Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijkameren 8
zijkamers 1
zijlieden 2
zijn 13263
zijnde 480
zijne 27
zijnen 9
Frequency    [«  »]
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij

Bijbel

IntraText - Concordances

zijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

      Book Chapter: Verse
9501 Eze 11:11 | ulieden niet tot een pot zijn, en gij zult in het midden 9502 Eze 11:11 | derzelve niet tot vlees zijn; in de landpale Israels 9503 Eze 11:12 | der heidenen, die rondom u zijn,      gedaan hebt. ~ 9504 Eze 11:15 | 15      Mensenkind, het zijn uw broederen, uw broederen, 9505 Eze 11:16 | tijds tot een heiligdom zijn, in de landen, waarin zij 9506 Eze 11:16 | landen, waarin zij gekomen zijn. ~ 9507 Eze 11:20 | zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God 9508 Eze 11:20 | en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 9509 Eze 12:2 | en niet horen, want zij zijn een      wederspannig huis. ~ 9510 Eze 12:3 | zij een wederspannig huis zijn. ~ 9511 Eze 12:12 | te      brengen; hij zal zijn aangezicht bedekken, opdat 9512 Eze 12:14 | En allen, die rondom hem zijn tot zijn hulp, en al zijn 9513 Eze 12:14 | die rondom hem zijn tot zijn hulp, en al zijn benden 9514 Eze 12:14 | zijn tot zijn hulp, en al zijn benden zal Ik in alle winden 9515 Eze 12:19 | land woest zal worden van zijn volheid, vanwege het geweld 9516 Eze 12:20 | het land zal een wildernis zijn; en gij zult weten, dat 9517 Eze 12:23 | spreek tot hen: De      dagen zijn nabij gekomen, en het woord 9518 Eze 12:27 | profeteert van tijden, die verre zijn. ~ 9519 Eze 13:4 | Uw profeten, o Israel, zijn als vossen in de woeste 9520 Eze 13:9 | 9      En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid 9521 Eze 13:9 | vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het 9522 Eze 13:11 | overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, 9523 Eze 13:12 | als die wand zal gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd 9524 Eze 13:13 | overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote      9525 Eze 13:14 | ter aarde nederwerpen, dat zijn grond zal ontdekt worden; 9526 Eze 13:15 | die hem      pleisterden, zijn er niet; ~ 9527 Eze 13:21 | niet meer in uw hand zullen zijn tot een jacht; en gij zult 9528 Eze 13:22 | hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg niet afkeren zou, 9529 Eze 14:4 | Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot 9530 Eze 14:4 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt 9531 Eze 14:5 | drekgoden van Mij vervreemd zijn. ~ 9532 Eze 14:7 | achter Mij afscheidt, en zet zijn drekgoden op in zijn hart, 9533 Eze 14:7 | zet zijn drekgoden op in zijn hart, en stelt den aanstoot      9534 Eze 14:7 | ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht, en komt tot 9535 Eze 14:9 | een profeet overreed zal zijn, en iets gesproken zal hebben, 9536 Eze 14:10 | ongerechtigheid des vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid 9537 Eze 14:10 | vragers zal zijn; alzo zal zijn de ongerechtigheid des profeten; ~ 9538 Eze 14:11 | zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een      9539 Eze 14:11 | zal hun tot een      God zijn, spreekt de Heere HEERE. ~ 9540 Eze 15:4 | het vuur verteert beide zijn einden, en zijn middelste 9541 Eze 15:4 | verteert beide zijn einden, en zijn middelste wordt verbrand; 9542 Eze 16:3 | handelingen en uw geboorten zijn uit het land der Kanaanieten; 9543 Eze 16:7 | sierlijkheid; uw borsten zijn vast geworden, en uw      9544 Eze 16:26 | naburen, die groot van vlees zijn; en gij hebt uw hoererij 9545 Eze 16:41 | ophouden van een hoer te zijn, en gij zult ook niet meer      9546 Eze 16:42 | afwijken; en Ik zal stil zijn, en niet meer toornig wezen. ~ 9547 Eze 16:52 | gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger dan gij; 9548 Eze 16:61 | wegen gedenken en beschaamd zijn, als gij uw zusteren, die 9549 Eze 16:61 | uw zusteren, die groter zijn dan gij, aannemen zult; 9550 Eze 17:4 | Hij plukte den top van zijn jonge takjes af, en bracht 9551 Eze 17:6 | nederig van stam, ziende met zijn takken naar hem, dewijl 9552 Eze 17:6 | takken naar hem, dewijl zijn wortelen onder hem waren. 9553 Eze 17:7 | ziet, deze wijnstok voegde zijn wortelen naar denzelven 9554 Eze 17:7 | denzelven toe, en wierp zijn takken tot hem uit,      9555 Eze 17:9 | hij gedijen? Zal hij niet zijn wortelen uitrukken, en zijn 9556 Eze 17:9 | zijn wortelen uitrukken, en zijn vrucht afsnijden, dat hij 9557 Eze 17:9 | zal aan al de bladeren van zijn gewas      verdrogen; en 9558 Eze 17:9 | veel volks, om dien van zijn wortelen weg te voeren. ~ 9559 Eze 17:10 | verdrogen? Op de bedden van zijn gewas zal hij verdrogen. ~ 9560 Eze 17:12 | gij niet, wat deze dingen zijn? Zeg: Ziet, de koning van 9561 Eze 17:14 | het koninkrijk nederig zou zijn, zich niet verheffende, 9562 Eze 17:14 | verheffende, en dat het, zijn verbond houdende, bestaan 9563 Eze 17:15 | rebelleerde tegen hem, zendende zijn boden in Egypte, opdat men 9564 Eze 17:18 | verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven had; dewijl 9565 Eze 17:19 | heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve! ~ 9566 Eze 17:20 | daar met hem rechten over zijn overtreding, waardoor hij 9567 Eze 17:21 | 21      Daartoe zullen al zijn vluchtelingen met al zijn 9568 Eze 17:21 | zijn vluchtelingen met al zijn benden door het zwaard vallen, 9569 Eze 18:2 | en de tanden der kinderen zijn stomp geworden? ~ 9570 Eze 18:4 | 4      Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des 9571 Eze 18:4 | alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, 9572 Eze 18:6 | Niet eet op de bergen, en zijn ogen niet opheft tot de 9573 Eze 18:7 | verdrukt, den schuldenaar zijn pand wedergeeft, geen roof 9574 Eze 18:7 | roof rooft, den hongerige zijn brood geeft, en den naakte 9575 Eze 18:8 | woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, 9576 Eze 18:10 | die bloed vergiet, die zijn broeder doet een van deze 9577 Eze 18:12 | pand niet weder, en heft zijn ogen op tot de drekgoden, 9578 Eze 18:13 | voorzeker gedood worden; zijn bloed zal op hem zijn! ~ 9579 Eze 18:13 | worden; zijn bloed zal op hem zijn! ~ 9580 Eze 18:14 | gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, 9581 Eze 18:15 | Niet eet op de bergen, noch zijn ogen opheft tot de drekgoden 9582 Eze 18:16 | behoudt, en geen roof rooft, zijn brood den hongerige geeft, 9583 Eze 18:17 | 17      Zijn hand van den ellendige afhoudt, 9584 Eze 18:18 | 18      Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking 9585 Eze 18:18 | hij zal      sterven in zijn ongerechtigheid. ~ 9586 Eze 18:20 | rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des 9587 Eze 18:20 | des goddelozen zal op hem zijn. ~ 9588 Eze 18:21 | goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, 9589 Eze 18:22 | 22      Al zijn overtredingen, die hij gedaan 9590 Eze 18:22 | niet gedacht worden; in zijn gerechtigheid, die hij gedaan 9591 Eze 18:23 | als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? ~ 9592 Eze 18:24 | rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht 9593 Eze 18:24 | doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden, die hij      9594 Eze 18:24 | niet gedacht worden; in zijn overtreding, waardoor hij 9595 Eze 18:24 | overtreden heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd 9596 Eze 18:25 | is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 9597 Eze 18:26 | rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht 9598 Eze 18:26 | sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat hij gedaan 9599 Eze 18:27 | goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan 9600 Eze 18:27 | en gerechtigheid, die zal zijn ziel in het leven behouden; ~ 9601 Eze 18:28 | en zich bekeert van al zijn overtredingen, die hij gedaan 9602 Eze 18:29 | huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 9603 Eze 18:29 | Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 9604 Eze 18:30 | Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere 9605 Eze 19:7 | 7      Hij bekende zijn weduwen, en hij verwoestte 9606 Eze 19:7 | steden; zodat het land en zijn volheid ontzet werd van 9607 Eze 19:9 | hem in vestingen, opdat zijn stem niet meer gehoord wierde 9608 Eze 19:11 | en hij werd gezien door zijn hoogte, met de menigte zijner      9609 Eze 19:12 | en de oostenwind heeft zijn vrucht verdroogd; zijn sterke 9610 Eze 19:12 | heeft zijn vrucht verdroogd; zijn sterke roeden zijn afgebroken 9611 Eze 19:12 | verdroogd; zijn sterke roeden zijn afgebroken en zijn verdroogd; 9612 Eze 19:12 | roeden zijn afgebroken en zijn verdroogd; het vuur      9613 Eze 19:14 | roede zijner ranken, dat zijn vrucht verteerd heeft; zodat 9614 Eze 20:12 | sabbatten, om een teken te zijn tussen Mij en tussen hen, 9615 Eze 20:20 | zij zullen tot een teken zijn tussen Mij en tussen ulieden, 9616 Eze 20:32 | de geslachten der landen zijn, dienende hout en steen. ~ 9617 Eze 20:38 | Daartoe zal Ik, die rebel zijn, en die tegen Mij overtreden, 9618 Eze 20:39 | Gaat henen, dient een ieder zijn drekgoden, ook hierna, dewijl 9619 Eze 20:41 | dewelke gij zult verstrooid zijn, en Ik      zal in u geheiligd 9620 Eze 21:3 | en Ik zal Mijn zwaard uit zijn schede trekken; en Ik zal 9621 Eze 21:4 | daarom zal Mijn zwaard uit zijn schede uitgaan tegen alle 9622 Eze 21:5 | de HEERE, Mijn zwaard uit zijn schede getrokken heb; het 9623 Eze 21:10 | of wij dan zullen vrolijk zijn? het is de roede Mijns Zoons, 9624 Eze 21:12 | mensenkind, want hetzelve zal zijn tegen Mijn volk, het zal 9625 Eze 21:12 | tegen Mijn volk, het zal zijn tegen al de vorsten van 9626 Eze 21:12 | het zwaard bij Mijn volk zijn;      daarom klop op de 9627 Eze 21:13 | ook geen versmadende roede zijn, spreekt de Heere HEERE. ~ 9628 Eze 21:21 | waarzegging te gebruiken; hij zal zijn pijlen slijpen; hij zal 9629 Eze 21:22 | De waarzegging zal aan zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, 9630 Eze 21:22 | zal aan zijn rechterhand zijn op Jeruzalem, om hoofdmannen 9631 Eze 21:23 | als een ijdel waarzeggen zijn, omdat zij met eden beedigd 9632 Eze 21:23 | omdat zij met eden beedigd zijn onder hen; maar hij zal 9633 Eze 21:27 | stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij kome, die daartoe 9634 Eze 21:29 | de goddelozen verslagen zijn, welker dag gekomen was 9635 Eze 21:30 | Keer uw zwaard weder in zijn schede! In de plaats, waar 9636 Eze 21:32 | vuur zult gij tot spijze zijn, uw bloed zal zijn in het 9637 Eze 21:32 | spijze zijn, uw bloed zal zijn in het midden des lands; 9638 Eze 22:5 | Die nabij en verre van u zijn, zullen u bespotten, gij 9639 Eze 22:6 | Ziet, de vorsten Israels zijn in u geweest, een ieder 9640 Eze 22:6 | geweest, een ieder naar zijn kracht, om bloed te vergieten. ~ 9641 Eze 22:9 | 9      Achterklappers zijn in u geweest om bloed te 9642 Eze 22:11 | nog een ander heeft in u zijn zuster,      zijns vaders 9643 Eze 22:13 | het midden van u geweest zijn. ~ 9644 Eze 22:14 | zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, als Ik met 9645 Eze 22:16 | zult gij in u ontheiligd zijn voor de ogen der heidenen; 9646 Eze 22:18 | die van het huis Israels zijn Mij tot schuim geworden; 9647 Eze 22:18 | tot schuim geworden; zij zijn allen koper, of tin, of 9648 Eze 22:18 | des ovens; zilverschuim zijn zij geworden. ~ 9649 Eze 22:24 | dat niet gereinigd is, dat zijn plasregen niet heeft gehad 9650 Eze 22:27 | 27      Haar vorsten zijn in het midden van haar als 9651 Eze 23:23 | allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen      en vermaarde 9652 Eze 23:34 | drinken en uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, 9653 Eze 23:45 | bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en bloed 9654 Eze 24:4 | 4      Doe zijn stukken te zamen daarin, 9655 Eze 24:5 | wel opzieden; ook zullen zijn beenderen daarin gekookt 9656 Eze 24:6 | in hem is, en van welken zijn schuim en niet is uitgegaan! 9657 Eze 24:11 | Stel hem daarna ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, 9658 Eze 24:11 | opdat hij heet worde, en zijn roest verbrande, en zijn 9659 Eze 24:11 | zijn roest verbrande, en zijn onreinigheid in het midden 9660 Eze 24:11 | midden van hem versmelte, zijn schuim verteerd worde. ~ 9661 Eze 24:19 | geven, wat ons deze dingen zijn, dat gij aldus doet? ~ 9662 Eze 24:23 | hoeden zullen op uw hoofden zijn, en uw schoenen aan uw voeten; 9663 Eze 24:23 | een      iegelijk tegen zijn broeder zuchten. ~ 9664 Eze 24:24 | Ezechiel tot een wonderteken zijn; naar alles, wat hij gedaan 9665 Eze 24:25 | mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen 9666 Eze 24:27 | spreken, en niet meer stom zijn; alzo zult gij hun tot een 9667 Eze 24:27 | hun tot een wonderteken zijn, en zij zullen      weten, 9668 Eze 25:9 | openen, van de steden af, van zijn steden, die van zijn grenzen 9669 Eze 25:9 | van zijn steden, die van zijn grenzen af zijn, het sieraad 9670 Eze 25:9 | die van zijn grenzen af zijn, het sieraad des lands, 9671 Eze 26:5 | zal in het midden der zee zijn tot uitspreiding van netten; 9672 Eze 26:6 | dochteren, die in het veld zijn, zullen met het zwaard gedood 9673 Eze 26:9 | stellen, en uw torens met zijn zwaarden afbreken. ~ 9674 Eze 26:14 | gladde steenrots; gij zult zijn tot uitspreiding der netten, 9675 Eze 26:16 | sidderen, en over u ontzet zijn; ~ 9676 Eze 26:18 | eilanden, die in de zee zijn, zullen beroerd worden vanwege 9677 Eze 26:20 | die      van ouds geweest zijn, met degenen, die in den 9678 Eze 26:21 | en gij zult er niet meer zijn; als gij gezocht wordt, 9679 Eze 27:4 | 4      Uw landpalen zijn in het hart der zeeen; uw 9680 Eze 27:27 | krijgslieden, die in u zijn, zelfs met uw ganse gemeente, 9681 Eze 27:34 | in de diepte der wateren, zijn uw onderlinge koophandel 9682 Eze 27:35 | Alle inwoners der eilanden zijn over u ontzet, en hun koningen 9683 Eze 27:35 | staan de haren te berge, zij zijn verbaasd van aangezicht. ~ 9684 Eze 27:36 | geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~  ~ 9685 Eze 28:19 | kennen onder de volken, zijn over u ontzet; gij zijt 9686 Eze 28:19 | geworden, en zult er niet meer zijn tot in eeuwigheid. ~ 9687 Eze 28:22 | en in haar geheiligd zal zijn. ~ 9688 Eze 28:23 | zwaard, dat tegen haar zal zijn van rondom;      en zij 9689 Eze 28:24 | van allen, die rondom hen zijn, die henlieden beroven; 9690 Eze 28:25 | onder dewelke zij verstrooid zijn, en Ik onder hen voor de 9691 Eze 28:25 | heidenen zal geheiligd      zijn, dan zullen zij in hun land 9692 Eze 28:26 | degenen, die rondom hen zijn; en zij zullen weten dat 9693 Eze 29:6 | Israels een rietstaf geweest zijn. ~ 9694 Eze 29:11 | veertig jaren onbewoond zijn. ~ 9695 Eze 29:12 | der verwoeste landen, en zijn steden zullen een woestheid 9696 Eze 29:12 | steden zullen een woestheid zijn in het midden der verwoeste 9697 Eze 29:13 | waarhenen zij verstrooid zijn geworden. ~ 9698 Eze 29:14 | zij een nederig koninkrijk zijn. ~ 9699 Eze 29:15 | En het zal nederiger zijn dan de andere koninkrijken, 9700 Eze 29:16 | huize Israels niet meer zijn tot een vertrouwen, dat 9701 Eze 29:18 | koning van Babel, heeft zijn heir een groten dienst doen 9702 Eze 29:18 | tegen Tyrus; alle hoofden zijn kaal geworden, en alle zijden 9703 Eze 29:18 | geworden, en alle zijden zijn uitgeplukt; en      noch 9704 Eze 29:18 | en      noch hij, noch zijn heir heeft loon gehad vanwege 9705 Eze 29:19 | en het zal het loon      zijn voor zijn heir. ~ 9706 Eze 29:19 | het loon      zijn voor zijn heir. ~ 9707 Eze 29:20 | 20      Tot zijn arbeidsloon, omdat hij tegen 9708 Eze 30:3 | het zal der heidenen tijd zijn. ~ 9709 Eze 30:4 | Egypte, en er zal grote smart zijn in Morenland, als de verslagenen 9710 Eze 30:7 | landen; en haar steden zullen zijn in het midden der verwoeste 9711 Eze 30:9 | zal grote smart bij hen zijn, als in den dag van      9712 Eze 30:11 | 11      Hij, en zijn volk met hem, de tirannigste 9713 Eze 30:12 | en Ik zal het land met zijn volheid verwoesten door 9714 Eze 30:13 | en er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland; en Ik zal 9715 Eze 30:16 | zal dagelijks zeer bang zijn. ~ 9716 Eze 30:22 | koning van Egypte, en zal zijn armen verbreken, beide den 9717 Eze 30:22 | zal het zwaard uit      zijn hand doen vallen. ~ 9718 Eze 30:24 | sterken, en Mijn zwaard in zijn hand geven; maar Farao's 9719 Eze 30:24 | verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal kermen, gelijk 9720 Eze 31:2 | koning van Egypte, en tot zijn menigte: Wien zijt gij gelijk 9721 Eze 31:3 | loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken. ~ 9722 Eze 31:4 | maakte hem hoog; die ging met zijn stromen rondom zijn planting, 9723 Eze 31:4 | met zijn stromen rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen 9724 Eze 31:4 | rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen uit tot alle 9725 Eze 31:5 | 5      Daarom werd zijn stam hoger dan alle bomen 9726 Eze 31:5 | alle bomen des velds; en zijn takjes werden menigvuldig, 9727 Eze 31:5 | takjes werden menigvuldig, en zijn scheuten lang, vanwege de 9728 Eze 31:6 | des hemels nestelden op zijn takjes, en alle dieren des 9729 Eze 31:6 | des velds teelden onder zijn scheuten; en alle grote 9730 Eze 31:6 | grote volken zaten onder zijn schaduw. ~ 9731 Eze 31:7 | Alzo was hij schoon in zijn grootheid en in de lengte 9732 Eze 31:7 | lengte zijner takken, omdat zijn wortel aan grote wateren 9733 Eze 31:8 | niet, de dennebomen waren zijn takken niet gelijk, en de 9734 Eze 31:8 | kastanjebomen waren niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods 9735 Eze 31:8 | hof was      hem gelijk in zijn schoonheid. ~ 9736 Eze 31:10 | over uw stam, ja, hij stak zijn top op boven het midden 9737 Eze 31:10 | midden der dichte takken, en zijn hart verhief zich over zijn 9738 Eze 31:10 | zijn hart verhief zich over zijn hoogte; ~ 9739 Eze 31:11 | behandelen; Ik dreef hem uit om zijn goddeloosheid. ~ 9740 Eze 31:12 | hem uit en verlieten hem; zijn takken vielen op de bergen 9741 Eze 31:12 | en in alle valleien, en zijn scheuten werden verbroken 9742 Eze 31:12 | der aarde gingen af uit zijn schaduw, en verlieten hem. ~ 9743 Eze 31:13 | vogelen des hemels woonden op zijn omgevallen stam, en alle 9744 Eze 31:13 | dieren des velds waren op zijn scheuten; ~ 9745 Eze 31:14 | vanwege hun hoogte; want zij zijn allen overgegeven ter dood, 9746 Eze 31:17 | verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren, die onder 9747 Eze 31:17 | geweest waren, die onder zijn schaduw in het midden der 9748 Eze 31:18 | zwaard. Dat is Farao, en zijn ganse menigte, spreekt de 9749 Eze 32:7 | Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik 9750 Eze 32:10 | sidderen, een ieder voor zijn ziel, ten dage uws vals. ~ 9751 Eze 32:12 | tirannigste der heidenen zijn; die zullen de hovaardij 9752 Eze 32:15 | verwoesting, en het land van zijn volheid zal woest zijn geworden, 9753 Eze 32:15 | van zijn volheid zal woest zijn geworden, als Ik geslagen 9754 Eze 32:18 | degenen, die      in den kuil zijn nedergedaald. ~ 9755 Eze 32:21 | der helden zullen hem, met zijn helpers, toespreken, uit 9756 Eze 32:21 | het midden der hel; zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen 9757 Eze 32:22 | Assur met haar gansen hoop, zijn graven zijn rondom hem; 9758 Eze 32:22 | gansen hoop, zijn graven zijn rondom hem; zij zijn allen 9759 Eze 32:22 | graven zijn rondom hem; zij zijn allen verslagen, gevallen 9760 Eze 32:23 | Welker graven gesteld zijn in de zijden des kuils, 9761 Eze 32:23 | is rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, gevallen 9762 Eze 32:24 | menigte rondom haar graf; zij zijn allen verslagen, de gevallenen 9763 Eze 32:24 | het zwaard, die onbesneden zijn nedergedaald tot de onderste 9764 Eze 32:24 | degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~ 9765 Eze 32:25 | ganse menigte, rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen 9766 Eze 32:25 | hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen 9767 Eze 32:25 | degenen, die in den kuil zijn nedergedaald; hij is geleid 9768 Eze 32:26 | ganse menigte; rondom hem zijn haar graven; zij zijn allen 9769 Eze 32:26 | hem zijn haar graven; zij zijn allen onbesneden, verslagenen 9770 Eze 32:27 | de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald 9771 Eze 32:27 | gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald met hun krijgswapenen, 9772 Eze 32:29 | met hunlieder macht gelegd zijn bij de verslagenen van het 9773 Eze 32:29 | degenen,      die in den kuil zijn nedergedaald. ~ 9774 Eze 32:30 | 30      Daar zijn de geweldigen van het Noorden, 9775 Eze 32:30 | die met de verslagenen zijn nedergedaald, beschaamd 9776 Eze 32:30 | degenen, die in den kuil zijn nedergedaald. ~ 9777 Eze 32:31 | zien, en zich troosten over zijn ganse menigte; de verslagenen 9778 Eze 32:31 | het zwaard van Farao en zijn ganse heir, spreekt de Heere 9779 Eze 32:32 | van het zwaard, Farao en zijn      ganse menigte, spreekt 9780 Eze 33:4 | hem weg, diens bloed is op zijn hoofd. ~ 9781 Eze 33:5 | liet zich niet waarschuwen, zijn bloed is op hem; maar hij, 9782 Eze 33:5 | laat waarschuwen, behoudt zijn ziel. ~ 9783 Eze 33:6 | weg;      die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, 9784 Eze 33:6 | ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van des hand 9785 Eze 33:8 | niet, om den goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze 9786 Eze 33:8 | manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid      sterven, 9787 Eze 33:8 | ongerechtigheid      sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand 9788 Eze 33:9 | als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich 9789 Eze 33:9 | bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal 9790 Eze 33:9 | niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven; 9791 Eze 33:10 | overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, 9792 Eze 33:11 | goddeloze zich bekere van zijn weg en      leve. Bekeert 9793 Eze 33:12 | ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert; en 9794 Eze 33:12 | kunnen leven door dezelve zijn gerechtigheid, ten      9795 Eze 33:13 | zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, 9796 Eze 33:13 | onrecht doet, zo zullen al zijn gerechtigheden niet gedacht 9797 Eze 33:13 | gedacht worden, maar in      zijn onrecht, dat hij doet, daarin 9798 Eze 33:14 | sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert, en recht 9799 Eze 33:16 | 16      Al zijn zonden, die hij gezondigd 9800 Eze 33:18 | rechtvaardige afkeert van zijn gerechtigheid, en doet onrecht, 9801 Eze 33:19 | goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, en doet recht 9802 Eze 33:20 | richten, een ieder naar zijn wegen, o huis Israels! ~ 9803 Eze 33:24 | land erfelijk; maar onzer zijn velen; het land is      9804 Eze 33:27 | die in die woeste plaatsen zijn, door het zwaard zullen 9805 Eze 33:27 | vestingen en in de spelonken zijn, door de pestilentie zullen 9806 Eze 33:28 | bergen Israels zullen woest zijn, dat er niemand overga. ~ 9807 Eze 33:30 | ander, een iegelijk met zijn broeder,      zeggende: 9808 Eze 34:5 | 5      Alzo zijn zij verstrooid, omdat er 9809 Eze 34:5 | er geen herder is; en zij zijn als het wild gedierte des 9810 Eze 34:6 | heuvel, ja, Mijn schapen zijn verstrooid op den gansen 9811 Eze 34:8 | Omdat Mijn schapen geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen 9812 Eze 34:8 | tot spijze geworden      zijn, omdat er geen herder is, 9813 Eze 34:10 | niet meer tot spijze zullen zijn. ~ 9814 Eze 34:12 | 12      Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage 9815 Eze 34:12 | waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der 9816 Eze 34:14 | bergen Israels zal hun kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen 9817 Eze 34:22 | meer tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen 9818 Eze 34:23 | Die zal hun tot een Herder zijn. ~ 9819 Eze 34:24 | HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal 9820 Eze 34:24 | Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, 9821 Eze 34:26 | plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen 9822 Eze 34:26 | plasregens van zegen zullen er zijn. ~ 9823 Eze 34:27 | het geboomte des velds zal zijn vrucht geven, en het land 9824 Eze 34:27 | vrucht geven, en het land zal zijn inkomst geven, en zij zullen 9825 Eze 34:27 | geven, en zij zullen zeker zijn in hun land; en zullen weten, 9826 Eze 34:28 | heidenen niet meer ten roof zijn, en het wild gedierte der 9827 Eze 34:28 | wonen, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke. ~ 9828 Eze 34:30 | ben, en dat zij Mijn volk zijn, het huis Israels, spreekt 9829 Eze 35:8 | 8      En Ik zal zijn bergen met zijn verslagenen 9830 Eze 35:8 | En Ik zal zijn bergen met zijn verslagenen vervullen; uw 9831 Eze 35:12 | gesproken hebt, zeggende: Zij zijn verwoest, zij zijn ons ter 9832 Eze 35:12 | Zij zijn verwoest, zij zijn ons ter spijze gegeven. ~ 9833 Eze 36:2 | zelfs de eeuwige hoogten zijn ons ten erve geworden! ~ 9834 Eze 36:3 | heidenen ten erve zoudt      zijn, en gij gebracht zijt op 9835 Eze 36:4 | en tot een spot geworden zijn voor het overblijfsel der 9836 Eze 36:4 | der heidenen, die rondom zijn; ~ 9837 Eze 36:5 | landerij daarvan ten rove zou zijn! ~ 9838 Eze 36:7 | de heidenen, die rondom u zijn, zelf hun schande zullen 9839 Eze 36:11 | vermenigvuldigd worden en vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, 9840 Eze 36:12 | gij zult hun ter erfenis zijn, en gij zult ze voortaan 9841 Eze 36:20 | men van hen zeide: Dezen zijn het volk des HEEREN, en 9842 Eze 36:20 | het volk des HEEREN, en zijn uit      Zijn land uitgegaan. ~ 9843 Eze 36:20 | HEEREN, en zijn uit      Zijn land uitgegaan. ~ 9844 Eze 36:23 | voor hun ogen zal geheiligd zijn. ~ 9845 Eze 36:28 | gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God 9846 Eze 36:28 | en Ik zal u tot een God zijn. ~ 9847 Eze 36:35 | verwoeste en verstoorde steden zijn vast en bewoond. ~ 9848 Eze 36:36 | rondom u zullen overgelaten zijn, weten, dat Ik, de HEERE, 9849 Eze 36:38 | zullen de eenzame steden vol zijn van mensenkudden; en zij 9850 Eze 37:7 | beenderen naderden, elk been tot zijn been. ~ 9851 Eze 37:11 | Mensenkind! deze beenderen zijn het ganse huis Israels; 9852 Eze 37:11 | zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord, en onze verwachting 9853 Eze 37:11 | verwachting is verloren, wij zijn      afgesneden. ~ 9854 Eze 37:16 | voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een 9855 Eze 37:16 | het ganse huis Israels, zijn metgezellen. ~ 9856 Eze 37:18 | geven, wat u deze dingen zijn? ~ 9857 Eze 37:19 | van de stammen Israels, zijn metgezellen, nemen, en Ik 9858 Eze 37:20 | hebben, zullen in uw hand zijn voor hunlieder ogen. ~ 9859 Eze 37:21 | heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van 9860 Eze 37:22 | niet meer tot twee volken zijn,      noch voortaan meer 9861 Eze 37:22 | twee koninkrijken verdeeld zijn. ~ 9862 Eze 37:23 | zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God 9863 Eze 37:23 | en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 9864 Eze 37:24 | David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te 9865 Eze 37:25 | David zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid. ~ 9866 Eze 37:26 | een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en 9867 Eze 37:27 | Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun tot een God 9868 Eze 37:27 | en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een 9869 Eze 37:27 | zullen Mij tot een volk zijn. ~ 9870 Eze 37:28 | in het midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid. ~  ~  ~  ~ ~ 9871 Eze 38:4 | altemaal volkomen wel gekleed zijn, een grote      vergadering, 9872 Eze 38:6 | 6      Gomer en al zijn benden, en het huis van 9873 Eze 38:6 | zijden van het noorden, en al zijn benden; vele volken met 9874 Eze 38:7 | vergadering, die tot u vergaderd zijn; en wees gij hun tot een 9875 Eze 38:8 | tot verwoesting geweest zijn; als hetzelve land uit de 9876 Eze 38:8 | de volken zal uitgevoerd zijn, en zij allemaal zeker zullen 9877 Eze 38:9 | onstuimige verwoesting, gij zult zijn als een wolk, om het land 9878 Eze 38:11 | tot degenen, die in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal 9879 Eze 38:12 | plaatsen, die nu bewoond zijn, en tegen een volk, dat 9880 Eze 38:19 | dage, een groot beven zal zijn in het land Israels! ~ 9881 Eze 38:20 | mensen, die op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen 9882 Eze 38:21 | van een ieder zal tegen zijn broeder zijn. ~ 9883 Eze 38:21 | ieder zal tegen zijn broeder zijn. ~ 9884 Eze 38:22 | zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en      op de vele 9885 Eze 38:22 | volken, die met hem zullen zijn. ~ 9886 Eze 39:4 | en de volken, die met u zijn; Ik heb u aan de roofvogelen, 9887 Eze 39:11 | zullen zij begraven Gog en zijn ganse menigte, en zullen 9888 Eze 39:13 | het zal hun tot een naam zijn, ten dage als Ik zal verheerlijkt 9889 Eze 39:13 | als Ik zal verheerlijkt zijn, spreekt de Heere HEERE. ~ 9890 Eze 39:14 | degenen, die op den aardbodem zijn      overgelaten, om dien 9891 Eze 39:16 | de naam der stad Hamona zijn. Alzo zullen zij het land 9892 Eze 39:18 | altemaal gemesten van Basan zijn. ~ 9893 Eze 39:23 | huis Israels gevankelijk zijn weggevoerd om hun ongerechtigheid, 9894 Eze 39:23 | door het zwaard gevallen zijn; ~ 9895 Eze 39:27 | Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen; ~ 9896 Eze 40:3 | gedaante van koper; en in zijn hand was een linnen snoer, 9897 Eze 40:46 | des altaars waarnemen; dat zijn de kinderen van Zadok, die 9898 Eze 41:22 | altaars was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, en het 9899 Eze 41:22 | lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn lengte en 9900 Eze 41:22 | het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren 9901 Eze 41:22 | hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. En 9902 Eze 41:22 | des HEEREN aangezicht zal zijn. ~ 9903 Eze 42:13 | aan de afgesneden plaats zijn, dat zijn heilige kameren, 9904 Eze 42:13 | afgesneden plaats zijn, dat zijn heilige kameren, waarin 9905 Eze 42:14 | priesters ingegaan zullen zijn, zo zullen zij uit het heiligdom 9906 Eze 42:14 | gediend      hebben, want die zijn een heiligheid; en zij zullen 9907 Eze 43:2 | weg naar het oosten; en Zijn stem was als het geruis 9908 Eze 43:2 | aarde werd verlicht van Zijn heerlijkheid. ~ 9909 Eze 43:11 | den vorm van het huis, en zijn gestaltenis, en zijn uitgangen, 9910 Eze 43:11 | en zijn gestaltenis, en zijn uitgangen, en zijn ingangen, 9911 Eze 43:11 | gestaltenis, en zijn uitgangen, en zijn ingangen, en      al zijn 9912 Eze 43:11 | zijn ingangen, en      al zijn vormen, en al zijn ordinantien, 9913 Eze 43:11 | al zijn vormen, en al zijn ordinantien, ja, al zijn 9914 Eze 43:11 | zijn ordinantien, ja, al zijn vormen en al zijn wetten; 9915 Eze 43:11 | ja, al zijn vormen en al zijn wetten; en schrijf het voor 9916 Eze 43:11 | voor hun ogen, opdat zij zijn gansen vorm en al zijn ordinantien 9917 Eze 43:11 | zij zijn gansen vorm en al zijn ordinantien bewaren, en 9918 Eze 43:12 | de hoogte des bergs zal zijn ganse grens, rondom henen, 9919 Eze 43:12 | heiligheid der heiligheden zijn; ziet, dit is de wet van 9920 Eze 43:13 | 13      En dit zijn de maten des altaars, naar 9921 Eze 43:13 | en een el de breedte; en zijn einde aan zijn rand rondom 9922 Eze 43:13 | breedte; en zijn einde aan zijn rand rondom een span;      9923 Eze 43:16 | ellen breedte, vierkant aan zijn vier zijden. ~ 9924 Eze 43:17 | veertien ellen breedte, aan zijn vier zijden, en de rand 9925 Eze 43:17 | een el rondom; en      zijn trappen ziende naar het 9926 Eze 43:18 | zegt de Heere HEERE: Dit zijn de ordinantien des altaars, 9927 Eze 43:19 | dewelke uit het zaad van Zadok zijn, die tot Mij naderen (spreekt 9928 Eze 43:20 | bloed nemen, en doen het aan zijn vier hoornen, en aan de 9929 Eze 43:26 | verzoenen, en het reinigen, en zijn handen vullen. ~ 9930 Eze 44:2 | Deze poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, 9931 Eze 44:2 | daarom zal zij toegesloten zijn. ~ 9932 Eze 44:5 | des      HEEREN, en van al zijn wetten; en zet uw hart op 9933 Eze 44:7 | om in Mijn heiligdom te zijn, om dat te ontheiligen, 9934 Eze 44:10 | die verre van Mij geweken zijn, als Israel ging dolen, 9935 Eze 44:10 | ging dolen, die van Mij zijn afgedwaald, hun drekgoden 9936 Eze 44:11 | Mijn heiligdom bedienaars zijn, in de ambten aan de poorten 9937 Eze 44:12 | ongerechtigheid geweest zijn, daarom heb Ik Mijn hand      9938 Eze 44:14 | wacht des huizes, aan al zijn dienst, en aan alles, wat 9939 Eze 44:18 | huiven zullen op hun hoofd zijn, en linnen onderbroeken 9940 Eze 44:18 | onderbroeken zullen op hun lenden zijn; zij zullen zich niet gorden 9941 Eze 44:22 | die een weduwe zal geweest zijn van      een priester, zullen 9942 Eze 44:26 | 26      En na zijn reiniging zullen zij hem 9943 Eze 44:27 | heilige te dienen, zal hij zijn zondoffer offeren, spreekt 9944 Eze 44:28 | zal hun tot een erfenis zijn: Ik ben hun Erfenis; daarom 9945 Eze 44:29 | verbannene in Israel het hunne zijn. ~ 9946 Eze 44:30 | hefofferen, zullen der priesteren zijn; ook zult gij de eerstelingen 9947 Eze 45:1 | het land; de lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig      9948 Eze 45:1 | tien duizend; dat zal in zijn gehele grenzen rondom heilig 9949 Eze 45:1 | gehele grenzen rondom heilig zijn. ~ 9950 Eze 45:2 | zullen tot het heiligdom zijn vijfhonderd met vijfhonderd, 9951 Eze 45:3 | daarin zal het heiligdom zijn met het heilige der heiligen. ~ 9952 Eze 45:4 | Dat zal een heilige plaats zijn van het land; zij zal zijn 9953 Eze 45:4 | zijn van het land; zij zal zijn voor de priesteren, die 9954 Eze 45:4 | en het zal hun een plaats zijn tot      huizen, en een 9955 Eze 45:6 | ganse huis Israels zal het zijn. ~ 9956 Eze 45:7 | 7      De vorst nu zal zijn deel hebben van deze en 9957 Eze 45:7 | oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der delen, 9958 Eze 45:8 | zal hem tot een bezitting zijn in Israel; en Mijn vorsten 9959 Eze 45:11 | zullen van enerlei mate zijn, dat een bath het tiende 9960 Eze 45:11 | homer; de mate daarvan zal zijn naar      den homer. ~ 9961 Eze 45:12 | 12      En de sikkel zal zijn van twintig gera; twintig 9962 Eze 45:12 | sikkelen, zal ulieden een pond zijn. ~ 9963 Eze 45:14 | tien bath, want tien bath zijn een homer. ~ 9964 Eze 45:16 | lands zal in dit hefoffer zijn, voor den vorst in Israel. ~ 9965 Eze 45:21 | zal ulieden het pascha zijn; een feest van zeven dagen, 9966 Eze 45:23 | zeven rammen, die volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen 9967 Eze 46:1 | de zes werkdagen gesloten zijn; maar op den sabbatdag zal 9968 Eze 46:2 | en de priesters zullen zijn brandofferen en zijn      9969 Eze 46:2 | zullen zijn brandofferen en zijn      dankofferen bereiden, 9970 Eze 46:4 | offeren, zal op den sabbatdag zijn, zes volkomen lammeren, 9971 Eze 46:5 | spijsoffer een gave zijner hand zijn; en olie, een hin tot een 9972 Eze 46:6 | ram; volkomen zullen zij zijn. ~ 9973 Eze 46:7 | maar tot de lammeren, zoals zijn hand bekomen zal; en een 9974 Eze 46:11 | hoogtijden zal het spijsoffer zijn, een efa tot een var, en 9975 Eze 46:12 | oosten ziet; en hij zal      zijn brandoffer en zijn dankofferen 9976 Eze 46:12 | zijn brandoffer en zijn dankofferen doen, gelijk 9977 Eze 46:12 | nadat hij uitgegaan zal zijn. ~ 9978 Eze 46:16 | de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk zal geven 9979 Eze 46:16 | een geschenk zal geven van zijn erfenis, dat zullen zijn 9980 Eze 46:16 | zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; het zal hun 9981 Eze 46:16 | hebben; het zal hun bezitting zijn in      erfenis. ~ 9982 Eze 46:17 | Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal 9983 Eze 46:17 | geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat hebben 9984 Eze 46:17 | wederkeren; het is immers      zijn erfenis, zijn zonen zullen 9985 Eze 46:17 | immers      zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben. ~ 9986 Eze 46:18 | bezitting te beroven; van zijn bezitting zal hij zijn zonen 9987 Eze 46:18 | van zijn bezitting zal hij zijn zonen erf nalaten; opdat 9988 Eze 46:18 | Mijn volk, een iegelijk uit zijn      erfenis, verstrooid 9989 Eze 46:24 | En hij zeide tot mij: Dit zijn de keukens, alwaar de dienaars 9990 Eze 47:3 | was er een meetsnoer in zijn hand; en hij mat duizend 9991 Eze 47:9 | en daar zal zeer veel vis zijn, omdat deze wateren      9992 Eze 47:9 | daarhenen zullen gekomen zijn, en zij zullen gezond worden, 9993 Eze 47:10 | toe; daar zullen plaatsen zijn tot uitspreiding der netten; 9994 Eze 47:10 | netten; haar vis zal naar zijn aard      wezen als de vis 9995 Eze 47:11 | niet gezond worden, zij zijn tot zout overgegeven. ~ 9996 Eze 47:12 | vrucht daarvan vergaan; in zijn maanden zal      het nieuwe 9997 Eze 47:12 | vruchten voortbrengen; want zijn wateren vlieten uit het 9998 Eze 47:12 | vlieten uit het heiligdom; en zijn vrucht zal zijn tot spijze, 9999 Eze 47:12 | heiligdom; en zijn vrucht zal zijn tot spijze, en zijn blad 10000 Eze 47:12 | zal zijn tot spijze, en zijn blad tot heling. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License