Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hethietische 3
hethlon 2
heths 12
hetwelk 451
hetwelke 1
hetzelfde 27
hetzelve 261
Frequency    [«  »]
456 geboden
456 konings
453 sprak
451 hetwelk
451 kwamen
451 zag
449 zijns

Bijbel

IntraText - Concordances

hetwelk

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:29 | is, en alle geboomte, in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht 2 Gen 2:3 | heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te 3 Gen 3:1 | het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; 4 Gen 9:15 | gedenken aan Mijn verbond, hetwelk is tussen Mij en tussen 5 Gen 14:6 | het effen veld van Paran, hetwelk aan de woestijn is. ~ 6 Gen 14:15 | jaagde hen na tot Hoba toe, hetwelk is ter linkerhand van Damaskus. ~ 7 Gen 14:38 | zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna 8 Gen 22:19 | Machpela, tegenover Mamre, hetwelk is Hebron, in het land Kanaan. ~ 9 Gen 23:85 | van Havila tot Sur toe, hetwelk tegenover Egypte is, daar 10 Gen 25:27 | is als de reuk des velds, hetwelk de HEERE gezegend heeft. ~ 11 Gen 26:4 | uwer vreemdelingschappen, hetwelk God aan Abraham gegeven 12 Gen 27:72 | strepen, ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was. ~ 13 Gen 28:18 | het vee, dat hij bezat, hetwelk hij in Paddan-Aram geworven 14 Gen 28:51 | is dit opgericht teken, hetwelk ik opgeworpen heb tussen 15 Gen 30:14 | naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht is, 16 Gen 31:7 | Jakobs dochter beslapende, hetwelk alzo niet zoude gedaan worden. ~ 17 Gen 32:6 | Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat 18 Gen 32:19 | aan den weg naar Efrath, hetwelk is Bethlehem. ~ 19 Gen 32:27 | Mamre, te Kirjath-Arba, hetwelk is Hebron, waar Abraham 20 Gen 35:18 | staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot 21 Gen 37:28 | 28 Dit is het woord, hetwelk ik tot Farao gesproken heb: 22 Gen 37:48 | het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij 23 Gen 39:12 | hand; en brengt het geld, hetwelk in den mond uwer zakken 24 Gen 39:26 | brachten zij hem het geschenk, hetwelk in hun hand was, in het 25 Gen 40:2 | deed naar Jozefs woord, hetwelk hij gesproken had. ~ 26 Gen 43:22 | aten hun bescheiden deel, hetwelk hun Farao gegeven had; daarom 27 Gen 44:22 | gegeven boven uw broederen; hetwelk ik, met mijn zwaard en met 28 Gen 46:24 | uit dit land, in het land, hetwelk hij aan Abraham, Izak en 29 Exo 3:7 | verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en heb hun 30 Exo 12:22 | zijposten van dat bloed, hetwelk in het bekken zijn zal; 31 Exo 13:5 | Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen 32 Exo 15:17 | Uw woning, het heiligdom, hetwelk Uw handen gesticht hebben, 33 Exo 16:15 | tot hen: Dit is het brood, hetwelk de HEERE ulieden te eten 34 Exo 16:32 | Mozes: Dit is het woord, hetwelk de HEERE bevolen heeft: 35 Exo 18:9 | zich over al het goede, hetwelk de HEERE Israel gedaan had; 36 Exo 18:18 | vervallen, zo gij, als dit volk, hetwelk bij u is; want deze zaak 37 Exo 22:9 | over al het verlorene, hetwelk iemand zegt, dat het zijn 38 Exo 23:27 | zenden, en al het volk, tot hetwelk gij komt, versaagd maken; 39 Exo 24:8 | het bloed des verbonds, hetwelk de HEERE met ulieden gemaakt 40 Exo 25:3 | Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: 41 Exo 25:40 | maakt naar hun voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is. ~  ~ 42 Exo 29:13 | zult ook al het vet nemen, hetwelk het ingewand bedekt, en 43 Exo 30:6 | voor het verzoendeksel, hetwelk zijn zal boven de getuigenis, 44 Exo 30:37 | maaksel dezes reukwerks, hetwelk gij gemaakt zult hebben, 45 Exo 32:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en 46 Exo 32:14 | den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk 47 Exo 32:32 | delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~ 48 Exo 32:35 | dat kalf gemaakt hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~  ~  ~  ~ 49 Exo 33:11 | ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en 50 Exo 33:14 | den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk 51 Exo 33:32 | delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. ~ 52 Exo 33:35 | dat kalf gemaakt hadden, hetwelk Aaron gemaakt had. ~  ~ 53 Exo 34:33 | dat het schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe. ~ 54 Exo 35:29 | brengen tot al het werk, hetwelk de HEERE geboden had te 55 Exo 36:3 | Mozes het ganse hefoffer, hetwelk de kinderen Israels gebracht 56 Exo 36:4 | ieder man van zijn werk, hetwelk zij maakten; ~ 57 Exo 36:5 | is ten dienste des werks, hetwelk de HEERE te maken geboden 58 Lev 1:5 | sprengen rondom dat altaar, hetwelk voor de deur van de tent 59 Lev 1:8 | hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. ~ 60 Lev 1:12 | hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. ~ 61 Lev 2:8 | zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, 62 Lev 3:3 | ingewand bedekt, en al het vet, hetwelk aan het ingewand is. ~ 63 Lev 3:4 | beide de nieren, en het vet, hetwelk daaraan is, dat aan de weekdarmen 64 Lev 3:5 | altaar, op het brandoffer, hetwelk op het hout zal zijn, dat 65 Lev 4:7 | altaar des brandoffers, hetwelk is aan de deur van de tent 66 Lev 4:18 | altaar des brandoffers, hetwelk is voor de deur van de tent 67 Lev 4:22 | afdwaling, gedaan zal hebben, hetwelk niet zou gedaan worden, 68 Lev 5:17 | alle geboden des HEEREN, hetwelk niet zou gedaan worden, 69 Lev 7:20 | vlees van het dankoffer, hetwelk des HEEREN is, gegeten zal 70 Lev 7:21 | het vlees des dankoffers, hetwelk des HEEREN is, gegeten hebben, 71 Lev 7:25 | vet van vee eten zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer 72 Lev 7:36 | 36 Hetwelk de HEERE hun van de kinderen 73 Lev 8:30 | zalfolie, en van het bloed, hetwelk op het altaar was, en sprengde 74 Lev 9:18 | leverden het bloed aan hem, hetwelk hij rondom op het altaar 75 Lev 10:1 | het aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had. ~ 76 Lev 10:15 | aangezicht des HEEREN te bewegen; hetwelk, voor u en uw zonen met 77 Lev 11:21 | dat op vier voeten gaat, hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen 78 Lev 13:10 | wit gezwel in het vel is, hetwelk het haar in wit veranderd 79 Lev 14:14 | des schuldoffers nemen, hetwelk de priester doen zal op 80 Lev 14:34 | in het land van Kanaan, hetwelk Ik u tot bezitting geven 81 Lev 15:12 | 12 Ook het aarden vat, hetwelk hij, die den vloed heeft, 82 Lev 15:17 | kleed, en alle vel, aan hetwelk het zaad des bijliggens 83 Lev 16:13 | reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, 84 Lev 17:2 | tot hen: Dit is het woord, hetwelk de HEERE geboden heeft, 85 Lev 20:23 | de inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht uitwerp; 86 Lev 20:25 | op den aardbodem kruipt, hetwelk Ik voor u afgezonderd heb, 87 Lev 22:41 | land zult gekomen zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn 88 Lev 24:30 | vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk in die stad is, die een 89 Lev 25:22 | het gedierte des velds, hetwelk u beroven, en uw vee uitroeien, 90 Lev 26:11 | enig onrein beest is, van hetwelk men den HEERE geen offerande 91 Num 3:31 | gereedschap des heiligdoms, met hetwelk zij dienst doen, en het 92 Num 4:12 | gereedschap van den dienst, met hetwelk zij in het heiligdom dienen, 93 Num 4:26 | van de poort des voorhofs, hetwelk is bij den tabernakel en 94 Num 5:17 | nemen; en van het stof, hetwelk op den vloer des tabernakels 95 Num 5:18 | gedachtenis op haar handen leggen, hetwelk het spijsoffer der ijveringen 96 Num 5:18 | zal dat bitter water zijn, hetwelk den vloek medebrengt. ~ 97 Num 5:19 | vrij van dit bitter water, hetwelk den vloek medebrengt! ~ 98 Num 5:22 | 22 Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt, 99 Num 5:24 | vrouw dat bitter water, hetwelk de vervloeking medebrengt, 100 Num 5:24 | drinken geven, dat het water, hetwelk de vervloeking medebrengt, 101 Num 5:27 | overtreden hebben, dat het water, hetwelk vervloeking medebrengt, 102 Num 7:89 | boven het verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, 103 Num 11:12 | zuigeling draagt, tot dat land, hetwelk Gij hun vaderen gezworen 104 Num 13:2 | land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels 105 Num 13:28 | dat het een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de 106 Num 13:32 | zeggende: Dat land, door hetwelk wij doorgegaan zijn, om 107 Num 13:32 | verteert; en al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve 108 Num 14:7 | zeggende: Het land, door hetwelk wij getrokken zijn, om hetzelve 109 Num 14:8 | ons dat geven; een land, hetwelk van melk en honig is vloeiende. ~ 110 Num 14:16 | kon brengen in dat land, hetwelk Hij hun gezworen had, zo 111 Num 14:23 | 23 Zo zij het land, hetwelk Ik aan hun vaderen gezworen 112 Num 14:24 | brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, en zijn 113 Num 14:30 | gij in dat land komt, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven heb, 114 Num 14:31 | zullen bekennen dat land, hetwelk gij smadelijk verworpen 115 Num 20:12 | niet inbrengen in het land, hetwelk Ik hun gegeven heb. ~ 116 Num 20:24 | niet komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israels 117 Num 22:5 | zoon van Beor, te Pethor, hetwelk aan de rivier is, in het 118 Num 22:20 | nochtans zult gij dat doen, hetwelk Ik tot u spreken zal. ~ 119 Num 22:38 | kunnen spreken? Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen 120 Num 27:12 | Abarim, en zie dat land, hetwelk Ik den kinderen Israels 121 Num 28:3 | zeggen: Dit is het vuuroffer, hetwelk gij den HEERE offeren zult: 122 Num 28:6 | het gedurig brandoffer, hetwelk op den berg Sinai ingesteld 123 Num 28:23 | Behalve het morgenbrandoffer, hetwelk tot een gedurig brandoffer 124 Num 31:57 | 4 Dit land, hetwelk de HEERE voor het aangezicht 125 Num 31:66 | was het ganse geslacht, hetwelk gedaan had, wat kwaad was 126 Num 32:6 | legerden zich in Etham, hetwelk aan het einde der woestijn 127 Num 33:13 | lot ten erve innemen zult, hetwelk de HEERE aan de negen stammen 128 Deu 1:35 | zal zien dat goede land, hetwelk Ik gezworen heb uw vaderen 129 Deu 2:12 | het land zijner erfenis, hetwelk de HEERE hun gegeven heeft. ~ 130 Deu 4:7 | Want wat groot volk is er, hetwelk de goden zo nabij zijn als 131 Deu 4:14 | deedt in dat land, naar hetwelk gij doortrekt, om dat te 132 Deu 4:23 | verbond des HEEREN, uws Gods, hetwelk Hij met u gemaakt heeft, 133 Deu 5:31 | zij ze doen in het land, hetwelk Ik hun geven zal, om dat 134 Deu 6:1 | ze doet in het land, naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk 135 Deu 11:10 | waar gij uitgegaan zijt, hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, 136 Deu 12:1 | om te doen, in dat land, hetwelk u de HEERE, uwer vaderen 137 Deu 12:32 | 32 Al dit woord, hetwelk ik ulieden gebiede, zult 138 Deu 16:22 | opgericht beeld stellen, hetwelk de HEERE, uw God, haat. ~ 139 Deu 17:3 | het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet geboden heb; ~ 140 Deu 18:20 | een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik hem niet geboden heb 141 Deu 19:2 | het midden van uw land, hetwelk de HEERE, uw God, u geven 142 Deu 19:8 | u al dat land geven zal, hetwelk Hij uw vaderen te geven 143 Deu 19:14 | erven zult, in het land, hetwelk u de HEERE, uw God, geeft, 144 Deu 20:20 | 20 Maar het geboomte, hetwelk gij kennen zult, dat het 145 Deu 21:1 | 1 Wanneer in het land, hetwelk de HEERE, uw God, u geven 146 Deu 26:3 | gekomen ben in het land, hetwelk de HEERE onzen vaderen gezworen 147 Deu 28:51 | gij verdelgd zult zijn; hetwelk u geen koren, most noch 148 Deu 29:12 | Gods, en in Zijn vloek, hetwelk de HEERE, uw God, heden 149 Deu 30:11 | 11 Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat 150 Deu 30:18 | verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt 151 Deu 31:13 | leeft op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt 152 Joz 1:11 | ingaat, om te erven het land, hetwelk de HEERE, uw God, ulieden 153 Joz 1:13 | 13 Gedenkt aan het woord, hetwelk Mozes, de knecht des HEEREN, 154 Joz 2:18 | het venster binden, door hetwelk gij ons zult nedergelaten 155 Joz 4:10 | alle ding volbracht was, hetwelk de HEERE Jozua geboden had 156 Joz 5:6 | zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE hun vaderen gezworen 157 Joz 7:11 | hebben ook Mijn verbond, hetwelk Ik hun geboden had, overtreden; 158 Joz 8:32 | dubbel van de wet van Mozes, hetwelk hij geschreven heeft voor 159 Joz 14:1 | hebben in het land Kanaan; hetwelk de priester Eleazar, en 160 Joz 15:7 | noordwaarts zien naar Gilgal, hetwelk tegen den opgang van Adummim 161 Joz 15:8 | van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het 162 Joz 18:3 | om het land te beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, 163 Joz 18:7 | de Jordaan, oostwaarts, hetwelk hun Mozes, de knecht des 164 Joz 19:13 | komt uit te Rimmon-Methoar, hetwelk is Nea. ~ 165 Joz 23:4 | het land uwer bezitting, hetwelk u Mozes, de knecht des HEEREN, 166 Joz 23:9 | land hunner bezitting, in hetwelk zij bezitters gemaakt waren, 167 Joz 23:28 | van het altaar des HEEREN, hetwelk onze vaderen gemaakt hebben, 168 Joz 24:13 | omkomt van dit goede land, hetwelk u de HEERE, uw God, gegeven 169 Joz 24:15 | verdelge van dit goede land, hetwelk u HEERE, uw God gegeven 170 Joz 24:16 | omkomen van het goede land, hetwelk Hij u gegeven heeft. ~  ~ 171 Joz 25:31 | werk des HEEREN wisten, hetwelk Hij aan Israel gedaan had. ~ 172 Joz 25:32 | Sichem, in dat stuk velds, hetwelk Jakob gekocht had van de 173 Ric 7:31 | 31 En zijn bijwijf, hetwelk te Sichem was, baarde hem 174 Ric 17:7 | en zij zagen het volk, hetwelk in derzelver midden was, 175 1Sa 2:29 | en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb in de woning; 176 1Sa 2:34 | nu zal u een teken zijn, hetwelk over uw beide zonen, over 177 1Sa 8:10 | des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde. ~ 178 1Sa 9:23 | den kok: Lang dat stuk, hetwelk Ik u gegeven heb, waarvan 179 1Sa 13:3 | Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden. 180 1Sa 14:19 | priester sprak, dat het rumoer, hetwelk in der Filistijnen leger 181 2Sa 7:23 | een enig volk op aarde, hetwelk God is heengegaan Zich tot 182 1Kon 2:27 | vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij over het huis van Eli 183 1Kon 3:8 | verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend 184 1Kon 4:12 | en het ganse Beth-Sean, hetwelk is bij Zartana, beneden 185 1Kon 5:16 | heerschappij hadden over het volk, hetwelk dat werk deed. ~ 186 1Kon 6:2 | 2 En dat huis, hetwelk de koning Salomo den HEERE 187 1Kon 7:8 | inwaarts dan dat voorhuis, hetwelk aan hetzelve werk gelijk 188 1Kon 8:21 | het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij met onze vaderen maakte, 189 1Kon 8:26 | toch Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw 190 1Kon 8:29 | te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in 191 1Kon 8:43 | genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb. ~ 192 1Kon 8:44 | hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb; ~ 193 1Kon 8:48 | naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven 194 1Kon 9:3 | heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat 195 1Kon 9:7 | gegeven heb, en dit huis, hetwelk Ik Mijn Naam geheiligd heb, 196 1Kon 9:24 | Davids op tot haar huis, hetwelk hij voor haar gebouwd had; 197 1Kon 9:25 | gebouwd had, en rookte op dat, hetwelk voor het aangezicht des 198 1Kon 10:4 | van Salomo, en het huis, hetwelk hij gebouwd had, ~ 199 1Kon 12:15 | Hij Zijn woord bevestigde, hetwelk de HEERE door den dienst 200 1Kon 13:4 | van den man Gods hoorde, hetwelk hij tegen het altaar te 201 1Kon 15:27 | sloeg hem te Gibbethon, hetwelk der Filistijnen is, als 202 1Kon 16:32 | op, in het huis van Baal, hetwelk hij te Samaria gebouwd had. ~ 203 1Kon 18:38 | ja, lekte dat water op, hetwelk in de groeve was. ~ 204 1Kon 19:21 | runderen zood hij hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en 205 2Kon 3:2 | opgerichte beeld van Baal weg, hetwelk zijn vader gemaakt had. ~ 206 2Kon 10:10 | van het woord des HEEREN, hetwelk de HEERE tegen het huis 207 2Kon 20:9 | jaar van den koning Hizkia (hetwelk was het zevende jaar van 208 2Kon 24:4 | des HEEREN gebracht is, hetwelk de wachters des dorpels 209 1Kro 10:13 | tegen het woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en 210 1Kro 13:6 | dat is, Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van 211 1Kro 17:11 | zaad na u doen opstaan, hetwelk uit uw zonen zijn zal, en 212 1Kro 17:21 | een enig volk op de aarde, hetwelk God heengegaan is Zich tot 213 1Kro 17:21 | het aangezicht Uws volks, hetwelk Gij uit Egypte verlost hebt? ~ 214 1Kro 18:11 | het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van 215 1Kro 19:11 | het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van 216 1Kro 30:19 | om dit paleis te bouwen, hetwelk ik bereid heb. ~ 217 2Kro 2:4 | des HEEREN, onzes Gods; hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~ 218 2Kro 3:4 | 4 En het voorhuis, hetwelk vooraan was, was in de lengte, 219 2Kro 3:4 | hoogte honderd en twintig; hetwelk hij van binnen overtrok 220 2Kro 5:3 | de koning op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~ 221 2Kro 6:3 | de koning op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~ 222 2Kro 7:11 | het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij maakte met de kinderen 223 2Kro 7:17 | Laat Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw 224 2Kro 7:20 | te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in 225 2Kro 7:33 | genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb. ~ 226 2Kro 7:34 | hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb; ~ 227 2Kro 8:7 | middelste des voorhofs, hetwelk voor het huis des HEEREN 228 2Kro 9:12 | op het altaar des HEEREN, hetwelk hij voor het voorhuis gebouwd 229 2Kro 11:15 | HEERE Zijn woord bevestigde, hetwelk Hij door den dienst van 230 2Kro 14:8 | het koninkrijk des HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen 231 2Kro 17:14 | en legden hem op het bed, hetwelk hij gevuld had met specerijen, 232 2Kro 20:10 | 10 En in alle geschil, hetwelk van uw broederen, die in 233 2Kro 21:2 | zijn te Hazezon-Thamar, hetwelk is Engedi. ~ 234 2Kro 24:12 | 12 Hetwelk de koning en Jojada gaven 235 2Kro 28:21 | konings en der vorsten, hetwelk hij den koning van Assyrie 236 2Kro 30:8 | komt tot Zijn heiligdom, hetwelk Hij geheiligd heeft tot 237 2Kro 30:14 | namen zij alle rooktuig weg, hetwelk zij in de beek Kidron wierpen. ~ 238 2Kro 33:4 | het huis des HEEREN, van hetwelk de HEERE gezegd had: Te 239 2Kro 33:7 | had, in het huis Gods, van hetwelk God gezegd had tot David 240 2Kro 34:9 | huize Gods gebracht was, hetwelk de Levieten, die den dorpel 241 2Kro 35:3 | heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, 242 2Kro 36:3 | heilige ark in het huis, hetwelk Salomo, de zoon van David, 243 2Kro 37:23 | te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder 244 Ezra 1:2 | te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. ~ 245 Ezra 5:8 | ten huize des groten Gods, hetwelk gebouwd wordt met grote 246 Est 1:9 | in het koninklijk huis, hetwelk de koning Ahasveros had. ~ 247 Est 1:12 | op het woord des konings, hetwelk door den dienst der kamerlingen 248 Est 1:19 | koninklijk gebod van hem uitga, hetwelk geschreven worde in de wetten 249 Est 1:20 | Als het bevel des konings, hetwelk hij doen zal in zijn ganse 250 Job 15:18 | 18 Hetwelk de wijzen verkondigd hebben, 251 Job 31:12 | 12 Want dat is een vuur, hetwelk tot de verderving toe verteert, 252 Job 33:27 | en het recht verkeerd, hetwelk mij niet heeft gebaat; ~ 253 Job 36:24 | gij Zijn werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen. ~ 254 Psa 32:9 | paard, gelijk een muilezel, hetwelk geen verstand heeft, welks 255 Psa 89:16 | Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent; o HEERE! 256 Psa 119:49 | Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. ~ 257 Psa 119:85 | hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. ~ 258 Psa 129:6 | worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt; ~ 259 Psa 146:3 | op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is. ~ 260 Pred 5:12 | dat krankheid aanbrengt, hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom 261 Pred 5:17 | der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat 262 Pred 8:17 | onder de zon geschiedt, om hetwelk een mens arbeidt om te zoeken, 263 Hoo 1:1 | 1      Het Hooglied, hetwelk van Salomo is. ~ 264 Jes 1:1 | Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, 265 Jes 5:4 | doen aan Mijn wijngaard, hetwelk Ik aan hem niet gedaan heb? 266 Jes 7:20 | door een gehuurd scheermes, hetwelk aan gene zijde der rivier 267 Jes 11:11 | overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn      268 Jes 19:15 | wezen voor de Egyptenaren, hetwelk het hoofd of de staart, 269 Jes 26:2 | rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden bewaart. ~ 270 Jes 29:11 | van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een, die lezen 271 Jes 30:24 | zullen zuiver voeder eten, hetwelk verschud is met de werpschoffel 272 Jes 33:19 | van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan. ~ 273 Jes 34:5 | op Edom, en op het volk, hetwelk Ik verbannen heb. ~ 274 Jes 41:3 | met vrede, door een pad, hetwelk hij met zijn voeten niet 275 Jes 43:8 | Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, 276 Jes 47:11 | verderf zal er op u vallen, hetwelk gij niet zult kunnen verzoenen; 277 Jer 7:31 | met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden,      278 Jer 9:14 | harten, en naar de Baals, hetwelk hun vaders hun geleerd hadden. 279 Jer 11:11 | kwaad over hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen kunnen uitkomen; 280 Jer 14:16 | 16      En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op 281 Jer 18:8 | indien datzelve volk, over hetwelk Ik zulks gesproken heb, 282 Jer 18:10 | hebben over het goede, met hetwelk Ik gezegd had hetzelve te 283 Jer 19:3 | over      deze plaats, van hetwelk een ieder, die het hoort, 284 Jer 19:5 | aan Baal tot brandofferen; hetwelk Ik niet geboden, noch gesproken 285 Jer 22:27 | En in het land, naar hetwelk hun ziel verlangt om daar 286 Jer 25:2 | 2      Hetwelk de profeet Jeremia gesproken 287 Jer 32:8 | mij: Koop toch mijn veld, hetwelk is bij Anathoth, dat in 288 Jer 32:35 | het vuur te laten gaan; hetwelk Ik hun      niet heb geboden, 289 Jer 42:5 | niet naar alle woord, met hetwelk u de HEERE, uw God, tot 290 Jer 42:21 | noch naar al hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~ 291 Jer 43:13 | beelden van Beth-Semes, hetwelk in Egypteland is, verbreken; 292 Klaa 1:81 | Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere 293 Klaa 1:121| Sion een vuur aangestoken, hetwelk haar fondamenten verteerd      294 Eze 1:25 | van boven het uitspansel, hetwelk boven hun hoofden was, als 295 Eze 1:26 | En boven het uitspansel, hetwelk was boven hun hoofden, was 296 Eze 5:1 | barbieren zult gij u nemen, hetwelk gij zult laten gaan over 297 Eze 10:1 | ziet, boven het uitspansel, hetwelk was over het hoofd der cherubs, 298 Eze 10:7 | de cherubs tot het vuur, hetwelk was tussen de cherubs, en 299 Eze 12:28 | uitgesteld worden; het woord, hetwelk Ik gesproken heb, dat zal 300 Eze 14:15 | door het land door te gaan, hetwelk dat van kinderen berove, 301 Eze 15:6 | onder het hout des wouds, hetwelk Ik aan het vuur overgeef, 302 Eze 16:19 | 19      En Mijn brood, hetwelk Ik u gaf, meelbloem en olie, 303 Eze 19:5 | een ander van haar welpen, hetwelk zij tot een jongen leeuw 304 Eze 20:6 | vloeiende van melk en honig, hetwelk het      sieraad is van 305 Eze 20:15 | vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van      306 Eze 20:28 | land gebracht had, over hetwelk Ik Mijn hand opgeheven had, 307 Eze 20:47 | een vuur in u aansteken, hetwelk in u allen groenen boom 308 Eze 23:41 | op een heerlijk bed, voor hetwelk een tafel toegericht was, 309 Eze 23:41 | tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn 310 Eze 25:10 | land der kinderen Ammons, hetwelk Ik ter bezitting zal overgeven; 311 Eze 45:14 | van een bath uit een kor, hetwelk is een homer van tien bath, 312 Eze 47:14 | zowel als de ander; over hetwelk Ik Mijn hand heb opgeheven, 313 Dan 2:39 | derde koninkrijk van koper, hetwelk heersen zal over de gehele 314 Dan 3:2 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had 315 Dan 3:3 | inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had 316 Dan 3:5 | aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft 317 Dan 3:7 | aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had 318 Dan 3:12 | het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht hebt. ~ 319 Dan 4:24 | besluit des Allerhoogsten, hetwelk over mijn heer, den koning 320 Dan 7:19 | waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de 321 Dan 9:12 | over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is      onder 322 Dan 9:26 | en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal de stad en 323 Zep 1:1 | Het woord des HEEREN, hetwelk geschied is tot Zefanja, 324 Zac 11:10 | niet doende mijn verbond, hetwelk ik met al deze volken gemaakt 325 Mal 1:4 | goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd is tot 326 Matt 1:23 | Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God 327 Matt 10:26 | want er is niets bedekt, hetwelk niet zal ontdekt worden, 328 Matt 10:26 | ontdekt worden, en verborgen, hetwelk niet zal geweten worden. ~ 329 Matt 12:36 | dat van elk ijdel woord, hetwelk de mensen zullen gesproken 330 Matt 13:31 | gelijk aan het mosterdzaad, hetwelk een mens heeft genomen en 331 Matt 13:32 | 32 Hetwelk wel het minste is onder 332 Matt 13:48 | 48 Hetwelk, wanneer het vol geworden 333 Matt 21:24 | u ook een woord vragen, hetwelk indien gij Mij zult zeggen, 334 Matt 25:34 | beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging 335 Matt 25:41 | vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen 336 Matt 26:28 | des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, 337 Matt 27:60 | dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen 338 Mark 3:17 | hun toe namen, Boanerges, hetwelk is, zonen des donders; ~ 339 Mark 4:15 | en neemt het Woord weg, hetwelk in hun harten gezaaid was. ~ 340 Mark 4:31 | Namelijk bij een mosterdzaad, hetwelk, wanneer het in de aarde 341 Mark 5:41 | tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij 342 Mark 7:15 | den mens in hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar 343 Mark 11:2 | een veulen gebonden, op hetwelk geen mens gezeten heeft, 344 Mark 11:10 | Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt in den Naam des Heeren! 345 Mark 12:42 | penningen daarin wierp, hetwelk is een oort. ~ 346 Mark 14:24 | des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt. ~ 347 Mark 14:72 | werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: 348 Mark 15:22 | tot de plaats Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. ~ 349 Mark 15:34 | ELOI, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn 350 Mark 15:46 | en legde Hem in een graf, hetwelk uit een steenrots gehouwen 351 Luk 2:15 | woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. ~ 352 Luk 5:3 | in een van die schepen, hetwelk van Simon was, en bad hem, 353 Luk 6:3 | gij ook dat niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem 354 Luk 6:49 | zonder fondament; tegen hetwelk de waterstroom aansloeg, 355 Luk 8:26 | het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea. ~ 356 Luk 10:42 | het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen 357 Luk 11:35 | toe, dat niet het licht, hetwelk in u is, duisternis zij. ~ 358 Luk 13:19 | gelijk aan een mostaardzaad, hetwelk een mens genomen en in zijn 359 Luk 19:20 | Heer, zie hier uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd 360 Luk 19:30 | vlek, dat tegenover is; in hetwelk inkomende, zult gij een 361 Luk 20:17 | en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven staat: De steen, 362 Luk 22:19 | zeggende: Dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet 363 Luk 22:20 | testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt. ~ 364 Luk 22:37 | Want Ik zeg u, dat nog dit, hetwelk geschreven is, in Mij moet 365 Joha 1:9 | was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, 366 Joha 1:39 | zeiden tot Hem: Rabbi! (hetwelk is te zeggen, overgezet 367 Joha 1:42 | hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de 368 Joha 1:43 | zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus. ~ 369 Joha 4:5 | Sichar, nabij het stuk land, hetwelk Jakob zijn zoon Jozef gaf. ~ 370 Joha 5:2 | Schaaps poort, een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd 371 Joha 6:51 | geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven 372 Joha 9:7 | in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). 373 Joha 19:41 | den hof een nieuw graf, in hetwelk nog nooit iemand gelegd 374 Joha 20:16 | zeide tot Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~ 375 Hand 2:10 | en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse 376 Hand 3:11 | tot hen in het voorhof, hetwelk Salomo's voorhof genaamd 377 Hand 3:25 | profeten, en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht 378 Hand 4:36 | apostelen toegenaamd Barnabas (hetwelk is, overgezet zijnde, een 379 Hand 5:12 | 12 In hetwelk waren al de viervoetige 380 Hand 6:30 | 30 Hetwelk zij ook deden, en zonden 381 Hand 7:41 | werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo 382 Hand 9:10 | der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij 383 Hand 11:23 | een altaar gevonden, op hetwelk een opschrift stond: DEN 384 Hand 18:21 | Dan van dit enig woord, hetwelk ik riep, staande onder hen: 385 Hand 20:4 | dan van der jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn 386 Hand 20:10 | 10 Hetwelk ik ook gedaan heb te Jeruzalem, 387 Rom 1:2 | 2 (Hetwelk Hij te voren beloofd had 388 Rom 4:12 | van onzen vader Abraham, hetwelk in de voorhuid was. ~ 389 Rom 6:17 | voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; ~ 390 Rom 10:8 | is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken. ~ 391 Rom 11:2 | Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. 392 Rom 15:18 | niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht 393 1Kor 3:11 | dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus. ~ 394 1Kor 15:1 | dat ik u verkondigd heb, hetwelk gij ook aangenomen hebt, 395 1Kor 15:1 | ook aangenomen hebt, in hetwelk gij ook staat; ~ 396 1Kor 15:2 | 2 Door hetwelk gij ook zalig wordt, indien 397 1Kor 15:31 | 31 Ik sterf alle dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, 398 2Kor 1:6 | lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat 399 2Kor 1:18 | getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet 400 2Kor 3:14 | zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus te niet gedaan 401 Gal 1:11 | broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet 402 Gal 1:23 | verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. ~ 403 Gal 2:10 | den armen zouden gedenken; hetwelk zelf ik ook benaarstigd 404 Gal 3:16 | als van een: En uw zade; hetwelk is Christus. ~ 405 Gal 4:24 | 24 Hetwelk dingen zijn, die andere 406 Gal 4:24 | dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar; ~ 407 Gal 4:26 | dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. ~ 408 Efez 1:9 | wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. ~ 409 Efez 6:2 | Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met 410 Efez 6:16 | schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen 411 Efez 6:17 | het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. ~ 412 Fili 1:28 | degenen, die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des 413 Fili 2:5 | Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; ~ 414 Kol 1:6 | 6 Hetwelk tot u gekomen is, gelijk 415 Kol 1:23 | Evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is onder al de 416 Kol 1:23 | onder den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden 417 Kol 1:24 | Christus, voor Zijn lichaam, hetwelk is de Gemeente; ~ 418 Kol 2:14 | in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons 419 Kol 2:19 | Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door 420 2The 1:5 | het Koninkrijk Gods, voor hetwelk gij ook lijdt; ~ 421 2The 3:17 | met mijn hand, van Paulus; hetwelk is een teken in iederen 422 1Tim 1:19 | geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, 423 1Tim 2:10 | 10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die 424 1Tim 3:13 | vrijmoedigheid in het geloof, hetwelk is in Christus Jezus. ~ 425 1Tim 3:15 | huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden 426 1Tim 6:12 | naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en 427 2Tim 1:5 | ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw 428 2Tim 2:9 | 9 Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot 429 2Tim 2:14 | geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan 430 2Tim 3:15 | zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. ~ 431 File 1:5 | hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus, 432 File 1:6 | bekendmaking van alle goed, hetwelk in ulieden is door Christus 433 Heb 6:19 | als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is, en ingaat 434 Heb 7:2 | was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes; ~ 435 Heb 8:6 | beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen 436 Heb 9:7 | jaars, niet zonder bloed, hetwelk hij offerde voor zichzelven 437 Heb 9:20 | het bloed des testaments, hetwelk God aan ulieden heeft geboden. ~ 438 Heb 9:24 | dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het 439 Heb 11:4 | geofferd dan Kain, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, 440 Heb 11:12 | aan den oever der zee is, hetwelk ontallijk is. ~ 441 Heb 11:15 | vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij 442 Heb 11:29 | doorgegaan, als door het droge; hetwelk de Egyptenaars, ook verzoekende, 443 Heb 13:10 | Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, 444 Jako 1:21 | dat in u geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken. ~ 445 Jako 2:5 | erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die 446 1Pet 1:7 | kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur 447 1Joh 1:2 | ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons 448 Open 2:15 | der Nikolaieten houden; hetwelk Ik haat. ~ 449 Open 17:7 | beest, dat haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en 450 Open 19:21 | Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al 451 Open 21:8 | brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License