Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kwalijk 43
kwam 649
kwame 5
kwamen 451
kweelt 4
kwelde 1
kwelen 3
Frequency    [«  »]
456 konings
453 sprak
451 hetwelk
451 kwamen
451 zag
449 zijns
447 niemand

Bijbel

IntraText - Concordances

kwamen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 7:9 | 9 Kwamen er twee en twee tot Noach 2 Gen 7:15 | een geest des levens was, kwamen er twee en twee tot Noach 3 Gen 7:16 | 16 En die er kwamen, die kwamen mannetje en 4 Gen 7:16 | 16 En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van 5 Gen 11:31 | het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar. ~ 6 Gen 12:5 | het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan. ~ 7 Gen 14:7 | keerden zij wederom, en kwamen tot En-Mispat, dat is Kades, 8 Gen 18:1 | 1 En die twee engelen kwamen te Sodom in den avond; en 9 Gen 18:3 | zij tot hem inkeerden, en kwamen in zijn huis; en hij maakte 10 Gen 21:9 | 9 En zij kwamen ter plaatse, die hem God 11 Gen 23:63 | toe, en ziet, de kemelen kwamen! ~ 12 Gen 24:32 | dage, dat Izaks knechten kwamen, en boodschapten hem van 13 Gen 27:73 | zij werden verhit, als zij kwamen om te drinken. ~ 14 Gen 29:6 | 6 En de boden kwamen weder tot Jakob, zeggende: 15 Gen 31:5 | Jakob zweeg, totdat zij kwamen. ~ 16 Gen 31:7 | 7 En de zonen van Jakob kwamen van het veld, als zij dit 17 Gen 31:25 | iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en 18 Gen 31:27 | 27 De zonen van Jakob kwamen over de verslagenen, en 19 Gen 34:7 | staande; en ziet, uw schoven kwamen rondom, en bogen zich neder 20 Gen 37:2 | 2 En ziet, uit de rivier kwamen op zeven koeien, schoon 21 Gen 37:3 | ziet, zeven andere koeien kwamen na die op uit de rivier, 22 Gen 37:18 | 18 En zie, uit de rivier kwamen op zeven koeien, vet van 23 Gen 37:19 | zie, zeven andere koeien kwamen op na deze, mager en zeer 24 Gen 37:57 | 57 En alle landen kwamen in Egypte tot Jozef, om 25 Gen 38:5 | 5 Alzo kwamen Israels zonen om te kopen 26 Gen 38:5 | onder degenen, die daar kwamen; want de honger was in het 27 Gen 38:6 | lands; en Jozefs broederen kwamen, en bogen zich voor hem, 28 Gen 38:29 | 29 En zij kwamen in het land Kanaan, tot 29 Gen 41:25 | trokken op uit Egypte, en zij kwamen in het land Kanaan tot hun 30 Gen 42:6 | geworven hadden, en zij kwamen in Egypte, Jakob en al zijn 31 Gen 42:8 | van Israel, die in Egypte kwamen: Jakob en zijn zonen. De 32 Gen 42:26 | die met Jakob in Egypte kwamen, uit zijn heup gesproten, 33 Gen 42:27 | van Jakob, die in Egypte kwamen, waren zeventig. ~ 34 Gen 42:28 | doen naar Gosen; en zij kwamen in het land Gosen. ~ 35 Gen 43:15 | land Kanaan verdaan was, kwamen al de Egyptenaars tot Jozef, 36 Gen 43:18 | datzelve jaar voleind was, zo kwamen zij tot hem in het tweede 37 Gen 46:10 | het plein van het doornbos kwamen, dat aan gene zijde van 38 Gen 46:18 | 18 Daarna kwamen ook zijn broeders, en vielen 39 Exo 1:1 | gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. ~ 40 Exo 2:16 | had zeven dochters, die kwamen om te putten, en vulden 41 Exo 2:17 | 17 Toen kwamen de herders, en zij dreven 42 Exo 2:18 | zij tot haar vader Rehuel kwamen, zo sprak hij: Waarom zijt 43 Exo 8:6 | wateren van Egypte, en er kwamen vorsen op en bedekten Egypteland. ~ 44 Exo 10:14 | 14 En de sprinkhanen kwamen op over het ganse Egypteland, 45 Exo 14:20 | 20 En zij kwamen tussen het leger der Egyptenaren, 46 Exo 15:23 | 23 Toen kwamen zij te Mara; doch zij konden 47 Exo 15:27 | 27 Toen kwamen zij te Elim, en daar waren 48 Exo 16:22 | oversten der vergadering kwamen en verkondigden het aan 49 Exo 16:35 | zij in een bewoond land kwamen; zij aten Man, totdat zij 50 Exo 16:35 | zij aten Man, totdat zij kwamen aan de pale van het land 51 Exo 19:1 | Egypteland, ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai. ~ 52 Exo 19:2 | zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en 53 Exo 35:21 | 21 En zij kwamen, alle man, wiens hart hem 54 Exo 35:22 | 22 Zo kwamen dan de mannen met de vrouwen, 55 Exo 36:4 | 4 Derhalve kwamen alle wijzen, die al het 56 Exo 38:8 | komende vrouwen, die te hoop kwamen voor de deur van de tent 57 Lev 9:23 | tent der samenkomst; daarna kwamen zij uit, en zegenden het 58 Num 8:22 | 22 En daarna kwamen de Levieten, om hun dienst 59 Num 10:21 | tabernakel op, tegen dat dezen kwamen. ~ 60 Num 12:4 | samenkomst! En zij drie kwamen uit. ~ 61 Num 12:5 | en Mirjam; en zij beiden kwamen uit. ~ 62 Num 13:22 | trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en daar waren 63 Num 13:23 | 23 Daarna kwamen zij tot het dal Eskol, en 64 Num 13:26 | 26 En zij gingen heen, en kwamen tot Mozes en tot Aaron, 65 Num 14:45 | 45 Toen kwamen af de Amalekieten en de 66 Num 16:33 | aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. ~ 67 Num 16:43 | 43 Mozes nu en Aaron kwamen tot voor de tent der samenkomst. ~ 68 Num 20:22 | en de kinderen Israels kwamen, de ganse vergadering, aan 69 Num 22:7 | waarzeggingen in hun hand; alzo kwamen zij tot Bileam, en spraken 70 Num 22:14 | vorsten der Moabieten op, en kwamen tot Balak, en zij zeiden: 71 Num 22:16 | 16 Die tot Bileam kwamen, en hem zeiden: Alzo zegt 72 Num 22:39 | Bileam ging met Balak; en zij kwamen te Kirjath-Huzzoth. 73 Num 31:14 | den strijd van dien oorlog kwamen. ~ 74 Num 31:55 | 2 Zo kwamen de kinderen van Gad en de 75 Num 32:9 | verreisden van Mara, en kwamen te Elim; in Elim nu waren 76 Deu 1:19 | ons geboden had; en wij kwamen tot Kades-Barnea. ~ 77 Deu 1:24 | op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, en verspiedden 78 Joz 2:1 | Jericho. Zij dan gingen, en kwamen ten huize van een vrouw, 79 Joz 2:22 | Zij dan gingen heen, en kwamen op het gebergte, en bleven 80 Joz 2:23 | gebergte, en voeren over, en kwamen tot Jozua, den zoon van 81 Joz 3:1 | zij reisden van Sittim, en kwamen tot aan de Jordaan, hij 82 Joz 6:11 | omringende dezelve eenmaal; toen kwamen zij weder in het leger, 83 Joz 8:11 | was; en zij naderden en kwamen tegenover de stad, en zij 84 Joz 8:14 | op, en de mannen der stad kwamen uit, Israel tegemoet, ten 85 Joz 8:19 | hand uitgestrekt had, en kwamen aan de stad, en zij namen 86 Joz 8:22 | 22 Ook kwamen die uit de stad hun tegemoet, 87 Joz 9:17 | kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage aan 88 Joz 10:5 | Toen werden verzameld en kwamen op, vijf koningen der Amorieten, 89 Joz 11:5 | koningen werden vergaderd, en kwamen en legerden zich samen aan 90 Joz 18:9 | zeven delen, in een boek; en kwamen weder tot Jozua in het leger 91 Joz 23:10 | 10 Toen zij kwamen aan de grenzen van de Jordaan, 92 Joz 23:15 | halven stam van Manasse kwamen, in het land Gilead, zo 93 Ric 3:24 | Als hij uitgegaan was, zo kwamen zijn knechten, en zagen 94 Ric 4:43 | 19 De koningen kwamen, zij streden; toen streden 95 Ric 5:3 | als Israel gezaaid had, zo kwamen de Midianieten op, en de 96 Ric 5:3 | Amalekieten, en die van het oosten kwamen ook op tegen hen. ~ 97 Ric 5:5 | 5 Want zij kwamen op met hun vee en hun tenten; 98 Ric 5:5 | hun vee en hun tenten; zij kwamen gelijk de sprinkhanen in 99 Ric 5:5 | niet tellen kon; en zij kwamen in het land, om dat te verderven. ~ 100 Ric 5:35 | en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet. ~ 101 Ric 10:18 | zijde van de Arnon; maar zij kwamen niet binnen de landpale 102 Ric 13:5 | naar Thimnath. Als zij nu kwamen tot aan de wijngaarden van 103 Ric 14:6 | zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden 104 Ric 14:11 | 11 Toen kwamen drie duizend mannen af uit 105 Ric 15:5 | 5 Toen kwamen de vorsten der Filistijnen 106 Ric 15:18 | vorsten der Filistijnen kwamen tot haar op, en brachten 107 Ric 15:31 | 31 Toen kwamen zijn broeders af, en het 108 Ric 17:2 | doorzoekt het land. En zij kwamen aan het gebergte van Efraim, 109 Ric 17:7 | die vijf mannen heen, en kwamen te Lais; en zij zagen het 110 Ric 17:8 | 8 En zij kwamen tot hun broederen te Zora 111 Ric 17:13 | gebergte van Efraim, en zij kwamen tot aan het huis van Micha. ~ 112 Ric 17:15 | Toen weken zij daarheen, en kwamen aan het huis van den jongeling, 113 Ric 17:17 | te verspieden, gingen op, kwamen daarhenen in, en namen weg 114 Ric 17:27 | priester, die hij gehad had, en kwamen te Lais, tot een stil en 115 Ric 19:26 | Israels en al het volk op, en kwamen ten huize Gods, en weenden, 116 Ric 19:34 | uitgelezen mannen van gans Israel kwamen van tegenover Gibea, en 117 Ric 20:14 | 14 Alzo kwamen de Benjaminieten ter zelfder 118 Rut 1:2 | van Bethlehem-Juda; en zij kwamen in de velden Moabs, en bleven 119 Rut 1:22 | Moabs wederkwam; en zij kwamen te Bethlehem in het begin 120 1Sa 1:19 | en zij keerden weder, en kwamen tot hun huis te Rama. En 121 1Sa 2:14 | Israelieten, die te Silo kwamen. ~ 122 1Sa 7:1 | 1 Toen kwamen de mannen van Kirjath-Jearim, 123 1Sa 7:7 | vergaderd hadden te Mizpa, zo kwamen de oversten der Filistijnen 124 1Sa 7:10 | dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde 125 1Sa 7:13 | Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen 126 1Sa 7:14 | van Israel genomen hadden kwamen weder aan Israel, van Ekron 127 1Sa 8:4 | oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama; ~ 128 1Sa 9:5 | zij in het land van Zuf kwamen, zeide Saul tot zijn jongen, 129 1Sa 9:14 | zij in het midden der stad kwamen, ziet, zo ging Samuel uit 130 1Sa 10:9 | ander; en al die tekenen kwamen ten zelven dage. ~ 131 1Sa 10:10 | zij daar aan den heuvel kwamen, zie, zo kwam hem een hoop 132 1Sa 10:14 | dat zij er niet waren, zo kwamen wij tot Samuel. ~ 133 1Sa 11:4 | de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden 134 1Sa 11:9 | worden zal. Als de boden kwamen, en verkondigden dat aan 135 1Sa 11:11 | stelde in drie hopen, en zij kwamen in het midden des legers, 136 1Sa 14:20 | werd samengeroepen, en zij kwamen ten strijde; en ziet, het 137 1Sa 16:4 | kwam te Bethlehem. Toen kwamen de oudsten der stad bevende 138 1Sa 18:6 | geschiedde nu, toen zij kwamen, en David wederkeerde van 139 1Sa 19:16 | 16 Als de boden kwamen, zo ziet, er was een beeld 140 1Sa 22:1 | ganse huis zijns vaders, en kwamen derwaarts tot hem af. ~ 141 1Sa 22:11 | die te Nob waren; en zij kwamen allen tot den koning. ~ 142 1Sa 25:12 | en zij keerden weder, en kwamen, en boodschapten hem achtervolgens 143 1Sa 25:20 | ziet, David en zijn mannen kwamen af haar tegemoet, en zij 144 1Sa 26:1 | 1 De Zifieten nu kwamen tot Saul te Gibea, zeggende: 145 1Sa 26:7 | 7 Alzo kwamen David en Abisai tot het 146 1Sa 28:4 | 4 En de Filistijnen kwamen en vergaderden zich, en 147 1Sa 28:8 | twee mannen met hem, en zij kwamen des nachts tot de vrouw, 148 1Sa 30:1 | den derden dag te Ziklag kwamen, dat de Amalekieten in het 149 1Sa 30:3 | En David en zijn mannen kwamen aan de stad, en ziet, zij 150 1Sa 30:9 | bij hem waren; en als zij kwamen aan de beek Besor, zo bleven 151 1Sa 31:7 | steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden 152 1Sa 31:8 | daags, als de Filistijnen kwamen, om de verslagenen te plunderen, 153 1Sa 31:12 | muur te Beth-San; en zij kwamen te Jabes, en brandden ze 154 2Sa 2:4 | 4 Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden 155 2Sa 2:23 | allen, die tot de plaats kwamen, alwaar Asahel gevallen 156 2Sa 2:29 | het ganse Bithron door, en kwamen tot Mahanaim. ~ 157 2Sa 3:22 | Davids knechten en Joab kwamen van een bende, en brachten 158 2Sa 4:5 | en Baena, gingen heen, en kwamen ten huize van Isboseth, 159 2Sa 4:6 | 6 En zij kwamen daarin tot het midden des 160 2Sa 4:7 | 7 Want zij kwamen in huis, als hij op zijn 161 2Sa 5:1 | 1 Toen kwamen alle stammen van Israel 162 2Sa 5:3 | 3 Alzo kwamen alle oudsten van Israel 163 2Sa 5:18 | 18 En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in 164 2Sa 6:6 | 6 Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, 165 2Sa 8:5 | de Syriers van Damaskus kwamen om Hadad-ezer, den koning 166 2Sa 10:2 | En de knechten van David kwamen in het land van de kinderen 167 2Sa 10:14 | aangezicht van Abisai, en kwamen in de stad. En Joab keerde 168 2Sa 10:16 | der rivier zijn, en zij kwamen te Helam; en Sobach, Hadad-ezers 169 2Sa 13:36 | had te spreken, ziet, zo kwamen de zonen des konings, en 170 2Sa 15:6 | den koning ten gerichte kwamen. Alzo stal Absalom het hart 171 2Sa 16:15 | volk, de mannen van Israel, kwamen te Jeruzalem, en Achitofel 172 2Sa 17:17 | laten, dat zij in de stad kwamen. ~ 173 2Sa 17:18 | beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, 174 2Sa 17:20 | tot de vrouw in het huis kwamen, zeiden zij: Waar zijn Ahimaaz 175 2Sa 19:41 | alle mannen van Israel kwamen tot den koning; en zij zeiden 176 2Sa 20:14 | zij verzamelden zich, en kwamen hem ook na. ~ 177 2Sa 20:15 | 15 En zij kwamen en belegerden hem in Abel 178 2Sa 23:13 | van de dertig hoofden, en kwamen in den oogst tot David, 179 2Sa 23:16 | poort is, en droegen het, en kwamen tot David; doch hij wilde 180 2Sa 24:6 | 6 Voorts kwamen zij in Gilead, en in het 181 2Sa 24:6 | het lage land Hodsi; ook kwamen zij tot Dan-Jaan, en rondom 182 2Sa 24:7 | 7 En zij kwamen tot de vesting van Tyrus, 183 2Sa 24:7 | der Kanaanieten; en zij kwamen uit aan het zuiden van Juda 184 2Sa 24:8 | maanden en twintig dagen kwamen zij te Jeruzalem. ~ 185 1Kon 1:32| zoon van Jojada; en zij kwamen voor het aangezicht des 186 1Kon 3:16| 16 Toen kwamen er twee vrouwen, die hoeren 187 1Kon 4:34| 34 En van alle volken kwamen er, om de wijsheid van Salomo 188 1Kon 8:3 | al de oudsten van Israel kwamen; en de priesters namen de 189 1Kon 9:28| 28 En zij kwamen te Ofir, en haalden van 190 1Kon 10:22| deze schepen van Tharsis kwamen in, eenmaal in drie jaren, 191 1Kon 11:18| maakten zich op van Midian, en kwamen tot Paran, en kwamen in 192 1Kon 11:18| en kwamen tot Paran, en kwamen in Egypte tot Farao, den 193 1Kon 12:3 | ganse gemeente van Israel kwamen en spraken tot Rehabeam, 194 1Kon 13:25| het dode lichaam; en zij kwamen en zeiden het in de stad, 195 1Kon 20:5 | 5 Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: 196 1Kon 20:32| koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, 197 1Kon 21:13| 13 Toen kwamen de twee mannen, zonen Belials, 198 2Kon 1:5 | 5 Zo kwamen de boden weder tot hem; 199 2Kon 2:4 | zal u niet verlaten! Alzo kwamen zij te Jericho. ~ 200 2Kon 2:15| Elia rust op Elisa; en zij kwamen hem tegemoet, en bogen zich 201 2Kon 2:18| 18 Toen kwamen zij weder tot hem, daar 202 2Kon 2:23| hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; 203 2Kon 2:24| den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, 204 2Kon 3:24| aan het leger van Israel kwamen, maakten zich de Israelieten 205 2Kon 3:24| hun aangezicht; ja, zij kwamen in het land, slaande ook 206 2Kon 6:14| zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden de stad. ~ 207 2Kon 6:23| trokken tot hun heer. Zo kwamen de benden der Syriers niet 208 2Kon 7:5 | van het leger der Syriers kwamen, ziet, toen was er niemand. ~ 209 2Kon 7:8 | het uiterste des legers kwamen, zo gingen zij in een tent, 210 2Kon 7:8 | daarna keerden zij weder, en kwamen in een andere tent, namen 211 2Kon 7:10| 10 Zo kwamen zij, en riepen tot den poortier 212 2Kon 9:36| 36 Toen kwamen zij weder, en gaven het 213 2Kon 10:21| Israel; en alle Baalsdienaren kwamen, dat niet een man overbleef, 214 2Kon 10:21| overbleef, die niet kwam; en zij kwamen in het huis van Baal, dat 215 2Kon 10:25| wierpen hen weg; daarna kwamen zij tot de stad in het huis 216 2Kon 11:9 | sabbat uitgingen; en zij kwamen tot den priester Jojada. ~ 217 2Kon 11:19| het huis des HEEREN, en kwamen door den weg van de poort 218 2Kon 14:20| benden nu der Moabieten kwamen in het land met het ingaan 219 2Kon 17:6 | uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben daar 220 2Kon 18:6 | uit Elath; en de Syriers kwamen te Elath, en hebben daar 221 2Kon 20:17| Jeruzalem; en zij togen op, en kwamen naar Jeruzalem. En als zij 222 2Kon 21:5 | knechten van den koning Hizkia kwamen tot Jesaja. ~ 223 2Kon 27:23| tot overste gesteld had, kwamen zij tot Gedalia naar Mizpa; 224 2Kon 27:26| oversten der heiren, en kwamen in Egypte; want zij vreesden 225 1Kro 4:38| 38 Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten 226 1Kro 4:41| met namen beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, 227 1Kro 7:22| dagen leed; en zijn broeders kwamen om hem te troosten. ~ 228 1Kro 9:2 | bezitting, in hun steden kwamen, waren de Israelieten, de 229 1Kro 10:7 | steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden 230 1Kro 10:8 | daags, als de Filistijnen kwamen om de verslagenen te plunderen, 231 1Kro 11:3 | 3 Ook kwamen alle oudsten in Israel tot 232 1Kro 12:1 | zijn het, die tot David kwamen naar Ziklag, toen hij nog 233 1Kro 12:16| 16 Er kwamen ook van de kinderen van 234 1Kro 12:22| 22 Want er kwamen er te dier tijd dag bij 235 1Kro 12:23| die tot David te Hebron kwamen, om het koninkrijk van Saul 236 1Kro 12:31| uitgedrukt zijn, dat zij kwamen, om David koning te maken; ~ 237 1Kro 12:38| slagorde konden houden, kwamen met een volkomen hart te 238 1Kro 14:9 | 9 Toen de Filistijnen kwamen, zo spreidden zij zich uit 239 1Kro 18:5 | de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning 240 1Kro 19:5 | de Syriers van Damaskus kwamen, om Hadar-ezer, den koning 241 1Kro 20:2 | kinderen Ammons tot Hanun kwamen, om hem te troosten, ~ 242 1Kro 20:7 | van Maacha en zijn volk kwamen en legerden zich voor Medeba; 243 1Kro 20:7 | Ammons uit hun steden, en zij kwamen ten strijde. ~ 244 1Kro 20:15| Abisai, zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam 245 2Kro 5:4 | al de oudsten van Israel kwamen, en de Levieten namen de 246 2Kro 6:4 | al de oudsten van Israel kwamen, en de Levieten namen de 247 2Kro 10:21| Huram; eens in drie jaren kwamen de schepen van Tharsis in, 248 2Kro 12:14| voorsteden en hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; 249 2Kro 12:16| 16 Na die kwamen ook uit alle stammen van 250 2Kro 13:11| HEEREN ging, dat de trawanten kwamen, en die droegen, en die 251 2Kro 15:15| menigte, en kemelen; en kwamen weder te Jeruzalem. ~  ~ 252 2Kro 19:29| koning van Israel, en zij kwamen in den strijd. ~ 253 2Kro 21:1 | benevens de Ammonieten, kwamen tegen Josafat ten strijde. ~ 254 2Kro 21:2 | 2 Toen kwamen er, die Josafat boodschapten, 255 2Kro 21:4 | HEERE hulp te zoeken; ook kwamen zij uit alle steden van 256 2Kro 21:25| Josafat nu en zijn volk kwamen, om hun buit te roven, en 257 2Kro 21:28| 28 En zij kwamen te Jeruzalem, met luiten, 258 2Kro 23:15| vaderen van Israel, en zij kwamen naar Jeruzalem. ~ 259 2Kro 23:33| huis des HEEREN af, en zij kwamen door het midden der hoge 260 2Kro 24:17| Maar na den dood van Jojada kwamen de vorsten van Juda, en 261 2Kro 24:23| tegen hem optoog, en zij kwamen tot Juda en Jeruzalem, en 262 2Kro 28:12| degenen, die uit het heir kwamen. ~ 263 2Kro 29:15| broederen, en heiligden zich, en kwamen, naar het gebod des konings, 264 2Kro 29:17| den achtsten dag der maand kwamen zij in het voorhuis des 265 2Kro 29:18| 18 Daarna kwamen zij binnen tot den koning 266 2Kro 30:11| Manasse, en van Zebulon, en kwamen te Jeruzalem. ~ 267 2Kro 31:8 | nu Jehizkia en de vorsten kwamen en die hopen zagen, zegenden 268 2Kro 34:9 | 9 En zij kwamen tot Hilkia, den hogepriester, 269 Ezra 2:2 | 2 Dewelken kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, 270 Ezra 2:68| hoofden der vaderen, als zij kwamen ten huize des HEEREN, die 271 Ezra 4:2 | 2 Zo kwamen zij aan tot Zerubbabel, 272 Ezra 8:32| 32 En wij kwamen te Jeruzalem; en wij bleven 273 Neh 4:12 | Joden, die bij hen woonden, kwamen, dat zij het ons wel tienmaal 274 Neh 5:17 | rondom ons zijn, tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest. ~ 275 Neh 6:17 | gingen; en die van Tobia kwamen tot hen. ~ 276 Neh 7:7 | 7 Dewelke kwamen met Zerubbabel, Jesua, Nehemia, 277 Neh 10:29 | hun voortreffelijken, en kwamen in den vloek en in den eed, 278 Neh 13:21 | slaan. Van dien tijd af kwamen zij niet op den sabbat. ~ 279 Est 30:14 | nog met hem spraken, zo kwamen des konings kamerlingen 280 Job 1:6 | dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE 281 Job 2:1 | dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor den HEERE 282 Job 2:11 | dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, 283 Job 2:11 | het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om 284 Job 9:32 | te zamen in het gericht kwamen. ~ 285 Job 41:11 | 11 Ook kwamen tot hem al zijn broeders, 286 Psa 53:7 | Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns 287 Psa 78:41 | 41 Want zij kwamen alweder, en verzochten God, 288 Psa 105:34 | 34 Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen en kevers, en 289 Pred 8:10| begraven waren, en degenen, die kwamen, en uit de plaats des Heiligen 290 Jes 37:5 | knechten van den koning Hizkia kwamen tot Jesaja. ~ 291 Jes 41:5 | beefden; zij naderden en kwamen toe; ~ 292 Jer 36:9 | steden van Juda te Jeruzalem kwamen. ~ 293 Jer 38:27 | al de vorsten tot Jeremia kwamen, en hem vraagden, verklaarde 294 Jer 40:8 | 8      Zo kwamen zij tot Gedalia te Mizpa, 295 Jer 40:12 | waarhenen zij gedreven waren, en kwamen in het land van Juda tot 296 Jer 40:13 | die in het veld waren, kwamen tot Gedalia te Mizpa; ~ 297 Jer 41:1 | tien mannen,      met hem kwamen tot Gedalia, den zoon van 298 Jer 41:5 | 5      Zo kwamen er lieden van Sichem, van 299 Jer 41:17 | trekken, dat zij in Egypte kwamen. ~ 300 Jer 43:7 | niet gehoorzaam; en zij kwamen tot Tachpanhes. ~ 301 Eze 9:2 | En ziet, zes mannen kwamen van den weg der Hoge poort, 302 Eze 9:2 | aan zijn lenden; en zij kwamen in, en stonden bij het koperen 303 Eze 14:1 | 1      Daarna kwamen tot mij mannen uit de oudsten 304 Eze 20:1 | uit de oudsten van Israel kwamen, om den HEERE te vragen; 305 Eze 23:17 | De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger 306 Eze 23:39 | drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in 307 Eze 23:40 | bode gezonden was, ziet, zo kwamen zij, voor dewelken gij u 308 Eze 36:20 | Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen zij getogen waren, 309 Eze 41:6 | dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die aan het 310 Dan 2:2 | kennen te geven; zij nu kwamen,      en stonden voor het 311 Dan 4:7 | 7      Toen kwamen in de tovenaars, de sterrekijkers, 312 Dan 5:5 | 5      Ter zelfder ure kwamen er vingeren van eens mensen 313 Dan 5:8 | 8      Toen kwamen al de wijzen des konings 314 Dan 6:7 | 7      Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders 315 Dan 6:12 | 12      Toen kwamen die mannen met hopen, en 316 Dan 6:13 | 13      Toen kwamen zij nader, en spraken voor 317 Dan 6:16 | 16      Toen kwamen die mannen met hopen tot 318 Dan 6:25 | hun vrouwen; en      zij kwamen niet op den grond des kuils, 319 Dan 8:8 | brak die grote hoorn, en er kwamen op aan deszelfs plaats vier 320 Zac 5:9 | zag; en ziet, twee vrouwen kwamen voort, en wind was in haar 321 Matt 5:1 | als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem. ~ 322 Matt 9:10| vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus 323 Matt 9:14| 14 Toen kwamen de discipelen van Johannes 324 Matt 9:28| Hij in huis gekomen was, kwamen de blinden tot Hem. En Jezus 325 Matt 13:4 | bij den weg; en de vogelen kwamen en aten datzelve op. ~ 326 Matt 13:36| huis. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, zeggende: Verklaar 327 Matt 14:12| 12 En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, 328 Matt 14:15| En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, 329 Matt 14:33| Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: 330 Matt 14:34| 34 En overgevaren zijnde, kwamen zij in het land Gennesaret. ~ 331 Matt 15:1 | 1 Toen kwamen tot Jezus enige Schriftgeleerden 332 Matt 15:12| 12 Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, 333 Matt 17:19| 19 Toen kwamen de discipelen tot Jezus 334 Matt 18:1 | 1 Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, 335 Matt 19:3 | 3 En de Farizeen kwamen tot Hem, verzoekende Hem, 336 Matt 20:9 | 9 En als zij kwamen, die ter elfder ure gehuurd 337 Matt 21:14| 14 En er kwamen blinden en kreupelen tot 338 Matt 21:23| den tempel gekomen was, kwamen tot Hem, terwijl Hij leerde, 339 Matt 22:23| 23 Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die 340 Matt 24:1 | tempel; en Zijn discipelen kwamen bij Hem, om Hem de gebouwen 341 Matt 25:11| 11 Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: 342 Matt 26:17| dag der ongehevelde broden kwamen de discipelen tot Jezus, 343 Matt 26:50| waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen 344 Matt 26:61| 61 Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en 345 Matt 27:53| zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, 346 Matt 28:11| ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten 347 Mark 1:21| 21 En zij kwamen binnen Kapernaum; en terstond 348 Mark 1:29| synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon 349 Mark 1:45| woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten. ~  ~ 350 Mark 2:3 | 3 En er kwamen sommigen tot Hem, brengende 351 Mark 2:18| Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom 352 Mark 3:8 | hoe grote dingen Hij deed, kwamen tot Hem. ~ 353 Mark 3:13| Zich, die Hij wilde; en zij kwamen tot Hem. ~ 354 Mark 3:20| 20 En zij kwamen in huis; en daar vergaderde 355 Mark 3:31| 31 Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn 356 Mark 4:4 | en de vogelen des hemels kwamen, en aten het op. ~ 357 Mark 5:1 | 1 En zij kwamen over op de andere zijde 358 Mark 5:15| 15 En zij kwamen tot Jezus, en zagen den 359 Mark 5:35| 35 Terwijl Hij nog sprak, kwamen enigen van het huis des 360 Mark 6:30| 30 En de apostelen kwamen weder tot Jezus, en boodschapten 361 Mark 6:31| want er waren velen, die kwamen en die gingen, en zij hadden 362 Mark 6:33| alle steden derwaarts, en kwamen hun voor, en gingen samen 363 Mark 6:35| op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, 364 Mark 6:53| als zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesareth, 365 Mark 10:1 | de Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij Hem, en 366 Mark 10:35| 35 En tot Hem kwamen Jakobus en Johannes, de 367 Mark 10:46| 46 En zij kwamen te Jericho. En als Hij en 368 Mark 11:15| 15 En zij kwamen te Jeruzalem; en Jezus, 369 Mark 11:27| 27 En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En 370 Mark 11:27| in den tempel wandelde, kwamen tot Hem de overpriesters, 371 Mark 12:14| 14 Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, 372 Mark 12:18| 18 En de Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat 373 Mark 14:16| discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, 374 Mark 14:32| 32 En zij kwamen in een plaats, welker naam 375 Mark 16:1 | specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. ~ 376 Mark 16:2 | den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de 377 Luk 1:59 | zij op den achtsten dag kwamen, om het kindeken te besnijden, 378 Luk 2:16 | 16 En zij kwamen met haast, en vonden Maria 379 Luk 3:12 | 12 En er kwamen ook tollenaars om gedoopt 380 Luk 4:42 | scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden 381 Luk 5:7 | zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide de schepen, 382 Luk 5:15 | meer voort; en vele scharen kwamen samen om Hem te horen, en 383 Luk 8:4 | van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij door gelijkenis: ~ 384 Luk 8:19 | moeder en Zijn broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem 385 Luk 8:35 | hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den 386 Luk 9:52 | zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, 387 Luk 13:31 | 31 Te dienzelfden dage kwamen er enige Farizeen, zeggende 388 Luk 16:21 | vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. ~ 389 Luk 20:1 | de ouderlingen daarover kwamen, ~ 390 Luk 20:27 | 27 En tot Hem kwamen sommigen der Sadduceen, 391 Luk 23:33 | 33 En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel 392 Luk 24:23 | Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook 393 Luk 24:28 | 28 En zij kwamen nabij het vlek, daar zij 394 Joha 1:40| tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, 395 Joha 3:23| vele wateren waren; en zij kwamen daar, en werden gedoopt. ~ 396 Joha 3:26| 26 En zij kwamen tot Johannes, en zeiden 397 Joha 4:27| 27 En daarop kwamen Zijn discipelen en verwonderden 398 Joha 4:30| dan gingen uit de stad, en kwamen tot Hem. ~ 399 Joha 4:51| 51 En als hij nu afging, kwamen hem zijn dienstknechten 400 Joha 6:17| het schip gegaan zijnde, kwamen zij over de zee naar Kapernaum. 401 Joha 6:23| 23 (Doch er kwamen andere scheepjes van Tiberias, 402 Joha 6:24| zij ook in de schepen, en kwamen te Kapernaum, zoekende Jezus. ~ 403 Joha 7:45| 45 De dienaars dan kwamen tot de overpriesters en 404 Joha 10:41| 41 En velen kwamen tot Hem, en zeiden: Johannes 405 Joha 11:33| en de Joden, die met haar kwamen, ook wenen, werd zeer bewogen 406 Joha 12:9 | dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, 407 Joha 19:32| 32 De krijgsknechten dan kwamen, en braken wel de benen 408 Joha 20:3 | andere discipel, en zij kwamen tot het graf. ~ 409 Joha 21:8 | En de andere discipelen kwamen met het scheepje (want zij 410 Hand 4:1 | zij tot het volk spraken, kwamen daarover tot hen de priesters, 411 Hand 4:23| zij, losgelaten zijnde, kwamen tot de hunnen, en verkondigden 412 Hand 5:9 | reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, 413 Hand 5:24| 24 En des anderen daags kwamen zij te Cesarea. En Cornelius 414 Hand 6:27| 27 En in dezelfde dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem 415 Hand 6:40| tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, 416 Hand 6:50| Sidoniers te krijgen; maar zij kwamen eendrachtelijk tot hem, 417 Hand 7:4 | van den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie, en van 418 Hand 7:13| Pafos afgevaren zijnde, kwamen te Perge, een stad in Pamfylie. 419 Hand 7:14| Perge het land doorgaande, kwamen te Antiochie, een stad in 420 Hand 7:51| voeten af tegen dezelve, en kwamen te Ikonium. ~ 421 Hand 8:19| 19 Maar daarover kwamen Joden van Antiochie en Ikonium, 422 Hand 8:24| Pisidie doorgereisd hebbende, kwamen zij in Pamfylie. ~ 423 Hand 8:25| Woord gesproken hadden, kwamen zij af naar Attalie. ~ 424 Hand 9:30| afscheid ontvangen hebbende, kwamen te Antiochie; en de menigte 425 Hand 10:8 | voorbij gereisd zijnde, kwamen af tot Troas. ~ 426 Hand 11:1 | hun weg genomen hebbende, kwamen zij te Thessalonica, alwaar 427 Hand 11:13| Paulus verkondigd werd, kwamen zij ook daar en bewogen 428 Hand 13:18| dergenen, die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende 429 Hand 14:6 | der ongehevelde broden, en kwamen in vijf dagen bij hen te 430 Hand 14:14| had, namen wij hem in, en kwamen te Mitylene. ~ 431 Hand 14:15| daar afgescheept zijnde, kwamen wij den volgenden dag tegen 432 Hand 14:15| Trogyllion, en den dag daaraan kwamen wij te Milete. ~ 433 Hand 15:1 | zo liepen wij rechtuit en kwamen te Kos, en den dag daaraan 434 Hand 15:3 | voeren wij naar Syrie, en kwamen aan te Tyrus; want het schip 435 Hand 15:7 | volbracht hebbende van Tyrus, kwamen aan te Ptolemais, en de 436 Hand 15:8 | waren, gingen van daar en kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde 437 Hand 19:13| dagen voorbijgegaan waren, kwamen de koning Agrippa en Bernice 438 Hand 21:3 | 3 En des anderen daags kwamen wij aan te Sidon. En Julius, 439 Hand 21:5 | is, doorgevaren zijnde, kwamen wij aan te Myra in Lycie. ~ 440 Hand 21:8 | nauwelijks voorbij zeilende, kwamen wij in een zekere plaats 441 Hand 22:9 | Als dit dan geschied was, kwamen ook tot hem de anderen, 442 Hand 22:13| Van waar wij omvoeren, en kwamen aan te Regium; en alzo, 443 Hand 22:13| dag, de wind zuid werd, kwamen wij den tweeden dag te Puteoli; ~ 444 Hand 22:15| 15 En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken 445 Hand 22:23| een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; 446 Hand 22:30| ontving allen, die tot hem kwamen; ~ 447 2Kor 9:4 | zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij ( 448 2Kor 11:9 | vervuld, die van Macedonie kwamen; en ik heb mijzelven in 449 3Joh 1:3 | geweest, als de broeders kwamen, en getuigden van uw waarheid, 450 Open 9:3 | 3 En uit den rook kwamen sprinkhanen op de aarde, 451 Open 15:6 | de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License