1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
11001 Matt 19:9 | Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan
11002 Matt 19:10 | 10 Zijn discipelen zeiden tot Hem:
11003 Matt 19:12 | 12 Want er zijn gesnedenen, die uit moeders
11004 Matt 19:12 | moeders lijf alzo geboren zijn; en er zijn gesnedenen,
11005 Matt 19:12 | alzo geboren zijn; en er zijn gesnedenen, die van de mensen
11006 Matt 19:12 | die van de mensen gesneden zijn; en er zijn gesnedenen,
11007 Matt 19:12 | mensen gesneden zijn; en er zijn gesnedenen, die zichzelven
11008 Matt 19:21 | hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij
11009 Matt 19:23 | 23 En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik
11010 Matt 19:25 | 25 Zijn discipelen nu, dit horende,
11011 Matt 19:26 | onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. ~
11012 Matt 19:27 | hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat zal ons dan
11013 Matt 19:28 | Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid,
11014 Matt 19:30 | eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten. ~ ~
11015 Matt 20:1 | om arbeiders te huren in zijn wijngaard. ~
11016 Matt 20:2 | daags, zond hij hen heen in zijn wijngaard. ~
11017 Matt 20:8 | heer des wijngaards, tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders,
11018 Matt 20:16 | zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten;
11019 Matt 20:16 | de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen
11020 Matt 20:26 | alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal
11021 Matt 20:27 | onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht. ~
11022 Matt 20:28 | worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen
11023 Matt 21:34 | vruchten genaakte, zond hij zijn dienstknechten tot de landlieden,
11024 Matt 21:34 | dienstknechten tot de landlieden, om zijn vruchten te ontvangen. ~
11025 Matt 21:35 | En de landlieden, nemende zijn dienstknechten, hebben den
11026 Matt 21:37 | laatste zond hij tot hen zijn zoon, zeggende: Zij zullen
11027 Matt 21:38 | laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden. ~
11028 Matt 21:43 | en een volk gegeven, dat zijn vruchten voortbrengt. ~
11029 Matt 21:45 | overpriesters en Farizeen deze Zijn gelijkenissen hoorden, verstonden
11030 Matt 22:2 | gelijk een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid
11031 Matt 22:3 | 3 En zond zijn dienstknechten uit, om de
11032 Matt 22:4 | ossen, en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen
11033 Matt 22:4 | geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. ~
11034 Matt 22:5 | zij, zulks niet achtende, zijn heengegaan, deze tot zijn
11035 Matt 22:5 | zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. ~
11036 Matt 22:5 | tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. ~
11037 Matt 22:6 | 6 En de anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun
11038 Matt 22:7 | hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft
11039 Matt 22:8 | 8 Toen zeide hij tot zijn dienstknechten: De bruiloft
11040 Matt 22:13 | koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt
11041 Matt 22:13 | buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden. ~
11042 Matt 22:14 | 14 Want velen zijn geroepen, maar weinigen
11043 Matt 22:15 | Hem verstrikken zouden in Zijn rede. ~
11044 Matt 22:22 | zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan. ~
11045 Matt 22:24 | kinderen hebbende, zo zal zijn broeder deszelfs vrouw trouwen,
11046 Matt 22:24 | deszelfs vrouw trouwen, en zijn broeder zaad verwekken. ~
11047 Matt 22:25 | geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw voor zijn broeder. ~
11048 Matt 22:25 | liet hij zijn vrouw voor zijn broeder. ~
11049 Matt 22:30 | huwelijk uitgegeven; maar zij zijn als engelen Gods in de hemel. ~
11050 Matt 22:33 | horende, werden verslagen over Zijn leer. ~
11051 Matt 22:34 | Sadduceen den mond gestopt had, zijn te zamen bijeenvergaderd. ~
11052 Matt 22:43 | dan David, in de Geest, zijn Heere? zeggende: ~
11053 Matt 22:45 | Indien Hem dan David noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon? ~
11054 Matt 22:45 | noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon? ~
11055 Matt 23:1 | Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, ~
11056 Matt 23:2 | Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van
11057 Matt 23:4 | binden lasten, die zwaar zijn en kwalijk om te dragen,
11058 Matt 23:11 | meeste van u zal uw dienaar zijn. ~
11059 Matt 23:25 | schotels, maar van binnen zijn zij vol van roof en onmatigheid. ~
11060 Matt 23:27 | schijnen, maar van binnen zijn zij vol doodsbeenderen en
11061 Matt 23:37 | stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw
11062 Matt 24:1 | vertrok van den tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem,
11063 Matt 24:3 | wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn
11064 Matt 24:3 | zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van
11065 Matt 24:7 | koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentien,
11066 Matt 24:8 | 8 Doch al die dingen zijn maar een beginsel der smarten. ~
11067 Matt 24:16 | Dat alsdan, die in Judea zijn, vlieden op de bergen; ~
11068 Matt 24:17 | kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen; ~
11069 Matt 24:18 | kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. ~
11070 Matt 24:21 | tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~
11071 Matt 24:28 | alwaar het dode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden
11072 Matt 24:31 | 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een
11073 Matt 24:31 | groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen
11074 Matt 24:32 | deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de
11075 Matt 24:34 | deze dingen zullen geschied zijn. ~
11076 Matt 24:37 | Noach waren, alzo zal ook zijn de toekomst van den Zoon
11077 Matt 24:39 | allen wegnam; alzo zal ook zijn de toekomst van de Zoon
11078 Matt 24:40 | zullen er twee op den akker zijn, de een zal aangenomen,
11079 Matt 24:43 | zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. ~
11080 Matt 24:45 | dienstknecht, denwelken zijn heer over zijn dienstboden
11081 Matt 24:45 | denwelken zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft,
11082 Matt 24:46 | die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal vinden
11083 Matt 24:47 | hij hem zal zetten over al zijn goederen. ~
11084 Matt 24:48 | die kwade dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer
11085 Matt 24:49 | 49 En zou beginnen zijn mededienstknechten te slaan,
11086 Matt 24:51 | En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden;
11087 Matt 24:51 | geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden. ~ ~ ~
11088 Matt 25:1 | Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke
11089 Matt 25:14 | buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en
11090 Matt 25:14 | dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over. ~
11091 Matt 25:15 | derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond. ~
11092 Matt 25:21 | 21 En zijn heer zeide tot hem: Wel,
11093 Matt 25:23 | 23 Zijn heer zeide tot hem: Wel,
11094 Matt 25:26 | 26 Maar zijn heer, antwoordende, zeide
11095 Matt 25:30 | duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden. ~
11096 Matt 25:31 | des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige
11097 Matt 25:33 | En Hij zal de schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar
11098 Matt 25:33 | zetten, maar de bokken tot Zijn linker hand. ~
11099 Matt 25:34 | zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt,
11100 Matt 25:34 | die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns
11101 Matt 25:39 | of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? ~
11102 Matt 25:41 | degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten,
11103 Matt 25:41 | vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is. ~
11104 Matt 26:1 | geeindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: ~
11105 Matt 26:7 | zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel
11106 Matt 26:8 | 8 En Zijn discipelen, dat ziende,
11107 Matt 26:32 | Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar
11108 Matt 26:39 | voortgegaan zijnde, viel Hij op Zijn aangezicht, biddende en
11109 Matt 26:45 | 45 Toen kwam Hij tot Zijn discipelen, en zeide tot
11110 Matt 26:51 | de hand uitstekende, trok zijn zwaard uit, en slaande den
11111 Matt 26:51 | des hogepriesters, hieuw zijn oor af. ~
11112 Matt 26:52 | Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die
11113 Matt 26:65 | verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij
11114 Matt 26:65 | node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord. ~
11115 Matt 26:67 | 67 Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem
11116 Matt 27:19 | rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden,
11117 Matt 27:25 | volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed kome over ons, en
11118 Matt 27:29 | hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in
11119 Matt 27:29 | hoofd, en een rietstok in Zijn rechter hand; en vallende
11120 Matt 27:30 | de rietstok en sloegen op Zijn hoofd. ~
11121 Matt 27:31 | mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden
11122 Matt 27:32 | deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg. ~
