734 Spre 16:13 | lippen der gerechtigheid zijn het welgevallen der koningen;
7735 Spre 16:15 | aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk
7736 Spre 16:17 | af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. ~
7737 Spre 16:17 | hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. ~
7738 Spre 16:19 | beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan
7739 Spre 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal
7740 Spre 16:23 | mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. ~
7741 Spre 16:24 | Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor
7742 Spre 16:25 | maar het laatste van dien zijn wegen des doods. ~
7743 Spre 16:26 | arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. ~
7744 Spre 16:27 | Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. ~
7745 Spre 16:29 | man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem
7746 Spre 16:30 | 30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te
7747 Spre 16:30 | verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt
7748 Spre 16:32 | sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad
7749 Spre 17:5 | verderf, zal niet onschuldig zijn. ~
7750 Spre 17:6 | 6 De kroon de ouden zijn de kindskinderen, en der
7751 Spre 17:6 | en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. ~
7752 Spre 17:12 | kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. ~
7753 Spre 17:13 | vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. ~
7754 Spre 17:15 | rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja,
7755 Spre 17:16 | hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl
7756 Spre 17:18 | zich borg stellende bij zijn naaste. ~
7757 Spre 17:19 | de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. ~
7758 Spre 17:20 | en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. ~
7759 Spre 17:21 | die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen
7760 Spre 17:24 | wijsheid; maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. ~
7761 Spre 17:25 | zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid
7762 Spre 17:27 | Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van
7763 Spre 17:28 | wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. ~ ~ ~ ~ ~
7764 Spre 18:2 | verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~
7765 Spre 18:4 | woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader
7766 Spre 18:6 | zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen. ~
7767 Spre 18:7 | hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner
7768 Spre 18:8 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen
7769 Spre 18:8 | als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste
7770 Spre 18:9 | die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder
7771 Spre 18:11 | als een verheven muur in zijn inbeelding. ~
7772 Spre 18:14 | De geest eens mans zal zijn krankheid ondersteunen;
7773 Spre 18:17 | Die de eerste is in zijn twistzaak, schijnt rechtvaardig
7774 Spre 18:17 | schijnt rechtvaardig te zijn; maar zijn naaste komt,
7775 Spre 18:17 | rechtvaardig te zijn; maar zijn naaste komt, en hij onderzoekt
7776 Spre 18:19 | sterke stad; en de geschillen zijn als een grendel van een
7777 Spre 18:20 | vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij
7778 Spre 18:21 | 21 Dood en leven zijn in het geweld der tong;
7779 Spre 19:1 | 1 De arme, in zijn oprechtheid wandelende,
7780 Spre 19:3 | dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart
7781 Spre 19:3 | zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den
7782 Spre 19:4 | maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden. ~
7783 Spre 19:5 | getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal
7784 Spre 19:7 | hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem!
7785 Spre 19:7 | na met woorden die niets zijn. ~
7786 Spre 19:8 | Die verstand bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de
7787 Spre 19:9 | getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal
7788 Spre 19:11 | verstand des mensen vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is
7789 Spre 19:11 | vertrekt zijn toorn; en zijn sieraad is de overtreding
7790 Spre 19:12 | eens jongen leeuws; maar zijn welgevallen is als dauw
7791 Spre 19:13 | 13 Een zotte zoon is zijn vader grote ellende; en
7792 Spre 19:16 | het gebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht,
7793 Spre 19:16 | bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven. ~
7794 Spre 19:17 | den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden. ~
7795 Spre 19:21 | In het hart des mans zijn veel gedachten; maar de
7796 Spre 19:22 | De wens des mensen is zijn weldadigheid; maar de arme
7797 Spre 19:24 | hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen. ~
7798 Spre 19:29 | 29 Gerichten zijn voor de spotters bereid,
7799 Spre 20:1 | daarin dwaalt, zal niet wijs zijn. ~
7800 Spre 20:2 | vergramt, zondigt tegen zijn ziel. ~
7801 Spre 20:4 | oogst, maar er zal niet zijn. ~
7802 Spre 20:6 | menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie
7803 Spre 20:7 | rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig
7804 Spre 20:7 | oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem. ~
7805 Spre 20:7 | oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem. ~
7806 Spre 20:8 | verstrooit alle kwaad met zijn ogen. ~
7807 Spre 20:11 | Een jongen zal ook door zijn handelingen zich bekend
7808 Spre 20:11 | handelingen zich bekend maken, of zijn werk zuiver, en of het recht
7809 Spre 20:15 | de lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood. ~
7810 Spre 20:16 | vreemde borg geworden is, neem zijn kleed; en pand hem voor
7811 Spre 20:17 | mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes
7812 Spre 20:19 | dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt. ~
7813 Spre 20:20 | 20 Wie zijn vader of zijn moeder vloekt,
7814 Spre 20:20 | 20 Wie zijn vader of zijn moeder vloekt, diens lamp
7815 Spre 20:24 | De treden des mans zijn van den HEERE; hoe zou dan
7816 Spre 20:24 | HEERE; hoe zou dan een mens zijn weg verstaan? ~
7817 Spre 20:28 | weldadigheid ondersteunt hij zijn troon. ~
7818 Spre 20:30 | Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering,
7819 Spre 21:2 | weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt
7820 Spre 21:4 | ploeging der goddelozen, zijn zonde. ~
7821 Spre 21:5 | gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar
7822 Spre 21:10 | goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade
7823 Spre 21:10 | naaste krijgt geen genade in zijn ogen. ~
7824 Spre 21:13 | 13 Die zijn oor stopt voor het geschrei
7825 Spre 21:23 | 23 Die zijn mond en zijn tong bewaart,
7826 Spre 21:23 | 23 Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn
7827 Spre 21:23 | zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden. ~
7828 Spre 21:24 | een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat
7829 Spre 21:25 | luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken. ~
7830 Spre 21:29 | goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte,
7831 Spre 21:29 | maar de oprechte, die maakt zijn weg vast. ~
7832 Spre 22:5 | Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden;
7833 Spre 22:5 | weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre
7834 Spre 22:6 | hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. ~
7835 Spre 22:9 | worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven. ~
7836 Spre 22:11 | wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning. ~
7837 Spre 22:25 | 25 Opdat gij zijn paden niet leert, en een
7838 Spre 22:26 | die voor schulden borg zijn. ~
7839 Spre 22:29 | man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het
7840 Spre 23:1 | Als gij aangezeten zult zijn om met een heerser te eten,
7841 Spre 23:6 | en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen; ~
7842 Spre 23:7 | gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u
7843 Spre 23:7 | zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u; ~
7844 Spre 23:14 | hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden. ~
7845 Spre 23:15 | is, mijn hart zal blijde zijn, ja, ik. ~
7846 Spre 23:31 | vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij recht
7847 Spre 23:32 | 32 In zijn einde zal hij als een slang
7848 Spre 23:34 | 34 En gij zult zijn, gelijk een, die in het
7849 Spre 24:1 | gelusten, om bij hen te zijn. ~
7850 Spre 24:7 | hoog; hij zal in de poort zijn mond niet opendoen. ~
7851 Spre 24:11 | degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding,
7852 Spre 24:12 | mens vergelden naar zijn werk. ~
7853 Spre 24:15 | rechtvaardigen; verwoest zijn legerplaats niet. ~
7854 Spre 24:18 | zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van
7855 Spre 24:18 | zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere. ~
7856 Spre 24:23 | 23 Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht
7857 Spre 24:24 | de natien zullen hem gram zijn. ~
7858 Spre 24:25 | bestraffen, zal liefelijkheid zijn; en de zegen des goeds zal
7859 Spre 24:29 | een ieder vergelden naar zijn werk. ~
7860 Spre 24:31 | opgeschoten van distelen; zijn gedaante was met netelen
7861 Spre 24:31 | was met netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken. ~
7862 Spre 25:1 | 1 Dit zijn ook spreuken van Salomo,
7863 Spre 25:5 | aangezicht des konings, en zijn troon zal door gerechtigheid
7864 Spre 25:11 | 11 Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden
7865 Spre 25:18 | 18 Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis
7866 Spre 25:22 | gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE
7867 Spre 25:28 | 28 Een man, die zijn geest niet wederhouden kan,
7868 Spre 26:4 | Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij
7869 Spre 26:5 | Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in
7870 Spre 26:5 | dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. ~
7871 Spre 26:11 | Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, alzo
7872 Spre 26:11 | wederkeert, alzo herneemt de zot zijn dwaasheid. ~
7873 Spre 26:12 | man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is
7874 Spre 26:14 | herre, alzo de luiaard op zijn bed. ~
7875 Spre 26:15 | De luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij
7876 Spre 26:15 | moede, om die weder tot zijn mond te brengen. ~
7877 Spre 26:16 | De luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met
7878 Spre 26:19 | Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, en zegt:
7879 Spre 26:22 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen
7880 Spre 26:22 | als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste
7881 Spre 26:23 | lippen, en een boos hart, zijn als een potscherf met schuim
7882 Spre 26:24 | gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn binnenste
7883 Spre 26:24 | met zijn lippen; maar in zijn binnenste stelt hij bedrog
7884 Spre 26:25 | 25 Als hij met zijn stem smeekt, geloof hem
7885 Spre 26:25 | niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart. ~
7886 Spre 26:25 | want zeven gruwelen zijn in zijn hart. ~
7887 Spre 27:6 | De wonden des liefhebbers zijn getrouw; maar de kussingen
7888 Spre 27:6 | de kussingen des haters zijn af te bidden. ~
7889 Spre 27:8 | Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een
7890 Spre 27:8 | een man, die omdoolt uit zijn plaats. ~
7891 Spre 27:13 | vreemde borg geworden is, neem zijn kleed, en pand hem voor
7892 Spre 27:14 | 14 Die zijn vriend zegent met luider
7893 Spre 27:15 | een kijfachtige huisvrouw zijn even gelijk. ~
7894 Spre 27:18 | den vijgeboom bewaart, zal zijn vrucht eten; en die zijn
7895 Spre 27:18 | zijn vrucht eten; en die zijn heer waarneemt, zal geeerd
7896 Spre 27:21 | goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven. ~
7897 Spre 27:22 | van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet
7898 Spre 27:24 | van geslacht tot geslacht zijn? ~
7899 Spre 27:26 | De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken
7900 Spre 28:2 | de overtreding des lands zijn deszelfs vorsten vele; maar
7901 Spre 28:6 | De arme, wandelende in zijn oprechtheid, is beter, dan
7902 Spre 28:7 | vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. ~
7903 Spre 28:8 | 8 Die zijn goed vermeerdert met woeker
7904 Spre 28:9 | 9 Die zijn oor afwendt van de wet te
7905 Spre 28:9 | gebed zelfs zal een gruwel zijn. ~
7906 Spre 28:10 | kwaden weg, zal zelf in zijn gracht vallen; maar de vromen
7907 Spre 28:11 | Een rijk man is wijs in zijn ogen; maar de arme, die
7908 Spre 28:13 | 13 Die zijn overtredingen bedekt, zal
7909 Spre 28:13 | bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat,
7910 Spre 28:14 | geduriglijk vreest; maar die zijn hart verhardt, zal in het
7911 Spre 28:19 | 19 Die zijn land bouwt, zal met brood
7912 Spre 28:20 | getrouw man zal veelvoudig zijn in zegeningen; maar die
7913 Spre 28:24 | 24 Wie zijn vader of zijn moeder berooft,
7914 Spre 28:24 | 24 Wie zijn vader of zijn moeder berooft, en zegt:
7915 Spre 28:26 | 26 Die op zijn hart vertrouwt, die is een
7916 Spre 28:27 | gebrek hebben; maar die zijn ogen verbergt, zal veel
7917 Spre 29:3 | wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel
7918 Spre 29:5 | 5 Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een
7919 Spre 29:10 | maar de oprechten zoeken zijn ziel. ~
7920 Spre 29:11 | 11 Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de
7921 Spre 29:12 | leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. ~
7922 Spre 29:12 | geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. ~
7923 Spre 29:15 | zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder. ~
7924 Spre 29:20 | man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot
7925 Spre 29:21 | 21 Als men zijn knecht van jongs op weeldig
7926 Spre 29:21 | weeldig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen
7927 Spre 29:21 | laatste een zoon willen zijn. ~
7928 Spre 29:24 | met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek,
7929 Spre 30:4 | nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld? Wie heeft
7930 Spre 30:4 | aarde gesteld? Hoe is Zijn Naam, en hoe is de Naam
7931 Spre 30:6 | 6 Doe niet tot Zijn woorden, opdat Hij u niet
7932 Spre 30:10 | niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke,
7933 Spre 30:11 | Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn
7934 Spre 30:11 | zijn vader vervloekt, en zijn moeder niet zegent; ~
7935 Spre 30:12 | Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek
7936 Spre 30:12 | in zijn ogen is, en van zijn drek niet gewassen is; ~
7937 Spre 30:13 | geslacht, welks ogen hoog zijn, en welks oogleden verheven
7938 Spre 30:13 | welks oogleden verheven zijn; ~
7939 Spre 30:14 | en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de
7940 Spre 30:18 | 18 Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk,
7941 Spre 30:24 | 24 Deze vier zijn van de kleinste der aarde;
7942 Spre 30:24 | der aarde; doch dezelve zijn wijs, met wijsheid wel voorzien. ~
7943 Spre 30:25 | 25 De mieren zijn een onsterk volk; evenwel
7944 Spre 30:26 | 26 De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans
7945 Spre 30:29 | een goeden tred; ja, vier zijn er, die een goeden gang
7946 Spre 31:1 | Lemuel; de last, maarmede zijn moeder hem onderwees. ~
7947 Spre 31:6 | bitterlijk bedroefd van ziel zijn; ~
7948 Spre 31:7 | Dat hij drinke, en zijn armoede vergete, en zijner
7949 Spre 31:25 | Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij lacht
7950 Pred 1:3 | voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt
7951 Pred 1:6 | de wind keert weder tot zijn omgangen. ~
7952 Pred 1:9 | geweest is, hetzelve zal er zijn, en hetgeen er gedaan is,
7953 Pred 1:10 | eeuwen, die voor ons geweest zijn. ~
7954 Pred 1:11 | de navolgende dingen, die zijn zullen, van dezelve zal
7955 Pred 1:11 | zal ook geen gedachtenis zijn bij degenen, die namaals
7956 Pred 1:16 | mij te Jeruzalem geweest zijn; en mijn hart heeft veel
7957 Pred 2:14 | De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot
7958 Pred 2:14 | ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt
7959 Pred 2:16 | wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is,
7960 Pred 2:19 | wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas? Evenwel zal hij
7961 Pred 2:21 | zal hij die overgeven tot zijn deel, aan een mens, die
7962 Pred 2:22 | heeft toch die mens van al zijn arbeid, en van de kwellingen
7963 Pred 2:23 | 23 Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn
7964 Pred 2:23 | Want al zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid
7965 Pred 2:23 | zijn dagen zijn smarten, en zijn bezigheid is verdriet; zelfs
7966 Pred 2:23 | verdriet; zelfs des nachts rust zijn hart niet. Datzelve is ook
7967 Pred 2:24 | ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten
7968 Pred 2:24 | het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien,
7969 Pred 2:26 | den mens, die goed is voor Zijn aangezicht; maar den zondaar
7970 Pred 3:1 | voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. ~
7971 Pred 3:5 | en een tijd om verre te zijn van omhelzen; ~
7972 Pred 3:11 | ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw
7973 Pred 3:12 | verblijden, en goed te doen in zijn leven. ~
7974 Pred 3:13 | het goede geniete van al zijn arbeid, Dit is een gave
7975 Pred 3:14 | dat zal in der eeuwigheid zijn, en er is niet toe te doen,
7976 Pred 3:14 | dat, opdat men vreze voor Zijn aangezicht. ~
7977 Pred 3:18 | dat zij als de beesten zijn aan zichzelven. ~
7978 Pred 3:19 | beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid. ~
7979 Pred 3:20 | allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij
7980 Pred 3:22 | de mens zich verblijde in zijn werken, want dat is zijn
7981 Pred 3:22 | zijn werken, want dat is zijn deel; want wie zal hem daarhenen
7982 Pred 4:2 | die tot nog toe levend zijn. ~
7983 Pred 4:4 | dat het den mens nijd van zijn naaste aanbrengt. Dat is
7984 Pred 4:5 | 5 De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn
7985 Pred 4:5 | zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees. ~
7986 Pred 4:8 | broeder; nochtans is van al zijn arbeid geen einde; ook wordt
7987 Pred 4:8 | arbeid geen einde; ook wordt zijn oog niet verzadigd van den
7988 Pred 4:9 | 9 Twee zijn beter dan een; want zij
7989 Pred 4:10 | zij vallen, de een richt zijn metgezel op; maar wee den
7990 Pred 4:14 | gevangenhuis, om koning te zijn; daar ook een, die in zijn
7991 Pred 4:14 | zijn; daar ook een, die in zijn koninkrijk geboren is, verarmt. ~
7992 Pred 4:16 | allen, die voor hen geweest zijn; de nakomelingen zullen
7993 Pred 5:1 | laat uw woorden weinig zijn. ~
7994 Pred 5:6 | veelheid der dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar
7995 Pred 5:7 | neemt er acht op; en daar zijn hogen boven henlieden. ~
7996 Pred 5:12 | onder de zon: rijkdom van zijn bezitters bewaard tot hun
7997 Pred 5:13 | en er is niet met al in zijn hand. ~
7998 Pred 5:14 | hij zal niet medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn
7999 Pred 5:14 | zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou wegdragen. ~
8000 Pred 5:16 | verdriets gehad heeft, ook zijn krankheid, en onstuimigen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |