1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263
Book Chapter: Verse
2001 Lev 24:7 | inkomst daarvan tot spijze zijn. ~
2002 Lev 24:8 | en veertig jaren zullen zijn.
2003 Lev 24:10 | uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een
2004 Lev 24:10 | het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren
2005 Lev 24:10 | wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren
2006 Lev 24:10 | wederkeren een ieder tot zijn geslacht. ~
2007 Lev 24:11 | zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch
2008 Lev 24:11 | zelf daarin zal gewassen zijn, noch ook de druiven der
2009 Lev 24:12 | jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de
2010 Lev 24:13 | gij ieder wederkeren tot zijn bezitting. ~
2011 Lev 24:16 | veelheid der jaren zult gij zijn koop vermeerderen, en naar
2012 Lev 24:16 | weinigheid der jaren zult gij zijn koop verminderen; want hij
2013 Lev 24:17 | 17 Dat dan niemand zijn naaste verdrukke; maar vreest
2014 Lev 24:19 | 19 En het land zal zijn vrucht geven, en gij zult
2015 Lev 24:22 | negende jaar toe; totdat zijn inkomst ingekomen is, zult
2016 Lev 24:25 | Wanneer uw broeder zal verarmd zijn, en iets van zijn bezitting
2017 Lev 24:25 | verarmd zijn, en iets van zijn bezitting verkocht zal hebben,
2018 Lev 24:25 | verkocht zal hebben, zo zal zijn losser, die hem nabestaande
2019 Lev 24:26 | losser zal hebben, maar zijn hand bekomen en hij gevonden
2020 Lev 24:26 | hebben, zoveel genoeg is tot zijn lossing; ~
2021 Lev 24:27 | uitkeren; en hij zal weder tot zijn bezitting komen. ~
2022 Lev 24:28 | 28 Maar indien zijn hand niet gevonden heeft,
2023 Lev 24:28 | weder uit te keren, zo zal zijn verkochte goed zijn in de
2024 Lev 24:28 | zal zijn verkochte goed zijn in de hand van deszelfs
2025 Lev 24:28 | uitgaan, en hij zal tot zijn bezitting wederkeren. ~
2026 Lev 24:29 | verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat het
2027 Lev 24:29 | hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat het jaar zijner
2028 Lev 24:29 | zijner verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn
2029 Lev 24:29 | zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen. ~
2030 Lev 24:30 | gehele jaar zal vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk
2031 Lev 24:30 | dat gekocht heeft, onder zijn geslachten; het zal in het
2032 Lev 24:31 | worden; daarvoor zal lossing zijn, en zij zullen in het jubeljaar
2033 Lev 24:33 | van de steden der Levieten zijn hun bezitting in het midden
2034 Lev 24:35 | als uw broeder zal verarmd zijn, en zijn hand bij u wankelen
2035 Lev 24:35 | broeder zal verarmd zijn, en zijn hand bij u wankelen zal,
2036 Lev 24:39 | broeder bij u zal verarmd zijn, en zich aan u verkocht
2037 Lev 24:40 | een bijwoner zal hij bij u zijn; tot het jubeljaar zal hij
2038 Lev 24:41 | hij van u uitgaan, hij en zijn kinderen met hem, en hij
2039 Lev 24:41 | met hem, en hij zal tot zijn geslacht wederkeren, en
2040 Lev 24:42 | 42 Want zij zijn Mijn dienstknechten, die
2041 Lev 24:44 | die zullen van de volken zijn, die rondom u zijn; van
2042 Lev 24:44 | volken zijn, die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf
2043 Lev 24:45 | geslachten, die bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen
2044 Lev 24:45 | zullen u tot een bezitting zijn. ~
2045 Lev 24:46 | Israels, een iegelijk over zijn broeder, gij zult over hem
2046 Lev 24:47 | bij hem is, verarmd zal zijn, dat hij zich aan den vreemdeling,
2047 Lev 24:48 | zal er lossing voor hem zijn; een van zijn broeders zal
2048 Lev 24:48 | lossing voor hem zijn; een van zijn broeders zal hem lossen; ~
2049 Lev 24:49 | 49 Of zijn oom, of de zoon zijns ooms,
2050 Lev 24:49 | naasten zijns vleses van zijn geslacht is, zal hem lossen;
2051 Lev 24:49 | zal hem lossen; of heeft zijn hand wat bekomen, dat hij
2052 Lev 24:50 | 50 En hij zal met zijn koper rekenen van dat jaar
2053 Lev 24:50 | geld zijner verkoping zal zijn naar het getal van de jaren,
2054 Lev 24:50 | dagloners zal het met hem zijn. ~
2055 Lev 24:51 | Indien nog vele van die jaren zijn, naar die zal hij tot zijn
2056 Lev 24:51 | zijn, naar die zal hij tot zijn lossing van het geld, waarover
2057 Lev 24:52 | van die jaren overgebleven zijn, tot aan het jubeljaar,
2058 Lev 24:52 | hij met hem rekenen; naar zijn jaren zal hij zijn lossing
2059 Lev 24:52 | naar zijn jaren zal hij zijn lossing wedergeven. ~
2060 Lev 24:53 | van jaar tot jaar bij hem zijn; men zal over hem geen heerschappij
2061 Lev 24:54 | jubeljaar uitgaan, hij en zijn kinderen met hem. ~
2062 Lev 24:55 | Want de kinderen Israels zijn Mij tot dienstknechten;
2063 Lev 24:55 | dienstknechten; Mijn dienstknechten zijn zij, die Ik uit Egypteland
2064 Lev 25:4 | hun tijd; en het land zal zijn inkomst geven, en het geboomte
2065 Lev 25:4 | het geboomte des velds zal zijn vrucht geven; ~
2066 Lev 25:12 | wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een
2067 Lev 25:12 | gij zult Mij tot een volk zijn. ~
2068 Lev 25:13 | gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen
2069 Lev 25:20 | verdaan worden; en uw land zal zijn inkomsten niet geven, en
2070 Lev 25:20 | het geboomte des lands zal zijn vrucht niet geven. ~
2071 Lev 25:23 | Mij niet getuchtigd zult zijn, maar met Mij in tegenheid
2072 Lev 25:33 | steden zullen een woestijn zijn. ~
2073 Lev 25:34 | 34 Dan zal het land aan zijn sabbatten een welgevallen
2074 Lev 25:34 | in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten,
2075 Lev 25:34 | het land rusten, en aan zijn sabbatten een welgevallen
2076 Lev 25:43 | hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en aan zijn sabbatten
2077 Lev 25:43 | verlaten zijn geweest, en aan zijn sabbatten een welgevallen
2078 Lev 25:44 | land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen,
2079 Lev 25:46 | 46 Dit zijn die inzettingen, en die
2080 Lev 26:2 | zullen de zielen des HEEREN zijn. ~
2081 Lev 26:3 | schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot
2082 Lev 26:3 | is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers,
2083 Lev 26:4 | vrouw, dan zal uw schatting zijn dertig sikkelen. ~
2084 Lev 26:5 | een man twintig sikkelen zijn, en voor een vrouw tien
2085 Lev 26:6 | uw schatting van een man zijn vijf sikkelen zilvers, en
2086 Lev 26:6 | schatting over een vrouw zal zijn drie sikkelen zilvers. ~
2087 Lev 26:7 | man, zo zal uw schatting zijn vijftien sikkelen, en voor
2088 Lev 26:9 | gegeven hebben, zal heilig zijn. ~
2089 Lev 26:10 | daarvoor verwisseld is, heilig zijn. ~
2090 Lev 26:12 | schatting, priester! zo zal het zijn. ~
2091 Lev 26:14 | 14 En wanneer iemand zijn huis zal geheiligd hebben,
2092 Lev 26:15 | die het geheiligd heeft, zijn huis zal lossen, zo zal
2093 Lev 26:15 | toedoen, zo zal het zijne zijn. ~
2094 Lev 26:16 | hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn zaad; een homer
2095 Lev 26:16 | zal uw schatting zijn naar zijn zaad; een homer gerstezaad
2096 Lev 26:16 | een homer gerstezaad zal zijn op vijftig sikkelen zilvers. ~
2097 Lev 26:17 | 17 Indien hij zijn akker van het jubeljaar
2098 Lev 26:18 | 18 Maar zo hij zijn akker na het jubeljaar geheiligd
2099 Lev 26:18 | de jaren, die nog overig zijn tot het jubeljaar; en het
2100 Lev 26:19 | dezelve zal hem gevestigd zijn. ~
2101 Lev 26:21 | jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn,
2102 Lev 26:21 | zijn, zal den HEERE heilig zijn, als een verbannen akker;
2103 Lev 26:21 | daarvan zal des priesters zijn. ~
2104 Lev 26:25 | geschieden; de sikkel zal zijn van twintig gera. ~
2105 Lev 26:27 | naar uw schatting, en zal zijn vijfde deel daarboven toedoen;
2106 Lev 26:28 | heiligheid der heiligheden zijn. ~
2107 Lev 26:29 | de mensen zal verbannen zijn, zal niet gelost worden;
2108 Lev 26:30 | vrucht van het geboomte, zijn des HEEREN; zij zijn den
2109 Lev 26:30 | geboomte, zijn des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig. ~
2110 Lev 26:31 | 31 Maar zo iemand van zijn tienden immer iets lossen
2111 Lev 26:31 | iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen. ~
2112 Lev 26:32 | tiende zal den HEERE heilig zijn. ~
2113 Lev 26:33 | daarvoor verwisseld is, heilig zijn; het zal niet gelost worden. ~
2114 Lev 26:34 | 34 Dit zijn de geboden, die de HEERE
2115 Num 1:4 | 4 En met ulieden zullen zijn van elken stam een man,
2116 Num 1:5 | 5 Deze zijn nu de namen der mannen,
2117 Num 1:17 | welken met namen uitgedrukt zijn. ~
2118 Num 1:22 | het huis hunner vaderen, zijn getelden, in het getal der
2119 Num 1:44 | 44 Dezen zijn de getelden, welke Mozes
2120 Num 1:50 | der getuigenis, en over al zijn gereedschap, en over alles,
2121 Num 1:50 | tabernakel dragen, en al zijn gereedschap; en zij zullen
2122 Num 1:52 | legeren, een iegelijk bij zijn leger, en een iegelijk bij
2123 Num 1:52 | leger, en een iegelijk bij zijn banier, naar hun heiren. ~
2124 Num 2:2 | legeren, een ieder onder zijn banier, naar de tekenen
2125 Num 2:3 | oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van
2126 Num 2:3 | overste der zonen van Juda zijn. ~
2127 Num 2:4 | 4 Zijn heir nu, en zijn getelden
2128 Num 2:4 | 4 Zijn heir nu, en zijn getelden waren vier en zeventig
2129 Num 2:5 | der zonen van Issaschar zijn. ~
2130 Num 2:6 | 6 Zijn heir nu, en zijn getelden
2131 Num 2:6 | 6 Zijn heir nu, en zijn getelden waren vier en vijftig
2132 Num 2:7 | overste der zonen van Zebulon zijn. ~
2133 Num 2:8 | 8 Zijn heir nu, en zijn getelden
2134 Num 2:8 | 8 Zijn heir nu, en zijn getelden waren zeven en
2135 Num 2:10 | heiren, zal tegen het zuiden zijn; en Elizur, de zoon van
2136 Num 2:10 | overste der zonen van Ruben zijn. ~
2137 Num 2:11 | 11 Zijn heir nu, en zijn getelden
2138 Num 2:11 | 11 Zijn heir nu, en zijn getelden waren zes en veertig
2139 Num 2:12 | overste der zonen van Simeon zijn. ~
2140 Num 2:13 | 13 Zijn heir nu, en zijn getelden
2141 Num 2:13 | 13 Zijn heir nu, en zijn getelden waren negen en
2142 Num 2:14 | overste der zonen van Gad zijn. ~
2143 Num 2:15 | 15 Zijn heir nu, en zijn getelden
2144 Num 2:15 | 15 Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en veertig
2145 Num 2:17 | optrekken, een iegelijk aan zijn plaats, naar hun banieren. ~
2146 Num 2:18 | heiren, zal tegen het westen zijn; en Elisama, de zoon van
2147 Num 2:18 | overste der zonen van Efraim zijn. ~
2148 Num 2:19 | 19 Zijn heir nu, en zijn getelden
2149 Num 2:19 | 19 Zijn heir nu, en zijn getelden waren veertig duizend
2150 Num 2:20 | overste der zonen van Manasse zijn. ~
2151 Num 2:21 | 21 Zijn heir nu, en zijn getelden
2152 Num 2:21 | 21 Zijn heir nu, en zijn getelden waren twee en dertig
2153 Num 2:22 | overste der zonen van Benjamin zijn. ~
2154 Num 2:23 | 23 Zijn heir nu, en zijn getelden
2155 Num 2:23 | 23 Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en dertig
2156 Num 2:25 | Dan zal tegen het noorden zijn, naar hun heiren; en Ahiezer,
2157 Num 2:25 | overste der zonen van Dan zijn. ~
2158 Num 2:26 | 26 Zijn heir nu, en zijn getelden
2159 Num 2:26 | 26 Zijn heir nu, en zijn getelden waren twee en zestig
2160 Num 2:27 | overste der zonen van Aser zijn. ~
2161 Num 2:28 | 28 Zijn heir nu, en zijn getelden
2162 Num 2:28 | 28 Zijn heir nu, en zijn getelden waren een en veertig
2163 Num 2:29 | overste der zonen van Nafthali zijn. ~
2164 Num 2:30 | 30 Zijn heir nu, en zijn getelden
2165 Num 2:30 | 30 Zijn heir nu, en zijn getelden waren drie en vijftig
2166 Num 2:32 | 32 Dezen zijn de getelden van de kinderen
2167 Num 2:34 | zij op, een iegelijk naar zijn geslachten, naar het huis
2168 Num 3:1 | 1 Dit nu zijn de geboorten van Aaron en
2169 Num 3:2 | 2 En dit zijn de namen der zonen van Aaron:
2170 Num 3:3 | 3 Dit zijn de namen der zonen van Aaron,
2171 Num 3:7 | 7 En dat zij waarnemen zijn wacht, en de wacht der gehele
2172 Num 3:9 | zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven;
2173 Num 3:9 | de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven
2174 Num 3:9 | geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen
2175 Num 3:10 | 10 Maar Aaron en zijn zonen zult gij stellen,
2176 Num 3:12 | de Levieten zullen Mijne zijn. ~
2177 Num 3:13 | beesten; zij zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
2178 Num 3:18 | 18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson,
2179 Num 3:20 | geslachten: Maheli en Musi; dit zijn de geslachten der Levieten,
2180 Num 3:21 | geslacht der Simeieten; dit zijn de geslachten der Gersonieten. ~
2181 Num 3:24 | huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van Lael. ~
2182 Num 3:25 | tent der samenkomst zal zijn de tabernakel en de tent,
2183 Num 3:26 | en bij het altaar rondom zijn; mitsgaders de zelen, tot
2184 Num 3:26 | mitsgaders de zelen, tot zijn gansen dienst. ~
2185 Num 3:27 | geslacht der Uzzielieten; dit zijn de geslachten der Kahathieten. ~
2186 Num 3:30 | van de Kahathieten, zal zijn Elisafan, de zoon van Uzziel. ~
2187 Num 3:31 | 31 Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en
2188 Num 3:31 | het deksel, en al wat tot zijn dienst behoort. ~
2189 Num 3:32 | der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de zoon van Aaron,
2190 Num 3:32 | van Aaron, den priester; zijn opzicht zal zijn over degenen,
2191 Num 3:32 | priester; zijn opzicht zal zijn over degenen, die de wacht
2192 Num 3:33 | geslacht der Musieten; dit zijn de geslachten van Merari. ~
2193 Num 3:35 | geslachten van Merari zal zijn Zuriel, de zoon van Abihail;
2194 Num 3:36 | de zonen van Merari zal zijn over de berderen des tabernakels,
2195 Num 3:36 | berderen des tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren,
2196 Num 3:36 | tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten,
2197 Num 3:36 | richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten, en al zijn gereedschap,
2198 Num 3:36 | pilaren, en zijn voeten, en al zijn gereedschap, en al wat tot
2199 Num 3:36 | gereedschap, en al wat tot zijn dienst behoort; ~
2200 Num 3:38 | tegen den opgang, zullen zijn Mozes, en Aaron met zijn
2201 Num 3:38 | zijn Mozes, en Aaron met zijn zonen, waarnemende de wacht
2202 Num 3:45 | de Levieten zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE! ~
2203 Num 3:48 | zult dat geld aan Aaron en zijn zonen geven, het geld der
2204 Num 3:51 | gelosten aan Aaron en aan zijn zonen, naar het bevel des
2205 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen van Kahath, in
2206 Num 4:5 | legers, zo zullen Aaron en zijn zonen komen, en den voorhang
2207 Num 4:7 | het gedurig brood daarop zijn. ~
2208 Num 4:9 | kandelaar des luchters, en zijn lampen, en zijn snuiters,
2209 Num 4:9 | luchters, en zijn lampen, en zijn snuiters, en zijn blusvaten,
2210 Num 4:9 | lampen, en zijn snuiters, en zijn blusvaten, en al zijn olievaten,
2211 Num 4:9 | en zijn blusvaten, en al zijn olievaten, met welke zij
2212 Num 4:10 | zullen ook denzelven, en al zijn gereedschap, in een deksel
2213 Num 4:14 | zullen daarop leggen al zijn gereedschap, waarmede zij
2214 Num 4:15 | 15 Als nu Aaron en zijn zonen, het dekken van het
2215 Num 4:16 | Aaron, den priester, zal zijn over de olie des luchters,
2216 Num 4:16 | aan het heiligdom en aan zijn gereedschap.
2217 Num 4:19 | toetreden zullen: Aaron en zijn zonen zullen komen, en stellen
2218 Num 4:19 | stellen hen een ieder over zijn dienst en aan zijn last. ~
2219 Num 4:19 | over zijn dienst en aan zijn last. ~
2220 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten
2221 Num 4:27 | en in al hun dienst, zal zijn naar het bevel van Aaron
2222 Num 4:27 | het bevel van Aaron en van zijn zonen; en gijlieden zult
2223 Num 4:28 | samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar,
2224 Num 4:31 | 31 Dit zal nu zijn de onderhouding van hun
2225 Num 4:31 | berderen des tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren,
2226 Num 4:31 | tabernakels, en zijn richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten; ~
2227 Num 4:31 | richelen, en zijn pilaren, en zijn voeten; ~
2228 Num 4:37 | 37 Dit zijn de getelden van de geslachten
2229 Num 4:41 | 41 Dezen zijn de getelden van de geslachten
2230 Num 4:45 | 45 Dezen zijn de getelden van de geslachten
2231 Num 4:49 | van Mozes, een ieder naar zijn dienst, en naar zijn last;
2232 Num 4:49 | naar zijn dienst, en naar zijn last; en zijn getelden waren,
2233 Num 4:49 | dienst, en naar zijn last; en zijn getelden waren, die de HEERE
2234 Num 5:2 | vloeienden, en allen, die onrein zijn van een dode. ~
2235 Num 5:7 | belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, naar
2236 Num 5:8 | uitgekeerd wordt, des priesters zijn; behalve den ram der verzoening,
2237 Num 5:9 | priester brengen, zijne zijn. ~
2238 Num 5:10 | geheiligde dingen zullen zijne zijn; wat iemand den priester
2239 Num 5:10 | gegeven hebben, zal zijne zijn. ~
2240 Num 5:12 | hen: Wanneer van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken
2241 Num 5:12 | huisvrouw zal afgeweken zijn, en door overtreding tegen
2242 Num 5:13 | haars mans zal verborgen zijn, en zij zich verheeld zal
2243 Num 5:14 | is, dat hij ijvert over zijn huisvrouw, dewijl zij onrein
2244 Num 5:14 | gekomen is, dat hij over zijn huisvrouw ijvert, hoewel
2245 Num 5:15 | 15 Dan zal die man zijn huisvrouw tot den priester
2246 Num 5:18 | priesters zal dat bitter water zijn, hetwelk den vloek medebrengt. ~
2247 Num 5:27 | haar volk tot een vloek zijn. ~
2248 Num 5:28 | rein is, zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd
2249 Num 5:29 | afgeweken en onrein geworden zijn; ~
2250 Num 5:30 | die ijvergeest zal gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw
2251 Num 5:30 | gekomen zijn, en hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben,
2252 Num 5:31 | ongerechtigheid onschuldig zijn; maar diezelve vrouw zal
2253 Num 6:4 | 4 Al de dagen van zijn Nazireerschap zal hij niet
2254 Num 6:5 | de dagen der gelofte van zijn Nazireerschap zal het scheermes
2255 Num 6:5 | Nazireerschap zal het scheermes over zijn hoofd niet gaan; totdat
2256 Num 6:5 | die dagen vervuld zullen zijn, die hij zich den HEERE
2257 Num 6:5 | afgezonderd hebben, zal hij heilig zijn, latende de lokken van het
2258 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder,
2259 Num 6:7 | 7 Om zijn vader of om zijn moeder, om zijn broeder
2260 Num 6:7 | vader of om zijn moeder, om zijn broeder of om zijn zuster,
2261 Num 6:7 | moeder, om zijn broeder of om zijn zuster, om hen zal hij zich
2262 Num 6:7 | verontreinigen, als zij dood zijn; want het Nazireerschap
2263 Num 6:7 | Nazireerschap zijns Gods is op zijn hoofd. ~
2264 Num 6:8 | 8 Al de dagen van zijn Nazireerschap is hij den
2265 Num 6:9 | ware, dat hij het hoofd van zijn Nazireerschap zou verontreinigd
2266 Num 6:9 | den dag zijner reiniging zijn hoofd bescheren; op den
2267 Num 6:11 | gezondigd heeft; alzo zal hij zijn hoofd op dienzelfden dag
2268 Num 6:12 | Daarna zal hij de dagen van zijn Nazireerschap den HEERE
2269 Num 6:12 | dagen zullen vallen, omdat zijn Nazireerschap verontreinigd
2270 Num 6:13 | den dag, als de dagen van zijn Nazireerschap zullen vervuld
2271 Num 6:13 | Nazireerschap zullen vervuld zijn, zal hij dit brengen tot
2272 Num 6:14 | 14 Hij dan zal tot zijn offerande den HEERE offeren
2273 Num 6:16 | des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer
2274 Num 6:16 | en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. ~
2275 Num 6:17 | koeken; en de priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer
2276 Num 6:17 | priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer bereiden. ~
2277 Num 6:18 | samenkomst, het hoofd van zijn Nazireerschap bescheren;
2278 Num 6:18 | hij zal het hoofdhaar van zijn Nazireerschap nemen, en
2279 Num 6:19 | Nazireers leggen, nadat hij zijn Nazireerschap afgeschoren
2280 Num 6:21 | de wet des Nazireers, die zijn offerande den HEERE voor
2281 Num 6:21 | offerande den HEERE voor zijn Nazireerschap zal beloofd
2282 Num 6:21 | beloofd hebben, behalve wat zijn hand bekomen zal; naar zijn
2283 Num 6:21 | zijn hand bekomen zal; naar zijn gelofte, welke hij beloofd
2284 Num 6:21 | hij doen, naar de wet van zijn Nazireerschap. ~
2285 Num 6:23 | 23 Spreek tot Aaron en zijn zonen, zeggende: Alzo zult
2286 Num 6:25 | 25 De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten,
2287 Num 6:26 | 26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u, en geve
2288 Num 7:1 | dien geheiligd had, en al zijn gereedschap, mitsgaders
2289 Num 7:1 | mitsgaders het altaar en al zijn gereedschap, en hij ze gezalfd,
2290 Num 7:5 | Neem ze van hen, opdat zij zijn mogen om te bedienen den
2291 Num 7:5 | Levieten geven, een ieder naar zijn dienst. ~
2292 Num 7:11 | overste zal, een iegelijk op zijn dag, zijn offerande offeren,
2293 Num 7:11 | een iegelijk op zijn dag, zijn offerande offeren, ter inwijding
2294 Num 7:12 | Die nu op den eersten dag zijn offerande offerde, was Nahesson,
2295 Num 7:13 | 13 En zijn offerande was: een zilveren
2296 Num 7:19 | 19 Hij offerde zijn offerande: een zilveren
2297 Num 7:25 | 25 Zijn offerande was: een zilveren
2298 Num 7:31 | 31 Zijn offerande was: een zilveren
2299 Num 7:37 | 37 Zijn offerande was: een zilveren
2300 Num 7:43 | 43 Zijn offerande was: een zilveren
2301 Num 7:49 | 49 Zijn offerande was: een zilveren
2302 Num 7:55 | 55 Zijn offerande was: een zilveren
2303 Num 7:61 | 61 Zijn offerande was: een zilveren
2304 Num 7:67 | 67 Zijn offerande was: een zilveren
2305 Num 7:73 | 73 Zijn offerande was: een zilveren
2306 Num 7:79 | 79 Zijn offerande was: een zilveren
2307 Num 8:4 | was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen
2308 Num 8:4 | goud, tot zijn schacht, tot zijn bloemen was het dicht; naar
2309 Num 8:8 | var, een jong rund, met zijn spijsoffer van meelbloem,
2310 Num 8:11 | kinderen Israels; opdat zij zijn, om den dienst des HEEREN
2311 Num 8:13 | voor het aangezicht van zijn zonen, en gij zult hen bewegen
2312 Num 8:14 | opdat de Levieten Mijn zijn. ~
2313 Num 8:16 | 16 Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven
2314 Num 8:16 | Want zij zijn gegeven, zij zijn Mij gegeven uit het midden
2315 Num 8:19 | Levieten aan Aaron en aan zijn zonen tot een gift gegeven,
2316 Num 8:26 | 26 Doch hij zal met zijn broederen dienen in de tent
2317 Num 9:2 | pascha houden zouden, op zijn gezetten tijd. ~
2318 Num 9:3 | zult gij dat houden, op zijn gezetten tijd; naar al zijn
2319 Num 9:3 | zijn gezetten tijd; naar al zijn inzettingen, en naar al
2320 Num 9:3 | inzettingen, en naar al zijn rechten zult gij dat houden. ~
2321 Num 9:7 | lieden zeiden tot hem: Wij zijn onrein over het dode lichaam
2322 Num 9:7 | offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet zouden
2323 Num 9:10 | of op een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE
2324 Num 9:13 | offerande des HEEREN op zijn gezetten tijd niet geofferd,
2325 Num 9:13 | geofferd, diezelve man zal zijn zonde dragen. ~
2326 Num 9:14 | van het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het
2327 Num 9:14 | enerlei inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling
2328 Num 10:2 | ze maken; en zij zullen u zijn tot de samenroeping der
2329 Num 10:5 | tegen het oosten gelegerd zijn, optrekken. ~
2330 Num 10:8 | blazen; en zij zullen ulieden zijn tot een eeuwige inzetting
2331 Num 10:10 | zullen u ter gedachtenis zijn voor het aangezicht uws
2332 Num 10:14 | naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon
2333 Num 10:18 | naar hun heiren; en over zijn heir was Elizur, de zoon
2334 Num 10:25 | naar hun heiren; en over zijn heir was Ahiezer de zoon
2335 Num 10:31 | zo zult gij ons tot ogen zijn. ~
2336 Num 11:1 | HEERE hoorde het, zodat Zijn toorn ontstak, en het vuur
2337 Num 11:7 | was als korianderzaad, en zijn verf was als de verf van
2338 Num 11:8 | maakte daarvan koeken; en zijn smaak was als de smaak van
2339 Num 11:16 | volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen
2340 Num 11:20 | verworpen hebt, en hebt voor Zijn aangezicht geweend, zeggende:
2341 Num 11:20 | geweend, zeggende: Waarom nu zijn wij uit Egypte getogen? ~
2342 Num 11:23 | des HEEREN hand verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn
2343 Num 11:28 | dienaar van Mozes, een van zijn uitgelezen jongelingen,
2344 Num 11:29 | profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave! ~
2345 Num 12:12 | 12 Laat zij toch niet zijn als een dode, van wiens
2346 Num 12:14 | niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten
2347 Num 13:4 | 4 En dit zijn hun namen: van den stam
2348 Num 13:16 | 16 Dit zijn de namen der mannen, die
2349 Num 13:19 | kwaad; en hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve woont,
2350 Num 13:20 | of mager, of er bomen in zijn of niet; en versterkt u,
2351 Num 13:27 | vertelden hem, en zeiden: Wij zijn gekomen tot dat land, waarheen
2352 Num 13:27 | honig vloeiende, en dit is zijn vrucht. ~
2353 Num 13:28 | land woont, en de steden zijn vast, en zeer groot; en
2354 Num 13:32 | door hetwelk wij doorgegaan zijn, om het te verspieden, is
2355 Num 13:32 | verspieden, is een land, dat zijn inwoners verteert; en al
2356 Num 13:32 | hetzelve gezien hebben, zijn mannen van grote lengte. ~
2357 Num 14:3 | worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te keren? ~
2358 Num 14:7 | door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve te verspieden,
2359 Num 14:9 | volk dezes lands; want zij zijn ons brood! hun schaduw is
2360 Num 14:22 | hebben, en Mijner stem niet zijn gehoorzaam geweest; ~
2361 Num 14:24 | hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten. ~
2362 Num 14:27 | bij deze boze vergadering zijn, die tegen Mij zijn murmurerende?
2363 Num 14:27 | vergadering zijn, die tegen Mij zijn murmurerende? Ik heb gehoord
2364 Num 14:27 | waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende. ~
2365 Num 14:33 | uw dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn. ~
2366 Num 14:40 | bergs, zeggende: Ziet, hier zijn wij, en wij zullen optrekken
2367 Num 14:42 | in het midden van u niet zijn; opdat gij niet geslagen
2368 Num 14:43 | Amalekieten, en de Kanaanieten zijn daar voor uw aangezicht,
2369 Num 14:43 | zal de HEERE met u niet zijn. ~
2370 Num 15:2 | Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen,
2371 Num 15:4 | 4 Zo zal hij, die zijn offerande den HEERE offert,
2372 Num 15:15 | voor des HEEREN aangezicht zijn. ~
2373 Num 15:16 | enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die
2374 Num 15:18 | hen: Als gij zult gekomen zijn in het land, waarheen Ik
2375 Num 15:22 | gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan hebben al
2376 Num 15:24 | liefelijken reuk den HEERE, met zijn spijsoffer en zijn drankoffer,
2377 Num 15:24 | met zijn spijsoffer en zijn drankoffer, naar de wijze;
2378 Num 15:29 | enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling
2379 Num 15:31 | woord des HEEREN veracht en Zijn gebod vernietigd; diezelve
2380 Num 15:39 | ulieden aan de snoertjes zijn, opdat gij het aanziet,
2381 Num 15:41 | heb, om u tot een God te zijn; Ik ben de HEERE, uw God! ~ ~
2382 Num 16:3 | vergadering, zij allen, zijn heilig, en de HEERE is in
2383 Num 16:4 | dit hoorde, zo viel hij op zijn aangezicht. ~
2384 Num 16:5 | sprak tot Korach, en tot zijn ganse vergadering, zeggende:
2385 Num 16:6 | wierookvaten, Korach en zijn ganse vergadering; ~
2386 Num 16:7 | verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel voor u,
2387 Num 16:17 | 17 En neemt een ieder zijn wierookvat, en legt reukwerk
2388 Num 16:17 | aangezicht des HEEREN, een ieder zijn wierookvat, tweehonderd
2389 Num 16:17 | gij, en Aaron, een ieder zijn wierookvat. ~
2390 Num 16:18 | 18 Zo namen zij een ieder zijn wierookvat, en deden vuur
2391 Num 16:28 | niet uit mijn eigen hart zijn. ~
2392 Num 16:30 | scheppen, en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden
2393 Num 16:37 | vuur verre weg; want zij zijn heilig; ~
2394 Num 16:38 | aangezicht des HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen
2395 Num 16:38 | kinderen Israels tot een teken zijn. ~
2396 Num 16:40 | niet worde als Korach, en zijn vergadering, gelijk als
2397 Num 16:49 | aan die plaag gestorven zijn, waren veertien duizend
2398 Num 17:2 | naam zult gij schrijven op zijn staf. ~
2399 Num 17:3 | Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van het huis
2400 Num 17:9 | zagen het, en namen elk zijn staf. ~
2401 Num 18:2 | naam zult gij schrijven op zijn staf. ~
2402 Num 18:3 | Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van het huis
2403 Num 18:9 | zagen het, en namen elk zijn staf. ~
2404 Num 18:15 | en uw zonen met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~
2405 Num 18:19 | kinderen Israels genomen; zij zijn ulieden een gave, gegeven
2406 Num 18:22 | heiligheid der heiligheden zijn. ~
2407 Num 18:23 | het zal u een heiligheid zijn. ~
2408 Num 18:24 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer hunner gave,
2409 Num 18:26 | zullen brengen, zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein
2410 Num 18:27 | verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~
2411 Num 18:28 | de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen
2412 Num 18:30 | zult gij niet lossen, zij zijn heilig; hun bloed zult gij
2413 Num 18:31 | En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de beweegborst,
2414 Num 18:31 | rechterschouder, zal het uwe zijn. ~
2415 Num 18:32 | zal een eeuwig zoutverbond zijn, voor het aangezicht des
2416 Num 18:36 | zal een eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in
2417 Num 18:42 | al het beste van die, van zijn heiliging daarvan. ~
2418 Num 19:2 | en uw zonen met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~
2419 Num 19:6 | kinderen Israels genomen; zij zijn ulieden een gave, gegeven
2420 Num 19:9 | heiligheid der heiligheden zijn. ~
2421 Num 19:10 | het zal u een heiligheid zijn. ~
2422 Num 19:11 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer hunner gave,
2423 Num 19:13 | zullen brengen, zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein
2424 Num 19:14 | verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~
2425 Num 19:15 | de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen
2426 Num 19:17 | zult gij niet lossen, zij zijn heilig; hun bloed zult gij
2427 Num 19:18 | En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de beweegborst,
2428 Num 19:18 | rechterschouder, zal het uwe zijn. ~
2429 Num 19:19 | zal een eeuwig zoutverbond zijn, voor het aangezicht des
2430 Num 19:23 | zal een eeuwige inzetting zijn voor uw geslachten; en in
2431 Num 19:29 | al het beste van die, van zijn heiliging daarvan. ~
2432 Num 20:11 | 11 Toen hief Mozes zijn hand op, en hij sloeg de
2433 Num 20:11 | de steenrots tweemaal met zijn staf; en er kwam veel waters
2434 Num 20:13 | 13 Dit zijn de wateren van Meriba, daar
2435 Num 20:15 | vaders naar Egypte afgetogen zijn, en wij in Egypte vele dagen
2436 Num 20:16 | uit Egypte; en ziet, wij zijn te Kades, en stad aan het
2437 Num 20:17 | landpalen zullen getrokken zijn. ~
2438 Num 20:21 | Israel toe te laten door zijn landpale te trekken; daarom
2439 Num 20:24 | 24 Aaron zal tot zijn volken verzameld worden;
2440 Num 20:25 | Neem Aaron, en Eleazar, zijn zoon, en doe hen opklimmen
2441 Num 20:26 | 26 En trek Aaron zijn klederen uit, en trek ze
2442 Num 20:26 | uit, en trek ze Eleazar, zijn zoon, aan; want Aaron zal
2443 Num 20:28 | 28 En Mozes trok Aaron zijn klederen uit, en hij trok
2444 Num 20:28 | klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan; en Aaron
2445 Num 21:22 | uw landpale doorgetogen zijn. ~
2446 Num 21:23 | liet Israel niet toe, door zijn landpale te trekken; maar
2447 Num 21:23 | maar Sihon vergaderde al zijn volk, en hij ging uit, Israel
2448 Num 21:24 | scherpte des zwaards, en nam zijn land in erfelijke bezitting,
2449 Num 21:26 | Moabieten, en hij had al zijn land uit zijn hand genomen,
2450 Num 21:26 | hij had al zijn land uit zijn hand genomen, tot aan de
2451 Num 21:29 | zijt verloren! Hij heeft zijn zonen, die ontliepen, en
2452 Num 21:29 | zonen, die ontliepen, en zijn dochters in de gevangenis
2453 Num 21:33 | hen tegemoet, hij en al zijn volk, tot den strijd, en
2454 Num 21:34 | in uw hand gegeven, en al zijn volk, ook zijn land; en
2455 Num 21:34 | gegeven, en al zijn volk, ook zijn land; en gij zult hem doen,
2456 Num 21:35 | 35 En zij sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk,
2457 Num 21:35 | hem, en zijn zonen, en al zijn volk, alzo dat hem niemand
2458 Num 21:35 | overbleef; en zij namen zijn land in erfelijke bezitting. ~
2459 Num 22:6 | zegent, die zal gezegend zijn, en wien gij vervloekt,
2460 Num 22:6 | vervloekt, die zal vervloekt zijn. ~
2461 Num 22:9 | tot Bileam en zeide: Wie zijn die mannen, die bij u zijn? ~
2462 Num 22:9 | zijn die mannen, die bij u zijn? ~
2463 Num 22:18 | Balak: Wanneer Balak mij zijn huis vol zilver en goud
2464 Num 22:20 | Dewijl die mannen gekomen zijn, om u te roepen, sta op,
2465 Num 22:21 | des morgens op, en zadelde zijn ezelin, en hij trok heen
2466 Num 22:22 | tegenpartij; hij nu reed op zijn ezelin, en twee zijner jongeren
2467 Num 22:23 | staande in den weg, met Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn
2468 Num 22:23 | Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom week de ezelin
2469 Num 22:31 | staande in den weg, en Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn
2470 Num 22:31 | Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom neigde hij
2471 Num 22:31 | het hoofd en boog zich op zijn aangezicht. ~
2472 Num 23:6 | ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, hij en al de
2473 Num 23:7 | 7 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uit
2474 Num 23:13 | zien; gij zult niet dan zijn einde zien, maar hem niet
2475 Num 23:16 | zo legde Hij het woord in zijn mond, en Hij zeide: Keer
2476 Num 23:17 | ziet, zo stond hij bij zijn brandoffer, en de vorsten
2477 Num 23:18 | 18 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Sta
2478 Num 23:21 | boosheid in Israel. De HEERE, zijn God, is met hem, en het
2479 Num 23:22 | hen uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een
2480 Num 23:22 | uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een eenhoorn. ~
2481 Num 23:27 | misschien zal het recht zijn in de ogen van dien God,
2482 Num 24:1 | toverijen; maar hij stelde zijn aangezicht naar de woestijn. ~
2483 Num 24:2 | 2 Als Bileam zijn ogen ophief, en Israel zag,
2484 Num 24:2 | Israel zag, wonende naar zijn stammen, zo was de Geest
2485 Num 24:3 | 3 En hij hief zijn spreuk op, en zeide: Bileam,
2486 Num 24:3 | man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! ~
2487 Num 24:5 | 5 Hoe goed zijn uw tenten, Jakob! uw woningen,
2488 Num 24:7 | 7 Er zal water uit zijn emmeren vloeien, en zijn
2489 Num 24:7 | zijn emmeren vloeien, en zijn zaad zal in vele wateren
2490 Num 24:7 | zaad zal in vele wateren zijn; en zijn koning zal boven
2491 Num 24:7 | in vele wateren zijn; en zijn koning zal boven Agag verheven
2492 Num 24:7 | Agag verheven worden, en zijn koninkrijk zal verhoogd
2493 Num 24:8 | hem uit Egypte uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een
2494 Num 24:8 | uitgevoerd; zijn krachten zijn als van een eenhoorn; hij
2495 Num 24:8 | eenhoorn; hij zal de heidenen, zijn vijanden, verteren, en hun
2496 Num 24:8 | gebeente breken, en met zijn pijlen doorschieten. ~
2497 Num 24:10 | tegen Bileam, en hij sloeg zijn handen samen; en Balak zeide
2498 Num 24:13 | 13 Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud
2499 Num 24:15 | 15 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam,
2500 Num 24:15 | man, wien de ogen geopend zijn, spreekt! ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12500 | 12501-13000 | 13001-13263 |