1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
11501 Luk 10:34 | wijn; en hem heffende op zijn eigen beest, voerde hem
11502 Luk 10:36 | dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars
11503 Luk 10:39 | aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde. ~
11504 Luk 11:1 | Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide:
11505 Luk 11:1 | bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. ~
11506 Luk 11:7 | gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer;
11507 Luk 11:8 | en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner
11508 Luk 11:18 | zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn rijk bestaan? Dewijl gij
11509 Luk 11:19 | zullen dezen uw rechters zijn. ~
11510 Luk 11:21 | Wanneer een sterke gewapende zijn hof bewaart, zo is al wat
11511 Luk 11:22 | hem overwint, die neemt zijn gehele wapenrusting, daar
11512 Luk 11:22 | op vertrouwde, en deelt zijn roof uit. ~
11513 Luk 11:28 | Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen, die het Woord Gods
11514 Luk 11:30 | zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslachte. ~
11515 Luk 11:36 | zal het geheel verlicht zijn, gelijk wanneer de kaars
11516 Luk 11:44 | graven, die niet openbaar zijn, en de mensen, die daarover
11517 Luk 11:54 | leggende, en zoekende iets uit Zijn mond te bejagen, opdat zij
11518 Luk 12:1 | begon Hij te zeggen tot Zijn discipelen: Vooreerst wacht
11519 Luk 12:7 | ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan
11520 Luk 12:15 | gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen. ~
11521 Luk 12:19 | vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust,
11522 Luk 12:20 | bereid hebt, wiens zal het zijn? ~
11523 Luk 12:22 | 22 En Hij zeide tot Zijn discipelen: Daarom zeg Ik
11524 Luk 12:25 | van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte
11525 Luk 12:25 | bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen? ~
11526 Luk 12:27 | zeg u: ook Salomo in al zijn heerlijkheid is niet bekleed
11527 Luk 12:34 | aldaar zal ook uw hart zijn. ~
11528 Luk 12:35 | Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende. ~
11529 Luk 12:37 | 37 Zalig zijn die dienstknechten, welke
11530 Luk 12:38 | en vindt hen alzo, zalig zijn dezelve dienstknechten. ~
11531 Luk 12:39 | zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. ~
11532 Luk 12:42 | huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zal zetten,
11533 Luk 12:43 | de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, zal
11534 Luk 12:44 | ulieden, dat hij hem over al zijn goederen zetten zal. ~
11535 Luk 12:45 | dezelve dienstknecht in zijn hart zou zeggen: Mijn heer
11536 Luk 12:46 | zal hem afscheiden, en zal zijn deel zetten met de ontrouwen. ~
11537 Luk 12:47 | zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal
11538 Luk 12:48 | dingen, die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen
11539 Luk 12:52 | vijf in een huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee
11540 Luk 12:53 | tegen den zoon verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader;
11541 Luk 12:55 | zo zegt gij: Er zal hitte zijn; en het geschiedt. ~
11542 Luk 13:2 | deze Galileers zondaars zijn geweest boven al de Galileers,
11543 Luk 13:4 | gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, boven alle mensen,
11544 Luk 13:6 | een vijgeboom, geplant in zijn wijngaard; en hij kwam en
11545 Luk 13:14 | zeide tot de schare: Er zijn zes dagen, in welke men
11546 Luk 13:15 | iegelijk van u op den sabbat zijn os of ezel van de kribbe
11547 Luk 13:19 | hetwelk een mens genomen en in zijn hof geworpen heeft; en het
11548 Luk 13:19 | des hemels nestelden in zijn takken. ~
11549 Luk 13:22 | andere, lerende, en richtende Zijn reis naar Jeruzalem. ~
11550 Luk 13:23 | zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig
11551 Luk 13:25 | des huizes zal opgestaan zijn, en de deur zal gesloten
11552 Luk 13:28 | 28 Aldaar zal zijn wening en knersing der tanden,
11553 Luk 13:30 | 30 En ziet, er zijn laatsten, die de eersten
11554 Luk 13:30 | laatsten, die de eersten zullen zijn; en er zijn eersten, die
11555 Luk 13:30 | eersten zullen zijn; en er zijn eersten, die de laatsten
11556 Luk 13:30 | die de laatsten zullen zijn. ~
11557 Luk 13:34 | stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw
11558 Luk 13:35 | totdat de tijd zal gekomen zijn, als gij zult zeggen: Gezegend
11559 Luk 14:8 | ter bruiloft genood zult zijn, zo zet u niet in de eerste
11560 Luk 14:10 | wanneer gij genood zult zijn, ga heen en zet u in de
11561 Luk 14:10 | op. Alsdan zal het u eer zijn voor degenen, die met u
11562 Luk 14:14 | 14 En gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben,
11563 Luk 14:17 | 17 En hij zond zijn dienstknecht uit ten ure
11564 Luk 14:17 | Komt, want alle dingen zijn nu gereed. ~
11565 Luk 14:21 | boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer
11566 Luk 14:21 | huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht: Ga haastelijk
11567 Luk 14:26 | tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw,
11568 Luk 14:26 | en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn
11569 Luk 14:26 | die kan Mijn discipel niet zijn. ~
11570 Luk 14:27 | 27 En wie zijn kruis niet draagt, en Mij
11571 Luk 14:27 | die kan Mijn discipel niet zijn. ~
11572 Luk 14:33 | die kan Mijn discipel niet zijn. ~
11573 Luk 15:5 | gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde. ~
11574 Luk 15:7 | dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar,
11575 Luk 15:13 | gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende
11576 Luk 15:15 | lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden. ~
11577 Luk 15:16 | 16 En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf,
11578 Luk 15:20 | opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver
11579 Luk 15:20 | ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke
11580 Luk 15:20 | toe lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. ~
11581 Luk 15:22 | Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier
11582 Luk 15:22 | en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de
11583 Luk 15:23 | laat ons eten en vrolijk zijn. ~
11584 Luk 15:24 | zij begonnen vrolijk te zijn. ~
11585 Luk 15:25 | 25 En zijn oudste zoon was in het veld;
11586 Luk 15:26 | vraagde, wat dat mocht zijn. ~
11587 Luk 15:28 | niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. ~
11588 Luk 15:29 | mijn vrienden mocht vrolijk zijn. ~
11589 Luk 15:32 | dan vrolijk en blijde te zijn; want deze uw broeder was
11590 Luk 16:1 | 1 En Hij zeide ook tot Zijn discipelen: Er was een zeker
11591 Luk 16:1 | bij hem verklaagd, als die zijn goederen doorbracht. ~
11592 Luk 16:2 | meer kunnen rentmeester zijn. ~
11593 Luk 16:8 | de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen
11594 Luk 16:16 | 16 De wet en de profeten zijn tot op Johannes; van dien
11595 Luk 16:18 | 18 Een iegelijk, die zijn vrouw verlaat, en een andere
11596 Luk 16:20 | Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren; ~
11597 Luk 16:21 | honden kwamen en lekten zijn zweren. ~
11598 Luk 16:23 | begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de
11599 Luk 16:23 | van verre, en Lazarus in zijn schoot. ~
11600 Luk 16:26 | kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen. ~
11601 Luk 17:2 | 2 Het zoude hem nuttiger zijn, dat een molensteen om zijn
11602 Luk 17:2 | zijn, dat een molensteen om zijn hals gedaan ware, en hij
11603 Luk 17:6 | en hij zou u gehoorzaam zijn. ~
11604 Luk 17:10 | bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten;
11605 Luk 17:16 | viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en
11606 Luk 17:17 | Jezus, antwoordende, zeide: Zijn niet de tien gereinigd geworden,
11607 Luk 17:17 | gereinigd geworden, en waar zijn de negen? ~
11608 Luk 17:18 | 18 En zijn er geen gevonden, die wederkeren,
11609 Luk 17:24 | Zoon des mensen wezen in Zijn dag. ~
11610 Luk 17:26 | Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon
11611 Luk 17:30 | 30 Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de
11612 Luk 17:31 | dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis,
11613 Luk 17:31 | op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome
11614 Luk 17:31 | nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere desgelijks
11615 Luk 17:33 | 33 Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden,
11616 Luk 17:34 | nacht zullen twee op een bed zijn; de een zal aangenomen,
11617 Luk 17:36 | Twee zullen op den akker zijn; de een zal aangenomen,
11618 Luk 18:7 | God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en
11619 Luk 18:13 | den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God!
11620 Luk 18:14 | ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want
11621 Luk 18:27 | De dingen, die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk
11622 Luk 18:27 | onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God. ~
11623 Luk 18:28 | hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
11624 Luk 19:13 | 13 En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten, gaf
11625 Luk 19:14 | 14 En zijn burgers haatten hem, en
11626 Luk 19:27 | ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat
11627 Luk 19:29 | Olijfberg, dat Hij twee van Zijn discipelen uitzond, ~
11628 Luk 20:20 | veinsden rechtvaardig te zijn; opdat zij Hem in Zijn rede
11629 Luk 20:20 | te zijn; opdat zij Hem in Zijn rede vangen mochten, om
11630 Luk 20:26 | 26 En zij konden Hem in Zijn woord niet vatten voor het
11631 Luk 20:26 | zich verwonderende over Zijn antwoord, zwegen zij stil. ~
11632 Luk 20:28 | sterft zonder kinderen, dat zijn broeder de vrouw nemen zal,
11633 Luk 20:28 | broeder de vrouw nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken. ~
11634 Luk 20:31 | geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven. ~
11635 Luk 20:33 | vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve
11636 Luk 20:35 | die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en
11637 Luk 20:36 | niet meer sterven, want zij zijn den engelen gelijk; en zij
11638 Luk 20:36 | den engelen gelijk; en zij zijn kinderen Gods, dewijl zij
11639 Luk 20:36 | kinderen der opstanding zijn. ~
11640 Luk 20:44 | 44 David dan noemt Hem zijn Heere; en hoe is Hij zijn
11641 Luk 20:44 | zijn Heere; en hoe is Hij zijn Zoon? ~
11642 Luk 20:45 | het hoorde, zeide Hij tot Zijn discipelen:
11643 Luk 21:7 | wanneer zullen dan deze dingen zijn, en welk is het teken, wanneer
11644 Luk 21:21 | 21 Alsdan die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de
11645 Luk 21:21 | in het midden van dezelve zijn, dat zij daaruit trekken;
11646 Luk 21:21 | trekken; en die op de velden zijn, dat zij in dezelve niet
11647 Luk 21:22 | 22 Want deze zijn dagen der wraak, opdat alles
11648 Luk 21:23 | want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over
11649 Luk 21:24 | heidenen vervuld zullen zijn. ~
11650 Luk 21:25 | 25 En er zullen tekenen zijn in de zon, en maan, en sterren,
11651 Luk 21:32 | totdat alles zal geschied zijn. ~
11652 Luk 21:35 | gansen aardbodem gezeten zijn. ~
11653 Luk 22:5 | En zij waren verblijd, en zijn het eens geworden, dat zij
11654 Luk 22:10 | in de stad zult gekomen zijn, zo zal u een mens ontmoeten,
11655 Luk 22:16 | totdat het vervuld zal zijn in het Koninkrijk Gods. ~
11656 Luk 22:18 | Koninkrijk Gods zal gekomen zijn. ~
11657 Luk 22:23 | wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou. ~
11658 Luk 22:24 | hen scheen de meeste te zijn. ~
11659 Luk 22:32 | als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders. ~
11660 Luk 22:36 | geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard. ~
11661 Luk 22:37 | die van Mij geschreven zijn, hebben een einde. ~
11662 Luk 22:39 | Olijfberg; en Hem volgden ook Zijn discipelen. ~
11663 Luk 22:44 | bad Hij te ernstiger. En zijn zweet werd gelijk grote
11664 Luk 22:45 | opgestaan was, kwam Hij tot Zijn discipelen, en vond hen
11665 Luk 22:50 | hogepriesters, en hieuw hem zijn rechteroor af. ~
11666 Luk 22:51 | hiertoe geworden; en raakte zijn oor aan, en heelde hem. ~
11667 Luk 22:69 | Zoon des mensen gezeten zijn aan de rechter hand der
11668 Luk 22:71 | wij zelven hebben het uit Zijn mond gehoord. ~ ~ ~
11669 Luk 23:11 | 11 En Herodes met zijn krijgslieden Hem veracht
11670 Luk 23:29 | welke men zeggen zal: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de
11671 Luk 23:34 | zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het
11672 Luk 23:42 | Koninkrijk zult gekomen zijn. ~
11673 Luk 23:43 | met Mij in het Paradijs zijn. ~
11674 Luk 23:49 | 49 En al Zijn bekenden stonden van verre,
11675 Luk 23:55 | aanschouwden het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd werd. ~
11676 Luk 24:17 | zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende,
11677 Luk 24:18 | dezer dagen daarin geschied zijn? ~
11678 Luk 24:21 | dat deze dingen geschied zijn. ~
11679 Luk 24:22 | morgenstond aan het graf geweest zijn; ~
11680 Luk 24:23 | 23 En Zijn lichaam niet vindende, kwamen
11681 Luk 24:24 | sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf,
11682 Luk 24:26 | dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? ~
11683 Luk 24:44 | En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u
11684 Luk 24:47 | 47 En in Zijn Naam gepredikt worden bekering
11685 Luk 24:49 | totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte. ~
11686 Luk 24:50 | buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende
11687 Joha 1:3 | 3 Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en
11688 Joha 1:12 | worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; ~
11689 Joha 1:13 | mans, maar uit God geboren zijn. ~
11690 Joha 1:14 | ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd,
11691 Joha 1:16 | 16 En uit Zijn volheid hebben wij allen
11692 Joha 1:27 | niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden. ~
11693 Joha 1:28 | 28 Deze dingen zijn geschied in Bethabara, over
11694 Joha 1:35 | stond Johannes, en twee uit zijn discipelen. ~
11695 Joha 1:42 | 42 Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide
11696 Joha 1:47 | uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem:
11697 Joha 2:2 | Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. ~
11698 Joha 2:5 | 5 Zijn moeder zeide tot de dienaars:
11699 Joha 2:11 | Kana in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard;
11700 Joha 2:11 | heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in
11701 Joha 2:12 | naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders,
11702 Joha 2:12 | Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen;
11703 Joha 2:12 | moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven
11704 Joha 2:17 | 17 En Zijn discipelen werden indachtig,
11705 Joha 2:22 | was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat
11706 Joha 2:23 | feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen,
11707 Joha 2:23 | velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. ~
11708 Joha 3:8 | waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet,
11709 Joha 3:16 | de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
11710 Joha 3:17 | 17 Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de
11711 Joha 3:20 | tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden. ~
11712 Joha 3:21 | komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar worden,
11713 Joha 3:21 | worden, dat zij in God gedaan zijn. ~
11714 Joha 3:22 | 22 Na dezen kwam Jezus en Zijn discipelen in het land van
11715 Joha 3:32 | heeft, dat getuigt Hij; en Zijn getuigenis neemt niemand
11716 Joha 3:33 | 33 Die Zijn getuigenis aangenomen heeft,
11717 Joha 3:35 | en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven. ~
11718 Joha 4:2 | Jezus zelf niet doopte, maar Zijn discipelen), ~
11719 Joha 4:5 | stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. ~
11720 Joha 4:8 | 8 (Want Zijn discipelen waren heengegaan
11721 Joha 4:12 | heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen en zijn vee? ~
11722 Joha 4:12 | gedronken, en zijn kinderen en zijn vee? ~
11723 Joha 4:25 | wanneer Die zal gekomen zijn, zo zal Hij ons alle dingen
11724 Joha 4:27 | 27 En daarop kwamen Zijn discipelen en verwonderden
11725 Joha 4:34 | Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. ~
11726 Joha 4:35 | Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en dan
11727 Joha 4:35 | aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten. ~
11728 Joha 4:44 | getuigd, dat een profeet in zijn eigen vaderland geen eer
11729 Joha 4:47 | Hem, dat Hij afkwame, en zijn zoon gezond maakte; want
11730 Joha 4:47 | maakte; want hij lag op zijn sterven. ~
11731 Joha 4:51 | hij nu afging, kwamen hem zijn dienstknechten tegemoet,
11732 Joha 4:53 | En hij geloofde zelf, en zijn gehele huis. ~
11733 Joha 5:9 | werd de mens gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde.
11734 Joha 5:18 | maar ook zeide, dat God Zijn eigen Vader was, Zichzelven
11735 Joha 5:28 | allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; ~
11736 Joha 5:28 | die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen; ~
11737 Joha 5:35 | voor een korten tijd in zijn licht willen verheugen. ~
11738 Joha 5:37 | Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch
11739 Joha 5:37 | stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien. ~
11740 Joha 5:38 | 38 En Zijn woord hebt gij niet in u
11741 Joha 5:39 | leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. ~
11742 Joha 5:43 | aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, dien zult gij
11743 Joha 5:47 | 47 Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft,
11744 Joha 6:2 | grote schare, omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed
11745 Joha 6:3 | en zat aldaar neder met Zijn discipelen. ~
11746 Joha 6:8 | 8 Een van Zijn discipelen, namelijk Andreas,
11747 Joha 6:9 | en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen? ~
11748 Joha 6:12 | verzadigd waren, zeide Hij tot Zijn discipelen: Vergadert de
11749 Joha 6:16 | avond geworden was, gingen Zijn discipelen af naar de zee. ~
11750 Joha 6:22 | scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen ingegaan waren,
11751 Joha 6:22 | waren, en dat Jezus met Zijn discipelen in dat scheepje
11752 Joha 6:22 | niet was gegaan, maar dat Zijn discipelen alleen weggevaren
11753 Joha 6:24 | Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo gingen zij
11754 Joha 6:45 | zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het
11755 Joha 6:49 | gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. ~
11756 Joha 6:52 | zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven? ~
11757 Joha 6:53 | Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij
11758 Joha 6:58 | Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood
11759 Joha 6:60 | 60 Velen dan van Zijn discipelen, dit horende,
11760 Joha 6:61 | wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden,
11761 Joha 6:62 | 62 Wat zou het dan zijn, zo gij de Zoon des mensen
11762 Joha 6:63 | woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven. ~
11763 Joha 6:63 | u spreek, zijn geest en zijn leven. ~
11764 Joha 6:64 | 64 Maar er zijn sommigen van ulieden, die
11765 Joha 7:3 | 3 Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek
11766 Joha 7:5 | 5 Want ook Zijn broeders geloofden niet
11767 Joha 7:7 | getuig, dat haar werken boos zijn. ~
11768 Joha 7:10 | 10 Maar als Zijn broeders opgegaan waren,
11769 Joha 7:18 | zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen eer; maar Die de eer
11770 Joha 7:30 | sloeg de hand aan Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~
11771 Joha 7:31 | de Christus zal gekomen zijn, zal Hij ook meer tekenen
11772 Joha 7:38 | levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. ~
11773 Joha 7:53 | iegelijk ging heen naar zijn huis. ~ ~ ~
11774 Joha 8:10 | zeide tot haar: Vrouw, waar zijn deze uw beschuldigers? Heeft
11775 Joha 8:20 | niemand greep Hem; want Zijn ure was nog niet gekomen. ~
11776 Joha 8:33 | Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben
11777 Joha 8:36 | zo zult gij waarlijk vrij zijn. ~
11778 Joha 8:41 | zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij;
11779 Joha 8:44 | spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar,
11780 Joha 8:53 | gestorven is, en de profeten zijn gestorven; wien maakt Gij
11781 Joha 8:55 | zo zal Ik ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar
11782 Joha 8:55 | maar Ik ken Hem, en bewaar Zijn woord. ~
11783 Joha 9:2 | 2 En Zijn discipelen vraagden Hem,
11784 Joha 9:2 | heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou
11785 Joha 9:3 | deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied,
11786 Joha 9:10 | dan zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~
11787 Joha 9:14 | Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende. ~
11788 Joha 9:20 | 20 Zijn ouders antwoordden hun en
11789 Joha 9:21 | weten wij niet; of wie zijn ogen geopend heeft, weten
11790 Joha 9:21 | weten wij niet; hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven;
11791 Joha 9:22 | 22 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij de Joden
11792 Joha 9:22 | iemand Hem beleed Christus te zijn, dat die uit de synagoge
11793 Joha 9:23 | 23 Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom,
11794 Joha 9:23 | zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn ouderdom, vraagt hemzelven. ~
11795 Joha 9:27 | horen? Wilt gijlieden ook Zijn discipelen worden? ~
11796 Joha 9:28 | scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn
11797 Joha 9:28 | Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes. ~
11798 Joha 9:31 | iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. ~
11799 Joha 9:40 | waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? ~
11800 Joha 10:3 | open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn
11801 Joha 10:3 | zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt
11802 Joha 10:4 | 4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft,
11803 Joha 10:4 | volgen hem, overmits zij zijn stem kennen. ~
11804 Joha 10:8 | zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en
11805 Joha 10:8 | er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar
11806 Joha 10:11 | Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. ~
11807 Joha 10:12 | wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en
11808 Joha 10:16 | die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen;
11809 Joha 10:21 | 21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen;
11810 Joha 10:30 | 30 Ik en de Vader zijn een. ~
11811 Joha 11:2 | gezalfd heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft
11812 Joha 11:3 | 3 Zijn zusters dan zonden tot Hem,
11813 Joha 11:9 | 9 Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den
11814 Joha 11:12 | 12 Zijn discipelen dan zeiden: Heere,
11815 Joha 11:13 | Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden,
11816 Joha 11:16 | genaamd Didymus, zeide tot zijn medediscipelen: Laat ons
11817 Joha 11:32 | was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem:
11818 Joha 11:44 | voeten met grafdoeken, en zijn aangezicht was omwonden
11819 Joha 11:54 | en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. ~
11820 Joha 12:3 | gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het
11821 Joha 12:4 | 4 Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas,
11822 Joha 12:16 | 16 Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst
11823 Joha 12:25 | 25 Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve
11824 Joha 12:25 | hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld,
11825 Joha 12:26 | aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient,
11826 Joha 12:32 | van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken. ~
11827 Joha 12:36 | kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus;
11828 Joha 12:41 | Dit zeide Jesaja, toen hij Zijn heerlijkheid zag, en van
11829 Joha 12:50 | 50 En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven
11830 Joha 13:1 | pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij
11831 Joha 13:4 | het avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende
11832 Joha 13:12 | hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat
11833 Joha 13:16 | dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder,
11834 Joha 13:18 | brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven. ~
11835 Joha 13:19 | wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt, dat
11836 Joha 13:23 | 23 En een van Zijn discipelen was aanzittende
11837 Joha 14:2 | In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins
11838 Joha 14:3 | wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid
11839 Joha 14:3 | Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. ~
11840 Joha 14:17 | bij ulieden, en zal in u zijn. ~
11841 Joha 14:29 | wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. ~
11842 Joha 15:8 | gij zult Mijn discipelen zijn. ~
11843 Joha 15:10 | bewaard heb, en blijf in Zijn liefde. ~
11844 Joha 15:13 | liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. ~
11845 Joha 15:13 | iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. ~
11846 Joha 15:15 | dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u
11847 Joha 15:20 | dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd
11848 Joha 15:26 | de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van
11849 Joha 16:4 | wanneer de ure zal gekomen zijn, gij dezelve moogt gedenken,
11850 Joha 16:13 | wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid,
11851 Joha 16:17 | 17 Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander:
11852 Joha 16:20 | verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot
11853 Joha 16:29 | 29 Zijn discipelen zeiden tot Hem:
11854 Joha 17:1 | Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel,
11855 Joha 17:9 | Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw. ~
11856 Joha 17:11 | in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome
11857 Joha 17:11 | gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij. ~
11858 Joha 17:14 | omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld
11859 Joha 17:16 | 16 Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs
11860 Joha 17:19 | ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid. ~
11861 Joha 17:21 | 21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader,
11862 Joha 17:21 | dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove,
11863 Joha 17:22 | gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn; ~
11864 Joha 17:22 | zijn, gelijk als Wij Een zijn; ~
11865 Joha 17:23 | Mij; opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld
11866 Joha 17:24 | Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt;
11867 Joha 18:1 | gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek
11868 Joha 18:1 | in welken Hij ging, en Zijn discipelen. ~
11869 Joha 18:2 | vergaderd was geweest met Zijn discipelen. ~
11870 Joha 18:10 | hogepriesters dienstknecht, en hieuw zijn rechteroor af. En de naam
11871 Joha 18:19 | hogepriester dan vraagde Jezus van Zijn discipelen, en van Zijn
11872 Joha 18:19 | Zijn discipelen, en van Zijn leer. ~
11873 Joha 18:25 | hem: Zijt gij ook niet uit Zijn discipelen? Hij loochende
11874 Joha 19:2 | hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem een
11875 Joha 19:17 | 17 En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de
11876 Joha 19:23 | Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier
11877 Joha 19:24 | daarover loten, wiens die zijn zal; opdat de Schrift vervuld
11878 Joha 19:25 | kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders
11879 Joha 19:26 | 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel,
11880 Joha 19:26 | daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. ~
11881 Joha 19:27 | nam haar de discipel in zijn huis. ~
11882 Joha 19:29 | hysop, en brachten ze aan Zijn mond. ~
11883 Joha 19:33 | gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet. ~
11884 Joha 19:34 | krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en
11885 Joha 19:35 | die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig;
11886 Joha 19:36 | 36 Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift
11887 Joha 20:7 | En den zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij
11888 Joha 20:20 | hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De
11889 Joha 20:20 | toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen dan
11890 Joha 20:23 | iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden. ~
11891 Joha 20:25 | zeide tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken
11892 Joha 20:25 | nagelen, en steke mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins
11893 Joha 20:26 | 26 En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen,
11894 Joha 20:29 | hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien
11895 Joha 20:30 | discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek; ~
11896 Joha 20:31 | 31 Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft,
11897 Joha 20:31 | gelovende, het leven hebt in Zijn Naam. ~ ~ ~
11898 Joha 21:2 | Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen. ~
11899 Joha 21:14 | de derde maal, dat Jezus Zijn discipelen geopenbaard is,
11900 Joha 21:18 | wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken,
11901 Joha 21:20 | ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd
11902 Joha 21:24 | heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. ~
11903 Joha 21:25 | 25 En er zijn nog vele andere dingen,
11904 Hand 1:7 | gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; ~
11905 Hand 1:8 | en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in
11906 Hand 1:14 | moeder van Jezus, en met Zijn broederen. ~
11907 Hand 1:18 | midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort. ~
11908 Hand 1:18 | opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort. ~
11909 Hand 1:20 | in het boek der Psalmen; Zijn woonstede worde woest, en
11910 Hand 1:20 | wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~
11911 Hand 1:22 | met ons getuige worde van Zijn opstanding. ~
11912 Hand 1:25 | is, dat hij heenging in zijn eigen plaats. ~
11913 Hand 2:5 | dergenen, die onder den hemel zijn. ~
11914 Hand 2:6 | een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. ~
11915 Hand 2:7 | zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar
11916 Hand 2:8 | taal, in welke wij geboren zijn? ~
11917 Hand 2:9 | Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamie, en Judea,
11918 Hand 2:12 | ander: Wat wil toch dit zijn? ~
11919 Hand 2:13 | spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns. ~
11920 Hand 2:14 | staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen:
11921 Hand 2:15 | 15 Want deze zijn niet dronken, gelijk gij
11922 Hand 2:17 | 17 En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt
11923 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, die den
11924 Hand 2:29 | gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op
11925 Hand 2:30 | verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten; ~
11926 Hand 2:31 | opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in
11927 Hand 2:31 | verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien. ~
11928 Hand 2:32 | waarvan wij allen getuigen zijn. ~
11929 Hand 2:39 | en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere,
11930 Hand 2:41 | 41 Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden
11931 Hand 3:7 | hem op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. ~
11932 Hand 3:13 | God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt,
11933 Hand 3:15 | doden; waarvan wij getuigen zijn. ~
11934 Hand 3:16 | 16 En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen
11935 Hand 3:16 | geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien
11936 Hand 3:18 | Hij door den mond van al Zijn profeten te voren verkondigd
11937 Hand 3:19 | verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren, ~
11938 Hand 3:21 | heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle
11939 Hand 3:24 | aan, en die daarna gevolgd zijn, zovelen als er hebben gesproken,
11940 Hand 3:26 | 26 God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven
11941 Hand 4:24 | alle dingen, die in dezelve zijn. ~
11942 Hand 4:26 | 26 De koningen der aarde zijn te zamen opgestaan, en de
11943 Hand 4:26 | opgestaan, en de oversten zijn bijeenvergaderd tegen den
11944 Hand 4:26 | tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde. ~
11945 Hand 4:27 | 27 Want in der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig
11946 Hand 4:32 | iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen
11947 Hand 5:2 | vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen
11948 Hand 5:4 | gebeden en uw aalmoezen zijn tot gedachtenis opgekomen
11949 Hand 5:6 | Simon, lederbereider, die zijn huis heeft bij de zee; deze
11950 Hand 5:7 | weggegaan was, riep hij twee van zijn huisknechten, en een godzaligen
11951 Hand 5:17 | wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet,
11952 Hand 5:24 | samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en bijzonderste
11953 Hand 5:25 | tegemoet, en vallende aan zijn voeten, aanbad hij. ~
11954 Hand 5:31 | verhoord, en uw aalmoezen zijn voor God gedacht geworden. ~
11955 Hand 5:33 | gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu hier tegenwoordig
11956 Hand 5:39 | 39 En wij zijn getuigen van al hetgeen
11957 Hand 5:43 | zonden ontvangen zal door Zijn Naam. ~
11958 Hand 6:12 | deze zes broeders, en wij zijn in des man huis ingegaan. ~
11959 Hand 6:13 | engel gezien had, die in zijn huis stond, en tot hem zeide:
11960 Hand 6:37 | zeggende: Sta haastelijk op. En zijn ketenen vielen af van de
11961 Hand 6:41 | waarachtiglijk dat de Heere Zijn engel uitgezonden heeft,
11962 Hand 6:45 | was. En zij zeiden: Het is zijn engel. ~
11963 Hand 6:48 | aan Petrus mocht geschied zijn. ~
11964 Hand 7:8 | tovenaar (want alzo wordt zijn naam overgezet), wederstond
11965 Hand 7:11 | tegen u, en gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor
11966 Hand 7:24 | al den volke Israels voor Zijn aankomst, gepredikt had
11967 Hand 7:31 | Galilea tot Jeruzalem, die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~
11968 Hand 7:31 | Jeruzalem, die Zijn getuigen zijn bij het volk. ~
11969 Hand 7:34 | Davids geven, die getrouw zijn; ~
11970 Hand 7:36 | 36 Want David, als hij in zijn tijd den raad Gods gediend
11971 Hand 7:36 | is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en heeft
11972 Hand 7:47 | heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het
11973 Hand 8:6 | 6 Zijn zij, alles overlegd hebbende,
11974 Hand 8:11 | het Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden,
11975 Hand 8:15 | doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen
11976 Hand 9:5 | 5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen opgestaan van die
11977 Hand 9:5 | der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat
11978 Hand 9:14 | een volk aan te nemen door Zijn Naam. ~
11979 Hand 9:18 | 18 Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid
11980 Hand 9:18 | 18 Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. ~
11981 Hand 9:20 | die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van
11982 Hand 9:23 | Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid. ~
11983 Hand 9:24 | sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd
11984 Hand 9:39 | van elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus
11985 Hand 10:3 | waren; want zij kenden allen zijn vader, dat hij een Griek
11986 Hand 10:17 | riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods des
11987 Hand 10:20 | onze stad, daar zij Joden zijn. ~
11988 Hand 10:21 | die ons niet geoorloofd zijn aan te nemen noch te doen,
11989 Hand 10:21 | doen, alzo wij Romeinen zijn. ~
11990 Hand 10:28 | uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. ~
11991 Hand 10:32 | Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. ~
11992 Hand 10:34 | 34 En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel
11993 Hand 10:34 | verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden
11994 Hand 10:37 | hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar
11995 Hand 11:6 | in roer hebben gesteld, zijn ook hier gekomen; ~
11996 Hand 11:7 | 7 Welke Jason in zijn huis genomen heeft; en alle
11997 Hand 11:16 | Athene verwachtte, werd zijn geest in hem ontstoken,
11998 Hand 11:18 | schijnt een verkondiger te zijn van vreemde goden; omdat
11999 Hand 11:20 | dan weten, wat toch dit zijn wil. ~
12000 Hand 11:28 | wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen van
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |