Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijkameren 8
zijkamers 1
zijlieden 2
zijn 13263
zijnde 480
zijne 27
zijnen 9
Frequency    [«  »]
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij

Bijbel

IntraText - Concordances

zijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

      Book Chapter: Verse
10501 Mic 1:13 | beginsel der zonde) want in u zijn Israels overtredingen gevonden. ~ 10502 Mic 1:14 | van Israel tot een leugen zijn. ~ 10503 Mic 1:16 | omdat zij gevankelijk van u zijn weggevoerd. ~  ~ 10504 Mic 2:2 | zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk 10505 Mic 2:2 | ja, aan een iegelijk en zijn erfenis. ~ 10506 Mic 2:3 | het zal een boze tijd      zijn. ~ 10507 Mic 2:4 | klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij 10508 Mic 2:7 | Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn 10509 Mic 2:7 | HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden 10510 Mic 2:10 | dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd 10511 Mic 3:3 | 3      Ja, zij zijn het, die het vlees mijns 10512 Mic 3:4 | niet verhoren; maar zal Zijn aangezicht te dier tijd 10513 Mic 3:6 | en ulieden zal duisternis zijn vanwege de waarzegging; 10514 Mic 3:7 | er zal geen antwoord Gods zijn. ~ 10515 Mic 3:8 | om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israel zijn 10516 Mic 3:8 | zijn overtreding, en Israel zijn zonde. ~ 10517 Mic 4:1 | des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en 10518 Mic 4:1 | bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en      10519 Mic 4:2 | opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij      in Zijn 10520 Mic 4:2 | Zijn wegen, en wij      in Zijn paden wandelen; want uit 10521 Mic 4:4 | zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn 10522 Mic 4:4 | zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand 10523 Mic 4:4 | vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want 10524 Mic 4:7 | HEERE zal Koning over hen zijn op den berg      Sions, 10525 Mic 4:11 | 11      Nu zijn wel vele heidenen tegen 10526 Mic 4:12 | HEEREN niet, en verstaan Zijn raadslag niet; dat Hij hen 10527 Mic 5:1 | voortkomen, Die een Heerser zal zijn in Israel, en Wiens uitgangen 10528 Mic 5:1 | Israel, en Wiens uitgangen zijn van ouds,      van de dagen 10529 Mic 5:3 | wonen, want nu zal Hij groot zijn tot aan de      einden der 10530 Mic 5:4 | 4      En Deze zal Vrede zijn; wanneer Assur in ons land 10531 Mic 5:6 | Jakobs overblijfsel zal zijn in het midden van vele volken, 10532 Mic 5:7 | overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het 10533 Mic 5:8 | Uw hand zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, 10534 Mic 6:2 | HEERE heeft een twist met Zijn volk, en Hij zal Zich met 10535 Mic 6:10 | 10      Zijn er niet nog, in eens ieders 10536 Mic 6:11 | 11      Zou ik rein zijn, met een goddeloze weegschaal 10537 Mic 6:12 | Dewijl haar rijke lieden vol zijn van geweld, en haar inwoners 10538 Mic 6:14 | zal in het midden van u zijn; en gij zult aangrijpen, 10539 Mic 7:1 | wanneer de zomervruchten zijn ingezameld; als wanneer 10540 Mic 7:1 | in den wijnoogst geschied zijn; er is geen druif om te 10541 Mic 7:2 | zij jagen, een iegelijk zijn broeder, met een jachtgaren. ~ 10542 Mic 7:6 | schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten. ~ 10543 Mic 7:6 | eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten. ~ 10544 Mic 7:8 | in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht 10545 Mic 7:8 | zal de HEERE mij een licht zijn. ~ 10546 Mic 7:9 | mijn lust zien      aan Zijn gerechtigheid. ~ 10547 Mic 7:16 | zullen het zien, en beschaamd zijn, vanwege al hun macht; zij 10548 Mic 7:18 | erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; 10549 Nah 1:2 | een wreker is de HEERE aan Zijn wederpartijders, en Hij 10550 Nah 1:2 | en Hij behoudt den toorn Zijn      vijanden. ~ 10551 Nah 1:3 | en in storm, en de wolken zijn het stof      Zijner voeten. ~ 10552 Nah 1:5 | aarde licht zich op voor Zijn aangezicht, en de wereld, 10553 Nah 1:6 | 6      Wie zal voor Zijn gramschap staan, en wie 10554 Nah 1:6 | hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn grimmigheid is uitgestort 10555 Nah 1:8 | maken; en duisternis zal Zijn vijanden vervolgen. ~ 10556 Nah 1:10 | zij in elkander gevlochten zijn als doornen, en dronken 10557 Nah 1:10 | als doornen, en dronken zijn, gelijk zij plegen dronken 10558 Nah 1:10 | gelijk zij plegen dronken te zijn, zo worden zij volkomen 10559 Nah 1:12 | Alzo zegt de HEERE: Zijn zij voorspoedig, en alzo 10560 Nah 1:13 | 13      Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal 10561 Nah 1:14 | maken, als gij zult veracht zijn geworden. ~ 10562 Nah 2:3 | De schilden zijner helden zijn rood gemaakt, de kloeke 10563 Nah 2:3 | gemaakt, de kloeke mannen zijn scharlakenvervig; de wagens 10564 Nah 2:3 | scharlakenvervig; de wagens zijn in het vuur der fakkelen, 10565 Nah 2:4 | de straten; hun gedaanten zijn als der fakkelen, zij lopen 10566 Nah 2:5 | 5      Hij zal aan zijn voortreffelijken gedenken, 10567 Nah 2:12 | die genoeg roofde voor zijn welpen, en worgde voor zijn 10568 Nah 2:12 | zijn welpen, en worgde voor zijn oude leeuwinnen, die zijn 10569 Nah 2:12 | zijn oude leeuwinnen, die zijn holen vervulde met roof, 10570 Nah 2:12 | holen vervulde met roof, en zijn woningen met het geroofde. ~ 10571 Nah 3:3 | veelheid der verslagenen zijn, en een zware menigte der 10572 Nah 3:3 | er zal geen      einde zijn der lichamen, men zal over 10573 Nah 3:10 | gegaan in de gevangenis; ook zijn haar kinderen op het hoofd 10574 Nah 3:10 | en      al haar groten zijn in boeien gebonden geworden. ~ 10575 Nah 3:12 | 12      Al uw vastigheden zijn vijgebomen met de eerste 10576 Nah 3:16 | er sterren aan den hemel zijn; de kevers zullen invallen, 10577 Nah 3:17 | 17      Uw gekroonden zijn als de sprinkhanen, en uw 10578 Nah 3:17 | onbekend is, waar zij geweest zijn. ~ 10579 Zep 1:7 | slachtoffer bereid, Hij heeft Zijn genoden geheiligd. ~ 10580 Zep 1:10 | HEERE, een stem des gekrijts zijn van de Vispoort af, en een 10581 Zep 1:11 | uitgehouwen, al de gelddragers zijn uitgeroeid. ~ 10582 Zep 1:12 | mannen, die stijf geworden zijn op hun droesem, die in hun      10583 Zep 1:15 | een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid 10584 Zep 2:3 | zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, 10585 Zep 2:5 | HEEREN zal tegen ulieden zijn, gij Kanaan, der Filistijnen 10586 Zep 2:5 | er geen inwoner zal zijn. ~ 10587 Zep 2:9 | Israels: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen 10588 Zep 2:11 | uitteren; en een iegelijk uit zijn plaats zal Hem aanbidden, 10589 Zep 2:12 | verslagenen van Mijn zwaard zijn. ~ 10590 Zep 2:13 | 13      Hij zal ook Zijn hand uitstrekken tegen het 10591 Zep 2:14 | verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij haar cederwerk 10592 Zep 2:15 | zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen. ~  ~ 10593 Zep 3:3 | 3      Haar vorsten zijn brullende leeuwen in het 10594 Zep 3:3 | van haar; haar rechters zijn avondwolven, die de beenderen 10595 Zep 3:4 | 4      Haar profeten zijn lichtvaardig, gans trouweloze 10596 Zep 3:5 | allen morgen geeft Hij Zijn recht in het licht, er ontbreekt 10597 Zep 3:6 | heidenen uitgeroeid, hun hoeken zijn verwoest, Ik heb hun straten 10598 Zep 3:6 | daardoor gaat; hun steden zijn verstoord, zodat er niemand 10599 Zep 3:17 | Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap, Hij zal 10600 Zep 3:17 | blijdschap, Hij zal zwijgen in Zijn liefde, Hij zal Zich over 10601 Zep 3:18 | zal Ik verzamelen, zij zijn uit u; de schimping is een 10602 Zep 3:19 | land, waar zij beschaamd zijn geweest. ~ 10603 Zac 1:5 | 5      Uw vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen 10604 Zac 1:9 | Ik zeide: Mijn Heere! wat zijn deze? Toen zeide tot mij 10605 Zac 1:9 | Ik zal u tonen, wat deze zijn. ~ 10606 Zac 1:10 | mirten stond, en zeide: Deze zijn het, die de HEERE uitgezonden 10607 Zac 1:19 | Die met mij sprak: Wat zijn deze? En Hij zeide tot mij: 10608 Zac 1:19 | En Hij zeide tot mij: Dat zijn de hoornen, welke Juda, 10609 Zac 1:21 | Hij sprak, zeggende: Dat zijn de hoornen, die Juda verstrooid 10610 Zac 1:21 | verstrooid hebben, zodat niemand zijn hoofd ophief; maar deze 10611 Zac 1:21 | hoofd ophief; maar deze zijn gekomen om      die te verschrikken, 10612 Zac 2:1 | ziet, er was een man, en in zijn hand was een meetsnoer. ~ 10613 Zac 2:8 | aanraakt, die raakt      Zijn oogappel aan. ~ 10614 Zac 2:12 | de HEERE Juda erven voor Zijn deel, in het heilige land, 10615 Zac 2:13 | want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning. ~  ~ 10616 Zac 3:1 | HEEREN; en de satan stond aan zijn rechterhand, om hem te wederstaan. ~ 10617 Zac 3:4 | sprak tot degenen, die voor Zijn aangezicht stonden, zeggende: 10618 Zac 3:5 | Laat ze een reinen hoed op zijn hoofd zetten. En zij zetten 10619 Zac 3:5 | zetten dien reinen hoed op zijn hoofd, en zij togen hem 10620 Zac 3:8 | aangezicht zitten, want zij zijn een wonderteken; want ziet, 10621 Zac 3:9 | ogen wezen; ziet, Ik zal zijn graveersel graveren, spreekt      10622 Zac 3:10 | zult gijlieden een iegelijk zijn naaste nodigen tot onder 10623 Zac 4:1 | gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt. ~ 10624 Zac 4:2 | boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die 10625 Zac 4:2 | zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren; ~ 10626 Zac 4:4 | zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen? ~ 10627 Zac 4:5 | gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn 10628 Zac 4:9 | hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; 10629 Zac 4:10 | hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des      HEEREN, 10630 Zac 4:11 | ik, en zeide tot Hem: Wat zijn die twee olijfbomen, ter 10631 Zac 4:11 | rechterzijde des kandelaars, en aan zijn linkerzijde? ~ 10632 Zac 4:12 | zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, 10633 Zac 4:12 | in de twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten? ~ 10634 Zac 4:13 | Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn 10635 Zac 4:14 | Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, welke 10636 Zac 5:4 | zal het      verteren, met zijn houten en zijn stenen. ~ 10637 Zac 5:4 | verteren, met zijn houten en zijn stenen. ~ 10638 Zac 6:4 | Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere? ~ 10639 Zac 6:5 | en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, 10640 Zac 6:6 | wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar 10641 Zac 6:8 | Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben 10642 Zac 6:10 | dewelke uit Babel      gekomen zijn; ~ 10643 Zac 6:12 | is SPRUITE, Die zal uit Zijn plaats spruiten, en Hij 10644 Zac 6:13 | zal zitten, en heersen op Zijn troon; en Hij zal priester 10645 Zac 6:13 | troon; en Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad 10646 Zac 6:13 | Hij zal priester zijn op Zijn troon; en de raad des vredes      10647 Zac 6:15 | 15      En die verre zijn, zullen komen, en zullen 10648 Zac 7:2 | Sarezer, en Regem-Melech, en zijn mannen, om het aangezicht 10649 Zac 7:7 | 7      Zijn het niet de woorden, welke 10650 Zac 7:12 | der heirscharen zond in Zijn Geest, door den dienst der 10651 Zac 8:4 | Jeruzalem; een ieder zal zijn stok in zijn hand hebben 10652 Zac 8:4 | een ieder zal zijn stok in zijn hand hebben vanwege de      10653 Zac 8:6 | in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt      de HEERE der 10654 Zac 8:8 | zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God 10655 Zac 8:8 | en Ik zal hun tot een God zijn, in waarheid en in      10656 Zac 8:9 | heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in deze 10657 Zac 8:9 | der profeten, die geweest zijn ten dage,      als de grond 10658 Zac 8:10 | mensen, een iegelijk tegen zijn naaste. 10659 Zac 8:12 | het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht 10660 Zac 8:12 | voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven, en de aarde 10661 Zac 8:13 | niet, laat uw handen sterk zijn. ~ 10662 Zac 8:16 | 16      Dit zijn de dingen, die gij doen 10663 Zac 8:16 | waarheid, een iegelijk met zijn naaste; oordeelt de waarheid 10664 Zac 8:17 | niet lief; want al deze zijn dingen, die Ik haat, spreekt 10665 Zac 9:7 | 7      En Ik zal zijn bloed uit zijn mond wegdoen, 10666 Zac 9:7 | En Ik zal zijn bloed uit zijn mond wegdoen, en zijn verfoeiselen 10667 Zac 9:7 | uit zijn mond wegdoen, en zijn verfoeiselen van tussen 10668 Zac 9:7 | verfoeiselen van tussen zijn tanden; alzo zal hij ook 10669 Zac 9:7 | overblijven; ja, hij zal zijn als een vorst in Juda, en 10670 Zac 9:10 | heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal      zijn 10671 Zac 9:10 | Zijn heerschappij zal      zijn van zee tot aan zee, en 10672 Zac 9:14 | henlieden verschijnen, en Zijn pijlen zullen uitvaren als 10673 Zac 9:16 | gekroonde stenen zullen in Zijn land, als een banier, opgericht 10674 Zac 9:17 | Want hoe groot zal zijn goed wezen en hoe groot 10675 Zac 9:17 | goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid wezen! Het koren 10676 Zac 10:2 | troosten met ijdelheid; daarom zijn zij henengetogen als schapen, 10677 Zac 10:2 | henengetogen als schapen, zij zijn      onderdrukt geworden; 10678 Zac 10:3 | HEERE der heirscharen zal Zijn kudde bezoeken, het huis 10679 Zac 10:5 | 5      En zij zullen zijn als de helden, die in het 10680 Zac 10:7 | 7      En zij zullen zijn als een held van Efraim, 10681 Zac 10:12 | sterken in den HEERE, en in Zijn Naam zullen zij wandelen, 10682 Zac 11:2 | dewijl de cederen gevallen zijn, dewijl die heerlijke bomen 10683 Zac 11:2 | heerlijke bomen verwoest zijn; huilt, gij eiken van Basan! 