1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
12501 Gal 6:3 | die bedriegt zichzelven in zijn gemoed. ~
12502 Gal 6:4 | Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal
12503 Gal 6:5 | 5 Want een iegelijk zal zijn eigen pak dragen. ~
12504 Gal 6:8 | 8 Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit
12505 Gal 6:16 | wandelen, over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid,
12506 Efez 1:1 | de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus
12507 Efez 1:4 | heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; ~
12508 Efez 1:5 | naar het welbehagen van Zijn wil.
12509 Efez 1:7 | hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving
12510 Efez 1:9 | hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen,
12511 Efez 1:9 | verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij
12512 Efez 1:11 | ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd
12513 Efez 1:11 | werkt naar den raad van Zijn wil; ~
12514 Efez 1:12 | 12 Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid,
12515 Efez 1:17 | wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; ~
12516 Efez 1:18 | weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom
12517 Efez 1:18 | zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; ~
12518 Efez 1:20 | en heeft Hem gezet tot Zijn rechter hand in den hemel; ~
12519 Efez 1:22 | 22 En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft
12520 Efez 1:23 | 23 Welke Zijn lichaam is, en de vervulling
12521 Efez 2:4 | is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij
12522 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen
12523 Efez 2:10 | 10 Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus
12524 Efez 2:11 | van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees,
12525 Efez 2:15 | Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk
12526 Efez 3:5 | zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten,
12527 Efez 3:6 | Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en van hetzelfde
12528 Efez 3:16 | versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen
12529 Efez 4:14 | niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen
12530 Efez 4:16 | van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams
12531 Efez 4:25 | waarheid, een iegelijk met zijn naaste; want wij zijn elkanders
12532 Efez 4:25 | met zijn naaste; want wij zijn elkanders leden. ~
12533 Efez 5:16 | uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. ~
12534 Efez 5:27 | maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk. ~
12535 Efez 5:28 | 28 Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen
12536 Efez 5:28 | hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die
12537 Efez 5:29 | Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar
12538 Efez 5:30 | 30 Want wij zijn leden Zijns lichaams, van
12539 Efez 5:30 | leden Zijns lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen. ~
12540 Efez 5:30 | lichaams, van Zijn vlees en van Zijn benen. ~
12541 Efez 5:31 | 31 Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten,
12542 Efez 5:31 | moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij
12543 Efez 5:33 | bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als
12544 Fili 1:1 | Christus Jezus, die te Filippi zijn, met de opzieners en diakenen: ~
12545 Fili 1:11 | die door Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs
12546 Fili 1:13 | Christus openbaar geworden zijn in het ganse rechthuis,
12547 Fili 1:23 | worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre
12548 Fili 2:1 | bewegingen en ontfermingen zijn; ~
12549 Fili 2:2 | dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende,
12550 Fili 2:6 | heeft Gode even gelijk te zijn; ~
12551 Fili 2:10 | aarde, en die onder de aarde zijn. ~
12552 Fili 2:13 | willen en het werken, naar Zijn welbehagen. ~
12553 Fili 2:15 | onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk
12554 Fili 2:19 | opdat ik ook welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan
12555 Fili 2:22 | 22 En gij weet zijn beproeving, dat hij, als
12556 Fili 2:22 | beproeving, dat hij, als een kind zijn vader, met mij gediend heeft
12557 Fili 2:28 | en ik te min zou droevig zijn. ~
12558 Fili 2:30 | nabij den dood gekomen, zijn leven niet achtende, opdat
12559 Fili 3:3 | 3 Want wij zijn de besnijding, wij, die
12560 Fili 3:8 | ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der
12561 Fili 3:8 | heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge
12562 Fili 3:10 | gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; ~
12563 Fili 3:15 | Zovelen dan als wij volmaakt zijn, laat ons dit gevoelen;
12564 Fili 3:16 | Doch, daar wij toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden
12565 Fili 3:18 | des kruises van Christus zijn; ~
12566 Fili 3:21 | hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de
12567 Fili 4:2 | Syntyche, dat zij eensgezind zijn in den Heere. ~
12568 Fili 4:3 | medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. ~
12569 Fili 4:9 | God des vredes zal met u zijn. ~
12570 Fili 4:11 | heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. ~
12571 Fili 4:12 | onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide
12572 Fili 4:19 | 19 Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw
12573 Fili 4:21 | de broeders, die met mij zijn. ~
12574 Fili 4:22 | van het huis des keizers zijn. ~
12575 Kol 1:2 | Christus, die te Kolosse zijn: genade zij u en vrede van
12576 Kol 1:9 | worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en
12577 Kol 1:14 | de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving
12578 Kol 1:16 | 16 Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die
12579 Kol 1:16 | hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk
12580 Kol 1:16 | zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen,
12581 Kol 1:16 | hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; ~
12582 Kol 1:18 | Hij in allen de Eerste zou zijn. ~
12583 Kol 1:20 | dingen die in de hemelen zijn. ~
12584 Kol 1:24 | verdrukkingen van Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente; ~
12585 Kol 1:26 | maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen; ~
12586 Kol 1:29 | arbeide, strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt
12587 Kol 2:1 | degenen, die te Laodicea zijn, en zo velen als er mijn
12588 Kol 2:2 | worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot
12589 Kol 2:3 | en der kennis verborgen zijn. ~
12590 Kol 2:17 | 17 Welke zijn een schaduw der toekomende
12591 Kol 2:18 | niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst
12592 Kol 2:23 | lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar
12593 Kol 3:1 | zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende
12594 Kol 3:2 | Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. ~
12595 Kol 3:2 | zijn, niet die op de aarde zijn. ~
12596 Kol 3:4 | Christus zal geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult
12597 Kol 3:5 | uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinigheid,
12598 Kol 3:9 | hebt den ouden mens met zijn werken, ~
12599 Kol 4:5 | bij degenen, die buiten zijn, den bekwamen tijd uitkopende. ~
12600 Kol 4:11 | welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders
12601 Kol 4:11 | besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders in het
12602 Kol 4:11 | een vertroosting geweest zijn. ~
12603 Kol 4:13 | degenen, die in Laodicea zijn, en degenen, die in Hierapolis
12604 Kol 4:13 | degenen, die in Hierapolis zijn. ~
12605 Kol 4:15 | broeders, die in Laodicea zijn, en Nymfas, en de Gemeente,
12606 Kol 4:15 | en de Gemeente, die in zijn huis is. ~
12607 Kol 4:16 | zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de
12608 1The 1:5 | hoedanigen wij onder u geweest zijn om uwentwil. ~
12609 1The 1:10 | 10 En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten,
12610 1The 2:4 | gelijk wij van God beproefd zijn geweest, dat ons het Evangelie
12611 1The 2:6 | hoewel wij u tot last konden zijn als Christus' apostelen; ~
12612 1The 2:7 | 7 Maar wij zijn vriendelijk geweest in het
12613 1The 2:9 | niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie
12614 1The 2:10 | u, die gelooft, geweest zijn. ~
12615 1The 2:11 | iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en
12616 1The 2:12 | waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid. ~
12617 1The 2:14 | Gemeenten Gods, die in Judea zijn, in Christus Jezus; dewijl
12618 1The 2:15 | behagen, en alle mensen tegen zijn; ~
12619 1The 2:19 | Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? ~
12620 1The 3:3 | dat wij hiertoe gesteld zijn. ~
12621 1The 3:7 | 7 Zo zijn wij daarom, broeders, over
12622 1The 3:12 | jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u; ~
12623 1The 3:13 | versterke, om onberispelijk te zijn in heiligmaking, voor onzen
12624 1The 3:13 | Heere Jezus Christus met al Zijn heiligen. ~ ~
12625 1The 4:4 | een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking
12626 1The 4:6 | 6 Dat niemand zijn broeder vertrede, noch bedriege
12627 1The 4:6 | vertrede, noch bedriege in zijn handeling; want de Heere
12628 1The 4:8 | mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft
12629 1The 4:10 | die in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders,
12630 1The 4:11 | gij u benaarstigt stil te zijn, en uw eigen dingen te doen,
12631 1The 4:12 | bij degenen, die buiten zijn, en geen ding van node hebt. ~
12632 1The 4:13 | van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd
12633 1The 4:14 | God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen
12634 1The 4:15 | voorkomen degenen, die ontslapen zijn. ~
12635 1The 4:16 | die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; ~
12636 1The 4:17 | die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen
12637 1The 5:5 | kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der
12638 1The 5:6 | ons waken, en nuchteren zijn. ~
12639 1The 5:7 | des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken; ~
12640 1The 5:7 | nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken; ~
12641 1The 5:8 | Maar wij, die des daags zijn, laat ons nuchteren zijn,
12642 1The 5:8 | zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan hebbende het
12643 1The 5:12 | arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen; ~
12644 2The 1:8 | Christus niet gehoorzaam zijn. ~
12645 2The 1:10 | Wanneer Hij zal gekomen zijn, om verheerlijkt te worden
12646 2The 1:10 | verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en wonderbaar
12647 2The 2:13 | 13 Maar wij zijn schuldig altijd God te danken
12648 2The 2:15 | inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord,
12649 2The 3:1 | opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt
12650 2The 3:8 | iemand van u zouden lastig zijn; ~
12651 1Tim 1:7 | Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch wat
12652 1Tim 1:16 | die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen,
12653 1Tim 1:18 | profetieen, die van u voorgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd
12654 1Tim 2:2 | en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en
12655 1Tim 3:2 | opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker,
12656 1Tim 3:4 | 4 Die zijn eigen huis wel regeert,
12657 1Tim 3:4 | eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid
12658 1Tim 3:5 | 5 (Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te
12659 1Tim 3:7 | van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in
12660 1Tim 3:8 | insgelijks moeten eerbaar zijn, niet tweetongig, niet die
12661 1Tim 3:10 | zo zij onbestraffelijk zijn. ~
12662 1Tim 3:11 | insgelijks moeten eerbaar zijn, geen lasteraarsters, wakker,
12663 1Tim 3:12 | diakenen ener vrouwe mannen zijn, die hun kinderen en hun
12664 1Tim 4:6 | dienaar van Jezus Christus zijn, opgevoed in de woorden
12665 1Tim 5:3 | weduwen, die waarlijk weduwen zijn. ~
12666 1Tim 5:7 | opdat zij onberispelijk zijn. ~
12667 1Tim 5:8 | zijnen, en voornamelijk zijn huisgenoten, niet verzorgt,
12668 1Tim 5:11 | als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen
12669 1Tim 5:13 | omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar
12670 1Tim 5:16 | degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge. ~
12671 1Tim 5:18 | muilbanden; en: De arbeider is zijn loon waardig. ~
12672 1Tim 5:24 | 24 Van sommige mensen zijn de zonden te voren openbaar,
12673 1Tim 5:25 | Desgelijks ook de goede werken zijn te voren openbaar, en daar
12674 1Tim 6:1 | zovelen als er onder het juk zijn, zullen hun heren alle eer
12675 1Tim 6:2 | verachten, omdat zij broeders zijn; maar zullen hen te meer
12676 1Tim 6:2 | omdat zij gelovig en geliefd zijn, als die deze weldaad mede
12677 1Tim 6:2 | weldaad mede deelachtig zijn. Leer en vermaan deze dingen. ~
12678 1Tim 6:5 | van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid
12679 1Tim 6:8 | zullen daarmede vergenoegd zijn. ~
12680 1Tim 6:10 | welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof,
12681 1Tim 6:17 | dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op
12682 1Tim 6:18 | 18 Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken,
12683 1Tim 6:18 | werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam; ~
12684 1Tim 6:21 | Dewelke sommigen voorgevende, zijn van het geloof afgeweken.
12685 2Tim 1:8 | Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene ben; maar lijd
12686 2Tim 1:9 | naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade,
12687 2Tim 1:15 | dat allen, die in Azie zijn, zich van mij afgewend hebben;
12688 2Tim 2:2 | mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren. ~
12689 2Tim 2:11 | indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem
12690 2Tim 2:13 | 13 Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij
12691 2Tim 2:18 | 18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat
12692 2Tim 2:19 | kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den
12693 2Tim 2:20 | 20 Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren
12694 2Tim 2:21 | reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam
12695 2Tim 2:23 | die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen
12696 2Tim 2:24 | twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om
12697 2Tim 2:26 | welken zij gevangen waren tot zijn wil. ~ ~
12698 2Tim 3:2 | 2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven,
12699 2Tim 3:6 | 6 Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen,
12700 2Tim 3:6 | die met zonden geladen zijn, en door menigerlei begeerlijkheden
12701 2Tim 4:1 | en doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn
12702 2Tim 4:1 | Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: ~
12703 2Tim 4:3 | 3 Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde
12704 2Tim 4:8 | mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben. ~
12705 2Tim 4:14 | Heere vergelde hem naar zijn werken. ~
12706 2Tim 4:17 | ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle
12707 2Tim 4:18 | boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken
12708 2Tim 5:3 | 3 Namelijk Zijn Woord, door de prediking,
12709 2Tim 5:6 | die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam
12710 2Tim 5:6 | overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. ~
12711 2Tim 5:7 | opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods,
12712 2Tim 5:10 | 10 Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers
12713 2Tim 5:10 | inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; ~
12714 2Tim 5:12 | heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade
12715 2Tim 5:13 | opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. ~
12716 2Tim 5:15 | 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar
12717 2Tim 5:15 | hun verstand en geweten zijn bevlekt.
12718 2Tim 5:16 | werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot
12719 Tit 1:3 | 3 Namelijk Zijn Woord, door de prediking,
12720 Tit 1:6 | die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam
12721 Tit 1:6 | overdadigheid, of ongehoorzaam zijn. ~
12722 Tit 1:7 | opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods,
12723 Tit 1:10 | 10 Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers
12724 Tit 1:10 | inzonderheid die uit de besnijdenis zijn; ~
12725 Tit 1:12 | heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade
12726 Tit 1:13 | opdat zij gezond mogen zijn in het geloof. ~
12727 Tit 1:15 | 15 Alle dingen zijn wel rein den reinen, maar
12728 Tit 1:15 | hun verstand en geweten zijn bevlekt.
12729 Tit 1:16 | werken, alzo zij gruwelijk zijn en ongehoorzaam, en tot
12730 Tit 2:2 | Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig, voorzichtig, gezond
12731 Tit 2:3 | dat zij in haar dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt,
12732 Tit 2:3 | zij geen lasteraarsters zijn, zich niet tot veel wijns
12733 Tit 2:3 | begevende, maar leraressen zijn van het goede; ~
12734 Tit 2:4 | vrouwen leren voorzichtig te zijn, haar mannen lief te hebben,
12735 Tit 2:5 | 5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis
12736 Tit 2:5 | 5 Matig te zijn, kuis te zijn, het huis te bewaren, goed
12737 Tit 2:5 | huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen onderdanig
12738 Tit 2:5 | eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord Gods niet
12739 Tit 2:6 | insgelijks, dat zij matig zijn. ~
12740 Tit 2:9 | hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij in alles welbehagelijk
12741 Tit 2:9 | zij in alles welbehagelijk zijn, niet tegensprekende; ~
12742 Tit 3:1 | overheden en machten onderdanig zijn, dat zij hun gehoorzaam
12743 Tit 3:1 | dat zij hun gehoorzaam zijn, dat zij tot alle goed werk
12744 Tit 3:1 | tot alle goed werk bereid zijn; ~
12745 Tit 3:2 | lasteren, geen vechters zijn, maar bescheiden zijn, alle
12746 Tit 3:2 | vechters zijn, maar bescheiden zijn, alle zachtmoedigheid bewijzende
12747 Tit 3:4 | God, onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen
12748 Tit 3:5 | gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het
12749 Tit 3:7 | gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden
12750 Tit 3:8 | voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig
12751 Tit 3:8 | het, die goed en nuttig zijn den mensen.
12752 Tit 3:9 | strijdingen over de wet; want zij zijn onnut en ijdel. ~
12753 Tit 3:14 | opdat zij niet onvruchtbaar zijn. ~
12754 Tit 3:15 | 15 Die met mij zijn, groeten u allen. Groet
12755 File 1:7 | ingewanden der heiligen verkwikt zijn geworden door u, broeder! ~
12756 File 1:14 | uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar
12757 Heb 1:5 | Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een
12758 Heb 1:5 | Hij zal Mij tot een Zoon zijn? ~
12759 Heb 1:7 | engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt geesten, en
12760 Heb 1:7 | engelen maakt geesten, en Zijn dienaars een vlam des vuurs. ~
12761 Heb 1:10 | aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; ~
12762 Heb 1:14 | 14 Zijn zij niet allen gedienstige
12763 Heb 2:4 | des Heiligen Geestes, naar Zijn wil. ~
12764 Heb 2:8 | Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want
12765 Heb 2:8 | alle dingen onderworpen zijn; ~
12766 Heb 2:10 | Hem, om Welken alle dingen zijn, en door Welken alle dingen
12767 Heb 2:10 | door Welken alle dingen zijn, dat Hij, vele kinderen
12768 Heb 2:11 | zij, die geheiligd worden, zijn allen uit een; om welke
12769 Heb 2:14 | vleses en bloeds deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks
12770 Heb 2:17 | getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God
12771 Heb 3:2 | gelijk ook Mozes in geheel zijn huis was. ~
12772 Heb 3:5 | getrouw geweest in geheel zijn huis, als een dienaar, tot
12773 Heb 3:6 | Christus, als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij
12774 Heb 3:6 | eigen huis; Wiens huis wij zijn, indien wij maar de vrijmoedigheid
12775 Heb 3:7 | zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, ~
12776 Heb 3:14 | 14 Want wij zijn Christus deelachtig geworden,
12777 Heb 3:15 | wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt
12778 Heb 3:16 | Egypte door Mozes uitgegaan zijn. ~
12779 Heb 3:17 | welker lichamen gevallen zijn in de woestijn? ~
12780 Heb 3:18 | Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan,
12781 Heb 4:1 | tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten
12782 Heb 4:1 | schijne achtergebleven te zijn. ~
12783 Heb 4:3 | ingaan in Mijn rust! hoewel Zijn werken van de grondlegging
12784 Heb 4:4 | den zevenden dag van al Zijn werken gerust. ~
12785 Heb 4:6 | verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid, ~
12786 Heb 4:7 | gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt
12787 Heb 4:10 | Want die ingegaan is in zijn rust, heeft zelf ook van
12788 Heb 4:10 | rust, heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God
12789 Heb 4:13 | voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de
12790 Heb 5:1 | zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere gaven
12791 Heb 5:9 | allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige
12792 Heb 5:12 | gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom
12793 Heb 5:12 | welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij
12794 Heb 6:4 | die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt
12795 Heb 6:4 | Geestes deelachtig geworden zijn, ~
12796 Heb 6:10 | der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die
12797 Heb 6:16 | bij den meerdere dan zij zijn, en de eed tot bevestiging
12798 Heb 6:17 | de onveranderlijkheid van Zijn raad, met een eed daartussen
12799 Heb 7:5 | van Abraham voortgekomen zijn. ~
12800 Heb 7:6 | 6 Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen
12801 Heb 7:11 | niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening van Aaron? ~
12802 Heb 7:20 | is geschied, (want genen zijn wel zonder eedzwering priesters
12803 Heb 7:23 | 23 En genen zijn wel vele priesters geworden,
12804 Heb 7:27 | hogepriesters, eerst voor zijn eigen zonden slachtofferen
12805 Heb 8:4 | Hij zelfs geen Priester zijn, dewijl er priesters zijn,
12806 Heb 8:4 | zijn, dewijl er priesters zijn, die naar de wet gaven offeren; ~
12807 Heb 8:7 | tweede geen plaats gezocht zijn geweest. ~
12808 Heb 8:9 | Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet
12809 Heb 8:10 | en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een
12810 Heb 8:10 | zullen Mij tot een volk zijn. ~
12811 Heb 8:11 | niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk
12812 Heb 8:11 | naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken de
12813 Heb 8:12 | ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen
12814 Heb 9:12 | bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan
12815 Heb 9:15 | waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige
12816 Heb 9:23 | dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd
12817 Heb 10:10 | welken wil wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams
12818 Heb 10:13 | Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden
12819 Heb 10:20 | voorhangsel, dat is, door Zijn vlees; ~
12820 Heb 10:30 | En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. ~
12821 Heb 10:39 | 39 Maar wij zijn niet van degenen, die zich
12822 Heb 11:3 | men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. ~
12823 Heb 11:4 | rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en
12824 Heb 11:5 | weggenomen had; want voor zijn wegneming heeft hij getuigenis
12825 Heb 11:7 | toebereid tot behoudenis van zijn huisgezin; door welke ark
12826 Heb 11:12 | 12 Daarom zijn ook van een, en dat een
12827 Heb 11:13 | 13 Deze allen zijn in het geloof gestorven,
12828 Heb 11:16 | 16 Maar nu zijn zij begerig naar een beter,
12829 Heb 11:17 | beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd, ~
12830 Heb 11:20 | Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend
12831 Heb 11:21 | leunende op het opperste van zijn staf. ~
12832 Heb 11:22 | heeft bevel gegeven van zijn gebeente. ~
12833 Heb 11:23 | was, drie maanden lang van zijn ouders verborgen, overmits
12834 Heb 11:26 | Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte;
12835 Heb 11:29 | 29 Door het geloof zijn zij de Rode zee doorgegaan,
12836 Heb 11:29 | Egyptenaars, ook verzoekende, zijn verdronken. ~
12837 Heb 11:30 | 30 Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen,
12838 Heb 11:34 | de scherpte des zwaards zijn ontvloden, uit zwakheid
12839 Heb 11:34 | den krijg sterk geworden zijn, heirlegers der vreemden
12840 Heb 11:35 | weder gekregen; en anderen zijn uitgerekt geworden, de aangeboden
12841 Heb 11:37 | 37 Zijn gestenigd geworden, in stukken
12842 Heb 12:8 | welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan
12843 Heb 12:9 | der geesten onderworpen zijn, en leven? ~
12844 Heb 12:11 | vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van
12845 Heb 12:11 | die door dezelve geoefend zijn. ~
12846 Heb 12:16 | een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf. ~
12847 Heb 12:23 | de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter
12848 Heb 12:25 | want indien dezen niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen,
12849 Heb 12:27 | dingen, die niet bewegelijk zijn. ~
12850 Heb 13:12 | ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou
12851 Heb 13:13 | uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende. ~
12852 Heb 13:15 | de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden. ~
12853 Heb 13:21 | alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende
12854 Heb 13:24 | U groeten die van Italie zijn. ~
12855 Jako 1:1 | die in de verstrooiing zijn: zaligheid. ~
12856 Jako 1:4 | opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen
12857 Jako 1:8 | man is ongestadig in al zijn wegen. ~
12858 Jako 1:9 | die nederig is, roeme in zijn hoogheid. ~
12859 Jako 1:10 | 10 En de rijke in zijn vernedering; want hij zal
12860 Jako 1:11 | het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en
12861 Jako 1:11 | alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. ~
12862 Jako 1:12 | hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens
12863 Jako 1:14 | wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken
12864 Jako 1:18 | 18 Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard
12865 Jako 1:18 | waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner
12866 Jako 1:23 | is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt
12867 Jako 1:25 | zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen. ~
12868 Jako 1:25 | zal gelukzalig zijn in dit zijn doen. ~
12869 Jako 1:26 | godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt,
12870 Jako 1:26 | niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst
12871 Jako 2:5 | dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen
12872 Jako 2:15 | broeder of zuster naakt zouden zijn, en gebrek zouden hebben
12873 Jako 2:21 | gerechtvaardigd, als hij Izak, zijn zoon, geofferd heeft op
12874 Jako 2:22 | mede gewrocht heeft met zijn werken, en het geloof volmaakt
12875 Jako 3:4 | schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven,
12876 Jako 3:9 | gelijkenis van God gemaakt zijn. ~
12877 Jako 3:13 | onder u? die bewijze uit zijn goeden wandel zijn werken
12878 Jako 3:13 | bewijze uit zijn goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid. ~
12879 Jako 4:4 | een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van
12880 Jako 4:11 | kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt
12881 Jako 4:11 | broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt
12882 Jako 5:2 | is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden; ~
12883 Jako 5:3 | verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal
12884 1Pet 1:3 | Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons
12885 1Pet 1:7 | wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid,
12886 1Pet 1:12 | dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen, die u het Evangelie
12887 1Pet 1:12 | dingen de engelen begerig zijn in te zien. ~
12888 1Pet 1:21 | uw geloof en hoop op God zijn zou. ~
12889 1Pet 1:24 | Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; ~
12890 1Pet 2:5 | offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. ~
12891 1Pet 2:8 | zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. ~
12892 1Pet 2:9 | duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht; ~
12893 1Pet 2:21 | voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; ~
12894 1Pet 2:22 | en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; ~
12895 1Pet 2:24 | Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op
12896 1Pet 3:1 | den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der
12897 1Pet 3:10 | goede dagen zien, die stille zijn tong van het kwaad, en zijn
12898 1Pet 3:10 | zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij geen bedrog
12899 1Pet 3:12 | Want de ogen des Heeren zijn over de rechtvaardigen,
12900 1Pet 3:12 | over de rechtvaardigen, en Zijn oren tot hun gebed; maar
12901 1Pet 3:19 | geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft, ~
12902 1Pet 4:17 | begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie
12903 1Pet 4:17 | Evangelie van God ongehoorzaam zijn? ~
12904 1Pet 5:1 | ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling,
12905 1Pet 5:4 | overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke
12906 1Pet 5:10 | Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in
12907 2Pet 1:3 | 3 Gelijk ons Zijn Goddelijke kracht alles,
12908 2Pet 1:4 | dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij door dezelve
12909 2Pet 1:8 | Want zo deze dingen bij u zijn, en in u overvloedig zijn,
12910 2Pet 1:8 | zijn, en in u overvloedig zijn, zij zullen u niet ledig
12911 2Pet 1:9 | welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre
12912 2Pet 1:13 | En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze tabernakel
12913 2Pet 1:14 | mijns tabernakels haast zijn zal, gelijkerwijs ook onze
12914 2Pet 1:16 | 16 Want wij zijn geen kunstelijk verdichte
12915 2Pet 1:16 | Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van
12916 2Pet 1:16 | aanschouwers geweest van Zijn majesteit. ~
12917 2Pet 2:1 | 1 En er zijn ook valse profeten onder
12918 2Pet 2:1 | ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke
12919 2Pet 2:5 | prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als
12920 2Pet 2:8 | onder hen, heeft dag op dag zijn rechtvaardige ziel gekweld,
12921 2Pet 2:10 | heerschappij verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en
12922 2Pet 2:12 | volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te
12923 2Pet 2:13 | zijnde vlekken en smetten, en zijn weelderig in hun bedriegerijen,
12924 2Pet 2:13 | zij in de maaltijden met u zijn; ~
12925 2Pet 2:15 | rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den
12926 2Pet 2:17 | 17 Dezen zijn waterloze fonteinen, wolken
12927 2Pet 2:19 | zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want
12928 2Pet 2:20 | besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld
12929 2Pet 2:22 | hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de
12930 2Pet 3:2 | profeten te voren gesproken zijn, en aan ons gebod, die des
12931 2Pet 3:2 | en Zaligmakers apostelen zijn; ~
12932 2Pet 3:4 | dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo
12933 2Pet 3:5 | hemelen van over lang geweest zijn, en de aarde uit het water
12934 2Pet 3:7 | Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door
12935 2Pet 3:7 | die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als
12936 2Pet 3:10 | en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden. ~
12937 2Pet 3:11 | hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel en godzaligheid! ~
12938 2Pet 3:13 | Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen
12939 2Pet 3:16 | welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde
12940 1Joh 1:3 | zij met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus. ~
12941 1Joh 1:7 | bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle
12942 1Joh 1:10 | Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons. ~ ~
12943 1Joh 2:3 | Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. ~
12944 1Joh 2:4 | daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die
12945 1Joh 2:5 | 5 Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is
12946 1Joh 2:5 | kennen wij, dat wij in Hem zijn. ~
12947 1Joh 2:9 | hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in
12948 1Joh 2:10 | 10 Die zijn broeder liefheeft, blijft
12949 1Joh 2:11 | 11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis,
12950 1Joh 2:11 | want de duisternis heeft zijn ogen verblind. ~
12951 1Joh 2:12 | kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams
12952 1Joh 2:18 | dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen
12953 1Joh 2:19 | 19 Zij zijn uit ons uitgegaan, maar
12954 1Joh 2:19 | zouden zij met ons gebleven zijn; maar dit is geschied, opdat
12955 1Joh 2:19 | dat zij niet allen uit ons zijn. ~
12956 1Joh 2:28 | wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben,
12957 1Joh 2:28 | beschaamd gemaakt worden in Zijn toekomst. ~
12958 1Joh 3:2 | 2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het
12959 1Joh 3:2 | niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten,
12960 1Joh 3:2 | als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen;
12961 1Joh 3:9 | doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij
12962 1Joh 3:10 | 10 Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen
12963 1Joh 3:10 | is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft, ~
12964 1Joh 3:12 | die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om
12965 1Joh 3:12 | sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van
12966 1Joh 3:12 | werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig. ~
12967 1Joh 3:14 | weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven,
12968 1Joh 3:14 | broeders liefhebben; die zijn broeder niet liefheeft,
12969 1Joh 3:15 | 15 Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager;
12970 1Joh 3:16 | de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft;
12971 1Joh 3:16 | ons gesteld heeft; en wij zijn schuldig voor de broeders
12972 1Joh 3:17 | der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en
12973 1Joh 3:17 | gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft
12974 1Joh 3:19 | dat wij uit de waarheid zijn, en wij zullen onze harten
12975 1Joh 3:22 | wij van Hem, dewijl wij Zijn geboden bewaren, en doen,
12976 1Joh 3:23 | 23 En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in
12977 1Joh 3:23 | geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en
12978 1Joh 3:24 | 24 En die Zijn geboden bewaart, blijft
12979 1Joh 4:1 | geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten
12980 1Joh 4:1 | want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. ~
12981 1Joh 4:5 | 5 Zij zijn uit de wereld, daarom spreken
12982 1Joh 4:6 | 6 Wij zijn uit God. Die God kent, hoort
12983 1Joh 4:9 | ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden
12984 1Joh 4:10 | ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot
12985 1Joh 4:11 | alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander
12986 1Joh 4:12 | zo blijft God in ons, en Zijn liefde is in ons volmaakt. ~
12987 1Joh 4:13 | in ons, omdat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft. ~
12988 1Joh 4:14 | en getuigen, dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot
12989 1Joh 4:17 | dat gelijk Hij is, wij ook zijn in deze wereld. ~
12990 1Joh 4:20 | Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar;
12991 1Joh 4:20 | een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft,
12992 1Joh 4:21 | dat die God liefheeft, ook zijn broeder liefhebbe. ~ ~ ~
12993 1Joh 5:2 | wanneer wij God liefhebben, en Zijn geboden bewaren. ~
12994 1Joh 5:3 | de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn
12995 1Joh 5:3 | Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar. ~
12996 1Joh 5:3 | bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar. ~
12997 1Joh 5:7 | 7 Want Drie zijn er, Die getuigen in den
12998 1Joh 5:7 | Heilige Geest; en deze Drie zijn Een. ~
12999 1Joh 5:8 | 8 En drie zijn er, die getuigen op de aarde,
13000 1Joh 5:8 | en het bloed; en die drie zijn tot een. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |