Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zijkameren 8
zijkamers 1
zijlieden 2
zijn 13263
zijnde 480
zijne 27
zijnen 9
Frequency    [«  »]
33382 de
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij

Bijbel

IntraText - Concordances

zijn

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

      Book Chapter: Verse
12001 Hand 11:28 | gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. ~ 12002 Hand 11:28 | hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. ~ 12003 Hand 11:29 | mensenkunst en bedenking gesneden zijn. ~ 12004 Hand 12:2 | gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, (omdat Claudius bevolen 12005 Hand 12:6 | en lasterden, schudde hij zijn klederen af, en zeide tot 12006 Hand 12:8 | aan den Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers, 12007 Hand 12:14 | 14 En als Paulus zijn mond zou opendoen, zeide 12008 Hand 12:15 | deze dingen geen rechter zijn. ~ 12009 Hand 12:18 | Priscilla en Aquila met hem, zijn hoofd te Kenchreen geschoren 12010 Hand 13:12 | 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen 12011 Hand 13:21 | Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien. ~ 12012 Hand 13:26 | zeggende, dat het geen goden zijn, die met handen gemaakt 12013 Hand 13:27 | 27 En wij zijn niet alleen in gevaar, dat 12014 Hand 13:36 | dingen onwedersprekelijk zijn, zo is het behoorlijk dat 12015 Hand 13:37 | gebracht, die noch kerkrovers zijn, noch uw godin lasteren. ~ 12016 Hand 13:38 | die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak 12017 Hand 13:38 | rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander 12018 Hand 14:10 | Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem. ~ 12019 Hand 14:16 | pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~ 12020 Hand 14:19 | verzoekingen, die mij overkomen zijn door de lagen der Joden; ~ 12021 Hand 14:23 | verdrukkingen aanstaande zijn. ~ 12022 Hand 14:28 | Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. ~ 12023 Hand 14:38 | hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zien 12024 Hand 15:19 | God onder de heidenen door zijn dienst gedaan had. ~ 12025 Hand 15:20 | hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn 12026 Hand 15:20 | zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet. ~ 12027 Hand 15:21 | 21 En zij zijn aangaande u bericht, dat 12028 Hand 15:21 | Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen, 12029 Hand 15:24 | zij, aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt, 12030 Hand 16:14 | te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige 12031 Hand 16:14 | te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. ~ 12032 Hand 16:15 | Want gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen 12033 Hand 16:20 | mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde 12034 Hand 17:15 | nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid 12035 Hand 17:15 | nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid hem om te brengen, 12036 Hand 17:20 | 20 En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen, om van u 12037 Hand 17:21 | omgebracht hebben; en zij zijn nu gereed, verwachtende 12038 Hand 17:27 | omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen 12039 Hand 17:29 | beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden 12040 Hand 17:35 | beschuldigers hier zullen gekomen zijn. En hij beval, dat hij in 12041 Hand 18:5 | hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer 12042 Hand 18:8 | 8 Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen; 12043 Hand 18:11 | niet meer dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen 12044 Hand 18:19 | hier voor u tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen, 12045 Hand 18:22 | de overste, zal afgekomen zijn, zo zal ik volle kennis 12046 Hand 18:24 | gekomen zijnde met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, 12047 Hand 18:27 | Felix Porcius Festus in zijn plaats; en Felix, willende 12048 Hand 19:27 | beschuldigingen, die tegen hem zijn, te kennen te geven. ~  ~ 12049 Hand 20:3 | vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij 12050 Hand 21:21 | Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze 12051 Hand 21:22 | ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies 12052 Hand 21:25 | geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij 12053 Hand 21:44 | behouden aan het land gekomen zijn. ~  ~ 12054 Hand 22:3 | door de hitte, en vatte zijn hand. ~ 12055 Hand 22:4 | barbaren het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij 12056 Hand 22:7 | eiland, met name Publius, zijn landhoeven, die ons ontving, 12057 Hand 22:23 | hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij 12058 Hand 22:30 | bleef twee gehele jaren in zijn eigen gehuurde woning; en 12059 Rom 1:2 | te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige 12060 Rom 1:3 | 3 Van Zijn Zoon,, Die geworden is uit 12061 Rom 1:4 | krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den 12062 Rom 1:5 | onder al de heidenen, voor Zijn Naam; ~ 12063 Rom 1:20 | 20 Want Zijn onzienlijke dingen worden, 12064 Rom 1:20 | verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, 12065 Rom 1:20 | verontschuldigen zouden zijn. ~ 12066 Rom 1:21 | verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun 12067 Rom 1:22 | uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden; ~ 12068 Rom 1:27 | natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust 12069 Rom 1:32 | doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, 12070 Rom 2:6 | iegelijk vergelden zal naar zijn werken; ~ 12071 Rom 2:8 | dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, 12072 Rom 2:8 | ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn 12073 Rom 2:13 | Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God, 12074 Rom 2:14 | dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, 12075 Rom 2:14 | dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; ~ 12076 Rom 2:18 | 18 En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen, 12077 Rom 2:19 | gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, 12078 Rom 2:19 | dergenen, die in duisternis zijn; ~ 12079 Rom 2:26 | der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis 12080 Rom 3:2 | dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~ 12081 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? 12082 Rom 3:7 | overvloediger is geworden, tot Zijn heerlijkheid, wat word ik 12083 Rom 3:9 | 9 Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk 12084 Rom 3:9 | zij allen onder de zonde zijn; ~ 12085 Rom 3:12 | 12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen 12086 Rom 3:12 | zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is 12087 Rom 3:15 | 15 Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; ~ 12088 Rom 3:19 | degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt 12089 Rom 3:24 | niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, 12090 Rom 3:25 | verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning 12091 Rom 3:25 | bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de 12092 Rom 3:25 | zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid 12093 Rom 3:26 | 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen 12094 Rom 4:5 | goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. ~ 12095 Rom 4:7 | 7 Zeggende: Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden 12096 Rom 4:7 | ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt 12097 Rom 4:7 | en welker zonden bedekt zijn; ~ 12098 Rom 4:11 | toegerekend; opdat hij zou zijn een vader van allen, die 12099 Rom 4:12 | alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in 12100 Rom 4:13 | door de wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk, 12101 Rom 4:13 | erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid 12102 Rom 4:14 | degenen, die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is 12103 Rom 4:14 | de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel 12104 Rom 4:17 | roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren; ~ 12105 Rom 4:19 | in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, 12106 Rom 5:8 | 8 Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus 12107 Rom 5:9 | nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem 12108 Rom 5:10 | zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, 12109 Rom 5:10 | zijnde, behouden worden door Zijn leven. ~ 12110 Rom 5:15 | van een, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade 12111 Rom 5:19 | velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook 12112 Rom 6:2 | die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve 12113 Rom 6:3 | in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt 12114 Rom 6:3 | Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? ~ 12115 Rom 6:3 | wij in Zijn dood gedoopt zijn? ~ 12116 Rom 6:4 | 4 Wij zijn dan met Hem begraven, door 12117 Rom 6:5 | met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns 12118 Rom 6:5 | doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner 12119 Rom 6:8 | nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij 12120 Rom 6:15 | zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder 12121 Rom 6:19 | gesteld hebt, om dienstbaar te zijn der onreinigheid en der 12122 Rom 6:19 | leden, om dienstbaar te zijn der gerechtigheid, tot heiligmaking. ~ 12123 Rom 7:5 | zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood 12124 Rom 7:6 | 6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, 12125 Rom 7:6 | overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden 12126 Rom 7:7 | begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: 12127 Rom 7:13 | openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede 12128 Rom 8:1 | degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees 12129 Rom 8:3 | krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid 12130 Rom 8:5 | Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses 12131 Rom 8:5 | maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes 12132 Rom 8:8 | 8 En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. ~ 12133 Rom 8:11 | lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. ~ 12134 Rom 8:12 | 12 Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het 12135 Rom 8:14 | Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. ~ 12136 Rom 8:16 | geest, dat wij kinderen Gods zijn. ~ 12137 Rom 8:17 | 17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, 12138 Rom 8:17 | indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen 12139 Rom 8:24 | 24 Want wij zijn in hope zalig geworden. 12140 Rom 8:28 | namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. 12141 Rom 8:28 | Zijn voornemen geroepen zijn. 12142 Rom 8:29 | Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene 12143 Rom 8:31 | ons is, wie zal tegen ons zijn? ~ 12144 Rom 8:32 | 32 Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard 12145 Rom 8:36 | den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) ~ 12146 Rom 8:37 | 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, 12147 Rom 9:3 | wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn 12148 Rom 9:3 | broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees; ~ 12149 Rom 9:4 | 4 Welke Israelieten zijn, welker is de aanneming 12150 Rom 9:5 | 5 Welker zijn de vaders, en uit welke 12151 Rom 9:6 | ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit 12152 Rom 9:6 | allen Israel, die uit Israel zijn. ~ 12153 Rom 9:7 | omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; 12154 Rom 9:7 | zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar: 12155 Rom 9:8 | kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen 12156 Rom 9:15 | ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. ~ 12157 Rom 9:19 | dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? ~ 12158 Rom 9:22 | 22 En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn 12159 Rom 9:22 | Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met 12160 Rom 9:26 | 26 En het zal zijn, in de plaats, waar tot 12161 Rom 10:3 | zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid 12162 Rom 10:15 | geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die 12163 Rom 10:16 | 16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie 12164 Rom 10:19 | door degenen, die geen volk zijn; door een onverstandig volk 12165 Rom 11:1 | 1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij 12166 Rom 11:2 | 2 God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk 12167 Rom 11:7 | verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. ~ 12168 Rom 11:16 | indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg heilig, 12169 Rom 11:16 | de wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig. ~ 12170 Rom 11:17 | enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom 12171 Rom 11:19 | zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou 12172 Rom 11:20 | 20 Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken, 12173 Rom 11:22 | over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid 12174 Rom 11:24 | die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom 12175 Rom 11:25 | der heidenen zal ingegaan zijn. ~ 12176 Rom 11:28 | 28 Zo zijn zij wel vijanden aangaande 12177 Rom 11:28 | aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen 12178 Rom 11:29 | genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. 12179 Rom 11:31 | 31 Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam 12180 Rom 11:32 | hun allen zou barmhartig zijn. ~ 12181 Rom 11:33 | Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk 12182 Rom 11:33 | hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk 12183 Rom 11:33 | oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! ~ 12184 Rom 11:34 | Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? ~ 12185 Rom 11:36 | en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de 12186 Rom 12:3 | hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot 12187 Rom 12:5 | 5 Alzo zijn wij velen een lichaam in 12188 Rom 12:5 | in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. ~ 12189 Rom 12:20 | zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. ~ 12190 Rom 13:1 | God, en de machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd. ~ 12191 Rom 13:1 | machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd. ~ 12192 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden 12193 Rom 13:5 | het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, 12194 Rom 13:6 | ook schattingen; want zij zijn dienaars van God, in ditzelve 12195 Rom 14:4 | Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal 12196 Rom 14:5 | gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. ~ 12197 Rom 14:8 | hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. ~ 12198 Rom 14:14 | die acht iets onrein te zijn, die is het onrein. ~ 12199 Rom 14:20 | spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad 12200 Rom 15:1 | 1 Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden 12201 Rom 15:1 | Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der 12202 Rom 15:2 | dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, 12203 Rom 15:3 | dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~ 12204 Rom 15:10 | vrolijk, gij heidenen met Zijn volk! ~ 12205 Rom 15:12 | wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en 12206 Rom 15:13 | opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht 12207 Rom 15:24 | eensdeels verzadigd zal zijn. ~ 12208 Rom 15:26 | heiligen, die te Jeruzalem zijn. ~ 12209 Rom 15:27 | hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want 12210 Rom 15:27 | geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook 12211 Rom 15:27 | deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van 12212 Rom 16:7 | medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die 12213 Rom 16:7 | mij in Christus geweest zijn. ~ 12214 Rom 16:10 | huisgezin van Aristobulus zijn. ~ 12215 Rom 16:11 | huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in 12216 Rom 16:11 | namelijk, die in den Heere zijn. ~ 12217 Rom 16:13 | uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne. ~ 12218 Rom 16:14 | de broeders, die met hen zijn. ~ 12219 Rom 16:15 | Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al 12220 Rom 16:15 | heiligen, die met henlieden zijn. ~ 12221 1Kor 1:8 | toe, om onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere 12222 1Kor 1:9 | zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen 12223 1Kor 1:10 | onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd 12224 1Kor 1:11 | het huisgezin van Chloe zijn, dat er twisten onder u 12225 1Kor 1:11 | dat er twisten onder u zijn. ~ 12226 1Kor 1:24 | 24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, 12227 1Kor 2:5 | Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, 12228 1Kor 2:10 | het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt 12229 1Kor 2:12 | die ons van God geschonken zijn; ~ 12230 1Kor 2:14 | dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, 12231 1Kor 2:14 | Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan 12232 1Kor 3:8 | plant, en die nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal 12233 1Kor 3:8 | een; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn 12234 1Kor 3:8 | zijn loon ontvangen naar zijn arbeid. ~ 12235 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods 12236 1Kor 3:20 | der wijzen, dat zij ijdel zijn. ~ 12237 1Kor 3:22 | hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe. ~ 12238 1Kor 4:5 | totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht 12239 1Kor 4:9 | die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld 12240 1Kor 4:9 | dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden 12241 1Kor 4:10 | 10 Wij zijn dwazen om Christus' wil, 12242 1Kor 4:10 | wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken; 12243 1Kor 4:11 | en lijden wij dorst, en zijn naakt, en worden met vuisten 12244 1Kor 4:13 | gelasterd, en wij bidden; wij zijn geworden als uitvaagsels 12245 1Kor 4:17 | mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in 12246 1Kor 4:18 | 18 Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot 12247 1Kor 4:19 | dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. ~ 12248 1Kor 5:4 | geest samen vergaderd zullen zijn, met de kracht van onzen 12249 1Kor 5:7 | opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd 12250 1Kor 5:12 | wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden 12251 1Kor 5:12 | gijlieden niet die binnen zijn? ~ 12252 1Kor 5:13 | 13 Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij 12253 1Kor 6:4 | de Gemeente minst geacht zijn. ~ 12254 1Kor 6:5 | zou kunnen oordelen tussen zijn broeders? ~ 12255 1Kor 6:12 | 12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle 12256 1Kor 6:12 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen 12257 1Kor 6:12 | niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik 12258 1Kor 6:13 | 13 De spijzen zijn voor de buik, en de buik 12259 1Kor 6:14 | en zal ons opwekken door Zijn kracht. ~ 12260 1Kor 6:15 | lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van 12261 1Kor 6:18 | bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. ~ 12262 1Kor 6:20 | in uw geest, welke Godes zijn. ~  ~  ~  12263 1Kor 7:2 | wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een 12264 1Kor 7:4 | heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. ~ 12265 1Kor 7:7 | maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een 12266 1Kor 7:14 | kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. ~ 12267 1Kor 7:25 | gekregen heb, om getrouw te zijn. ~ 12268 1Kor 7:26 | Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood, 12269 1Kor 7:26 | den mens goed is alzo te zijn. ~ 12270 1Kor 7:29 | die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende; ~ 12271 1Kor 7:30 | niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde; 12272 1Kor 7:34 | 34 Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde 12273 1Kor 7:36 | ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den 12274 1Kor 7:37 | 37 Doch die vast staat in zijn hart, geen noodzaak hebbende, 12275 1Kor 7:37 | hebbende, maar macht heeft over zijn eigen wil, en dit in zijn 12276 1Kor 7:37 | zijn eigen wil, en dit in zijn hart besloten heeft, dat 12277 1Kor 7:37 | besloten heeft, dat hij zijn maagd zal bewaren, die doet 12278 1Kor 8:1 | die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat wij allen 12279 1Kor 8:4 | die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod 12280 1Kor 8:5 | 5 Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, 12281 1Kor 8:5 | vele goden en vele heren zijn), ~ 12282 1Kor 8:6 | uit Welken alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar 12283 1Kor 8:6 | door Welken alle dingen zijn, en wij door Hem. ~ 12284 1Kor 8:9 | worde dengenen, die zwak zijn. ~ 12285 1Kor 8:10 | die den afgoden geofferd zijn? ~ 12286 1Kor 9:7 | wijngaard, en eet niet van zijn vrucht? Of wie weidt een 12287 1Kor 9:10 | die op hoop dorst, moet zijn hoop deelachtig worden. ~ 12288 1Kor 9:12 | macht over u deelachtig zijn, waarom niet veel meer wij? 12289 1Kor 9:13 | die steeds bij het altaar zijn, met het altaar delen? ~ 12290 1Kor 9:20 | dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder 12291 1Kor 9:20 | degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. ~ 12292 1Kor 9:21 | Degenen, die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder 12293 1Kor 9:21 | degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. ~ 12294 1Kor 10:1 | allen door de zee doorgegaan zijn; ~ 12295 1Kor 10:2 | En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; ~ 12296 1Kor 10:5 | welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. ~ 12297 1Kor 10:6 | 6 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden, 12298 1Kor 10:11 | 11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot 12299 1Kor 10:11 | overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing 12300 1Kor 10:11 | einden der eeuwen gekomen zijn. ~ 12301 1Kor 10:17 | Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl 12302 1Kor 10:17 | allen eens broods deelachtig zijn. ~ 12303 1Kor 10:21 | gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, 12304 1Kor 10:22 | Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij? ~ 12305 1Kor 10:23 | 23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle 12306 1Kor 10:23 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen 12307 1Kor 10:23 | niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle 12308 1Kor 11:4 | op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; ~ 12309 1Kor 11:6 | voor een vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden 12310 1Kor 11:12 | vrouw; doch alle dingen zijn uit God. ~ 12311 1Kor 11:16 | iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten 12312 1Kor 11:18 | hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het 12313 1Kor 11:19 | moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen, die oprecht 12314 1Kor 11:19 | opdat degenen, die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder 12315 1Kor 11:21 | neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze 12316 1Kor 11:27 | drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed 12317 1Kor 11:30 | 30 Daarom zijn onder u vele zwakken en 12318 1Kor 11:34 | verordenen, als ik zal gekomen zijn. ~  ~  ~  12319 1Kor 12:3 | zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. ~ 12320 1Kor 12:12 | zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus. ~ 12321 1Kor 12:13 | 13 Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam 12322 1Kor 12:13 | dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. ~ 12323 1Kor 12:17 | oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam 12324 1Kor 12:17 | gehoor, waar zou de reuk zijn? ~ 12325 1Kor 12:19 | lid, waar zou het lichaam zijn? ~ 12326 1Kor 12:20 | 20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch 12327 1Kor 12:22 | zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig. ~ 12328 1Kor 12:22 | des lichaams te zijn, die zijn nodig. ~ 12329 1Kor 12:23 | eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger 12330 1Kor 12:29 | 29 Zijn zij allen apostelen? Zijn 12331 1Kor 12:29 | Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn 12332 1Kor 12:29 | Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn 12333 1Kor 12:29 | Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? ~ 12334 1Kor 12:30 | allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers? ~ 12335 1Kor 13:10 | het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele 12336 1Kor 14:9 | gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in de lucht spreekt. ~ 12337 1Kor 14:10 | 10 Er zijn, naar het voorvalt, zo vele 12338 1Kor 14:11 | hem, die spreekt, barbaars zijn; en hij, die spreekt, zal 12339 1Kor 14:11 | spreekt, zal bij mij barbaars zijn. ~ 12340 1Kor 14:12 | dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente. ~ 12341 1Kor 14:22 | Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, 12342 1Kor 14:25 | openbaar; en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God 12343 1Kor 14:32 | de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. ~ 12344 1Kor 14:34 | maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. ~ 12345 1Kor 14:37 | iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, 12346 1Kor 14:37 | schrijf, des Heeren geboden zijn. ~ 12347 1Kor 15:6 | over is, en sommigen ook zijn ontslapen. 12348 1Kor 15:10 | Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen 12349 1Kor 15:18 | 18 Zo zijn dan ook verloren, die in 12350 1Kor 15:18 | die in Christus ontslapen zijn. ~ 12351 1Kor 15:19 | in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de 12352 1Kor 15:19 | Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle 12353 1Kor 15:20 | dergenen, die ontslapen zijn. ~ 12354 1Kor 15:23 | 23 Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, 12355 1Kor 15:23 | daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. ~ 12356 1Kor 15:23 | die van Christus zijn, in Zijn toekomst. ~ 12357 1Kor 15:24 | 24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk 12358 1Kor 15:25 | Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. ~ 12359 1Kor 15:27 | Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch 12360 1Kor 15:27 | alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat 12361 1Kor 15:28 | dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf 12362 1Kor 15:30 | 30 Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar? ~ 12363 1Kor 15:38 | en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. ~ 12364 1Kor 15:40 | 40 En er zijn hemelse lichamen, en er 12365 1Kor 15:40 | hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een 12366 1Kor 15:42 | de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid 12367 1Kor 15:48 | Hoedanig de aardse is, zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig 12368 1Kor 15:48 | de hemelse is, zodanige zijn ook de hemelsen. ~ 12369 1Kor 16:2 | wanneer ik gekomen zal zijn. ~ 12370 1Kor 16:3 | wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult 12371 1Kor 16:4 | der moeite waardig mocht zijn, dat ik ook zelf reizen 12372 1Kor 16:5 | Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie 12373 1Kor 16:9 | krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders. ~ 12374 1Kor 16:12 | maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zou 12375 1Kor 16:12 | het hem wel gelegen zal zijn. 12376 2Kor 1:1 | heiligen, die in geheel Achaje zijn: ~ 12377 2Kor 1:4 | in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met 12378 2Kor 1:8 | uitnemend zeer bezwaard zijn geweest boven onze macht, 12379 2Kor 1:14 | erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze 12380 2Kor 1:20 | zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en 12381 2Kor 1:20 | beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem 12382 2Kor 1:20 | die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid 12383 2Kor 1:24 | over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; 12384 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons niet 12385 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend. ~ 12386 2Kor 2:15 | 15 Want wij zijn Gode een goede reuk van 12387 2Kor 3:5 | wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit 12388 2Kor 3:6 | bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments, 12389 2Kor 3:8 | Geestes in heerlijkheid zijn? ~ 12390 2Kor 3:13 | Mozes, die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat 12391 2Kor 3:14 | 14 Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot 12392 2Kor 3:16 | tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. ~ 12393 2Kor 4:5 | onszelven, dat wij uw dienaars zijn om Jezus' wil. ~ 12394 2Kor 4:15 | 15 Want al deze dingen zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde 12395 2Kor 4:18 | de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, 12396 2Kor 4:18 | dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. ~  ~ 12397 2Kor 5:4 | die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; 12398 2Kor 5:9 | 9 Daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij 12399 2Kor 5:9 | om Hem welbehagelijk te zijn. ~ 12400 2Kor 5:11 | mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; 12401 2Kor 5:11 | gewetens geopenbaard te zijn. ~ 12402 2Kor 5:13 | hetzij dat wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij 12403 2Kor 5:13 | wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij 12404 2Kor 5:13 | wij gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~ 12405 2Kor 5:13 | gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~ 12406 2Kor 5:15 | zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, 12407 2Kor 5:18 | 18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven 12408 2Kor 5:20 | 20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus 12409 2Kor 6:16 | wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk 12410 2Kor 6:16 | zij zullen Mij een volk zijn. ~ 12411 2Kor 6:18 | En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen 12412 2Kor 6:18 | Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. ~  ~ 12413 2Kor 7:5 | wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen 12414 2Kor 7:7 | 7 En niet alleen door zijn komst, maar ook door de 12415 2Kor 7:11 | uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak. ~ 12416 2Kor 7:13 | 13 Daarom zijn wij vertroost geworden over 12417 2Kor 7:13 | over uw vertroosting; en zijn nog overvloediger verblijd 12418 2Kor 7:13 | blijdschap van Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt 12419 2Kor 7:15 | 15 En zijn innerlijke bewegingen zijn 12420 2Kor 7:15 | zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens 12421 2Kor 8:3 | 3 Want zij zijn naar vermogen (ik betuig 12422 2Kor 8:9 | rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. ~ 12423 2Kor 8:23 | hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, 12424 2Kor 9:3 | gezegd heb) gij bereid moogt zijn; ~ 12425 2Kor 9:7 | iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit 12426 2Kor 9:8 | genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles 12427 2Kor 9:8 | goed werk overvloedig moogt zijn. ~ 12428 2Kor 9:9 | heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in 12429 2Kor 9:15 | Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. ~  ~ 12430 2Kor 10:2 | zijnde, niet stout moge zijn met die vrijmoedigheid, 12431 2Kor 10:4 | wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig 12432 2Kor 10:6 | gehoorzaamheid zal vervuld zijn. ~ 12433 2Kor 10:7 | alzo ook wij van Christus zijn. ~ 12434 2Kor 10:10 | de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig; 12435 2Kor 10:11 | dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, 12436 2Kor 10:11 | brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn 12437 2Kor 10:11 | zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig 12438 2Kor 10:11 | inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. ~ 12439 2Kor 10:13 | toegedeeld heeft, ook tot u toe zijn gekomen. ~ 12440 2Kor 10:14 | niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot u toe, in 12441 2Kor 10:15 | als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk 12442 2Kor 10:16 | gene zijde van u gelegen zijn; niet om te roemen in eens 12443 2Kor 11:6 | wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle dingen onder 12444 2Kor 11:13 | Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders, 12445 2Kor 11:15 | niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen, 12446 2Kor 11:15 | van welke het einde zal zijn naar hun werken. ~ 12447 2Kor 11:22 | 22 Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn 12448 2Kor 11:22 | Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook. 12449 2Kor 11:22 | zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham? 12450 2Kor 11:23 | 23 Zijn zij dienaars van Christus? ( 12451 2Kor 11:28 | de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks 12452 2Kor 11:33 | nedergelaten, en ontvlood zijn handen. ~  ~ 12453 2Kor 12:6 | wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid 12454 2Kor 12:11 | behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding 12455 2Kor 12:12 | merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle 12456 2Kor 12:14 | komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, 12457 2Kor 12:18 | medegezonden; heeft ook Titus van u zijn voordeel gezocht? Hebben 12458 2Kor 12:20 | dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal 12459 2Kor 12:20 | wilt; dat er niet enigszins zijn twisten, nijdigheden, toorn, 12460 2Kor 12:21 | wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere 12461 2Kor 13:4 | kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen 12462 2Kor 13:6 | dat wij niet verwerpelijk zijn. ~ 12463 2Kor 13:7 | als verwerpelijk zouden zijn. ~ 12464 2Kor 13:9 | verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij 12465 2Kor 13:11 | en des vredes zal met u zijn. ~ 12466 Gal 1:2 | de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie: ~ 12467 Gal 1:7 | er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, 12468 Gal 1:15 | heeft, en geroepen door Zijn genade, ~ 12469 Gal 1:16 | 16 Zijn Zoon in mij te openbaren, 12470 Gal 1:22 | in Judea, die in Christus zijn. ~ 12471 Gal 2:6 | die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds 12472 Gal 2:9 | geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven 12473 Gal 2:15 | 15 Wij zijn van nature Joden, en niet 12474 Gal 3:1 | waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus 12475 Gal 3:7 | degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. ~ 12476 Gal 3:7 | zijn, Abrahams kinderen zijn. ~ 12477 Gal 3:9 | dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den 12478 Gal 3:10 | er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; 12479 Gal 3:10 | werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er 12480 Gal 3:16 | 16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham 12481 Gal 3:16 | beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt 12482 Gal 3:19 | totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en 12483 Gal 3:21 | rechtvaardigheid uit de wet zijn. ~ 12484 Gal 3:23 | in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op 12485 Gal 3:25 | het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den 12486 Gal 4:4 | tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden 12487 Gal 4:8 | die van nature geen goden zijn; ~ 12488 Gal 4:21 | gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet? ~ 12489 Gal 4:24 | 24 Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; 12490 Gal 4:24 | beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene 12491 Gal 4:27 | de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, 12492 Gal 4:28 | 28 Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als 12493 Gal 4:31 | 31 Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, 12494 Gal 5:2 | Christus u niet nut zal zijn. ~ 12495 Gal 5:7 | waarheid niet gehoorzaam te zijn? ~ 12496 Gal 5:19 | De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, 12497 Gal 5:19 | nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid, 12498 Gal 5:24 | 24 Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist 12499 Gal 5:26 | 26 Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, 12500 Gal 6:3 | zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License