1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
12001 Hand 11:28 | gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. ~
12002 Hand 11:28 | hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht. ~
12003 Hand 11:29 | mensenkunst en bedenking gesneden zijn. ~
12004 Hand 12:2 | gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw, (omdat Claudius bevolen
12005 Hand 12:6 | en lasterden, schudde hij zijn klederen af, en zeide tot
12006 Hand 12:8 | aan den Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers,
12007 Hand 12:14 | 14 En als Paulus zijn mond zou opendoen, zeide
12008 Hand 12:15 | deze dingen geen rechter zijn. ~
12009 Hand 12:18 | Priscilla en Aquila met hem, zijn hoofd te Kenchreen geschoren
12010 Hand 13:12 | 12 Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen
12011 Hand 13:21 | Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien. ~
12012 Hand 13:26 | zeggende, dat het geen goden zijn, die met handen gemaakt
12013 Hand 13:27 | 27 En wij zijn niet alleen in gevaar, dat
12014 Hand 13:36 | dingen onwedersprekelijk zijn, zo is het behoorlijk dat
12015 Hand 13:37 | gebracht, die noch kerkrovers zijn, noch uw godin lasteren. ~
12016 Hand 13:38 | die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak
12017 Hand 13:38 | rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander
12018 Hand 14:10 | Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem. ~
12019 Hand 14:16 | pinksterdag te Jeruzalem te zijn. ~
12020 Hand 14:19 | verzoekingen, die mij overkomen zijn door de lagen der Joden; ~
12021 Hand 14:23 | verdrukkingen aanstaande zijn. ~
12022 Hand 14:28 | Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. ~
12023 Hand 14:38 | hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht niet meer zien
12024 Hand 15:19 | God onder de heidenen door zijn dienst gedaan had. ~
12025 Hand 15:20 | hoevele duizenden van Joden er zijn, die geloven; en zij zijn
12026 Hand 15:20 | zijn, die geloven; en zij zijn allen ijveraars van de wet. ~
12027 Hand 15:21 | 21 En zij zijn aangaande u bericht, dat
12028 Hand 15:21 | Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen,
12029 Hand 15:24 | zij, aangaande u, bericht zijn; maar dat gij alzo wandelt,
12030 Hand 16:14 | te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige
12031 Hand 16:14 | te zien, en de stem uit Zijn mond te horen. ~
12032 Hand 16:15 | Want gij zult Hem getuige zijn bij alle mensen, van hetgeen
12033 Hand 16:20 | mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde
12034 Hand 17:15 | nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid
12035 Hand 17:15 | nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid hem om te brengen,
12036 Hand 17:20 | 20 En hij zeide: De Joden zijn overeengekomen, om van u
12037 Hand 17:21 | omgebracht hebben; en zij zijn nu gereed, verwachtende
12038 Hand 17:27 | omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen
12039 Hand 17:29 | beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden
12040 Hand 17:35 | beschuldigers hier zullen gekomen zijn. En hij beval, dat hij in
12041 Hand 18:5 | hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer
12042 Hand 18:8 | 8 Gebiedende zijn beschuldigers tot u te komen;
12043 Hand 18:11 | niet meer dan twaalf dagen zijn, van dat ik ben opgekomen
12044 Hand 18:19 | hier voor u tegenwoordig te zijn, en mij te beschuldigen,
12045 Hand 18:22 | de overste, zal afgekomen zijn, zo zal ik volle kennis
12046 Hand 18:24 | gekomen zijnde met Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was,
12047 Hand 18:27 | Felix Porcius Festus in zijn plaats; en Felix, willende
12048 Hand 19:27 | beschuldigingen, die tegen hem zijn, te kennen te geven. ~ ~
12049 Hand 20:3 | vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij
12050 Hand 21:21 | Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze
12051 Hand 21:22 | ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies
12052 Hand 21:25 | geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij
12053 Hand 21:44 | behouden aan het land gekomen zijn. ~ ~
12054 Hand 22:3 | door de hitte, en vatte zijn hand. ~
12055 Hand 22:4 | barbaren het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij
12056 Hand 22:7 | eiland, met name Publius, zijn landhoeven, die ons ontving,
12057 Hand 22:23 | hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij
12058 Hand 22:30 | bleef twee gehele jaren in zijn eigen gehuurde woning; en
12059 Rom 1:2 | te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige
12060 Rom 1:3 | 3 Van Zijn Zoon,, Die geworden is uit
12061 Rom 1:4 | krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den
12062 Rom 1:5 | onder al de heidenen, voor Zijn Naam; ~
12063 Rom 1:20 | 20 Want Zijn onzienlijke dingen worden,
12064 Rom 1:20 | verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid,
12065 Rom 1:20 | verontschuldigen zouden zijn. ~
12066 Rom 1:21 | verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun
12067 Rom 1:22 | uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden; ~
12068 Rom 1:27 | natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust
12069 Rom 1:32 | doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen,
12070 Rom 2:6 | iegelijk vergelden zal naar zijn werken; ~
12071 Rom 2:8 | dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam,
12072 Rom 2:8 | ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn
12073 Rom 2:13 | Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor God,
12074 Rom 2:14 | dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende,
12075 Rom 2:14 | dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; ~
12076 Rom 2:18 | 18 En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen,
12077 Rom 2:19 | gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden,
12078 Rom 2:19 | dergenen, die in duisternis zijn; ~
12079 Rom 2:26 | der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis
12080 Rom 3:2 | dat hun de Woorden Gods zijn toebetrouwd. ~
12081 Rom 3:3 | 3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest?
12082 Rom 3:7 | overvloediger is geworden, tot Zijn heerlijkheid, wat word ik
12083 Rom 3:9 | 9 Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk
12084 Rom 3:9 | zij allen onder de zonde zijn; ~
12085 Rom 3:12 | 12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen
12086 Rom 3:12 | zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is
12087 Rom 3:15 | 15 Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; ~
12088 Rom 3:19 | degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt
12089 Rom 3:24 | niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing,
12090 Rom 3:25 | verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning
12091 Rom 3:25 | bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de
12092 Rom 3:25 | zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid
12093 Rom 3:26 | 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen
12094 Rom 4:5 | goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid. ~
12095 Rom 4:7 | 7 Zeggende: Zalig zijn zij, welker ongerechtigheden
12096 Rom 4:7 | ongerechtigheden vergeven zijn, en welker zonden bedekt
12097 Rom 4:7 | en welker zonden bedekt zijn; ~
12098 Rom 4:11 | toegerekend; opdat hij zou zijn een vader van allen, die
12099 Rom 4:12 | alleen uit de besnijdenis zijn, maar die ook wandelen in
12100 Rom 4:13 | door de wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk,
12101 Rom 4:13 | erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid
12102 Rom 4:14 | degenen, die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is
12103 Rom 4:14 | de wet zijn, erfgenamen zijn, zo is het geloof ijdel
12104 Rom 4:17 | roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren; ~
12105 Rom 4:19 | in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt,
12106 Rom 5:8 | 8 Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus
12107 Rom 5:9 | nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem
12108 Rom 5:10 | zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons,
12109 Rom 5:10 | zijnde, behouden worden door Zijn leven. ~
12110 Rom 5:15 | van een, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade
12111 Rom 5:19 | velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook
12112 Rom 6:2 | die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve
12113 Rom 6:3 | in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt
12114 Rom 6:3 | Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? ~
12115 Rom 6:3 | wij in Zijn dood gedoopt zijn? ~
12116 Rom 6:4 | 4 Wij zijn dan met Hem begraven, door
12117 Rom 6:5 | met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns
12118 Rom 6:5 | doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner
12119 Rom 6:8 | nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij
12120 Rom 6:15 | zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder
12121 Rom 6:19 | gesteld hebt, om dienstbaar te zijn der onreinigheid en der
12122 Rom 6:19 | leden, om dienstbaar te zijn der gerechtigheid, tot heiligmaking. ~
12123 Rom 7:5 | zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood
12124 Rom 7:6 | 6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet,
12125 Rom 7:6 | overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden
12126 Rom 7:7 | begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide:
12127 Rom 7:13 | openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede
12128 Rom 8:1 | degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees
12129 Rom 8:3 | krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid
12130 Rom 8:5 | Want die naar het vlees zijn, bedenken, dat des vleses
12131 Rom 8:5 | maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat des Geestes
12132 Rom 8:8 | 8 En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. ~
12133 Rom 8:11 | lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont. ~
12134 Rom 8:12 | 12 Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het
12135 Rom 8:14 | Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods. ~
12136 Rom 8:16 | geest, dat wij kinderen Gods zijn. ~
12137 Rom 8:17 | 17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen,
12138 Rom 8:17 | indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen
12139 Rom 8:24 | 24 Want wij zijn in hope zalig geworden.
12140 Rom 8:28 | namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn.
12141 Rom 8:28 | Zijn voornemen geroepen zijn.
12142 Rom 8:29 | Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene
12143 Rom 8:31 | ons is, wie zal tegen ons zijn? ~
12144 Rom 8:32 | 32 Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard
12145 Rom 8:36 | den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.) ~
12146 Rom 8:37 | 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars,
12147 Rom 9:3 | wel wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn
12148 Rom 9:3 | broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees; ~
12149 Rom 9:4 | 4 Welke Israelieten zijn, welker is de aanneming
12150 Rom 9:5 | 5 Welker zijn de vaders, en uit welke
12151 Rom 9:6 | ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit
12152 Rom 9:6 | allen Israel, die uit Israel zijn. ~
12153 Rom 9:7 | omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen;
12154 Rom 9:7 | zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen; maar:
12155 Rom 9:8 | kinderen des vleses, die zijn kinderen Gods; maar de kinderen
12156 Rom 9:15 | ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben. ~
12157 Rom 9:19 | dan nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? ~
12158 Rom 9:22 | 22 En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn
12159 Rom 9:22 | Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met
12160 Rom 9:26 | 26 En het zal zijn, in de plaats, waar tot
12161 Rom 10:3 | zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid
12162 Rom 10:15 | geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die
12163 Rom 10:16 | 16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie
12164 Rom 10:19 | door degenen, die geen volk zijn; door een onverstandig volk
12165 Rom 11:1 | 1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij
12166 Rom 11:2 | 2 God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk
12167 Rom 11:7 | verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. ~
12168 Rom 11:16 | indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg heilig,
12169 Rom 11:16 | de wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig. ~
12170 Rom 11:17 | enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom
12171 Rom 11:19 | zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou
12172 Rom 11:20 | 20 Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken,
12173 Rom 11:22 | over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid
12174 Rom 11:24 | die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom
12175 Rom 11:25 | der heidenen zal ingegaan zijn. ~
12176 Rom 11:28 | 28 Zo zijn zij wel vijanden aangaande
12177 Rom 11:28 | aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen
12178 Rom 11:29 | genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
12179 Rom 11:31 | 31 Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam
12180 Rom 11:32 | hun allen zou barmhartig zijn. ~
12181 Rom 11:33 | Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk
12182 Rom 11:33 | hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk
12183 Rom 11:33 | oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! ~
12184 Rom 11:34 | Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? ~
12185 Rom 11:36 | en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de
12186 Rom 12:3 | hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot
12187 Rom 12:5 | 5 Alzo zijn wij velen een lichaam in
12188 Rom 12:5 | in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. ~
12189 Rom 12:20 | zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. ~
12190 Rom 13:1 | God, en de machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd. ~
12191 Rom 13:1 | machten, die er zijn, die zijn van God geordineerd. ~
12192 Rom 13:3 | 3 Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden
12193 Rom 13:5 | het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe,
12194 Rom 13:6 | ook schattingen; want zij zijn dienaars van God, in ditzelve
12195 Rom 14:4 | Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal
12196 Rom 14:5 | gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. ~
12197 Rom 14:8 | hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. ~
12198 Rom 14:14 | die acht iets onrein te zijn, die is het onrein. ~
12199 Rom 14:20 | spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad
12200 Rom 15:1 | 1 Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden
12201 Rom 15:1 | Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der
12202 Rom 15:2 | dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede,
12203 Rom 15:3 | dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. ~
12204 Rom 15:10 | vrolijk, gij heidenen met Zijn volk! ~
12205 Rom 15:12 | wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en
12206 Rom 15:13 | opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht
12207 Rom 15:24 | eensdeels verzadigd zal zijn. ~
12208 Rom 15:26 | heiligen, die te Jeruzalem zijn. ~
12209 Rom 15:27 | hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want
12210 Rom 15:27 | geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook
12211 Rom 15:27 | deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van
12212 Rom 16:7 | medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die
12213 Rom 16:7 | mij in Christus geweest zijn. ~
12214 Rom 16:10 | huisgezin van Aristobulus zijn. ~
12215 Rom 16:11 | huisgezin van Narcissus zijn, degenen namelijk, die in
12216 Rom 16:11 | namelijk, die in den Heere zijn. ~
12217 Rom 16:13 | uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne. ~
12218 Rom 16:14 | de broeders, die met hen zijn. ~
12219 Rom 16:15 | Filologus en Julia, Nereus en zijn zuster, en Olympas, en al
12220 Rom 16:15 | heiligen, die met henlieden zijn. ~
12221 1Kor 1:8 | toe, om onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere
12222 1Kor 1:9 | zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen
12223 1Kor 1:10 | onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd
12224 1Kor 1:11 | het huisgezin van Chloe zijn, dat er twisten onder u
12225 1Kor 1:11 | dat er twisten onder u zijn. ~
12226 1Kor 1:24 | 24 Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken,
12227 1Kor 2:5 | Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen,
12228 1Kor 2:10 | het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt
12229 1Kor 2:12 | die ons van God geschonken zijn; ~
12230 1Kor 2:14 | dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid,
12231 1Kor 2:14 | Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan
12232 1Kor 3:8 | plant, en die nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal
12233 1Kor 3:8 | een; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen naar zijn
12234 1Kor 3:8 | zijn loon ontvangen naar zijn arbeid. ~
12235 1Kor 3:9 | 9 Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods
12236 1Kor 3:20 | der wijzen, dat zij ijdel zijn. ~
12237 1Kor 3:22 | hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe. ~
12238 1Kor 4:5 | totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht
12239 1Kor 4:9 | die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld
12240 1Kor 4:9 | dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden
12241 1Kor 4:10 | 10 Wij zijn dwazen om Christus' wil,
12242 1Kor 4:10 | wijzen in Christus; wij zijn zwakken, maar gij sterken;
12243 1Kor 4:11 | en lijden wij dorst, en zijn naakt, en worden met vuisten
12244 1Kor 4:13 | gelasterd, en wij bidden; wij zijn geworden als uitvaagsels
12245 1Kor 4:17 | mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in
12246 1Kor 4:18 | 18 Doch sommigen zijn opgeblazen, alsof ik tot
12247 1Kor 4:19 | dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. ~
12248 1Kor 5:4 | geest samen vergaderd zullen zijn, met de kracht van onzen
12249 1Kor 5:7 | opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd
12250 1Kor 5:12 | wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden
12251 1Kor 5:12 | gijlieden niet die binnen zijn? ~
12252 1Kor 5:13 | 13 Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij
12253 1Kor 6:4 | de Gemeente minst geacht zijn. ~
12254 1Kor 6:5 | zou kunnen oordelen tussen zijn broeders? ~
12255 1Kor 6:12 | 12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle
12256 1Kor 6:12 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen
12257 1Kor 6:12 | niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik
12258 1Kor 6:13 | 13 De spijzen zijn voor de buik, en de buik
12259 1Kor 6:14 | en zal ons opwekken door Zijn kracht. ~
12260 1Kor 6:15 | lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van
12261 1Kor 6:18 | bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. ~
12262 1Kor 6:20 | in uw geest, welke Godes zijn. ~ ~ ~
12263 1Kor 7:2 | wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een
12264 1Kor 7:4 | heeft de macht niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw. ~
12265 1Kor 7:7 | maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een
12266 1Kor 7:14 | kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig. ~
12267 1Kor 7:25 | gekregen heb, om getrouw te zijn. ~
12268 1Kor 7:26 | Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood,
12269 1Kor 7:26 | den mens goed is alzo te zijn. ~
12270 1Kor 7:29 | die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende; ~
12271 1Kor 7:30 | niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde;
12272 1Kor 7:34 | 34 Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. De ongetrouwde
12273 1Kor 7:36 | ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den
12274 1Kor 7:37 | 37 Doch die vast staat in zijn hart, geen noodzaak hebbende,
12275 1Kor 7:37 | hebbende, maar macht heeft over zijn eigen wil, en dit in zijn
12276 1Kor 7:37 | zijn eigen wil, en dit in zijn hart besloten heeft, dat
12277 1Kor 7:37 | besloten heeft, dat hij zijn maagd zal bewaren, die doet
12278 1Kor 8:1 | die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat wij allen
12279 1Kor 8:4 | die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod
12280 1Kor 8:5 | 5 Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden,
12281 1Kor 8:5 | vele goden en vele heren zijn), ~
12282 1Kor 8:6 | uit Welken alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar
12283 1Kor 8:6 | door Welken alle dingen zijn, en wij door Hem. ~
12284 1Kor 8:9 | worde dengenen, die zwak zijn. ~
12285 1Kor 8:10 | die den afgoden geofferd zijn? ~
12286 1Kor 9:7 | wijngaard, en eet niet van zijn vrucht? Of wie weidt een
12287 1Kor 9:10 | die op hoop dorst, moet zijn hoop deelachtig worden. ~
12288 1Kor 9:12 | macht over u deelachtig zijn, waarom niet veel meer wij?
12289 1Kor 9:13 | die steeds bij het altaar zijn, met het altaar delen? ~
12290 1Kor 9:20 | dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden als onder
12291 1Kor 9:20 | degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. ~
12292 1Kor 9:21 | Degenen, die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder
12293 1Kor 9:21 | degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. ~
12294 1Kor 10:1 | allen door de zee doorgegaan zijn; ~
12295 1Kor 10:2 | En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; ~
12296 1Kor 10:5 | welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. ~
12297 1Kor 10:6 | 6 En deze dingen zijn geschied ons tot voorbeelden,
12298 1Kor 10:11 | 11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot
12299 1Kor 10:11 | overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing
12300 1Kor 10:11 | einden der eeuwen gekomen zijn. ~
12301 1Kor 10:17 | Want een brood is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl
12302 1Kor 10:17 | allen eens broods deelachtig zijn. ~
12303 1Kor 10:21 | gij kunt niet deelachtig zijn aan de tafel des Heeren,
12304 1Kor 10:22 | Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker dan Hij? ~
12305 1Kor 10:23 | 23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle
12306 1Kor 10:23 | geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen
12307 1Kor 10:23 | niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle
12308 1Kor 11:4 | op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; ~
12309 1Kor 11:6 | voor een vrouw geschoren te zijn, of het haar afgesneden
12310 1Kor 11:12 | vrouw; doch alle dingen zijn uit God. ~
12311 1Kor 11:16 | iemand schijnt twistgierig te zijn, wij hebben zulke gewoonten
12312 1Kor 11:18 | hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het
12313 1Kor 11:19 | moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen, die oprecht
12314 1Kor 11:19 | opdat degenen, die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder
12315 1Kor 11:21 | neemt een iegelijk te voren zijn eigen avondmaal; en deze
12316 1Kor 11:27 | drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed
12317 1Kor 11:30 | 30 Daarom zijn onder u vele zwakken en
12318 1Kor 11:34 | verordenen, als ik zal gekomen zijn. ~ ~ ~
12319 1Kor 12:3 | zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. ~
12320 1Kor 12:12 | zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus. ~
12321 1Kor 12:13 | 13 Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam
12322 1Kor 12:13 | dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. ~
12323 1Kor 12:17 | oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam
12324 1Kor 12:17 | gehoor, waar zou de reuk zijn? ~
12325 1Kor 12:19 | lid, waar zou het lichaam zijn? ~
12326 1Kor 12:20 | 20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch
12327 1Kor 12:22 | zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig. ~
12328 1Kor 12:22 | des lichaams te zijn, die zijn nodig. ~
12329 1Kor 12:23 | eerlijke leden des lichaams te zijn, denzelven doen wij overvloediger
12330 1Kor 12:29 | 29 Zijn zij allen apostelen? Zijn
12331 1Kor 12:29 | Zijn zij allen apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn
12332 1Kor 12:29 | Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars? Zijn
12333 1Kor 12:29 | Zijn zij allen leraars? Zijn zij allen krachten? ~
12334 1Kor 12:30 | allen met menigerlei talen? Zijn zij allen uitleggers? ~
12335 1Kor 13:10 | het volmaakte zal gekomen zijn, dan zal hetgeen ten dele
12336 1Kor 14:9 | gesproken wordt? Want gij zult zijn als die in de lucht spreekt. ~
12337 1Kor 14:10 | 10 Er zijn, naar het voorvalt, zo vele
12338 1Kor 14:11 | hem, die spreekt, barbaars zijn; en hij, die spreekt, zal
12339 1Kor 14:11 | spreekt, zal bij mij barbaars zijn. ~
12340 1Kor 14:12 | dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente. ~
12341 1Kor 14:22 | Zo dan, de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen,
12342 1Kor 14:25 | openbaar; en alzo, vallende op zijn aangezicht, zal hij God
12343 1Kor 14:32 | de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. ~
12344 1Kor 14:34 | maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. ~
12345 1Kor 14:37 | iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne,
12346 1Kor 14:37 | schrijf, des Heeren geboden zijn. ~
12347 1Kor 15:6 | over is, en sommigen ook zijn ontslapen.
12348 1Kor 15:10 | Gods ben ik, dat ik ben; en Zijn genade, die aan mij bewezen
12349 1Kor 15:18 | 18 Zo zijn dan ook verloren, die in
12350 1Kor 15:18 | die in Christus ontslapen zijn. ~
12351 1Kor 15:19 | in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de
12352 1Kor 15:19 | Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle
12353 1Kor 15:20 | dergenen, die ontslapen zijn. ~
12354 1Kor 15:23 | 23 Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus,
12355 1Kor 15:23 | daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. ~
12356 1Kor 15:23 | die van Christus zijn, in Zijn toekomst. ~
12357 1Kor 15:24 | 24 Daarna zal het einde zijn, wanneer Hij het Koninkrijk
12358 1Kor 15:25 | Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. ~
12359 1Kor 15:27 | Want Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch
12360 1Kor 15:27 | alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat
12361 1Kor 15:28 | dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf
12362 1Kor 15:30 | 30 Waarom zijn ook wij alle ure in gevaar? ~
12363 1Kor 15:38 | en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. ~
12364 1Kor 15:40 | 40 En er zijn hemelse lichamen, en er
12365 1Kor 15:40 | hemelse lichamen, en er zijn aardse lichamen; maar een
12366 1Kor 15:42 | de opstanding der doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid
12367 1Kor 15:48 | Hoedanig de aardse is, zodanige zijn ook de aardsen; en hoedanig
12368 1Kor 15:48 | de hemelse is, zodanige zijn ook de hemelsen. ~
12369 1Kor 16:2 | wanneer ik gekomen zal zijn. ~
12370 1Kor 16:3 | wanneer ik daar zal gekomen zijn, zal ik hen, die gij zult
12371 1Kor 16:4 | der moeite waardig mocht zijn, dat ik ook zelf reizen
12372 1Kor 16:5 | Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie
12373 1Kor 16:9 | krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders. ~
12374 1Kor 16:12 | maar het was ganselijk zijn wil niet, dat hij nu zou
12375 1Kor 16:12 | het hem wel gelegen zal zijn.
12376 2Kor 1:1 | heiligen, die in geheel Achaje zijn: ~
12377 2Kor 1:4 | in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, met
12378 2Kor 1:8 | uitnemend zeer bezwaard zijn geweest boven onze macht,
12379 2Kor 1:14 | erkend hebt, dat wij uw roem zijn, gelijk gij ook de onze
12380 2Kor 1:20 | zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en
12381 2Kor 1:20 | beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem
12382 2Kor 1:20 | die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid
12383 2Kor 1:24 | over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap;
12384 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons niet
12385 2Kor 2:11 | 11 Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend. ~
12386 2Kor 2:15 | 15 Want wij zijn Gode een goede reuk van
12387 2Kor 3:5 | wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit
12388 2Kor 3:6 | bekwaam gemaakt heeft, om te zijn dienaars des Nieuwen Testaments,
12389 2Kor 3:8 | Geestes in heerlijkheid zijn? ~
12390 2Kor 3:13 | Mozes, die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat
12391 2Kor 3:14 | 14 Maar hun zinnen zijn verhard geworden; want tot
12392 2Kor 3:16 | tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. ~
12393 2Kor 4:5 | onszelven, dat wij uw dienaars zijn om Jezus' wil. ~
12394 2Kor 4:15 | 15 Want al deze dingen zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde
12395 2Kor 4:18 | de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen,
12396 2Kor 4:18 | dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. ~ ~
12397 2Kor 5:4 | die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde;
12398 2Kor 5:9 | 9 Daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij
12399 2Kor 5:9 | om Hem welbehagelijk te zijn. ~
12400 2Kor 5:11 | mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden;
12401 2Kor 5:11 | gewetens geopenbaard te zijn. ~
12402 2Kor 5:13 | hetzij dat wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij
12403 2Kor 5:13 | wij uitzinnig zijn, wij zijn het Gode; hetzij dat wij
12404 2Kor 5:13 | wij gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~
12405 2Kor 5:13 | gematigd van zinnen zijn, wij zijn het ulieden. ~
12406 2Kor 5:15 | zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven,
12407 2Kor 5:18 | 18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven
12408 2Kor 5:20 | 20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus
12409 2Kor 6:16 | wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk
12410 2Kor 6:16 | zij zullen Mij een volk zijn. ~
12411 2Kor 6:18 | En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen
12412 2Kor 6:18 | Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige. ~ ~
12413 2Kor 7:5 | wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen
12414 2Kor 7:7 | 7 En niet alleen door zijn komst, maar ook door de
12415 2Kor 7:11 | uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak. ~
12416 2Kor 7:13 | 13 Daarom zijn wij vertroost geworden over
12417 2Kor 7:13 | over uw vertroosting; en zijn nog overvloediger verblijd
12418 2Kor 7:13 | blijdschap van Titus, omdat zijn geest van u allen verkwikt
12419 2Kor 7:15 | 15 En zijn innerlijke bewegingen zijn
12420 2Kor 7:15 | zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens
12421 2Kor 8:3 | 3 Want zij zijn naar vermogen (ik betuig
12422 2Kor 8:9 | rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. ~
12423 2Kor 8:23 | hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten,
12424 2Kor 9:3 | gezegd heb) gij bereid moogt zijn; ~
12425 2Kor 9:7 | iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit
12426 2Kor 9:8 | genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles
12427 2Kor 9:8 | goed werk overvloedig moogt zijn. ~
12428 2Kor 9:9 | heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in
12429 2Kor 9:15 | Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. ~ ~
12430 2Kor 10:2 | zijnde, niet stout moge zijn met die vrijmoedigheid,
12431 2Kor 10:4 | wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig
12432 2Kor 10:6 | gehoorzaamheid zal vervuld zijn. ~
12433 2Kor 10:7 | alzo ook wij van Christus zijn. ~
12434 2Kor 10:10 | de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig;
12435 2Kor 10:11 | dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven,
12436 2Kor 10:11 | brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn
12437 2Kor 10:11 | zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig
12438 2Kor 10:11 | inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. ~
12439 2Kor 10:13 | toegedeeld heeft, ook tot u toe zijn gekomen. ~
12440 2Kor 10:14 | niet zouden komen; want wij zijn ook gekomen tot u toe, in
12441 2Kor 10:15 | als uw geloof zal gewassen zijn, dat wij onder ulieden overvloediglijk
12442 2Kor 10:16 | gene zijde van u gelegen zijn; niet om te roemen in eens
12443 2Kor 11:6 | wetenschap; maar alleszins zijn wij in alle dingen onder
12444 2Kor 11:13 | Want zulke valse apostelen zijn bedriegelijke arbeiders,
12445 2Kor 11:15 | niets groots, indien ook zijn dienaars zich veranderen,
12446 2Kor 11:15 | van welke het einde zal zijn naar hun werken. ~
12447 2Kor 11:22 | 22 Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn
12448 2Kor 11:22 | Zijn zij Hebreen? Ik ook. Zijn zij Israelieten? Ik ook.
12449 2Kor 11:22 | zij Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham?
12450 2Kor 11:23 | 23 Zijn zij dienaars van Christus? (
12451 2Kor 11:28 | de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks
12452 2Kor 11:33 | nedergelaten, en ontvlood zijn handen. ~ ~
12453 2Kor 12:6 | wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid
12454 2Kor 12:11 | behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding
12455 2Kor 12:12 | merktekenen van een apostel zijn onder u betoond in alle
12456 2Kor 12:14 | komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe,
12457 2Kor 12:18 | medegezonden; heeft ook Titus van u zijn voordeel gezocht? Hebben
12458 2Kor 12:20 | dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal
12459 2Kor 12:20 | wilt; dat er niet enigszins zijn twisten, nijdigheden, toorn,
12460 2Kor 12:21 | wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere
12461 2Kor 13:4 | kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen
12462 2Kor 13:6 | dat wij niet verwerpelijk zijn. ~
12463 2Kor 13:7 | als verwerpelijk zouden zijn. ~
12464 2Kor 13:9 | verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij
12465 2Kor 13:11 | en des vredes zal met u zijn. ~
12466 Gal 1:2 | de broeders, die met mij zijn, aan de Gemeenten van Galatie: ~
12467 Gal 1:7 | er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren,
12468 Gal 1:15 | heeft, en geroepen door Zijn genade, ~
12469 Gal 1:16 | 16 Zijn Zoon in mij te openbaren,
12470 Gal 1:22 | in Judea, die in Christus zijn. ~
12471 Gal 2:6 | die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds
12472 Gal 2:9 | geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven
12473 Gal 2:15 | 15 Wij zijn van nature Joden, en niet
12474 Gal 3:1 | waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus
12475 Gal 3:7 | degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. ~
12476 Gal 3:7 | zijn, Abrahams kinderen zijn. ~
12477 Gal 3:9 | dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den
12478 Gal 3:10 | er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek;
12479 Gal 3:10 | werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er
12480 Gal 3:16 | 16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham
12481 Gal 3:16 | beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt
12482 Gal 3:19 | totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en
12483 Gal 3:21 | rechtvaardigheid uit de wet zijn. ~
12484 Gal 3:23 | in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op
12485 Gal 3:25 | het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den
12486 Gal 4:4 | tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden
12487 Gal 4:8 | die van nature geen goden zijn; ~
12488 Gal 4:21 | gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet? ~
12489 Gal 4:24 | 24 Hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben;
12490 Gal 4:24 | beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene
12491 Gal 4:27 | de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene,
12492 Gal 4:28 | 28 Maar wij, broeders, zijn kinderen der belofte, als
12493 Gal 4:31 | 31 Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd,
12494 Gal 5:2 | Christus u niet nut zal zijn. ~
12495 Gal 5:7 | waarheid niet gehoorzaam te zijn? ~
12496 Gal 5:19 | De werken des vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel,
12497 Gal 5:19 | nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinigheid,
12498 Gal 5:24 | 24 Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist
12499 Gal 5:26 | 26 Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer,
12500 Gal 6:3 | zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |