1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
1501 Lev 4:29 | 29 En hij zal zijn hand op het hoofd des zondoffers
1502 Lev 4:30 | priester van haar bloed met zijn vinger nemen, en doen het
1503 Lev 4:32 | Maar zo hij een lam voor zijn offerande ten zondoffer
1504 Lev 4:32 | zal een volkomen wijfje zijn, dat hij brengt. ~
1505 Lev 4:33 | 33 En hij zal zijn hand op het hoofd des zondoffers
1506 Lev 4:34 | bloed des zondoffers met zijn vinger nemen, en zal het
1507 Lev 4:35 | hem verzoening doen over zijn zonde, die hij gezondigd
1508 Lev 5:1 | kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. ~
1509 Lev 5:3 | onreinigheid van een mens, naar al zijn onreinigheid, waarmede hij
1510 Lev 5:4 | gezworen hebben, onbedacht met zijn lippen uitsprekende, om
1511 Lev 5:6 | 6 En tot zijn schuldoffer den HEERE voor
1512 Lev 5:6 | schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd
1513 Lev 5:6 | priester voor hem vanwege zijn zonde verzoening doen. ~
1514 Lev 5:7 | 7 Maar indien zijn hand zoveel niet bereiken
1515 Lev 5:7 | klein vee, zo zal hij tot zijn offer voor de schuld, die
1516 Lev 5:8 | het zondoffer is; en zal zijn hoofd met zijn nagel nevens
1517 Lev 5:8 | is; en zal zijn hoofd met zijn nagel nevens haar nek splijten,
1518 Lev 5:10 | priester voor hem, vanwege zijn zonde, die hij gezondigd
1519 Lev 5:11 | 11 Maar indien zijn hand niet bereiken kan aan
1520 Lev 5:11 | die gezondigd heeft, tot zijn offerande brengen het tiende
1521 Lev 5:12 | de priester zal daarvan zijn hand vol, der gedachtenis
1522 Lev 5:13 | hem verzoening doen over zijn zonde, die hij gezondigd
1523 Lev 5:13 | en het zal des priesters zijn, gelijk het spijsoffer. ~
1524 Lev 5:15 | des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer den HEERE brengen
1525 Lev 5:17 | is hij schuldig, en zal zijn ongerechtigheid dragen. ~
1526 Lev 5:18 | hem verzoening doen over zijn afdwaling, door welke hij
1527 Lev 6:2 | zal hebben, dat hij aan zijn naaste zal gelogen hebben
1528 Lev 6:2 | roof, of dat hij met geweld zijn naaste onthoudt; ~
1529 Lev 6:5 | heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom wedergeve, en nog
1530 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer brengen tot
1531 Lev 6:9 | 9 Gebied Aaron en zijn zonen, zeggende: Dit is
1532 Lev 6:10 | 10 En de priester zal zijn linnen kleed aantrekken,
1533 Lev 6:10 | de linnen onderbroek over zijn vlees aantrekken, en zal
1534 Lev 6:11 | 11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en
1535 Lev 6:15 | hij zal daarvan opnemen zijn hand vol, uit de meelbloem
1536 Lev 6:16 | daarvan zullen Aaron en zijn zonen eten; ongezuurd zal
1537 Lev 6:18 | zal aanroeren, zal heilig zijn. ~
1538 Lev 6:20 | offerande van Aaron en van zijn zonen, die zij den HEERE
1539 Lev 6:22 | zal de priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de
1540 Lev 6:22 | priester, die uit zijn zonen in zijn plaats de gezalfde zal worden,
1541 Lev 6:23 | des priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden. ~
1542 Lev 6:25 | Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, zeggende: Dit is
1543 Lev 6:27 | zal aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van zijn bloed op
1544 Lev 6:27 | heilig zijn; zo wie van zijn bloed op een kleed zal gesprengd
1545 Lev 7:3 | 3 En daarvan zal men al zijn vet offeren, den staart,
1546 Lev 7:7 | zal ook het schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve
1547 Lev 7:7 | enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn,
1548 Lev 7:7 | zijn; het zal des priesters zijn, die daarmede verzoening
1549 Lev 7:9 | wordt, zal des priesters zijn, die dat offert. ~
1550 Lev 7:10 | voor alle zonen van Aaron zijn, voor den enen als voor
1551 Lev 7:12 | gemengd van geroost meelbloem zijn. ~
1552 Lev 7:13 | Benevens de koeken zal hij tot zijn offerande gedesemd brood
1553 Lev 7:14 | het zal voor den priester zijn, die het bloed des dankoffers
1554 Lev 7:16 | dat zal ten dage als hij zijn offer offeren zal, gegeten
1555 Lev 7:18 | heeft, zal niet aangenaam zijn; het zal hem niet toegerekend
1556 Lev 7:18 | zal een afgrijselijk ding zijn; en de ziel, die daarvan
1557 Lev 7:29 | kinderen Israels, zeggende: Wie zijn dankoffer den HEERE offert,
1558 Lev 7:29 | dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande van zijn dankoffer
1559 Lev 7:29 | zal zijn offerande van zijn dankoffer den HEERE toebrengen. ~
1560 Lev 7:30 | 30 Zijn handen zullen de vuurofferen
1561 Lev 7:31 | borst zal voor Aaron en zijn zonen zijn. ~
1562 Lev 7:31 | voor Aaron en zijn zonen zijn. ~
1563 Lev 7:33 | rechterschouder ten dele zijn. ~
1564 Lev 7:34 | Aaron, den priester, en aan zijn zonen, tot een eeuwige inzetting
1565 Lev 7:35 | Aaron en de zalving van zijn zonen, van de vuurofferen
1566 Lev 8:2 | 2 Neem Aaron en zijn zonen met hem, en de klederen,
1567 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen naderen, en wies hen
1568 Lev 8:9 | En hij zette den hoed op zijn hoofd; en aan den hoed boven
1569 Lev 8:9 | hoofd; en aan den hoed boven zijn aangezicht zette hij de
1570 Lev 8:11 | zalfde het altaar, en al zijn gereedschap, mitsgaders
1571 Lev 8:11 | mitsgaders het wasvat en zijn voet, om die te heiligen. ~
1572 Lev 8:14 | zondoffers bijkomen; en Aaron en zijn zonen legden hun handen
1573 Lev 8:15 | het bloed, en deed het met zijn vinger rondom op de hoornen
1574 Lev 8:17 | 17 Maar den var met zijn huid, en zijn vlees, en
1575 Lev 8:17 | den var met zijn huid, en zijn vlees, en zijn mest, heeft
1576 Lev 8:17 | huid, en zijn vlees, en zijn mest, heeft hij buiten het
1577 Lev 8:18 | bijbrengen; en Aaron en zijn zonen legden hun handen
1578 Lev 8:20 | Hij deelde ook den ram in zijn delen; en Mozes stak het
1579 Lev 8:22 | bijbrengen; en Aaron met zijn zonen legden hun handen
1580 Lev 8:23 | slachtte hem; en Mozes nam van zijn bloed, en deed het op het
1581 Lev 8:23 | en op den groten teen van zijn rechtervoet. ~
1582 Lev 8:30 | sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op zijn zonen,
1583 Lev 8:30 | op zijn klederen, en op zijn zonen, en op de klederen
1584 Lev 8:30 | en hij heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen,
1585 Lev 8:30 | Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner
1586 Lev 8:31 | Mozes zeide tot Aaron en tot zijn zonen: Ziedt dat vlees voor
1587 Lev 8:31 | heb, zeggende: Aaron en zijn zonen zullen dat eten. ~
1588 Lev 8:36 | 36 Aaron nu en zijn zonen deden al de dingen,
1589 Lev 9:1 | dat Mozes riep Aaron en zijn zonen, en de oudsten van
1590 Lev 9:2 | brandoffer, die volkomen zijn; en breng ze voor het aangezicht
1591 Lev 9:9 | bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in dat bloed, en
1592 Lev 9:13 | aan hem het brandoffer in zijn stukken, met het hoofd;
1593 Lev 9:17 | toebrengen, en vulde daarvan zijn hand, en stak het aan op
1594 Lev 9:22 | 22 Daarna hief Aaron zijn handen op tot het volk,
1595 Lev 10:1 | en Abihu, namen een ieder zijn wierookvat, en deden vuur
1596 Lev 10:6 | Eleazar, en tot Ithamar, zijn zonen: Gij zult uw hoofden
1597 Lev 10:12 | Eleazar, en tot Ithamar, zijn overgebleven zonen: Neemt
1598 Lev 10:14 | uwer zonen bescheiden deel, zijn zij uit de dankofferen der
1599 Lev 10:15 | tot een eeuwige inzetting zijn zal, gelijk als de HEERE
1600 Lev 10:19 | geofferd, en zulke dingen zijn mij wedervaren; en had ik
1601 Lev 10:19 | gegeten, zou dat goed geweest zijn in de ogen des HEEREN? ~
1602 Lev 10:20 | hoorde, zo was het goed in zijn ogen. ~
1603 Lev 11:2 | beesten, die op de aarde zijn. ~
1604 Lev 11:4 | klauw niet; die zal u onrein zijn; ~
1605 Lev 11:5 | klauw niet; dat zal u onrein zijn; ~
1606 Lev 11:6 | klauw niet; die zal u onrein zijn. ~
1607 Lev 11:7 | gekauwde niet; dat zal u onrein zijn. ~
1608 Lev 11:8 | aanroeren, zij zullen u onrein zijn. ~
1609 Lev 11:10 | dat zal u een verfoeisel zijn. ~
1610 Lev 11:11 | verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult gij
1611 Lev 11:12 | dat zal u een verfoeisel zijn. ~
1612 Lev 11:13 | zij zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de havik,
1613 Lev 11:16 | koekoek, en de sperwer naar zijn aard; ~
1614 Lev 11:19 | ooievaar, de reiger naar zijn aard, en de hop, en de vledermuis. ~
1615 Lev 11:20 | gaat, zal u een verfoeisel zijn. ~
1616 Lev 11:21 | gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen heeft,
1617 Lev 11:22 | eten: de sprinkhaan naar zijn aard, en de solham naar
1618 Lev 11:22 | aard, en de solham naar zijn aard, en den hargol naar
1619 Lev 11:22 | aard, en den hargol naar zijn aard, en den hagab naar
1620 Lev 11:22 | aard, en den hagab naar zijn aard. ~
1621 Lev 11:23 | heeft, zal u een verfoeisel zijn. ~
1622 Lev 11:24 | aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1623 Lev 11:25 | gedragen zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein
1624 Lev 11:25 | klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1625 Lev 11:26 | niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve aangeroerd
1626 Lev 11:26 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn. ~
1627 Lev 11:27 | 27 En al wat op zijn poten gaat onder alle gedierte,
1628 Lev 11:27 | gaande, die zullen u onrein zijn; al wie hun dood aas aangeroerd
1629 Lev 11:27 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1630 Lev 11:28 | zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein
1631 Lev 11:28 | klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond; zij zullen
1632 Lev 11:28 | avond; zij zullen u onrein zijn. ~
1633 Lev 11:29 | de aarde kruipt, onrein zijn: het wezeltje, en de muis,
1634 Lev 11:31 | 31 Die zullen u onrein zijn onder alle kruipend gedierte;
1635 Lev 11:31 | aangeroerd hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan
1636 Lev 11:31 | zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1637 Lev 11:32 | vallen zal, als zij dood zijn, zal onrein zijn, hetzij
1638 Lev 11:32 | zij dood zijn, zal onrein zijn, hetzij van alle houten
1639 Lev 11:32 | gestoken worden, en onrein zijn tot aan den avond; daarna
1640 Lev 11:32 | avond; daarna zal het rein zijn. ~
1641 Lev 11:33 | van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin is, zal onrein
1642 Lev 11:33 | wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult dat breken. ~
1643 Lev 11:34 | waarop het water zal gekomen zijn, die zal onrein zijn; en
1644 Lev 11:34 | gekomen zijn, die zal onrein zijn; en alle drank, die men
1645 Lev 11:34 | zal in alle vat onrein zijn. ~
1646 Lev 11:35 | aas zal vallen, zal onrein zijn; de oven en de aarden pan
1647 Lev 11:35 | zal verbroken worden; zij zijn onrein, daarom zullen zij
1648 Lev 11:35 | daarom zullen zij u onrein zijn. ~
1649 Lev 11:36 | vergadering der wateren, zal rein zijn; maar wie hun dood aas zal
1650 Lev 11:36 | aangeroerd hebben, zal onrein zijn. ~
1651 Lev 11:37 | hun dood aas zal gevallen zijn op enig zaaibaar zaad, dat
1652 Lev 11:37 | gezaaid wordt, dat zal rein zijn. ~
1653 Lev 11:38 | aas daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~
1654 Lev 11:38 | gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~
1655 Lev 11:39 | dieren, die u tot spijze zijn, iets zal gestorven zijn,
1656 Lev 11:39 | zijn, iets zal gestorven zijn, wie deszelfs dood aas zal
1657 Lev 11:39 | aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1658 Lev 11:40 | gegeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein
1659 Lev 11:40 | klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond; en die
1660 Lev 11:40 | zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein
1661 Lev 11:40 | klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1662 Lev 11:41 | kruipt, zal een verfoeisel zijn; het zal niet gegeten worden. ~
1663 Lev 11:42 | 42 Al wat op zijn buik gaat, en al wat gaat
1664 Lev 11:42 | gaat, en al wat gaat op zijn vier voeten, of al wat vele
1665 Lev 11:42 | gij niet eten, want zij zijn een verfoeisel. ~
1666 Lev 11:44 | gij u heiligen, en heilig zijn, dewijl Ik heilig ben; en
1667 Lev 12:2 | zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens dedagen der afzondering
1668 Lev 12:2 | krankheid zal zij onrein zijn. ~
1669 Lev 12:4 | dagen harerreiniging vervuld zijn. ~
1670 Lev 12:5 | zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering;
1671 Lev 12:6 | dochter, vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig
1672 Lev 12:7 | verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed haars bloeds.
1673 Lev 12:8 | verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~
1674 Lev 13:2 | gezweer, of witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns
1675 Lev 13:2 | priester Aaron, of tot een uit zijn zonen, de priesteren, gebracht
1676 Lev 13:4 | Maar zo de blaar in het vel zijn vleses wit is, en haar aanzien
1677 Lev 13:6 | een verzwering; en hij zal zijn klederen wassen, zo is hij
1678 Lev 13:7 | hij aan den priester tot zijn reiniging zal vertoond zijn,
1679 Lev 13:7 | zijn reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan
1680 Lev 13:9 | melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester
1681 Lev 13:12 | die de plaag heeft, van zijn hoofd tot zijn voeten, bedekt
1682 Lev 13:12 | heeft, van zijn hoofd tot zijn voeten, bedekt heeft, naar
1683 Lev 13:13 | dat, ziet, de melaatsheid zijn gehele vlees bedekt heeft,
1684 Lev 13:14 | zal worden, zal hij onrein zijn. ~
1685 Lev 13:18 | vel een zweer zal geweest zijn, zo het genezen is; ~
1686 Lev 13:22 | het vel uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem
1687 Lev 13:24 | vurige brand zal geweest zijn, en het gezonde van dien
1688 Lev 13:28 | uitgespreid, maar ingetrokken zal zijn, het is een gezwel van den
1689 Lev 13:29 | man of vrouw een plaag zal zijn in het hoofd, of in den
1690 Lev 13:34 | rein verklaren; en hij zal zijn klederen wassen, en rein
1691 Lev 13:34 | klederen wassen, en rein zijn. ~
1692 Lev 13:35 | gans uitgespreid is, na zijn reiniging; ~
1693 Lev 13:39 | in het vel van hun vlees zijn; het is een witte puist
1694 Lev 13:40 | 40 En als een man zijn hoofdhaar zal uitgevallen
1695 Lev 13:40 | hoofdhaar zal uitgevallen zijn, hij is kaal, hij is rein. ~
1696 Lev 13:41 | aangezichts het haar van zijn hoofd zal uitgevallen zijn,
1697 Lev 13:41 | zijn hoofd zal uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. ~
1698 Lev 13:42 | melaatsheid, uitbottende in zijn kaalheid, of in zijn blesse. ~
1699 Lev 13:42 | in zijn kaalheid, of in zijn blesse. ~
1700 Lev 13:43 | gezwel van die plaag in zijn kaalheid, of blesse, wit
1701 Lev 13:44 | ganselijk onrein verklaren, zijn plaag is op zijn hoofd. ~
1702 Lev 13:44 | verklaren, zijn plaag is op zijn hoofd. ~
1703 Lev 13:45 | die plaag is, gescheurd zijn, en zijn hoofd zal ontbloot
1704 Lev 13:45 | plaag is, gescheurd zijn, en zijn hoofd zal ontbloot zijn,
1705 Lev 13:45 | zijn hoofd zal ontbloot zijn, en hij zal de bovenste
1706 Lev 13:46 | welke deze plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein
1707 Lev 13:46 | zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal
1708 Lev 13:46 | wonen; buiten het leger zal zijn woning wezen. ~
1709 Lev 13:47 | plaag der melaatsheid zal zijn, aan een wollen kleed, of
1710 Lev 13:51 | dat vel zou mogen gemaakt zijn, die plaag is een knagende
1711 Lev 13:52 | vellentuig, waarin die plaag zal zijn, verbranden; want het is
1712 Lev 13:55 | het is een ingraving aan zijn achterste of aan zijn voorste
1713 Lev 13:55 | aan zijn achterste of aan zijn voorste zijde. ~
1714 Lev 13:56 | nadat zij zal gewassen zijn, ingetrokken is; dan zal
1715 Lev 13:58 | plaag daarvan geweken zal zijn, dat zal andermaal gewassen
1716 Lev 13:58 | worden, en het zal rein zijn. ~
1717 Lev 14:2 | zal de wet des melaatsen zijn, ten dage zijner reiniging:
1718 Lev 14:4 | hem, die te reinigen zal zijn, twee levende reine vogelen
1719 Lev 14:8 | Die nu te reinigen is, zal zijn klederen wassen, en al zijn
1720 Lev 14:8 | zijn klederen wassen, en al zijn haar afscheren, en zich
1721 Lev 14:8 | afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij in het leger
1722 Lev 14:8 | leger komen, maar zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. ~
1723 Lev 14:9 | het geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren, zijn
1724 Lev 14:9 | zijn haar zal afscheren, zijn hoofd, en zijn baard, en
1725 Lev 14:9 | afscheren, zijn hoofd, en zijn baard, en de wenkbrauwen
1726 Lev 14:9 | wenkbrauwen zijner ogen; ja, al zijn haar zal hij afscheren,
1727 Lev 14:9 | zal hij afscheren, en al zijn klederen wassen, en zijn
1728 Lev 14:9 | zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden, zo
1729 Lev 14:9 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~
1730 Lev 14:16 | 16 Dan zal de priester zijn rechtervinger indopen, nemende
1731 Lev 14:16 | nemende van die olie, die in zijn linkerhand is, en zal met
1732 Lev 14:16 | linkerhand is, en zal met zijn vinger van die olie zevenmaal
1733 Lev 14:17 | overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester
1734 Lev 14:17 | olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen op
1735 Lev 14:18 | Dat nog overgebleven zal zijn van die olie, die in de
1736 Lev 14:19 | bereiden, en voor hem, die van zijn onreinigheid te reinigen
1737 Lev 14:20 | hem doen, en hij zal rein zijn. ~
1738 Lev 14:21 | Maar indien hij arm is, en zijn hand dat niet bereikt, zo
1739 Lev 14:22 | of twee jonge duiven, die zijn hand bereiken zal, welker
1740 Lev 14:22 | zondoffer, en een ten brandoffer zijn zal. ~
1741 Lev 14:27 | Daarna zal de priester met zijn rechtervinger van die olie,
1742 Lev 14:27 | rechtervinger van die olie, die op zijn linkerhand is, sprengen,
1743 Lev 14:28 | zal van de olie, die op zijn hand is, doen aan het lapje
1744 Lev 14:30 | duiven bereiden, van hetgeen zijn hand bereikt zal hebben. ~
1745 Lev 14:31 | 31 Van hetgeen zijn hand bereikt zal hebben,
1746 Lev 14:31 | en het een ten brandoffer zijn, boven het spijsoffer; zo
1747 Lev 14:32 | plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging
1748 Lev 14:32 | zal zijn, wiens hand in zijn reiniging dat niet bereikt
1749 Lev 14:34 | 34 Als gij zult gekomen zijn in het land van Kanaan,
1750 Lev 14:37 | aan de wanden van dat huis zijn groenachtige of roodachtige
1751 Lev 14:43 | nadat het zal bestreken zijn; ~
1752 Lev 14:45 | Daarom zal men dat huis, zijn stenen, en zijn hout even
1753 Lev 14:45 | dat huis, zijn stenen, en zijn hout even afbreken, mitsgaders
1754 Lev 14:46 | toegesloten hebben, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1755 Lev 14:47 | huis te slapen ligt, zal zijn klederen wassen; insgelijks,
1756 Lev 14:47 | die in dat huis eet, zal zijn klederen wassen. ~
1757 Lev 14:48 | priester zal weder ingegaan zijn, en zal merken, dat, ziet,
1758 Lev 14:48 | nadat het huis zal bestreken zijn; zo zal de priester dat
1759 Lev 14:53 | verzoening doen, en het zal rein zijn. ~
1760 Lev 15:2 | man, als hij vloeiende zal zijn uit zijn vlees, zal om zijn
1761 Lev 15:2 | hij vloeiende zal zijn uit zijn vlees, zal om zijn vloed
1762 Lev 15:2 | zijn uit zijn vlees, zal om zijn vloed onrein zijn. ~
1763 Lev 15:2 | zal om zijn vloed onrein zijn. ~
1764 Lev 15:3 | 3 Dit nu zal zijn onreinigheid om zijn vloed
1765 Lev 15:3 | zal zijn onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn vlees
1766 Lev 15:3 | onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn vlees zijn vloed
1767 Lev 15:3 | onreinigheid om zijn vloed zijn: zo zijn vlees zijn vloed uitzevert,
1768 Lev 15:3 | vloed zijn: zo zijn vlees zijn vloed uitzevert, of zijn
1769 Lev 15:3 | zijn vloed uitzevert, of zijn vlees van zijn vloed zich
1770 Lev 15:3 | uitzevert, of zijn vlees van zijn vloed zich verstopt, dat
1771 Lev 15:3 | vloed zich verstopt, dat is zijn onreinigheid. ~
1772 Lev 15:4 | zal liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, waarop hij
1773 Lev 15:4 | hij zal zitten, zal onrein zijn. ~
1774 Lev 15:5 | 5 Een ieder ook, die zijn leger zal aanroeren, zal
1775 Lev 15:5 | leger zal aanroeren, zal zijn klederen wassen, en zich
1776 Lev 15:5 | water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond.
1777 Lev 15:6 | gezeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en zich
1778 Lev 15:6 | water baden, en zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1779 Lev 15:7 | vloed heeft, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich
1780 Lev 15:7 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1781 Lev 15:8 | gespogen hebben, dan zal hij zijn klederen wassen, en zal
1782 Lev 15:8 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1783 Lev 15:9 | gereden hebben, zal onrein zijn. ~
1784 Lev 15:10 | dat onder hem zal geweest zijn, zal onrein zijn tot aan
1785 Lev 15:10 | geweest zijn, zal onrein zijn tot aan den avond; en die
1786 Lev 15:10 | die hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen, en zich
1787 Lev 15:10 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1788 Lev 15:11 | aangeroerd hebben, zonder zijn handen met water gespoeld
1789 Lev 15:11 | gespoeld te hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich
1790 Lev 15:11 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1791 Lev 15:13 | die den vloed heeft, van zijn vloed gereinigd zal zijn,
1792 Lev 15:13 | zijn vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging
1793 Lev 15:13 | zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging zeven dagen voor
1794 Lev 15:13 | dagen voor zich tellen, en zijn klederen wassen, en hij
1795 Lev 15:13 | klederen wassen, en hij zal zijn vlees met levend water baden,
1796 Lev 15:13 | water baden, zo zal hij rein zijn. ~
1797 Lev 15:15 | aangezicht des HEEREN, vanwege zijn vloed, verzoening doen. ~
1798 Lev 15:16 | bijliggens zal uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees
1799 Lev 15:16 | uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met water baden,
1800 Lev 15:16 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1801 Lev 15:17 | gewassen worden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1802 Lev 15:18 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1803 Lev 15:19 | als een vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van
1804 Lev 15:19 | dagen in haar afzondering zijn; en al wie haar aanroert,
1805 Lev 15:19 | haar aanroert, zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1806 Lev 15:20 | gelegen hebben, zal onrein zijn; mitsgaders alles, waarop
1807 Lev 15:20 | gezeten hebben, zal onrein zijn. ~
1808 Lev 15:21 | haar leger aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich
1809 Lev 15:21 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1810 Lev 15:22 | zal hebben, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich
1811 Lev 15:22 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1812 Lev 15:23 | op het leger geweest zal zijn, of op het tuig, waarop
1813 Lev 15:23 | aanroerde, hij zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1814 Lev 15:24 | zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe alle leger, waarop
1815 Lev 15:24 | gelegen hebben, zal onrein zijn. ~
1816 Lev 15:25 | harer afzondering onrein zijn. ~
1817 Lev 15:26 | gelegen zal hebben, zal haar zijn als het leger harer afzondering;
1818 Lev 15:26 | gezeten hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid harer
1819 Lev 15:27 | dingen aanroert, zal onrein zijn; daarom zal hij zijn klederen
1820 Lev 15:27 | onrein zijn; daarom zal hij zijn klederen wassen, en zich
1821 Lev 15:27 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond. ~
1822 Lev 15:28 | tellen, daarna zal zij rein zijn. ~
1823 Lev 15:33 | en van degene, die van zijn vloed is vloeiende, voor
1824 Lev 16:4 | linnen onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en met een linnen
1825 Lev 16:4 | onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en met een linnen gordel
1826 Lev 16:4 | linnen hoed bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom
1827 Lev 16:4 | klederen; daarom zal hij zijn vlees met water baden, als
1828 Lev 16:6 | zondoffers, die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor zich
1829 Lev 16:6 | en zal voor zich en voor zijn huis verzoening doen. ~
1830 Lev 16:9 | voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, en zal hem
1831 Lev 16:10 | denwelken het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te
1832 Lev 16:10 | om een weggaande bok te zijn, zal levend voor het aangezicht
1833 Lev 16:11 | die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven
1834 Lev 16:11 | voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en
1835 Lev 16:11 | die voor hemzelven zal zijn, slachten. ~
1836 Lev 16:12 | aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van
1837 Lev 16:14 | den var nemen, en zal met zijn vinger op het verzoendeksel
1838 Lev 16:14 | verzoendeksel zal hij zevenmaal met zijn vinger van dat bloed sprengen. ~
1839 Lev 16:15 | zondoffers, die voor het volk zal zijn, slachten, en zal zijn bloed
1840 Lev 16:15 | zal zijn, slachten, en zal zijn bloed tot binnen in den
1841 Lev 16:15 | voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen, gelijk als hij
1842 Lev 16:17 | in de tent der samenkomst zijn, als hij zal ingaan, om
1843 Lev 16:17 | voor zichzelven, en voor zijn huis, en voor de gehele
1844 Lev 16:19 | daarop van dat bloed met zijn vinger zevenmaal sprengen,
1845 Lev 16:21 | 21 En Aaron zal beide zijn handen op het hoofd van
1846 Lev 16:24 | 24 En hij zal zijn vlees in de heilige plaats
1847 Lev 16:24 | plaats met water baden, en zijn klederen aandoen; dan zal
1848 Lev 16:24 | dan zal hij uitgaan, en zijn brandoffer, en het brandoffer
1849 Lev 16:26 | zal uitgelaten hebben, zal zijn klederen wassen, en zijn
1850 Lev 16:26 | zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en
1851 Lev 16:28 | nu dezelve verbrandt, zal zijn klederen wassen, en zijn
1852 Lev 16:28 | zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en
1853 Lev 16:29 | tot een eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende
1854 Lev 16:31 | zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt;
1855 Lev 16:32 | gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt te
1856 Lev 16:34 | tot een eeuwige inzetting zijn, om voor de kinderen Israels
1857 Lev 17:2 | Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen
1858 Lev 17:7 | hun een eeuwige inzetting zijn voor hun geslachten. ~
1859 Lev 17:9 | bereiden; diezelve man zal uit zijn volken uitgeroeid worden. ~
1860 Lev 17:14 | de ziel van alle vlees; zijn bloed is voor zijn ziel;
1861 Lev 17:14 | vlees; zijn bloed is voor zijn ziel; daarom heb Ik tot
1862 Lev 17:14 | ziel van alle vlees, dat is zijn bloed; zo wie dat eet, zal
1863 Lev 17:15 | gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich
1864 Lev 17:15 | met water baden, en onrein zijn tot aan den avond; daarna
1865 Lev 17:15 | avond; daarna zal hij rein zijn. ~
1866 Lev 17:16 | indien hij die niet wast, en zijn vlees niet baadt, zo zal
1867 Lev 17:16 | vlees niet baadt, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. ~
1868 Lev 18:10 | niet ontdekken; want zij zijn uw schaamte. ~
1869 Lev 18:14 | vaders niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet
1870 Lev 18:17 | schaamte te ontdekken; zij zijn nabestaanden; het is een
1871 Lev 18:24 | uw aangezicht uitwerpe, zijn met alle deze verontreinigd; ~
1872 Lev 18:25 | is, en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid bezoeke,
1873 Lev 18:25 | ongerechtigheid bezoeke, en het land zijn inwoners uitspuwt. ~
1874 Lev 18:27 | lands, die voor u geweest zijn, hebben al deze gruwelen
1875 Lev 18:30 | inzettingen, die voor u zijn gedaan geweest, en u daarmede
1876 Lev 19:2 | tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de HEERE, uw God,
1877 Lev 19:3 | 3 Want ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen,
1878 Lev 19:3 | ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen, en Mijn sabbatten
1879 Lev 19:7 | het zal niet aangenaam zijn. ~
1880 Lev 19:8 | 8 En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid dragen,
1881 Lev 19:11 | handelen, een iegelijk tegen zijn naaste. ~
1882 Lev 19:21 | 21 En hij zal zijn schuldoffer den HEERE aan
1883 Lev 19:22 | schuldoffers, voor hem over zijn zonde, die hij gezondigd
1884 Lev 19:22 | vergeving geschieden van zijn zonde, die hij gezondigd
1885 Lev 19:23 | in dat land gekomen zult zijn, en alle geboomte ter spijze
1886 Lev 19:23 | jaren zal het u onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten
1887 Lev 19:24 | in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig ding zijn,
1888 Lev 19:24 | zijn vrucht een heilig ding zijn, ter lofzegging voor den
1889 Lev 19:34 | u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling van ulieden;
1890 Lev 20:2 | vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech gegeven
1891 Lev 20:3 | uitroeien; want hij heeft van zijn zaad den Molech gegeven,
1892 Lev 20:4 | van dien man, als hij van zijn zaad den Molech zal gegeven
1893 Lev 20:5 | tegen dien man en tegen zijn huisgezin zetten, en Ik
1894 Lev 20:9 | 9 Als er iemand is, die zijn vader of zijn moeder zal
1895 Lev 20:9 | iemand is, die zijn vader of zijn moeder zal gevloekt hebben,
1896 Lev 20:9 | gedood worden; hij heeft zijn vader of zijn moeder gevloekt;
1897 Lev 20:9 | hij heeft zijn vader of zijn moeder gevloekt; zijn bloed
1898 Lev 20:9 | of zijn moeder gevloekt; zijn bloed is op hem! ~
1899 Lev 20:16 | enig beest genaderd zal zijn, om daarmede te doen te
1900 Lev 20:17 | 17 En als een man zijn zuster, de dochter zijns
1901 Lev 20:17 | schaamte gezien, en zij zijn schaamte zal gezien hebben,
1902 Lev 20:17 | zuster ontdekt, hij zal zijn ongerechtigheid dragen. ~
1903 Lev 20:19 | niet ontdekken; dewijl hij zijn nabestaande ontbloot heeft,
1904 Lev 20:20 | 20 Als ook een man bij zijn moei zal gelegen hebben,
1905 Lev 20:21 | zij zullen zonder kinderen zijn. ~
1906 Lev 20:26 | 26 En gij zult Mij heilig zijn, want Ik, de HEERE, ben
1907 Lev 20:26 | afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn. ~
1908 Lev 20:27 | een duivelskunstenaar zal zijn, zij zullen zekerlijk gedood
1909 Lev 21:1 | niet verontreinigen onder zijn volken. ~
1910 Lev 21:2 | 2 Behalve over zijn bloedvriend, die hem ten
1911 Lev 21:2 | ten naaste bestaat, over zijn moeder en over zijn vader,
1912 Lev 21:2 | over zijn moeder en over zijn vader, en over zijn zoon,
1913 Lev 21:2 | over zijn vader, en over zijn zoon, en over zijn dochter,
1914 Lev 21:2 | over zijn zoon, en over zijn dochter, en over zijn broeder. ~
1915 Lev 21:2 | over zijn dochter, en over zijn broeder. ~
1916 Lev 21:3 | 3 En over zijn zuster, die maagd is, hem
1917 Lev 21:4 | verontreinigen over een overste onder zijn volken, om zich te ontheiligen. ~
1918 Lev 21:6 | Zij zullen hun God heilig zijn, en den Naam huns Gods zullen
1919 Lev 21:6 | daarom zullen zij heilig zijn. ~
1920 Lev 21:7 | verstoten is; want hij is zijn God heilig. ~
1921 Lev 21:8 | offert; hij zal u heilig zijn, want Ik ben heilig; Ik
1922 Lev 21:10 | die de hogepriester onder zijn broederen is, op wiens hoofd
1923 Lev 21:10 | klederen aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten, noch
1924 Lev 21:10 | hoofd niet ontbloten, noch zijn klederen scheuren. ~
1925 Lev 21:11 | lichamen komen; zelfs over zijn vader en over zijn moeder
1926 Lev 21:11 | over zijn vader en over zijn moeder zal hij zich niet
1927 Lev 21:14 | nemen; maar een maagd uit zijn volken zal hij tot een vrouw
1928 Lev 21:15 | 15 En hij zal zijn zaad onder zijn volken niet
1929 Lev 21:15 | hij zal zijn zaad onder zijn volken niet ontheiligen;
1930 Lev 21:17 | in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze
1931 Lev 21:18 | in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een
1932 Lev 21:19 | of een breuk der hand zal zijn; ~
1933 Lev 21:20 | bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn oog
1934 Lev 21:20 | zal zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge
1935 Lev 21:20 | schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn gemacht. ~
1936 Lev 21:20 | die gebroken zal zijn aan zijn gemacht. ~
1937 Lev 21:24 | sprak zulks tot Aaron en tot zijn zonen, en tot al de kinderen
1938 Lev 22:2 | Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, dat zij zich van
1939 Lev 22:3 | heiligen, naderen zal, als zijn onreinigheid op hem is;
1940 Lev 22:5 | waarvan hij onrein is, naar al zijn onreinigheid; ~
1941 Lev 22:6 | aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den avond, en hij
1942 Lev 22:6 | dingen niet eten, maar zal zijn vlees met water baden. ~
1943 Lev 22:7 | Als de zon zal ondergegaan zijn, dan zal hij rein zijn;
1944 Lev 22:7 | ondergegaan zijn, dan zal hij rein zijn; en daarna zal hij van die
1945 Lev 22:7 | dingen eten; want dat is zijn spijze. ~
1946 Lev 22:11 | de priester een ziel met zijn geld zal gekocht hebben,
1947 Lev 22:11 | eten; en de ingeborene van zijn huis, die zullen van zijn
1948 Lev 22:11 | zijn huis, die zullen van zijn spijze eten. ~
1949 Lev 22:13 | weduwe of een verstotene zal zijn, en geen zaad hebben, en
1950 Lev 22:13 | jonkheid, zal wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze
1951 Lev 22:18 | Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen
1952 Lev 22:18 | vreemdelingen in Israel is, die zijn offerande zal offeren naar
1953 Lev 22:19 | zal naar uw welgevallen zijn, een volkomen mannetje,
1954 Lev 22:20 | want het zou niet aangenaam zijn voor u. ~
1955 Lev 22:21 | offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij;
1956 Lev 22:21 | geen gebrek zal daarin zijn. ~
1957 Lev 22:23 | gelofte zou het niet aangenaam zijn. ~
1958 Lev 22:25 | zij zouden niet aangenaam zijn voor u. ~
1959 Lev 22:27 | lam, of geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen
1960 Lev 22:27 | zal die zeven dagen onder zijn moeder zijn; daarna, van
1961 Lev 22:27 | dagen onder zijn moeder zijn; daarna, van den achtsten
1962 Lev 22:27 | daarover, zal hij aangenaam zijn tot offerande des vuuroffers
1963 Lev 22:28 | os, of klein vee, hem en zijn jong, op een dag niet slachten. ~
1964 Lev 22:33 | zullen heilige samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette
1965 Lev 22:33 | samenroepingen zijn; deze zijn Mijn gezette hoogtijden. ~
1966 Lev 22:35 | 4 Deze zijn de gezette hoogtijden des
1967 Lev 22:41 | in het land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal,
1968 Lev 22:41 | hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult inoogsten, dan
1969 Lev 22:44 | 13 En zijn spijsoffer twee tienden
1970 Lev 22:44 | een liefelijken reuk; en zijn drankoffer van wijn, het
1971 Lev 22:46 | zeven volkomen sabbatten zijn; ~
1972 Lev 22:48 | van twee tienden meelbloem zijn, gedesemd zullen zij gebakken
1973 Lev 22:48 | zij gebakken worden; het zijn de eerstelingen den HEERE. ~
1974 Lev 22:49 | den HEERE een brandoffer zijn, met hun spijsoffer en hun
1975 Lev 22:51 | den HEERE een heilig ding zijn, voor den priester. ~
1976 Lev 22:58 | maand zal de verzoendag zijn, een heilige samenroeping
1977 Lev 22:60 | dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid
1978 Lev 22:63 | zal u een sabbat der rust zijn; dan zult gij uw zielen
1979 Lev 22:65 | loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~
1980 Lev 22:66 | een heilige samenroeping zijn; geen dienstwerk zult gij
1981 Lev 22:68 | 37 Dit zijn de gezette hoogtijden des
1982 Lev 22:68 | drankofferen, elk dagelijks op zijn dag, te offeren;
1983 Lev 22:70 | eersten dag zal er rust zijn, en op den achtsten dag
1984 Lev 22:70 | achtsten dag zal er rust zijn. ~
1985 Lev 22:71 | Gods, zeven dagen vrolijk zijn. ~
1986 Lev 23:5 | twee tienden zal een koek zijn. ~
1987 Lev 23:7 | brood ten gedenkoffer zal zijn; het is een vuuroffer den
1988 Lev 23:9 | En het zal voor Aaron en zijn zonen zijn, die dat in de
1989 Lev 23:9 | voor Aaron en zijn zonen zijn, die dat in de heilige plaats
1990 Lev 23:14 | hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen; daarna zal
1991 Lev 23:15 | zeggende: Een ieder, als hij zijn God gevloekt zal hebben,
1992 Lev 23:15 | gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen. ~
1993 Lev 23:16 | alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als
1994 Lev 23:19 | 19 Als ook iemand aan zijn naaste een gebrek zal aangebracht
1995 Lev 23:22 | hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want
1996 Lev 24:2 | Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve,
1997 Lev 24:4 | land een sabbat der rust zijn, een sabbat den HEERE; uw
1998 Lev 24:5 | van uw oogst zal gewassen zijn, zult gij niet inoogsten,
1999 Lev 24:5 | der ruste voor het land zijn. ~
2000 Lev 24:6 | lands zal voor u tot spijze zijn, voor u, en voor uw knecht,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |