Book Chapter: Verse
1 Gen 1:29 | is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht
2 Gen 2:3 | heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te
3 Gen 3:1 | het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had;
4 Gen 9:15 | gedenken aan Mijn verbond, hetwelk is tussen Mij en tussen
5 Gen 14:6 | het effen veld van Paran, hetwelk aan de woestijn is. ~
6 Gen 14:15 | jaagde hen na tot Hoba toe, hetwelk is ter linkerhand van Damaskus. ~
7 Gen 14:38 | zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna
8 Gen 22:19 | Machpela, tegenover Mamre, hetwelk is Hebron, in het land Kanaan. ~
9 Gen 23:85 | van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar
10 Gen 25:27 | is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE gezegend heeft. ~
11 Gen 26:4 | uwer vreemdelingschappen, hetwelk God aan Abraham gegeven
12 Gen 27:72 | strepen, ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was. ~
13 Gen 28:18 | het vee, dat hij bezat, hetwelk hij in Paddan-Aram geworven
14 Gen 28:51 | is dit opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb tussen
15 Gen 30:14 | naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is,
16 Gen 31:7 | Jakobs dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden. ~
17 Gen 32:6 | Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat
18 Gen 32:19 | aan den weg naar Efrath, hetwelk is Bethlehem. ~
19 Gen 32:27 | Mamre, te Kirjath-Arba, hetwelk is Hebron, waar Abraham
20 Gen 35:18 | staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot
21 Gen 37:28 | 28 Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken heb:
22 Gen 37:48 | het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij
23 Gen 39:12 | hand; en brengt het geld, hetwelk in den mond uwer zakken
24 Gen 39:26 | brachten zij hem het geschenk, hetwelk in hun hand was, in het
25 Gen 40:2 | deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had. ~
26 Gen 43:22 | aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom
27 Gen 44:22 | gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met
28 Gen 46:24 | uit dit land, in het land, hetwelk hij aan Abraham, Izak en
29 Exo 3:7 | verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun
30 Exo 12:22 | zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken zijn zal;
31 Exo 13:5 | Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen
32 Exo 15:17 | Uw woning, het heiligdom, hetwelk Uw handen gesticht hebben,
33 Exo 16:15 | tot hen: Dit is het brood, hetwelk de HEERE ulieden te eten
34 Exo 16:32 | Mozes: Dit is het woord, hetwelk de HEERE bevolen heeft:
35 Exo 18:9 | zich over al het goede, hetwelk de HEERE Israel gedaan had;
36 Exo 18:18 | vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij u is; want deze zaak
37 Exo 22:9 | over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn
38 Exo 23:27 | zenden, en al het volk, tot hetwelk gij komt, versaagd maken;
39 Exo 24:8 | het bloed des verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt
40 Exo 25:3 | Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult:
41 Exo 25:40 | maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is. ~ ~
42 Exo 29:13 | zult ook al het vet nemen, hetwelk het ingewand bedekt, en
43 Exo 30:6 | voor het verzoendeksel, hetwelk zijn zal boven de getuigenis,
44 Exo 30:37 | maaksel dezes reukwerks, hetwelk gij gemaakt zult hebben,
45 Exo 32:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en
46 Exo 32:14 | den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk
47 Exo 32:32 | delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~
48 Exo 32:35 | dat kalf gemaakt hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~ ~ ~ ~
49 Exo 33:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en
50 Exo 33:14 | den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk
51 Exo 33:32 | delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~
52 Exo 33:35 | dat kalf gemaakt hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~ ~
53 Exo 34:33 | dat het schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe. ~
54 Exo 35:29 | brengen tot al het werk, hetwelk de HEERE geboden had te
55 Exo 36:3 | Mozes het ganse hefoffer, hetwelk de kinderen Israels gebracht
56 Exo 36:4 | ieder man van zijn werk, hetwelk zij maakten; ~
57 Exo 36:5 | is ten dienste des werks, hetwelk de HEERE te maken geboden
58 Lev 1:5 | sprengen rondom dat altaar, hetwelk voor de deur van de tent
59 Lev 1:8 | hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. ~
60 Lev 1:12 | hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. ~
61 Lev 2:8 | zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden,
62 Lev 3:3 | ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand is. ~
63 Lev 3:4 | beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen
64 Lev 3:5 | altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal zijn, dat
65 Lev 4:7 | altaar des brandoffers, hetwelk is aan de deur van de tent
66 Lev 4:18 | altaar des brandoffers, hetwelk is voor de deur van de tent
67 Lev 4:22 | afdwaling, gedaan zal hebben, hetwelk niet zou gedaan worden,
68 Lev 5:17 | alle geboden des HEEREN, hetwelk niet zou gedaan worden,
69 Lev 7:20 | vlees van het dankoffer, hetwelk des HEEREN is, gegeten zal
70 Lev 7:21 | het vlees des dankoffers, hetwelk des HEEREN is, gegeten hebben,
71 Lev 7:25 | vet van vee eten zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer
72 Lev 7:36 | 36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen
73 Lev 8:30 | zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het altaar was, en sprengde
74 Lev 9:18 | leverden het bloed aan hem, hetwelk hij rondom op het altaar
75 Lev 10:1 | het aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had. ~
76 Lev 10:15 | aangezicht des HEEREN te bewegen; hetwelk, voor u en uw zonen met
77 Lev 11:21 | dat op vier voeten gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen
78 Lev 13:10 | wit gezwel in het vel is, hetwelk het haar in wit veranderd
79 Lev 14:14 | des schuldoffers nemen, hetwelk de priester doen zal op
80 Lev 14:34 | in het land van Kanaan, hetwelk Ik u tot bezitting geven
81 Lev 15:12 | 12 Ook het aarden vat, hetwelk hij, die den vloed heeft,
82 Lev 15:17 | kleed, en alle vel, aan hetwelk het zaad des bijliggens
83 Lev 16:13 | reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke,
84 Lev 17:2 | tot hen: Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft,
85 Lev 20:23 | de inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht uitwerp;
86 Lev 20:25 | op den aardbodem kruipt, hetwelk Ik voor u afgezonderd heb,
87 Lev 22:41 | land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn
88 Lev 24:30 | vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk in die stad is, die een
89 Lev 25:22 | het gedierte des velds, hetwelk u beroven, en uw vee uitroeien,
90 Lev 26:11 | enig onrein beest is, van hetwelk men den HEERE geen offerande
91 Num 3:31 | gereedschap des heiligdoms, met hetwelk zij dienst doen, en het
92 Num 4:12 | gereedschap van den dienst, met hetwelk zij in het heiligdom dienen,
93 Num 4:26 | van de poort des voorhofs, hetwelk is bij den tabernakel en
94 Num 5:17 | nemen; en van het stof, hetwelk op den vloer des tabernakels
95 Num 5:18 | gedachtenis op haar handen leggen, hetwelk het spijsoffer der ijveringen
96 Num 5:18 | zal dat bitter water zijn, hetwelk den vloek medebrengt. ~
97 Num 5:19 | vrij van dit bitter water, hetwelk den vloek medebrengt! ~
98 Num 5:22 | 22 Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
99 Num 5:24 | vrouw dat bitter water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
100 Num 5:24 | drinken geven, dat het water, hetwelk de vervloeking medebrengt,
101 Num 5:27 | overtreden hebben, dat het water, hetwelk vervloeking medebrengt,
102 Num 7:89 | boven het verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis,
103 Num 11:12 | zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk Gij hun vaderen gezworen
104 Num 13:2 | land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels
105 Num 13:28 | dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de
106 Num 13:32 | zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om
107 Num 13:32 | verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve
108 Num 14:7 | zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve
109 Num 14:8 | ons dat geven; een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende. ~
110 Num 14:16 | kon brengen in dat land, hetwelk Hij hun gezworen had, zo
111 Num 14:23 | 23 Zo zij het land, hetwelk Ik aan hun vaderen gezworen
112 Num 14:24 | brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, en zijn
113 Num 14:30 | gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb,
114 Num 14:31 | zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen
115 Num 20:12 | niet inbrengen in het land, hetwelk Ik hun gegeven heb. ~
116 Num 20:24 | niet komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israels
117 Num 22:5 | zoon van Beor, te Pethor, hetwelk aan de rivier is, in het
118 Num 22:20 | nochtans zult gij dat doen, hetwelk Ik tot u spreken zal. ~
119 Num 22:38 | kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen
120 Num 27:12 | Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israels
121 Num 28:3 | zeggen: Dit is het vuuroffer, hetwelk gij den HEERE offeren zult:
122 Num 28:6 | het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinai ingesteld
123 Num 28:23 | Behalve het morgenbrandoffer, hetwelk tot een gedurig brandoffer
124 Num 31:57 | 4 Dit land, hetwelk de HEERE voor het aangezicht
125 Num 31:66 | was het ganse geslacht, hetwelk gedaan had, wat kwaad was
126 Num 32:6 | legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn
127 Num 33:13 | lot ten erve innemen zult, hetwelk de HEERE aan de negen stammen
128 Deu 1:35 | zal zien dat goede land, hetwelk Ik gezworen heb uw vaderen
129 Deu 2:12 | het land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven heeft. ~
130 Deu 4:7 | Want wat groot volk is er, hetwelk de goden zo nabij zijn als
131 Deu 4:14 | deedt in dat land, naar hetwelk gij doortrekt, om dat te
132 Deu 4:23 | verbond des HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft,
133 Deu 5:31 | zij ze doen in het land, hetwelk Ik hun geven zal, om dat
134 Deu 6:1 | ze doet in het land, naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk
135 Deu 11:10 | waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad,
136 Deu 12:1 | om te doen, in dat land, hetwelk u de HEERE, uwer vaderen
137 Deu 12:32 | 32 Al dit woord, hetwelk ik ulieden gebiede, zult
138 Deu 16:22 | opgericht beeld stellen, hetwelk de HEERE, uw God, haat. ~
139 Deu 17:3 | het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet geboden heb; ~
140 Deu 18:20 | een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik hem niet geboden heb
141 Deu 19:2 | het midden van uw land, hetwelk de HEERE, uw God, u geven
142 Deu 19:8 | u al dat land geven zal, hetwelk Hij uw vaderen te geven
143 Deu 19:14 | erven zult, in het land, hetwelk u de HEERE, uw God, geeft,
144 Deu 20:20 | 20 Maar het geboomte, hetwelk gij kennen zult, dat het
145 Deu 21:1 | 1 Wanneer in het land, hetwelk de HEERE, uw God, u geven
146 Deu 26:3 | gekomen ben in het land, hetwelk de HEERE onzen vaderen gezworen
147 Deu 28:51 | gij verdelgd zult zijn; hetwelk u geen koren, most noch
148 Deu 29:12 | Gods, en in Zijn vloek, hetwelk de HEERE, uw God, heden
149 Deu 30:11 | 11 Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat
150 Deu 30:18 | verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt
151 Deu 31:13 | leeft op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt
152 Joz 1:11 | ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden
153 Joz 1:13 | 13 Gedenkt aan het woord, hetwelk Mozes, de knecht des HEEREN,
154 Joz 2:18 | het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten
155 Joz 4:10 | alle ding volbracht was, hetwelk de HEERE Jozua geboden had
156 Joz 5:6 | zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE hun vaderen gezworen
157 Joz 7:11 | hebben ook Mijn verbond, hetwelk Ik hun geboden had, overtreden;
158 Joz 8:32 | dubbel van de wet van Mozes, hetwelk hij geschreven heeft voor
159 Joz 14:1 | hebben in het land Kanaan; hetwelk de priester Eleazar, en
160 Joz 15:7 | noordwaarts zien naar Gilgal, hetwelk tegen den opgang van Adummim
161 Joz 15:8 | van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het
162 Joz 18:3 | om het land te beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen,
163 Joz 18:7 | de Jordaan, oostwaarts, hetwelk hun Mozes, de knecht des
164 Joz 19:13 | komt uit te Rimmon-Methoar, hetwelk is Nea. ~
165 Joz 23:4 | het land uwer bezitting, hetwelk u Mozes, de knecht des HEEREN,
166 Joz 23:9 | land hunner bezitting, in hetwelk zij bezitters gemaakt waren,
167 Joz 23:28 | van het altaar des HEEREN, hetwelk onze vaderen gemaakt hebben,
168 Joz 24:13 | omkomt van dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven
169 Joz 24:15 | verdelge van dit goede land, hetwelk u HEERE, uw God gegeven
170 Joz 24:16 | omkomen van het goede land, hetwelk Hij u gegeven heeft. ~ ~
171 Joz 25:31 | werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had. ~
172 Joz 25:32 | Sichem, in dat stuk velds, hetwelk Jakob gekocht had van de
173 Ric 7:31 | 31 En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem
174 Ric 17:7 | en zij zagen het volk, hetwelk in derzelver midden was,
175 1Sa 2:29 | en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb in de woning;
176 1Sa 2:34 | nu zal u een teken zijn, hetwelk over uw beide zonen, over
177 1Sa 8:10 | des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde. ~
178 1Sa 9:23 | den kok: Lang dat stuk, hetwelk Ik u gegeven heb, waarvan
179 1Sa 13:3 | Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden.
180 1Sa 14:19 | priester sprak, dat het rumoer, hetwelk in der Filistijnen leger
181 2Sa 7:23 | een enig volk op aarde, hetwelk God is heengegaan Zich tot
182 1Kon 2:27 | vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij over het huis van Eli
183 1Kon 3:8 | verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend
184 1Kon 4:12 | en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden
185 1Kon 5:16 | heerschappij hadden over het volk, hetwelk dat werk deed. ~
186 1Kon 6:2 | 2 En dat huis, hetwelk de koning Salomo den HEERE
187 1Kon 7:8 | inwaarts dan dat voorhuis, hetwelk aan hetzelve werk gelijk
188 1Kon 8:21 | het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij met onze vaderen maakte,
189 1Kon 8:26 | toch Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw
190 1Kon 8:29 | te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in
191 1Kon 8:43 | genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb. ~
192 1Kon 8:44 | hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb; ~
193 1Kon 8:48 | naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven
194 1Kon 9:3 | heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat
195 1Kon 9:7 | gegeven heb, en dit huis, hetwelk Ik Mijn Naam geheiligd heb,
196 1Kon 9:24 | Davids op tot haar huis, hetwelk hij voor haar gebouwd had;
197 1Kon 9:25 | gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des
198 1Kon 10:4 | van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd had, ~
199 1Kon 12:15 | Hij Zijn woord bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst
200 1Kon 13:4 | van den man Gods hoorde, hetwelk hij tegen het altaar te
201 1Kon 15:27 | sloeg hem te Gibbethon, hetwelk der Filistijnen is, als
202 1Kon 16:32 | op, in het huis van Baal, hetwelk hij te Samaria gebouwd had. ~
203 1Kon 18:38 | ja, lekte dat water op, hetwelk in de groeve was. ~
204 1Kon 19:21 | runderen zood hij hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en
205 2Kon 3:2 | opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn vader gemaakt had. ~
206 2Kon 10:10 | van het woord des HEEREN, hetwelk de HEERE tegen het huis
207 2Kon 20:9 | jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van
208 2Kon 24:4 | des HEEREN gebracht is, hetwelk de wachters des dorpels
209 1Kro 10:13 | tegen het woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en
210 1Kro 13:6 | dat is, Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van
211 1Kro 17:11 | zaad na u doen opstaan, hetwelk uit uw zonen zijn zal, en
212 1Kro 17:21 | een enig volk op de aarde, hetwelk God heengegaan is Zich tot
213 1Kro 17:21 | het aangezicht Uws volks, hetwelk Gij uit Egypte verlost hebt? ~
214 1Kro 18:11 | het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van
215 1Kro 19:11 | het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van
216 1Kro 30:19 | om dit paleis te bouwen, hetwelk ik bereid heb. ~
217 2Kro 2:4 | des HEEREN, onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~
218 2Kro 3:4 | 4 En het voorhuis, hetwelk vooraan was, was in de lengte,
219 2Kro 3:4 | hoogte honderd en twintig; hetwelk hij van binnen overtrok
220 2Kro 5:3 | de koning op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~
221 2Kro 6:3 | de koning op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~
222 2Kro 7:11 | het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij maakte met de kinderen
223 2Kro 7:17 | Laat Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw
224 2Kro 7:20 | te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in
225 2Kro 7:33 | genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb. ~
226 2Kro 7:34 | hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb; ~
227 2Kro 8:7 | middelste des voorhofs, hetwelk voor het huis des HEEREN
228 2Kro 9:12 | op het altaar des HEEREN, hetwelk hij voor het voorhuis gebouwd
229 2Kro 11:15 | HEERE Zijn woord bevestigde, hetwelk Hij door den dienst van
230 2Kro 14:8 | het koninkrijk des HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen
231 2Kro 17:14 | en legden hem op het bed, hetwelk hij gevuld had met specerijen,
232 2Kro 20:10 | 10 En in alle geschil, hetwelk van uw broederen, die in
233 2Kro 21:2 | zijn te Hazezon-Thamar, hetwelk is Engedi. ~
234 2Kro 24:12 | 12 Hetwelk de koning en Jojada gaven
235 2Kro 28:21 | konings en der vorsten, hetwelk hij den koning van Assyrie
236 2Kro 30:8 | komt tot Zijn heiligdom, hetwelk Hij geheiligd heeft tot
237 2Kro 30:14 | namen zij alle rooktuig weg, hetwelk zij in de beek Kidron wierpen. ~
238 2Kro 33:4 | het huis des HEEREN, van hetwelk de HEERE gezegd had: Te
239 2Kro 33:7 | had, in het huis Gods, van hetwelk God gezegd had tot David
240 2Kro 34:9 | huize Gods gebracht was, hetwelk de Levieten, die den dorpel
241 2Kro 35:3 | heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David,
242 2Kro 36:3 | heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David,
243 2Kro 37:23 | te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder
244 Ezra 1:2 | te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. ~
245 Ezra 5:8 | ten huize des groten Gods, hetwelk gebouwd wordt met grote
246 Est 1:9 | in het koninklijk huis, hetwelk de koning Ahasveros had. ~
247 Est 1:12 | op het woord des konings, hetwelk door den dienst der kamerlingen
248 Est 1:19 | koninklijk gebod van hem uitga, hetwelk geschreven worde in de wetten
249 Est 1:20 | Als het bevel des konings, hetwelk hij doen zal in zijn ganse
250 Job 15:18 | 18 Hetwelk de wijzen verkondigd hebben,
251 Job 31:12 | 12 Want dat is een vuur, hetwelk tot de verderving toe verteert,
252 Job 33:27 | en het recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat; ~
253 Job 36:24 | gij Zijn werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen. ~
254 Psa 32:9 | paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks
255 Psa 89:16 | Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE!
256 Psa 119:49 | Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. ~
257 Psa 119:85 | hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~
258 Psa 129:6 | worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt; ~
259 Psa 146:3 | op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~
260 Pred 5:12 | dat krankheid aanbrengt, hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom
261 Pred 5:17 | der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat
262 Pred 8:17 | onder de zon geschiedt, om hetwelk een mens arbeidt om te zoeken,
263 Hoo 1:1 | 1 Het Hooglied, hetwelk van Salomo is. ~
264 Jes 1:1 | Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem,
265 Jes 5:4 | doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb?
266 Jes 7:20 | door een gehuurd scheermes, hetwelk aan gene zijde der rivier
267 Jes 11:11 | overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn
268 Jes 19:15 | wezen voor de Egyptenaren, hetwelk het hoofd of de staart,
269 Jes 26:2 | rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart. ~
270 Jes 29:11 | van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen
271 Jes 30:24 | zullen zuiver voeder eten, hetwelk verschud is met de werpschoffel
272 Jes 33:19 | van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan. ~
273 Jes 34:5 | op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb. ~
274 Jes 41:3 | met vrede, door een pad, hetwelk hij met zijn voeten niet
275 Jes 43:8 | Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven,
276 Jes 47:11 | verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen;
277 Jer 7:31 | met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden,
278 Jer 9:14 | harten, en naar de Baals, hetwelk hun vaders hun geleerd hadden.
279 Jer 11:11 | kwaad over hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen;
280 Jer 14:16 | 16 En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op
281 Jer 18:8 | indien datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb,
282 Jer 18:10 | hebben over het goede, met hetwelk Ik gezegd had hetzelve te
283 Jer 19:3 | over deze plaats, van hetwelk een ieder, die het hoort,
284 Jer 19:5 | aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken
285 Jer 22:27 | En in het land, naar hetwelk hun ziel verlangt om daar
286 Jer 25:2 | 2 Hetwelk de profeet Jeremia gesproken
287 Jer 32:8 | mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in
288 Jer 32:35 | het vuur te laten gaan; hetwelk Ik hun niet heb geboden,
289 Jer 42:5 | niet naar alle woord, met hetwelk u de HEERE, uw God, tot
290 Jer 42:21 | noch naar al hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~
291 Jer 43:13 | beelden van Beth-Semes, hetwelk in Egypteland is, verbreken;
292 Klaa 1:81 | Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere
293 Klaa 1:121| Sion een vuur aangestoken, hetwelk haar fondamenten verteerd
294 Eze 1:25 | van boven het uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als
295 Eze 1:26 | En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was
296 Eze 5:1 | barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult laten gaan over
297 Eze 10:1 | ziet, boven het uitspansel, hetwelk was over het hoofd der cherubs,
298 Eze 10:7 | de cherubs tot het vuur, hetwelk was tussen de cherubs, en
299 Eze 12:28 | uitgesteld worden; het woord, hetwelk Ik gesproken heb, dat zal
300 Eze 14:15 | door het land door te gaan, hetwelk dat van kinderen berove,
301 Eze 15:6 | onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef,
302 Eze 16:19 | 19 En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie,
303 Eze 19:5 | een ander van haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw
304 Eze 20:6 | vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van
305 Eze 20:15 | vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van
306 Eze 20:28 | land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had,
307 Eze 20:47 | een vuur in u aansteken, hetwelk in u allen groenen boom
308 Eze 23:41 | op een heerlijk bed, voor hetwelk een tafel toegericht was,
309 Eze 23:41 | tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn
310 Eze 25:10 | land der kinderen Ammons, hetwelk Ik ter bezitting zal overgeven;
311 Eze 45:14 | van een bath uit een kor, hetwelk is een homer van tien bath,
312 Eze 47:14 | zowel als de ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven,
313 Dan 2:39 | derde koninkrijk van koper, hetwelk heersen zal over de gehele
314 Dan 3:2 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
315 Dan 3:3 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
316 Dan 3:5 | aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft
317 Dan 3:7 | aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had
318 Dan 3:12 | het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht hebt. ~
319 Dan 4:24 | besluit des Allerhoogsten, hetwelk over mijn heer, den koning
320 Dan 7:19 | waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de
321 Dan 9:12 | over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder
322 Dan 9:26 | en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en
323 Zep 1:1 | Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot Zefanja,
324 Zac 11:10 | niet doende mijn verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt
325 Mal 1:4 | goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd is tot
326 Matt 1:23 | Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God
327 Matt 10:26 | want er is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden,
328 Matt 10:26 | ontdekt worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden. ~
329 Matt 12:36 | dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken
330 Matt 13:31 | gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en
331 Matt 13:32 | 32 Hetwelk wel het minste is onder
332 Matt 13:48 | 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden
333 Matt 21:24 | u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen,
334 Matt 25:34 | beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging
335 Matt 25:41 | vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen
336 Matt 26:28 | des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt,
337 Matt 27:60 | dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen
338 Mark 3:17 | hun toe namen, Boanerges, hetwelk is, zonen des donders; ~
339 Mark 4:15 | en neemt het Woord weg, hetwelk in hun harten gezaaid was. ~
340 Mark 4:31 | Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk, wanneer het in de aarde
341 Mark 5:41 | tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij
342 Mark 7:15 | den mens in hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar
343 Mark 11:2 | een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft,
344 Mark 11:10 | Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt in den Naam des Heeren!
345 Mark 12:42 | penningen daarin wierp, hetwelk is een oort. ~
346 Mark 14:24 | des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt. ~
347 Mark 14:72 | werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had:
348 Mark 15:22 | tot de plaats Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. ~
349 Mark 15:34 | ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn
350 Mark 15:46 | en legde Hem in een graf, hetwelk uit een steenrots gehouwen
351 Luk 2:15 | woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. ~
352 Luk 5:3 | in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem,
353 Luk 6:3 | gij ook dat niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem
354 Luk 6:49 | zonder fondament; tegen hetwelk de waterstroom aansloeg,
355 Luk 8:26 | het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea. ~
356 Luk 10:42 | het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen
357 Luk 11:35 | toe, dat niet het licht, hetwelk in u is, duisternis zij. ~
358 Luk 13:19 | gelijk aan een mostaardzaad, hetwelk een mens genomen en in zijn
359 Luk 19:20 | Heer, zie hier uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd
360 Luk 19:30 | vlek, dat tegenover is; in hetwelk inkomende, zult gij een
361 Luk 20:17 | en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven staat: De steen,
362 Luk 22:19 | zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet
363 Luk 22:20 | testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. ~
364 Luk 22:37 | Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven is, in Mij moet
365 Joha 1:9 | was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens,
366 Joha 1:39 | zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet
367 Joha 1:42 | hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de
368 Joha 1:43 | zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus. ~
369 Joha 4:5 | Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. ~
370 Joha 5:2 | Schaaps poort, een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd
371 Joha 6:51 | geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven
372 Joha 9:7 | in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden).
373 Joha 19:41 | den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd
374 Joha 20:16 | zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~
375 Hand 2:10 | en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse
376 Hand 3:11 | tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo's voorhof genaamd
377 Hand 3:25 | profeten, en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht
378 Hand 4:36 | apostelen toegenaamd Barnabas (hetwelk is, overgezet zijnde, een
379 Hand 5:12 | 12 In hetwelk waren al de viervoetige
380 Hand 6:30 | 30 Hetwelk zij ook deden, en zonden
381 Hand 7:41 | werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo
382 Hand 9:10 | der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij
383 Hand 11:23 | een altaar gevonden, op hetwelk een opschrift stond: DEN
384 Hand 18:21 | Dan van dit enig woord, hetwelk ik riep, staande onder hen:
385 Hand 20:4 | dan van der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn
386 Hand 20:10 | 10 Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem,
387 Rom 1:2 | 2 (Hetwelk Hij te voren beloofd had
388 Rom 4:12 | van onzen vader Abraham, hetwelk in de voorhuid was. ~
389 Rom 6:17 | voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; ~
390 Rom 10:8 | is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken. ~
391 Rom 11:2 | Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft.
392 Rom 15:18 | niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht
393 1Kor 3:11 | dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. ~
394 1Kor 15:1 | dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt,
395 1Kor 15:1 | ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; ~
396 1Kor 15:2 | 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien
397 1Kor 15:31 | 31 Ik sterf alle dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem,
398 2Kor 1:6 | lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat
399 2Kor 1:18 | getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet
400 2Kor 3:14 | zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan
401 Gal 1:11 | broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet
402 Gal 1:23 | verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. ~
403 Gal 2:10 | den armen zouden gedenken; hetwelk zelf ik ook benaarstigd
404 Gal 3:16 | als van een: En uw zade; hetwelk is Christus. ~
405 Gal 4:24 | 24 Hetwelk dingen zijn, die andere
406 Gal 4:24 | dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar; ~
407 Gal 4:26 | dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. ~
408 Efez 1:9 | wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. ~
409 Efez 6:2 | Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met
410 Efez 6:16 | schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen
411 Efez 6:17 | het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. ~
412 Fili 1:28 | degenen, die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des
413 Fili 2:5 | Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; ~
414 Kol 1:6 | 6 Hetwelk tot u gekomen is, gelijk
415 Kol 1:23 | Evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is onder al de
416 Kol 1:23 | onder den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden
417 Kol 1:24 | Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente; ~
418 Kol 2:14 | in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons
419 Kol 2:19 | Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door
420 2The 1:5 | het Koninkrijk Gods, voor hetwelk gij ook lijdt; ~
421 2The 3:17 | met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iederen
422 1Tim 1:19 | geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende,
423 1Tim 2:10 | 10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die
424 1Tim 3:13 | vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus. ~
425 1Tim 3:15 | huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden
426 1Tim 6:12 | naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en
427 2Tim 1:5 | ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw
428 2Tim 2:9 | 9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot
429 2Tim 2:14 | geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan
430 2Tim 3:15 | zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. ~
431 File 1:5 | hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus,
432 File 1:6 | bekendmaking van alle goed, hetwelk in ulieden is door Christus
433 Heb 6:19 | als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat
434 Heb 7:2 | was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes; ~
435 Heb 8:6 | beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen
436 Heb 9:7 | jaars, niet zonder bloed, hetwelk hij offerde voor zichzelven
437 Heb 9:20 | het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. ~
438 Heb 9:24 | dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het
439 Heb 11:4 | geofferd dan Kain, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft,
440 Heb 11:12 | aan den oever der zee is, hetwelk ontallijk is. ~
441 Heb 11:15 | vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij
442 Heb 11:29 | doorgegaan, als door het droge; hetwelk de Egyptenaars, ook verzoekende,
443 Heb 13:10 | Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten,
444 Jako 1:21 | dat in u geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. ~
445 Jako 2:5 | erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die
446 1Pet 1:7 | kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur
447 1Joh 1:2 | ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons
448 Open 2:15 | der Nikolaieten houden; hetwelk Ik haat. ~
449 Open 17:7 | beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en
450 Open 19:21 | Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al
451 Open 21:8 | brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood. ~
|