10684 Zac 11:7 | dewijl zij ellendige schapen zijn; en ik heb mij genomen twee 10685 Zac 11:17 | kudde! Het zwaard zal over zijn arm zijn, en over zijn rechteroog; 10686 Zac 11:17 | zwaard zal over zijn arm zijn, en over zijn rechteroog; 10687 Zac 11:17 | over zijn arm zijn, en over zijn rechteroog; zijn arm zal 10688 Zac 11:17 | en over zijn rechteroog; zijn arm zal ten enenmale verdorren, 10689 Zac 11:17 | ten enenmale verdorren, en zijn rechteroog zal ten      10690 Zac 12:1 | en des mensen geest in zijn binnenste formeert. ~ 10691 Zac 12:2 | rondom; ja, ook zal zij zijn over Juda, in de belegering 10692 Zac 12:5 | Jeruzalem zullen mij een sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, 10693 Zac 12:8 | struikelen zou, zal te dien dage zijn als David; en het huis Davids 10694 Zac 12:8 | en het huis Davids zal zijn als goden; als      de Engel 10695 Zac 12:11 | Jeruzalem de rouwklage groot zijn, gelijk die rouwklage van 10696 Zac 13:1 | zal er een Fontein geopend zijn voor het huis Davids, en 10697 Zac 13:3 | iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die 10698 Zac 13:3 | profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd 10699 Zac 13:3 | den Naam des HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die 10700 Zac 13:3 | HEEREN; en zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd 10701 Zac 13:4 | worden, een iegelijk van wege zijn gezicht, wanneer hij profeteert; 10702 Zac 13:6 | iemand tot hem zegt: Wat zijn deze wonden in uw handen? 10703 Zac 13:6 | zo zal hij zeggen: Het zijn de wonden, waarmede ik geslagen 10704 Zac 14:4 | 4      En Zijn voeten zullen te dien dage 10705 Zac 14:4 | een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs 10706 Zac 14:6 | geschieden, dat er niet zal zijn het kostelijke licht, en 10707 Zac 14:7 | Maar het zal een enige dag zijn, die den HEERE bekend zal 10708 Zac 14:7 | die den HEERE bekend zal zijn; het zal noch dag, noch 10709 Zac 14:7 | zal noch dag, noch nacht zijn; en het zal geschieden, 10710 Zac 14:8 | des zomers en des winters zijn. ~ 10711 Zac 14:9 | Koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE 10712 Zac 14:9 | dien dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een. 10713 Zac 14:9 | zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een. 10714 Zac 14:11 | zal geen verbanning meer zijn; want Jeruzalem zal zeker 10715 Zac 14:12 | En dit zal de plage zijn, waarmede de HEERE al de 10716 Zac 14:12 | iegelijks vlees, daar hij op zijn voeten staat,      doen 10717 Zac 14:15 | ezelen, en aller beesten zijn, die in diezelve heirlegers 10718 Zac 14:15 | heirlegers geweest zullen zijn, gelijk gener plage geweest 10719 Zac 14:16 | Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot 10720 Zac 14:18 | zo zal die plage over hen zijn, met dewelke de HEERE die 10721 Zac 14:19 | de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders de zonde aller 10722 Zac 14:20 | het huis des HEEREN zullen zijn als de sprengbekkens voor 10723 Zac 14:21 | HEERE der heirscharen heilig zijn, zodat allen, die offeren 10724 Zac 14:21 | zal geen Kanaaniet meer zijn, in het huis des HEEREN 10725 Mal 1:3 | heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld tot een verwoesting, 10726 Mal 1:3 | tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken der 10727 Mal 1:4 | Ofschoon Edom zeide: Wij zijn verarmd, doch wij zullen 10728 Mal 1:6 | vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, 10729 Mal 1:11 | ondergang, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenen; en aan 10730 Mal 1:11 | want Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenen, zegt 10731 Mal 1:13 | zou Mij zulks aangenaam zijn van uw hand? zegt de HEERE. ~ 10732 Mal 1:14 | bedrieger, die een mannetje in zijn kudde heeft, en den Heere 10733 Mal 2:6 | wet der waarheid was in zijn mond, en er werd geen onrecht 10734 Mal 2:6 | er werd geen onrecht in zijn lippen gevonden; hij wandelde 10735 Mal 2:7 | bewaren, en men zal uit zijn mond de wet zoeken; want 10736 Mal 2:16 | hij den wrevel bedekt met Zijn kleed, zegt de HEERE der 10737 Mal 3:1 | zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, 10738 Mal 3:2 | verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid, 10739 Mal 3:5 | Ik zal een snel Getuige zijn tegen de tovenaars, en tegen 10740 Mal 3:12 | gijlieden zult een lustig land zijn, zegt de HEERE der heirscharen. ~ 10741 Mal 3:13 | 13      Uw woorden zijn tegen Mij te sterk geworden, 10742 Mal 3:14 | nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat 10743 Mal 3:16 | HEERE vrezen, een ieder tot zijn naaste: De HEERE merkt er 10744 Mal 3:16 | er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor 10745 Mal 3:16 | en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken. ~ 10746 Mal 3:17 | maken zal, Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, 10747 Mal 3:17 | verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont, die hem      10748 Mal 4:1 | goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal 10749 Mal 4:2 | opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en 10750 Mal 4:2 | zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, 10751 Matt 1:2 | en Jakob gewon Juda, en zijn broeders; ~ 10752 Matt 1:11 | Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de Babylonische 10753 Matt 1:17 | van Abraham tot David, zijn veertien geslachten; en 10754 Matt 1:17 | Babylonische overvoering, zijn veertien geslachten; en 10755 Matt 1:17 | overvoering tot Christus, zijn veertien geslachten. ~ 10756 Matt 1:18 | nu aldus; want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd 10757 Matt 1:21 | Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij 10758 Matt 1:21 | heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun 10759 Matt 1:23 | Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk 10760 Matt 1:24 | hem bevolen had, en heeft zijn vrouw tot zich genomen; ~ 10761 Matt 1:25 | Zoon gebaard had; en heette Zijn naam JEZUS. ~  ~ 10762 Matt 2:1 | enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. ~ 10763 Matt 2:2 | want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn 10764 Matt 2:2 | Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. ~ 10765 Matt 2:9 | koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de 10766 Matt 2:11 | het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende 10767 Matt 2:13 | neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, 10768 Matt 2:14 | zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, 10769 Matt 2:18 | vertroost wezen, omdat zij niet zijn! ~ 10770 Matt 2:20 | op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in 10771 Matt 2:20 | het land Israels; want zij zijn gestorven, die de ziel van 10772 Matt 2:21 | genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in 10773 Matt 2:22 | koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij 10774 Matt 2:23 | gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd 10775 Matt 2:26 | den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! ~ 10776 Matt 2:27 | En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, 10777 Matt 2:27 | en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel 10778 Matt 2:27 | gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen 10779 Matt 2:30 | Farizeen en Sadduceen tot zijn doop komen, sprak tot hen: 10780 Matt 2:35 | 12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn 10781 Matt 2:35 | Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, 10782 Matt 2:35 | dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, 10783 Matt 2:35 | doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en 10784 Matt 4:6 | er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, 10785 Matt 4:11 | af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem. ~ 10786 Matt 4:18 | gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder, het net in de zee 10787 Matt 4:20 | terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. 10788 Matt 4:21 | van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, in het schip met 10789 Matt 4:22 | het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. ~ 10790 Matt 4:24 | 24 En Zijn gerucht ging van daar uit 10791 Matt 5:1 | nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem. ~ 10792 Matt 5:2 | 2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde 10793 Matt 5:3 | 3 Zalig zijn de armen van geest; want 10794 Matt 5:4 | 4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen 10795 Matt 5:5 | 5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij 10796 Matt 5:6 | 6 Zalig zijn die hongeren en dorsten 10797 Matt 5:7 | 7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun 10798 Matt 5:8 | 8 Zalig zijn de reinen van hart; want 10799 Matt 5:9 | 9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij 10800 Matt 5:10 | 10 Zalig zijn die vervolgd worden om der 10801 Matt 5:12 | profeten, die voor u geweest zijn. ~ 10802 Matt 5:14 | liggende, kan niet verborgen zijn. ~ 10803 Matt 5:15 | schijnt allen, die in het huis zijn; ~ 10804 Matt 5:18 | voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. ~ 10805 Matt 5:21 | doodt, die zal strafbaar zijn door het gericht. ~ 10806 Matt 5:22 | u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die 10807 Matt 5:22 | toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie 10808 Matt 5:22 | het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die 10809 Matt 5:22 | Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar 10810 Matt 5:22 | dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur. ~ 10811 Matt 5:28 | heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan. ~ 10812 Matt 5:31 | Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten zal, die 10813 Matt 5:32 | Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaten zal, anders 10814 Matt 5:37 | 37 Maar laat zijn uw woord ja, ja; neen, neen; 10815 Matt 5:45 | Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen 10816 Matt 5:45 | hemelen is; want Hij doet Zijn zon opgaan over bozen en 10817 Matt 6:5 | gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want 10818 Matt 6:21 | is, daar zal ook uw hart zijn. ~ 10819 Matt 6:23 | geheel uw lichaam duister zijn. Indien dan het licht, dat 10820 Matt 6:23 | zal de duisternis zelve zijn! ~ 10821 Matt 6:27 | van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte 10822 Matt 6:27 | bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~ 10823 Matt 6:29 | u, dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed 10824 Matt 6:33 | eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze 10825 Matt 6:34 | elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad. ~  ~ 10826 Matt 7:9 | wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, 10827 Matt 7:13 | verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; ~ 10828 Matt 7:14 | leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden. ~ 10829 Matt 7:15 | u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. ~ 10830 Matt 7:24 | een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd 10831 Matt 7:25 | nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben 10832 Matt 7:25 | winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, 10833 Matt 7:26 | man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd 10834 Matt 7:27 | nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben 10835 Matt 7:27 | winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, 10836 Matt 7:27 | en het is gevallen, en zijn val was groot. ~ 10837 Matt 7:28 | scharen zich ontzetten over Zijn leer; ~ 10838 Matt 8:1 | den berg afgeklommen was, zijn Hem vele scharen gevolgd. ~ 10839 Matt 8:3 | En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd. ~ 10840 Matt 8:12 | duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden. ~ 10841 Matt 8:13 | gelijk gij geloofd hebt. En zijn knecht is gezond geworden 10842 Matt 8:14 | het huis van Petrus, zag zijn vrouws moeder te bed liggen, 10843 Matt 8:21 | 21 En een ander uit Zijn discipelen zeide tot Hem: 10844 Matt 8:23 | in het schip gegaan was, zijn Hem Zijn discipelen gevolgd. ~ 10845 Matt 8:23 | schip gegaan was, zijn Hem Zijn discipelen gevolgd. ~ 10846 Matt 8:25 | 25 En Zijn discipelen, bij Hem komende, 10847 Matt 8:27 | en de zee Hem gehoorzaam zijn! ~ 10848 Matt 8:28 | het land der Gergesenen, zijn Hem twee, van den duivel 10849 Matt 8:33 | 33 En die ze weidden, zijn gevlucht; en als zij in 10850 Matt 9:1 | voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij brachten 10851 Matt 9:2 | wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. ~ 10852 Matt 9:5 | lichter te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen: 10853 Matt 9:7 | opgestaan zijnde, ging heen naar zijn huis. ~ 10854 Matt 9:10 | zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen. ~ 10855 Matt 9:11 | dat ziende, zeiden tot Zijn discipelen: Waarom eet uw 10856 Matt 9:12 | zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester 10857 Matt 9:12 | van node, maar die ziek zijn. ~ 10858 Matt 9:15 | Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten. ~ 10859 Matt 9:19 | opgestaan zijnde, volgde hem, en Zijn discipelen. ~ 10860 Matt 9:21 | zichzelven: Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik 10861 Matt 9:27 | Jezus van daar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, 10862 Matt 9:30 | 30 En hun ogen zijn geopend geworden. En Jezus 10863 Matt 9:37 | 37 Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is 10864 Matt 9:37 | groot; maar de arbeiders zijn weinige; ~ 10865 Matt 9:38 | oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. ~  ~  ~  10866 Matt 10:1 | 1 En Zijn twaalf discipelen tot Zich 10867 Matt 10:2 | nu der twaalf apostelen zijn deze: de eerste, Simon, 10868 Matt 10:2 | gezegd Petrus, en Andreas, zijn broeder; Jakobus, de zoon 10869 Matt 10:2 | van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder; ~ 10870 Matt 10:10 | staf; want de arbeider is zijn voedsel waardig. ~ 10871 Matt 10:15 | en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, 10872 Matt 10:19 | zo zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken 10873 Matt 10:23 | Zoon des mensen zal gekomen zijn. ~ 10874 Matt 10:24 | noch de dienstknecht boven zijn heer. ~ 10875 Matt 10:25 | genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht 10876 Matt 10:25 | en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij den Heere 10877 Matt 10:25 | geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten! ~ 10878 Matt 10:30 | ook uw haren des hoofds zijn alle geteld. ~ 10879 Matt 10:35 | tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen 10880 Matt 10:36 | mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn. ~ 10881 Matt 10:36 | worden, die zijn huisgenoten zijn. ~ 10882 Matt 10:38 | 38 En die zijn kruis niet op zich neemt, 10883 Matt 10:39 | 39 Die zijn ziel vindt, zal dezelve 10884 Matt 10:39 | dezelve verliezen; en die zijn ziel zal verloren hebben 10885 Matt 10:42 | voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen. ~  ~  ~  10886 Matt 11:1 | toen Jezus geeindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen 10887 Matt 11:2 | Christus, zond twee van zijn discipelen; ~ 10888 Matt 11:8 | zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen. ~ 10889 Matt 11:11 | die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder 10890 Matt 11:20 | Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied 10891 Matt 11:21 | geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds 10892 Matt 11:22 | en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, 10893 Matt 11:23 | geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen 10894 Matt 11:23 | den huidigen dag gebleven zijn. ~ 10895 Matt 11:24 | Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, 10896 Matt 11:27 | 27 Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn 10897 Matt 12:1 | sabbatdag, door het gezaaide, en Zijn discipelen hadden honger, 10898 Matt 12:5 | en nochtans onschuldig zijn? ~ 10899 Matt 12:11 | tot hen: Wat mens zal er zijn onder u, die een schaap 10900 Matt 12:19 | roepen, noch zal er iemand Zijn stem op de straten horen. ~ 10901 Matt 12:21 | 21 En in Zijn Naam zullen de heidenen 10902 Matt 12:26 | zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan? ~ 10903 Matt 12:27 | Daarom zullen die uw rechters zijn. ~ 10904 Matt 12:29 | eens sterken inkomen, en zijn vaten ontroven, tenzij dat 10905 Matt 12:29 | hebbe? en alsdan zal hij zijn huis beroven. ~ 10906 Matt 12:33 | Of maakt den boom goed en zijn vrucht goed; of maakt den 10907 Matt 12:33 | maakt den boom kwaad en zijn vrucht kwaad; want uit de 10908 Matt 12:45 | ook met dit boos geslacht zijn. ~ 10909 Matt 12:46 | de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden 10910 Matt 12:48 | Wie is Mijn moeder, en wie zijn Mijn broeders? ~ 10911 Matt 12:49 | 49 En Zijn hand uitstrekkende over 10912 Matt 12:49 | hand uitstrekkende over Zijn discipelen, zeide Hij: Ziet, 10913 Matt 13:16 | 16 Doch uw ogen zijn zalig, omdat zij zien, en 10914 Matt 13:19 | en rukt weg, hetgeen in zijn hart gezaaid was; deze is 10915 Matt 13:24 | die goed zaad zaaide in zijn akker. ~ 10916 Matt 13:25 | de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid 10917 Matt 13:31 | mens heeft genomen en in zijn akker gezaaid; ~ 10918 Matt 13:32 | hemels komen en nestelen in zijn takken. ~ 10919 Matt 13:36 | ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, 10920 Matt 13:38 | wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks; 10921 Matt 13:38 | Koninkrijks; en het onkruid zijn de kinderen des bozen; ~ 10922 Matt 13:39 | der wereld; en de maaiers zijn de engelen. ~ 10923 Matt 13:40 | wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. ~ 10924 Matt 13:41 | 41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij 10925 Matt 13:41 | uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al 10926 Matt 13:42 | werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden. ~ 10927 Matt 13:50 | vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden. ~ 10928 Matt 13:52 | heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen 10929 Matt 13:54 | 54 En gekomen zijnde in Zijn vaderland, leerde Hij hen 10930 Matt 13:55 | Zoon des timmermans? en is Zijn moeder niet genaamd Maria, 10931 Matt 13:55 | moeder niet genaamd Maria, en Zijn broeders Jakobus en Joses, 10932 Matt 13:56 | 56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen 10933 Matt 13:56 | 56 En Zijn zusters, zijn zij niet allen bij ons? 10934 Matt 13:57 | is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis. ~ 10935 Matt 13:57 | in zijn vaderland, en in zijn huis. ~ 10936 Matt 14:2 | 2 En zeide tot zijn knechten: Deze is Johannes 10937 Matt 14:3 | huisvrouw van Filippus, zijn broeder. ~ 10938 Matt 14:11 | 11 En zijn hoofd werd gebracht in een 10939 Matt 14:12 | 12 En zijn discipelen kwamen, en namen 10940 Matt 14:13 | de scharen, dat horende, zijn Hem te voet gevolgd uit 10941 Matt 14:15 | het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: 10942 Matt 14:22 | En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip 10943 Matt 15:5 | kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins 10944 Matt 15:5 | komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, 10945 Matt 15:9 | die geboden van mensen zijn. ~ 10946 Matt 15:12 | 12 Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden 10947 Matt 15:12 | deze rede horende, geergerd zijn geweest? ~ 10948 Matt 15:14 | 14 Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. 10949 Matt 15:20 | 20 Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; 10950 Matt 15:23 | haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, 10951 Matt 15:30 | 30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende 10952 Matt 15:32 | 32 En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen 10953 Matt 15:32 | drie dagen bij Mij gebleven zijn, en hebben niet wat zij 10954 Matt 15:33 | 33 En Zijn discipelen zeiden tot Hem: 10955 Matt 15:36 | brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen; en de discipelen 10956 Matt 16:5 | 5 En als Zijn discipelen op de andere 10957 Matt 16:13 | Cesarea Filippi, vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende: Wie 10958 Matt 16:19 | zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden 10959 Matt 16:19 | in de hemelen ontbonden zijn. ~ 10960 Matt 16:20 | 20 Toen verbood Hij Zijn discipelen, dat zij iemand 10961 Matt 16:21 | Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, 10962 Matt 16:23 | niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~ 10963 Matt 16:23 | zijn, maar die der mensen zijn. ~ 10964 Matt 16:24 | 24 Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter 10965 Matt 16:24 | verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij. ~ 10966 Matt 16:25 | 25 Want zo wie zijn leven zal willen behouden, 10967 Matt 16:25 | hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om 10968 Matt 16:26 | mens geven, tot lossing van zijn ziel? ~ 10969 Matt 16:27 | heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en alsdan zal Hij 10970 Matt 16:27 | iegelijk vergelden naar zijn doen. ~ 10971 Matt 16:28 | 28 Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, 10972 Matt 16:28 | zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. ~  ~ 10973 Matt 17:1 | en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op 10974 Matt 17:2 | veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk 10975 Matt 17:2 | blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk 10976 Matt 17:4 | het is goed, dat wij hier zijn; zo Gij wilt, laat ons hier 10977 Matt 17:9 | des mensen zal opgestaan zijn uit de doden. ~ 10978 Matt 17:10 | 10 En Zijn discipelen vraagden Hem, 10979 Matt 17:17 | lang zal Ik nog met ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? 10980 Matt 17:20 | en niets zal u onmogelijk zijn. ~ 10981 Matt 17:26 | Jezus zeide tot hem: Zo zijn dan de zonen vrij. ~ 10982 Matt 17:27 | vis, die opkomt, neem, en zijn mond geopend hebbende, zult 10983 Matt 18:6 | dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij 10984 Matt 18:13 | negentig, die niet afgedwaald zijn geweest. ~ 10985 Matt 18:20 | waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik 10986 Matt 18:23 | koning, die rekening met zijn dienstknechten houden wilde. ~ 10987 Matt 18:25 | had, om te betalen, beval zijn heer, dat men hem zou verkopen, 10988 Matt 18:25 | men hem zou verkopen, en zijn vrouw en kinderen, en al 10989 Matt 18:29 | 29 Zijn mededienstknecht dan, nedervallende 10990 Matt 18:29 | mededienstknecht dan, nedervallende aan zijn voeten, bad hem, zeggende: 10991 Matt 18:31 | 31 Als nu zijn mededienstknechten zagen, 10992 Matt 18:31 | zagen, hetgeen geschied was, zijn zij zeer bedroefd geworden; 10993 Matt 18:32 | 32 Toen heeft hem zijn heer tot zich geroepen, 10994 Matt 18:34 | 34 En zijn heer, vertoornd zijnde, 10995 Matt 18:35 | harte vergeeft een iegelijk zijn broeder zijn misdaden. ~  ~ 10996 Matt 18:35 | een iegelijk zijn broeder zijn misdaden. ~  ~ 10997 Matt 19:3 | het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei 10998 Matt 19:5 | moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen, en die 10999 Matt 19:5 | twee zullen tot een vlees zijn; ~ 11000 Matt 19:6 | Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License