11123 Matt 27:35 | gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende;
11124 Matt 27:37 | 37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging
11125 Matt 27:37 | stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven:
11126 Matt 27:53 | graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in
11127 Matt 27:53 | zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen. ~
11128 Matt 27:60 | 60 En legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij
11129 Matt 27:63 | 63 Zeggende: Heer, wij zijn indachtig, dat deze verleider,
11130 Matt 27:64 | den derden dag toe, opdat Zijn discipelen misschien niet
11131 Matt 27:64 | de laatste dwaling erger zijn, dan de eerste. ~
11132 Matt 28:3 | 3 En zijn gedaante was gelijk een
11133 Matt 28:3 | was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw. ~
11134 Matt 28:4 | 4 En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt
11135 Matt 28:7 | haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan
11136 Matt 28:8 | liepen zij heen, om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen. ~
11137 Matt 28:9 | En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen,
11138 Matt 28:9 | tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. ~
11139 Matt 28:13 | 13 En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts
11140 Matt 28:13 | zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben
11141 Matt 28:16 | 16 En de elf discipelen zijn heengegaan naar Galilea,
11142 Mark 1:3 | den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht. ~
11143 Mark 1:6 | met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen
11144 Mark 1:16 | zag Hij Simon en Andreas, zijn broeder, werpende het net
11145 Mark 1:18 | terstond hun netten verlatende, zijn Hem gevolgd. ~
11146 Mark 1:19 | van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, en dezelven in
11147 Mark 1:20 | schip, met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd. ~
11148 Mark 1:22 | zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen,
11149 Mark 1:27 | gebiedt, en zij Hem gehoorzaam zijn! ~
11150 Mark 1:28 | 28 En Zijn gerucht ging terstond uit,
11151 Mark 1:36 | Simon, en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd. ~
11152 Mark 2:5 | geraakte: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. ~
11153 Mark 2:8 | 8 En Jezus, terstond in Zijn geest bekennende, dat zij
11154 Mark 2:9 | den geraakte: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen:
11155 Mark 2:15 | zondaren aanzaten met Jezus en Zijn discipelen; want zij waren
11156 Mark 2:16 | en zondaren, zeiden tot Zijn discipelen: Wat is het,
11157 Mark 2:17 | zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester
11158 Mark 2:17 | van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om
11159 Mark 2:20 | Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en alsdan zullen zij vasten
11160 Mark 2:23 | door het gezaaide ging, en Zijn discipelen begonnen, al
11161 Mark 2:26 | gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan
11162 Mark 3:5 | En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond
11163 Mark 3:7 | 7 En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee;
11164 Mark 3:9 | 9 En Hij zeide tot Zijn discipelen, dat een scheepje
11165 Mark 3:14 | opdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij dezelve zou
11166 Mark 3:21 | zij zeiden: Hij is buiten Zijn zinnen. ~
11167 Mark 3:27 | huis eens sterken ingaan en zijn vaten ontroven, indien hij
11168 Mark 3:27 | bindt; en alsdan zal hij zijn huis beroven. ~
11169 Mark 3:31 | 31 Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder;
11170 Mark 3:31 | kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder; en buiten staande,
11171 Mark 4:2 | gelijkenissen, en Hij zeide in Zijn lering tot hen: ~
11172 Mark 4:11 | maar dengenen, die buiten zijn, geschieden al deze dingen
11173 Mark 4:15 | 15 En dezen zijn, die bij den weg bezaaid
11174 Mark 4:16 | 16 En dezen zijn desgelijks, die op de steenachtige
11175 Mark 4:17 | wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd; daarna, als
11176 Mark 4:18 | 18 En dezen zijn, die in de doornen bezaaid
11177 Mark 4:20 | 20 En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid
11178 Mark 4:20 | in de goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en
11179 Mark 4:22 | geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar
11180 Mark 4:31 | de zaden, die op de aarde zijn. ~
11181 Mark 4:32 | vogelen des hemels onder zijn schaduw kunnen nestelen. ~
11182 Mark 4:34 | maar Hij verklaarde alles Zijn discipelen in het bijzonder. ~
11183 Mark 4:41 | en de zee Hem gehoorzaam zijn? ~ ~
11184 Mark 5:3 | 3 Dewelke zijn woning in de graven had,
11185 Mark 5:9 | naam is Legio; want wij zijn velen. ~
11186 Mark 5:14 | En die de zwijnen weidden zijn gevlucht, en boodschapten
11187 Mark 5:15 | en gekleed, en wel bij zijn verstand, namelijk die het
11188 Mark 5:18 | geweest, dat hij met Hem mocht zijn. ~
11189 Mark 5:22 | Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten, ~
11190 Mark 5:27 | van achteren, en raakte Zijn kleed aan. ~
11191 Mark 5:28 | zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal
11192 Mark 5:31 | 31 En Zijn discipelen zeiden tot Hem:
11193 Mark 6:1 | van daar weg, en kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen
11194 Mark 6:1 | kwam in Zijn vaderland, en Zijn discipelen volgden Hem. ~
11195 Mark 6:2 | ook zulke krachten door Zijn handen geschieden? ~
11196 Mark 6:3 | en van Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet hier bij
11197 Mark 6:3 | Judas en Simon, en zijn Zijn zusters niet hier bij ons?
11198 Mark 6:4 | is niet ongeeerd dan in zijn vaderland en onder zijn
11199 Mark 6:4 | zijn vaderland en onder zijn magen, en in zijn huis. ~
11200 Mark 6:4 | onder zijn magen, en in zijn huis. ~
11201 Mark 6:9 | geen twee rokken gekleed zijn. ~
11202 Mark 6:11 | en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels
11203 Mark 6:14 | Herodes hoorde het (want Zijn Naam was openbaar geworden),
11204 Mark 6:17 | Herodias, de huisvrouw van zijn broeder Filippus, omdat
11205 Mark 6:21 | maaltijd aanrichtte, voor zijn groten, en de oversten over
11206 Mark 6:27 | scherprechter, en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu
11207 Mark 6:28 | 28 En bracht zijn hoofd in een schotel, en
11208 Mark 6:29 | 29 En als zijn discipelen dit hoorden,
11209 Mark 6:29 | hoorden, gingen zij en namen zijn dood lichaam weg, en legden
11210 Mark 6:35 | dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden:
11211 Mark 6:41 | brak de broden, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze
11212 Mark 6:42 | 42 En zij aten allen, en zijn verzadigd geworden. ~
11213 Mark 6:45 | 45 En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip
11214 Mark 7:2 | ziende, dat sommigen van Zijn discipelen met onreine,
11215 Mark 7:4 | tenzij dat zij eerst gewassen zijn. En vele andere dingen zijn
11216 Mark 7:4 | zijn. En vele andere dingen zijn er, die zij aangenomen hebben
11217 Mark 7:7 | lerende leringen, die geboden zijn der mensen; ~
11218 Mark 7:12 | niet meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te
11219 Mark 7:12 | iets aan zijn vader of zijn moeder te doen; ~
11220 Mark 7:15 | die van hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. ~
11221 Mark 7:17 | gekomen was, vraagden Hem Zijn discipelen van de gelijkenis. ~
11222 Mark 7:19 | 19 Want het gaat niet in zijn hart, maar in den buik,
11223 Mark 7:24 | nochtans niet verborgen zijn. ~
11224 Mark 7:25 | kwam en viel neder aan Zijn voeten. ~
11225 Mark 7:33 | genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en
11226 Mark 7:33 | stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende,
11227 Mark 7:33 | gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; ~
11228 Mark 7:35 | 35 En terstond werden zijn oren geopend, en de band
11229 Mark 8:1 | eten zouden, riep Jezus Zijn discipelen tot Zich, en
11230 Mark 8:2 | over de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven,
11231 Mark 8:4 | 4 En Zijn discipelen antwoordden Hem:
11232 Mark 8:6 | brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen, opdat zij ze
11233 Mark 8:8 | En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden, en zij
11234 Mark 8:10 | schip gegaan zijnde met Zijn discipelen, is Hij gekomen
11235 Mark 8:12 | zwaarlijk zuchtende in Zijn geest, zeide: Wat begeert
11236 Mark 8:14 | 14 En Zijn discipelen hadden vergeten
11237 Mark 8:23 | buiten het vlek, en spoog in zijn ogen, en legde de handen
11238 Mark 8:25 | Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien.
11239 Mark 8:26 | 26 En Hij zond hem naar zijn huis, zeggende: Ga niet
11240 Mark 8:27 | 27 En Jezus ging uit en Zijn discipelen naar de vlekken
11241 Mark 8:27 | En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende tot
11242 Mark 8:33 | Hij, Zich omkerende, en Zijn discipelen aanziende, bestrafte
11243 Mark 8:33 | niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn. ~
11244 Mark 8:33 | zijn, maar die der mensen zijn. ~
11245 Mark 8:34 | geroepen hebbende de schare met Zijn discipelen, zeide Hij tot
11246 Mark 8:34 | verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij. ~
11247 Mark 8:35 | 35 Want zo wie zijn leven zal willen behouden,
11248 Mark 8:35 | hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om
11249 Mark 8:37 | mens geven, tot lossing van zijn ziel? ~
11250 Mark 9:1 | Ik zeg u, dat er sommigen zijn van degenen, die hier staan,
11251 Mark 9:3 | 3 En Zijn klederen werden blinkende,
11252 Mark 9:5 | het is goed, dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen
11253 Mark 9:9 | uit de doden zou opgestaan zijn. ~
11254 Mark 9:18 | en schuimt, en knerst met zijn tanden, en verdort; en ik
11255 Mark 9:19 | lang zal Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen?
11256 Mark 9:21 | 21 En Hij vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is
11257 Mark 9:21 | overkomen is? En hij zeide: Van zijn kindsheid af. ~
11258 Mark 9:23 | kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft. ~
11259 Mark 9:28 | gegaan was, vraagden Hem Zijn discipelen alleen: Waarom
11260 Mark 9:31 | 31 Want Hij leerde Zijn discipelen, en zeide tot
11261 Mark 9:34 | den weg, wie de meeste zou zijn. ~
11262 Mark 9:35 | Indien iemand wil de eerste zijn, die zal de laatste van
11263 Mark 9:35 | zal de laatste van allen zijn, en aller dienaar. ~
11264 Mark 9:36 | onder hen, en omving het met Zijn armen, en zeide tot hen: ~
11265 Mark 9:41 | voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen. ~
11266 Mark 9:42 | beter, dat een molensteen om zijn hals gedaan ware, en dat
11267 Mark 10:2 | het een man geoorloofd is, zijn vrouw te verlaten, Hem verzoekende. ~
11268 Mark 10:7 | 7 Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten,
11269 Mark 10:7 | zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten, en zal
11270 Mark 10:7 | moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; ~
11271 Mark 10:8 | twee zullen tot een vlees zijn, alzo dat zij niet meer
11272 Mark 10:8 | alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. ~
11273 Mark 10:10 | in het huis vraagden Hem Zijn discipelen wederom van hetzelve. ~
11274 Mark 10:11 | Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere
11275 Mark 10:16 | 16 En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen
11276 Mark 10:23 | rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk
11277 Mark 10:24 | werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus, wederom
11278 Mark 10:27 | bij God; want alle dingen zijn mogelijk bij God. ~
11279 Mark 10:28 | hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd. ~
11280 Mark 10:31 | eersten zullen de laatsten zijn, en velen, die de laatsten
11281 Mark 10:31 | en velen, die de laatsten zijn, de eersten. ~
11282 Mark 10:42 | geacht worden oversten te zijn der volken, heerschappij
11283 Mark 10:43 | alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u groot
11284 Mark 10:43 | worden, die zal uw dienaar zijn. ~
11285 Mark 10:44 | die zal aller dienstknecht zijn. ~
11286 Mark 10:45 | worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen
11287 Mark 10:46 | te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een grote
11288 Mark 10:50 | 50 En hij, zijn mantel afgeworpen hebbende,
11289 Mark 11:1 | Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen uit, ~
11290 Mark 11:14 | u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het. ~
11291 Mark 11:18 | ganse schare ontzet was over Zijn leer. ~
11292 Mark 11:23 | en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven hetgeen
11293 Mark 12:7 | en de erfenis zal onze zijn. ~
11294 Mark 12:13 | Herodianen, opdat zij Hem in Zijn rede vangen zouden. ~
11295 Mark 12:19 | geen kinderen nalaat, dat zijn broeder deszelfs vrouw nemen
11296 Mark 12:19 | deszelfs vrouw nemen zal en zijn broeder zaad verwekken. ~
11297 Mark 12:23 | wanneer zij zullen opgestaan zijn, wiens vrouw zal zij van
11298 Mark 12:23 | vrouw zal zij van dezen zijn? Want die zeven hebben haar
11299 Mark 12:25 | de doden zullen opgestaan zijn, zo trouwen zij niet, noch
11300 Mark 12:25 | huwelijk gegeven; maar zij zijn gelijk engelen, die in de
11301 Mark 12:25 | engelen, die in de hemelen zijn. ~
11302 Mark 12:37 | David dan zelf noemt Hem zijn Heere, en hoe is Hij zijn
11303 Mark 12:37 | zijn Heere, en hoe is Hij zijn Zoon? En de menigte der
11304 Mark 12:38 | En Hij zeide tot hen in Zijn leer: Wacht u voor de schriftgeleerden,
11305 Mark 12:38 | lange klederen, en gegroet zijn op de markten; ~
11306 Mark 12:43 | 43 En Jezus, Zijn discipelen tot Zich geroepen
11307 Mark 13:1 | tempel ging, zeide een van Zijn discipelen tot Hem: Meester,
11308 Mark 13:4 | wanneer zullen deze dingen zijn? En welk is het teken, wanneer
11309 Mark 13:8 | en er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen,
11310 Mark 13:8 | en beroerten. Deze dingen zijn maar beginselen der smarten. ~
11311 Mark 13:14 | daarop!) alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden op de bergen. ~
11312 Mark 13:15 | ga niet in, om iets uit zijn huis weg te nemen. ~
11313 Mark 13:16 | kere niet weder terug, om zijn kleed te nemen. ~
11314 Mark 13:19 | zullen zulke verdrukking zijn, welker gelijke niet geweest
11315 Mark 13:19 | tot nu toe, en ook niet zijn zal. ~
11316 Mark 13:25 | krachten, die in de hemelen zijn, zullen bewogen worden. ~
11317 Mark 13:27 | 27 En alsdan zal Hij Zijn engelen uitzenden, en zal
11318 Mark 13:27 | engelen uitzenden, en zal Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen
11319 Mark 13:28 | deze gelijkenis; wanneer nu zijn tak teder wordt, en de bladeren
11320 Mark 13:30 | deze dingen zullen geschied zijn. ~
11321 Mark 13:32 | engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader. ~
11322 Mark 13:34 | buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten
11323 Mark 13:34 | reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf,
11324 Mark 13:34 | dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter
11325 Mark 14:3 | gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. ~
11326 Mark 14:12 | pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar
11327 Mark 14:13 | 13 En Hij zond twee van Zijn discipelen uit, en zeide
11328 Mark 14:16 | 16 En Zijn discipelen gingen uit, en
11329 Mark 14:28 | Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar
11330 Mark 14:32 | Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier neder,
11331 Mark 14:36 | Abba, Vader, alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker
11332 Mark 14:47 | hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af. ~
11333 Mark 14:50 | En zij, Hem verlatende, zijn allen gevloden. ~
11334 Mark 14:63 | hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben
11335 Mark 14:64 | Hem, des doods schuldig te zijn. ~
11336 Mark 14:65 | begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken,
11337 Mark 15:19 | 19 En sloegen Zijn hoofd met een rietstok,
11338 Mark 15:20 | mantel af, en deden Hem Zijn eigen klederen aan, en leidden
11339 Mark 15:21 | Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg. ~
11340 Mark 15:24 | gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot
11341 Mark 15:27 | twee moordenaars, een aan Zijn rechter zijde, en een aan
11342 Mark 15:27 | rechter zijde, en een aan Zijn linker zijde. ~
11343 Mark 16:16 | zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar
11344 Luk 1:2 | dienaars des Woords geweest zijn; ~
11345 Luk 1:5 | de dagorde van Abia; en zijn vrouw was uit de dochteren
11346 Luk 1:13 | zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes. ~
11347 Luk 1:14 | blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over
11348 Luk 1:14 | en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. ~
11349 Luk 1:15 | 15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn,
11350 Luk 1:20 | deze dingen geschied zullen zijn; om dies wil, dat gij mijn
11351 Luk 1:23 | vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. ~
11352 Luk 1:24 | die dagen werd Elizabet, zijn vrouw, bevrucht; en zij
11353 Luk 1:29 | zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde, hoedanig
11354 Luk 1:29 | hoedanig deze groetenis mocht zijn. ~
11355 Luk 1:31 | een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS. ~
11356 Luk 1:32 | 32 Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten
11357 Luk 1:32 | Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven. ~
11358 Luk 1:33 | over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns
11359 Luk 1:33 | Koninkrijks zal geen einde zijn. ~
11360 Luk 1:37 | ding zal bij God onmogelijk zijn. ~
11361 Luk 1:45 | haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. ~
11362 Luk 1:49 | machtig is, en heilig is Zijn Naam. ~
11363 Luk 1:50 | 50 En Zijn barmhartigheid is van geslacht
11364 Luk 1:51 | krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid
11365 Luk 1:54 | 54 Hij heeft Israel, Zijn knecht, opgenomen, opdat
11366 Luk 1:55 | namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. ~
11367 Luk 1:58 | magen hoorden, dat de Heere Zijn barmhartigheid grotelijks
11368 Luk 1:60 | 60 En zijn moeder antwoordde en zeide:
11369 Luk 1:62 | 62 En zij wenkten zijn vader, hoe hij wilde, dat
11370 Luk 1:63 | hij, zeggende: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden
11371 Luk 1:64 | 64 En terstond werd zijn mond geopend, en zijn tong
11372 Luk 1:64 | werd zijn mond geopend, en zijn tong losgemaakt; en hij
11373 Luk 1:67 | 67 En Zacharias, zijn vader, werd vervuld met
11374 Luk 1:68 | verlossing te weeg gebracht Zijn volke; ~
11375 Luk 1:69 | in het huis van David, Zijn knecht; ~
11376 Luk 1:70 | begin der wereld geweest zijn; ~
11377 Luk 1:72 | vaderen, en gedachtig ware aan Zijn heilig verbond; ~
11378 Luk 1:76 | des Heeren heengaan, om Zijn wegen te bereiden; ~
11379 Luk 1:77 | 77 Om Zijn volk kennis der zaligheid
11380 Luk 1:79 | verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw
11381 Luk 2:3 | worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. ~
11382 Luk 2:5 | beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke
11383 Luk 2:12 | 12 En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden
11384 Luk 2:21 | Kindeken besnijden zou, zo werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke
11385 Luk 2:28 | 28 Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en
11386 Luk 2:33 | 33 En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich
11387 Luk 2:34 | henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt
11388 Luk 2:41 | 41 En Zijn ouders reisden alle jaar
11389 Luk 2:43 | te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet. ~
11390 Luk 2:47 | hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden. ~
11391 Luk 2:48 | ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind!
11392 Luk 2:49 | Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders? ~
11393 Luk 2:51 | en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze
11394 Luk 3:1 | over Galilea, en Filippus, zijn broeder, een viervorst over
11395 Luk 3:4 | den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht! ~
11396 Luk 3:16 | waardig ben den riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze
11397 Luk 3:17 | 17 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn
11398 Luk 3:17 | Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren,
11399 Luk 3:17 | en de tarwe zal Hij in Zijn schuur samenbrengen; maar
11400 Luk 3:19 | de vrouw van Filippus, zijn broeder, en over alle boze
11401 Luk 4:7 | aanbidden, zo zal het alles Uw zijn.
11402 Luk 4:10 | er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal,
11403 Luk 4:16 | opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des
11404 Luk 4:18 | te genezen, die gebroken zijn van hart; ~
11405 Luk 4:22 | aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden:
11406 Luk 4:24 | profeet aangenaam is in zijn vaderland. ~
11407 Luk 4:32 | zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was
11408 Luk 4:32 | zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht. ~
11409 Luk 5:20 | tot hem: Mens, uw zonden zijn u vergeven. ~
11410 Luk 5:23 | lichter te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen:
11411 Luk 5:25 | gelegen had, ging heen naar zijn huis, God verheerlijkende. ~
11412 Luk 5:29 | groten maaltijd aan, in zijn huis; en er was een grote
11413 Luk 5:30 | Farizeen murmureerden tegen Zijn discipelen, zeggende: Waarom
11414 Luk 5:31 | zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester
11415 Luk 5:31 | van node, maar die ziek zijn. ~
11416 Luk 5:35 | Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, dan zullen zij vasten in
11417 Luk 6:1 | door het gezaaide ging; en Zijn discipelen plukten aren,
11418 Luk 6:4 | met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te eten, dan
11419 Luk 6:6 | En daar was een mens, en zijn rechterhand was dor. ~
11420 Luk 6:10 | uit. En hij deed alzo; en zijn hand werd hersteld, gezond
11421 Luk 6:13 | dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en
11422 Luk 6:14 | Petrus noemde; en Andreas zijn broeder, Jakobus en Johannes,
11423 Luk 6:20 | 20 En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn
11424 Luk 6:20 | Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: Zalig
11425 Luk 6:35 | hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des
11426 Luk 6:35 | kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren
11427 Luk 6:40 | De discipel is niet boven zijn meester; maar een iegelijk
11428 Luk 6:40 | iegelijk volmaakt discipel zal zijn gelijk zijn meester. ~
11429 Luk 6:40 | discipel zal zijn gelijk zijn meester. ~
11430 Luk 6:44 | Want ieder boom wordt uit zijn eigen vrucht gekend; want
11431 Luk 6:45 | overvloed des harten spreekt zijn mond. ~
11432 Luk 7:1 | 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd had,
11433 Luk 7:2 | was, krank zijnde, lag op zijn sterven. ~
11434 Luk 7:3 | dat Hij wilde komen, en zijn dienstknecht gezond maken. ~
11435 Luk 7:11 | met Hem gingen velen van Zijn discipelen, en een grote
11436 Luk 7:15 | spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. ~
11437 Luk 7:16 | opgestaan, en God heeft Zijn volk bezocht. ~
11438 Luk 7:19 | Johannes, zekere twee van zijn discipelen tot zich geroepen
11439 Luk 7:25 | heerlijke kleding en wellust zijn, die zijn in de koninklijke
11440 Luk 7:25 | kleding en wellust zijn, die zijn in de koninklijke hoven. ~
11441 Luk 7:28 | die van vrouwen geboren zijn, is niemand meerder profeet,
11442 Luk 7:31 | geslacht vergelijken, en wien zijn zij gelijk? ~
11443 Luk 7:32 | 32 Zij zijn gelijk aan de kinderen,
11444 Luk 7:38 | 38 En staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij
11445 Luk 7:38 | voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met
11446 Luk 7:38 | van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met
11447 Luk 7:47 | Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele
11448 Luk 7:48 | zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. ~
11449 Luk 8:5 | Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien; en als hij
11450 Luk 8:9 | 9 En Zijn discipelen vraagden Hem,
11451 Luk 8:12 | den weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen; daarna
11452 Luk 8:13 | steenrots bezaaid worden, zijn dezen, die, wanneer zij
11453 Luk 8:14 | dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord hebben,
11454 Luk 8:15 | in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord gehoord
11455 Luk 8:19 | 19 En Zijn moeder en Zijn broeders
11456 Luk 8:19 | 19 En Zijn moeder en Zijn broeders kwamen tot Hem,
11457 Luk 8:21 | moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen,
11458 Luk 8:22 | Hij in een schip ging, en Zijn discipelen met Hem; en Hij
11459 Luk 8:25 | het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam? ~
11460 Luk 8:29 | gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden,
11461 Luk 8:34 | ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande
11462 Luk 8:35 | Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden
11463 Luk 8:38 | Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van
11464 Luk 8:41 | en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen. ~
11465 Luk 9:1 | 1 En Zijn twaalf discipelen samengeroepen
11466 Luk 9:12 | spijze vinden; want wij zijn hier in een woeste plaats. ~
11467 Luk 9:14 | mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten
11468 Luk 9:23 | verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op, en volge
11469 Luk 9:24 | 24 Want zo wie zijn leven behouden wil, die
11470 Luk 9:24 | het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om
11471 Luk 9:26 | wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, en in de heerlijkheid
11472 Luk 9:27 | En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen, die hier
11473 Luk 9:29 | aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende. ~
11474 Luk 9:31 | in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude
11475 Luk 9:32 | ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee
11476 Luk 9:33 | het is goed, dat wij hier zijn; en laat ons drie tabernakelen
11477 Luk 9:41 | lang zal Ik nog bij ulieden zijn, en ulieden verdragen? Breng
11478 Luk 9:42 | kind gezond, en gaf hem zijn vader weder. ~
11479 Luk 9:43 | gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen: ~
11480 Luk 9:48 | allen is, die zal groot zijn. ~
11481 Luk 9:51 | vervuld werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar Jeruzalem
11482 Luk 9:52 | Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd
11483 Luk 9:53 | ontvingen Hem niet, omdat Zijn aangezicht was als reizende
11484 Luk 9:54 | 54 Als nu Zijn discipelen, Jakobus en Johannes,
11485 Luk 9:61 | degenen, die in mijn huis zijn. ~
11486 Luk 9:62 | zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat,
11487 Luk 10:1 | zeventig, en zond hen heen voor Zijn aangezicht, twee en twee,
11488 Luk 10:2 | groot, maar de arbeiders zijn weinige; daarom, bidt den
11489 Luk 10:2 | oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote. ~
11490 Luk 10:7 | wordt; want de arbeider is zijn loon waardig; gaat niet
11491 Luk 10:9 | geneest de kranken, die daarin zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk
11492 Luk 10:13 | waren, die in u geschied zijn, zij zouden eertijds, in
11493 Luk 10:14 | en Sidon verdragelijker zijn in het oordeel, dan ulieden. ~
11494 Luk 10:17 | 17 En de zeventigen zijn wedergekeerd met blijdschap,
11495 Luk 10:17 | Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam. ~
11496 Luk 10:20 | de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer,
11497 Luk 10:20 | dat uw namen geschreven zijn in de hemelen. ~
11498 Luk 10:22 | 22 Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven;
11499 Luk 10:23 | Hij tot hen alleen: Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen
11500 Luk 10:34 | tot hem gaande, verbond zijn wonden, gietende daarin
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |