Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
nibsan 1
nicht 1
nicodemus 5
niemand 447
niemands 3
nieren 32
niesde 1
Frequency    [«  »]
451 kwamen
451 zag
449 zijns
447 niemand
443 29
443 uws
442 nam

Bijbel

IntraText - Concordances

niemand

    Book Chapter: Verse
1 Gen 22:6 | in de keure onzer graven; niemand van ons zal zijn graf voor 2 Gen 28:50 | neemt boven mijn dochteren, niemand is bij ons; zie toe, God 3 Gen 36:9 | 9 Niemand is groter in dit huis dan 4 Gen 36:11 | om zijn werk te doen; en niemand van de lieden des huizes 5 Gen 36:31 | droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef 6 Gen 37:8 | zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde. ~ 7 Gen 37:15 | droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge; maar 8 Gen 37:24 | tovenaars gezegd; maar er was niemand, die het mij verklaarde. ~ 9 Gen 37:39 | heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als 10 Gen 37:44 | Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn voet opheffen 11 Gen 41:1 | mij uitgaan! En er stond niemand bij hem, als Jozef zich 12 Exo 2:12 | en toen hij zag, dat er niemand was, zo versloeg hij den 13 Exo 8:10 | opdat gij weet, dat er niemand is, gelijk de HEERE, onze 14 Exo 9:14 | opdat gij weet, dat er niemand is gelijk Ik, op de ganse 15 Exo 10:23 | ander niet; er stond ook niemand op van zijn plaats, in drie 16 Exo 12:22 | zijn zal; doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur 17 Exo 16:19 | En Mozes zeide tot hen: Niemand late daarvan over tot den 18 Exo 16:29 | blijve in zijn plaats! dat niemand uit zijn plaats ga op den 19 Exo 22:10 | of weggedreven, dat het niemand ziet; ~ 20 Exo 34:4 | zo droegen zij leed; en niemand van hen deed zijn versiersel 21 Exo 34:26 | 3 En niemand zal met u opklimmen; dat 22 Exo 34:26 | u opklimmen; dat er ook niemand gezien worde op den gansen 23 Exo 34:47 | landpalen verwijden, dan zal niemand uw land begeren, terwijl 24 Lev 18:6 | 6 Niemand zal tot enige nabestaande 25 Lev 21:17 | Spreek tot Aaron, zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, 26 Lev 22:4 | 4 Niemand van het zaad van Aaron, 27 Lev 24:14 | naasten kopen zult, dat niemand de een den ander verdrukke. ~ 28 Lev 24:17 | 17 Dat dan niemand zijn naaste verdrukke; maar 29 Lev 25:6 | zult te slapen liggen, en niemand zij, die verschrikke; en 30 Lev 25:36 | en zullen vallen, waar niemand is, die jaagt. ~ 31 Lev 25:37 | het zwaard vallen, waar niemand is, die jaagt; en gij zult 32 Lev 26:26 | eerstgeboren wordt, dat zal niemand heiligen; hetzij een os, 33 Num 16:40 | kinderen Israels, opdat niemand vreemds, die niet uit het 34 Num 21:35 | zijn volk, alzo dat hem niemand overbleef; en zij namen 35 Num 26:64 | 64 En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes 36 Num 26:65 | zouden sterven; en er was niemand van hen overgebleven, dan 37 Deu 2:34 | en kinderkens; wij lieten niemand overblijven. ~ 38 Deu 3:3 | sloegen, totdat wij hem niemand lieten overblijven. ~ 39 Deu 4:35 | HEERE die God is; er is niemand meer dan Hij alleen! ~ 40 Deu 4:39 | hemel, en onder op de aarde, niemand meer! ~ 41 Deu 11:25 | 25 Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; 42 Deu 19:15 | Een enig getuige zal tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid 43 Deu 22:27 | dochter riep, en er was niemand, die haar verloste. ~ 44 Deu 28:26 | aarde tot spijze zijn; en niemand zal ze afschrikken. ~ 45 Deu 32:39 | versla en Ik heel; en er is niemand, die uit Mijn hand redt! 46 Deu 33:26 | 26 Niemand is er gelijk God, o Jeschurun! 47 Deu 34:6 | tegenover Beth-Peor; en niemand heeft zijn graf geweten, 48 Joz 1:5 | 5 Niemand zal voor uw aangezicht bestaan 49 Joz 6:1 | kinderen Israels; er ging niemand uit, en er ging niemand 50 Joz 6:1 | niemand uit, en er ging niemand in.) ~ 51 Joz 10:8 | heb ze in uw hand gegeven; niemand van hen zal voor uw aangezicht 52 Joz 10:21 | bij Makkeda, in vrede; niemand had zijn tong tegen de kinderen 53 Joz 10:37 | die daarin was; hij liet niemand in het leven overblijven, 54 Joz 11:22 | 22 Er bleef niemand van de Enakieten over in 55 Joz 24:9 | volken; en u aangaande, niemand heeft voor uw aangezicht 56 Ric 3:28 | in naar Moab, en lieten niemand overgaan. ~ 57 Ric 4:20 | hier iemand? dat gij zegt: Niemand. ~ 58 Ric 17:28 | 28 En er was niemand, die hen verloste; want 59 Ric 18:15 | straat der stad, want er was niemand, die hen in huis nam, om 60 Ric 18:18 | huis des HEEREN; en er is niemand, die mij in huis neemt. ~ 61 Ric 18:28 | en laat ons trekken; maar niemand antwoordde. Toen nam hij 62 Ric 20:1 | Mizpa gezworen, zeggende: Niemand van ons zal zijn dochter 63 Ric 20:8 | van Jabes in Gilead was niemand opgekomen in het leger, 64 Ric 20:9 | geteld, en ziet, er was niemand van de inwoners van Jabes 65 Rut 4:4 | ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, 66 1Sa 2:2 | 2 Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; 67 1Sa 2:2 | gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, 68 1Sa 10:24 | Want gelijk hij, is er niemand onder het ganse volk. Toen 69 1Sa 11:3 | landpalen van Israel; is er dan niemand, die ons verlost, zo zullen 70 1Sa 14:26 | er een honigvloed; maar niemand raakte met zijn hand aan 71 1Sa 14:39 | hij den dood sterven; en niemand uit het ganse volk antwoordde 72 1Sa 21:2 | en zeide tot mij: Laat niemand iets van de zaak weten, 73 1Sa 22:8 | tegen mij verbonden hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, 74 1Sa 22:8 | met den zoon van Isai; en niemand is onder ulieden, dien het 75 1Sa 25:34 | waart, zo ware van Nabal niemand, die mannelijk is, overgebleven 76 1Sa 26:12 | zij gingen heen; en er was niemand, die het zag, en niemand, 77 1Sa 26:12 | niemand, die het zag, en niemand, die het merkte, ook niemand, 78 1Sa 26:12 | niemand, die het merkte, ook niemand, die ontwaakte; want zij 79 1Sa 30:2 | hadden; doch zij hadden niemand doodgeslagen, van den kleinste 80 2Sa 7:22 | groot, HEERE God! Want er is niemand gelijk Gij, en er is geen 81 1Kon 3:13 | en eer; dat uws gelijke niemand onder de koningen al uw 82 1Kon 5:6 | gij weet, dat onder ons niemand is, die weet hout te houwen, 83 1Kon 8:60 | dat de HEERE die God is, niemand meer; ~ 84 1Kon 12:20 | gans Israel koning maakten; niemand volgde het huis Davids, 85 1Kon 15:17 | en bouwde Rama; opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in 86 1Kon 15:22 | door gans Juda uitroepen (niemand was vrij), dat zij de stenen 87 1Kon 18:40 | de profeten van Baal, dat niemand van hen ontkome. En zij 88 1Kon 21:25 | 25 Doch er was niemand geweest gelijk Achab, die 89 2Kon 7:5 | kwamen, ziet, toen was er niemand. ~ 90 2Kon 7:10 | leger der Syriers, en ziet, niemand was daar, noch eens mensen 91 2Kon 9:10 | lands van Jizreel, en er zal niemand zijn, die haar begrave. 92 2Kon 9:15 | het ulieder wil is, laat niemand van de stad uittrekken, 93 2Kon 10:5 | zullen wij doen; wij zullen niemand koning maken; doe wat goed 94 2Kon 10:19 | priesteren tot mij, dat niemand gemist worde; want ik heb 95 2Kon 10:23 | dat hier misschien bij u niemand zij van de dienaren van 96 2Kon 10:25 | Komt in, slaat hen, dat niemand uitkome. En zij sloegen 97 2Kon 25:10 | kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn dochter 98 2Kon 25:18 | zeide: Laat hem liggen, dat niemand zijn beenderen verroere. 99 2Kon 26:14 | timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het 100 1Kro 15:2 | 2 Toen zeide David: Niemand mag de ark Gods dragen, 101 1Kro 16:21 | 21 Hij liet niemand toe hen te onderdrukken; 102 1Kro 17:20 | 20 HEERE, er is niemand gelijk Gij, en er is geen 103 2Kro 17:1 | en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in 104 2Kro 21:6 | kracht en sterkte, zodat niemand zich tegen U stellen kan. ~ 105 2Kro 21:24 | liggende op de aarde, en niemand was ontkomen. ~ 106 2Kro 23:9 | had het huis van Ahazia niemand, die kracht behield tot 107 2Kro 23:19 | 6 Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, 108 2Kro 23:32 | het huis des HEEREN, opdat niemand, in enig ding onrein zijnde, 109 Ezra 9:15 | onze schuld; want er is niemand, die voor Uw aangezicht 110 Est 1:8 | geschiedde naar de wet, dat niemand dwong; want alzo had de 111 Est 50:2 | hun verderf zochten; en niemand bestond voor hen, want hunlieder 112 Job 1:8 | op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, 113 Job 2:3 | op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, 114 Job 2:13 | dagen en zeven nachten; en niemand sprak tot hem een woord, 115 Job 10:7 | goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse. ~ 116 Job 11:3 | en zoudt gij spotten, en niemand u beschamen? ~ 117 Job 11:19 | gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen 118 Job 15:19 | was, en door welker midden niemand vreemds doorging. ~ 119 Job 18:19 | hebben onder zijn volk; en niemand zal in zijn woningen overig 120 Job 24:24 | tijds verheven, daarna is er niemand van hen; zij worden nedergedrukt; 121 Job 32:12 | gegeven heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die 122 Job 35:10 | 10 Maar niemand zegt: Waar is God, mijn 123 Job 37:26 | regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin 124 Job 40:1 | 1 Niemand is zo koen, dat hij hem 125 Psa 14:3 | stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet 126 Psa 49:8 | 8 Niemand van hen zal zijn broeder 127 Psa 50:22 | opdat Ik niet verscheure en niemand redde. ~ 128 Psa 53:2 | gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet. ~ 129 Psa 53:4 | stinkende geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet 130 Psa 59:6 | heidenen te bezoeken; wees niemand van hen genadig, die trouwelooslijk 131 Psa 79:3 | water vergoten; en er was niemand, die hen begroef. ~ 132 Psa 86:8 | 8 Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn 133 Psa 105:37 | en onder hun stammen was niemand, die struikelde. ~ 134 Psa 109:12 | 12 Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid 135 Psa 109:12 | hem uitstrekke, en dat er niemand zij, die zijn wezen genadig 136 Psa 142:5 | rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen 137 Psa 142:5 | geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel. ~ 138 Psa 143:2 | gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw 139 Spre 1:24 | hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; ~ 140 Spre 30:30 | onder de gedierten, die voor niemand zal wederkeren; ~ 141 Pred 1:8 | worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het 142 Jes 5:27 | struikelende zal onder hen wezen; niemand zal sluimeren noch slapen, 143 Jes 10:14 | samenraapt; en er is      niemand geweest, die een vleugel 144 Jes 13:14 | en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk 145 Jes 14:8 | gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe. ~ 146 Jes 17:2 | zullen daar nederliggen, en niemand zal ze verschrikken. ~ 147 Jes 22:22 | en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal 148 Jes 22:22 | en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen. ~ 149 Jes 23:1 | er geen huis meer is, dat niemand er meer ingaat; uit het 150 Jes 24:10 | huizen staan gesloten, dat er niemand inkomen kan. ~ 151 Jes 34:10 | der eeuwigheden      zal niemand daar doorgaan. ~ 152 Jes 41:26 | rechtvaardig; maar er is niemand, die het verkondigt, ook      153 Jes 41:26 | het verkondigt, ook      niemand, die wat horen doet, ook 154 Jes 41:26 | die wat horen doet, ook niemand, die ulieder woorden hoort. ~ 155 Jes 41:28 | Ik zag toe, maar er was niemand, zelfs onder dezen, maar 156 Jes 42:22 | roof geworden, en er is niemand, die ze redt;      tot een 157 Jes 42:22 | tot een plundering, en niemand zegt: Geeft ze weder. ~ 158 Jes 43:13 | dag was, ben Ik, en er is niemand, die uit Mijn hand redden 159 Jes 44:19 | 19      En niemand van hen brengt het in zijn 160 Jes 45:5 | Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen 161 Jes 45:6 | is, Ik ben de HEERE, en niemand meer. ~ 162 Jes 45:18 | zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer. ~ 163 Jes 45:21 | rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik. ~ 164 Jes 45:22 | aarde! want Ik ben God, en niemand meer. ~ 165 Jes 47:8 | hart zegt: Ik ben het, en niemand meer dan ik: ik zal geen 166 Jes 47:10 | vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid en 167 Jes 47:10 | gezegd: Ik ben het, en      niemand meer dan ik. ~ 168 Jes 47:15 | zal zijns weegs dwalen, niemand zal u verlossen. ~  ~ 169 Jes 50:2 | Waarom kwam Ik, en er was niemand, waarom riep Ik, en niemand 170 Jes 50:2 | niemand, waarom riep Ik, en niemand antwoordde? Is Mijn hand 171 Jes 51:18 | 18      Er is niemand van al de kinderen, die 172 Jes 51:18 | haar zachtjes leidt; en niemand van al de kinderen, die 173 Jes 58:1 | rechtvaardige komt om, en er is niemand, die het ter harte neemt; 174 Jes 60:4 | 4      Er is niemand, die voor de gerechtigheid 175 Jes 60:4 | gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in 176 Jes 60:16 | Dewijl Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, 177 Jes 61:15 | gehaat zijt geweest, zodat niemand door u henen ging, zo zal 178 Jes 64:3 | alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en 179 Jes 64:5 | En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette 180 Jes 64:5 | ontzette Mij, en er was niemand, die ondersteunde; daarom 181 Jes 65:7 | 7      En er is niemand, die Uw Naam aanroept, die 182 Jes 67:4 | omdat Ik geroepen heb, en niemand antwoordde, Ik gesproken 183 Jer 2:6 | doods, in een land, waar niemand doorging, en waar geen mens 184 Jer 2:15 | steden zijn verbrand, dat er niemand in woont. ~ 185 Jer 4:4 | vuur, en brande,      dat niemand blussen kunne, vanwege de 186 Jer 4:7 | verstoord worden, dat er niemand in wone. ~ 187 Jer 4:29 | steden zijn verlaten, zodat niemand in dezelve woont. ~ 188 Jer 7:33 | aarde tot spijze zijn, en niemand zal ze afschrikken. ~ 189 Jer 8:6 | dat niet recht is, er is niemand, die berouw heeft over zijn 190 Jer 9:10 | zij zijn afgebrand, dat er niemand doorgaat, en men      hoort 191 Jer 9:12 | een woestijn, dat er      niemand doorgaat? ~ 192 Jer 9:22 | garve achter den maaier, die niemand opzamelt. ~ 193 Jer 10:6 | 6      Omdat niemand U gelijk is, o HEERE! zo 194 Jer 10:7 | in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is. ~ 195 Jer 10:20 | zij zijn er niet; er is niemand meer, die mijn tent uitspant, 196 Jer 12:11 | land is verwoest, omdat er niemand is, die het ter harte neemt. ~ 197 Jer 13:19 | zijn toegesloten, en er is niemand, die ze opent; het ganse 198 Jer 14:16 | en het zwaard; en er zal niemand zijn, die hen begrave, hen,      199 Jer 21:12 | vuur, en brande,      dat niemand blussen kunne, vanwege de 200 Jer 22:30 | zijn dagen; want er zal niemand van zijn zaad voorspoedig 201 Jer 26:9 | zal woest worden, dat er niemand wone? En het ganse volk 202 Jer 29:32 | over zijn zaad; hij zal niemand hebben, die in het midden 203 Jer 30:10 | en gerust zijn, en er zal niemand zijn, die hem verschrikke. ~ 204 Jer 30:13 | 13      Er is niemand, die uw zaak oordeelt, aangaande 205 Jer 30:17 | Het is Sion, zeggen zij; niemand vraagt naar haar. ~ 206 Jer 34:9 | zou laten vrijgaan; zodat niemand zich van hen, van een Jood, 207 Jer 34:22 | een verwoesting, dat er niemand in wone. ~  ~ 208 Jer 36:19 | verberg u, gij en Jeremia; en niemand wete, waar gijlieden zijt. ~ 209 Jer 38:24 | Zedekia tot Jeremia: Dat niemand wete van deze woorden, zo 210 Jer 40:15 | Nethanja, slaan, en      niemand zal het weten; waarom zou 211 Jer 41:4 | hij Gedalia gedood had, en niemand het wist; ~ 212 Jer 42:17 | pestilentie; en zij zullen niemand hebben, die overblijve of 213 Jer 44:2 | woestheid te deze dage, en niemand woont daarin; ~ 214 Jer 44:22 | en tot een vloek, dat er niemand in woont, gelijk het is 215 Jer 46:19 | verbrand worden, dat er niemand in      wone. ~ 216 Jer 46:27 | stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken. ~ 217 Jer 48:9 | verwoesting worden, dat niemand in dezelve wone. ~ 218 Jer 49:5 | uitgedreven worden,      en niemand zal den omdolende vergaderen. ~ 219 Jer 49:18 | het zijn, zegt de HEERE; niemand zal daar wonen, en geen 220 Jer 49:33 | verwoesting tot in eeuwigheid; niemand zal daar wonen, en geen 221 Jer 50:29 | tegen haar rondom, laat niemand van hen ontkomen; vergeldt 222 Jer 50:32 | aanstoten en vallen, en er zal niemand zijn, die hem opricht; ja, 223 Jer 50:40 | spreekt de HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind 224 Jer 51:43 | wildernis; een land, waarin niemand woont, en waar geen mensenkind 225 Klaa 1:4 | wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar 226 Klaa 1:44 | gezetten hoogtijds; en er is niemand aan den dag des toorns des 227 Klaa 1:114| kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. ~ 228 Klaa 2:8 | heersen over ons; er is niemand, die ons uit hun hand rukke. ~ 229 Eze 7:13 | zal terugkeren; en niemand zal door zijn ongerechtigheid 230 Eze 7:14 | hebben alles bereid, maar niemand trekt ten strijde; want 231 Eze 9:6 | verdervens toe; maar genaakt aan niemand, op denwelken het teken 232 Eze 14:15 | het woest worde, dat er niemand doorga, vanwege het gedierte; ~ 233 Eze 18:7 | 7      En niemand verdrukt, den schuldenaar 234 Eze 18:16 | 16      En niemand verdrukt, het pand niet 235 Eze 20:8 | wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner 236 Eze 22:30 | verderven; maar Ik vond niemand. ~ 237 Eze 33:28 | zullen woest zijn, dat er niemand overga. ~ 238 Eze 34:6 | gansen aardbodem; en er is niemand, die er naar vraagt, en 239 Eze 34:6 | die er naar vraagt, en niemand, die      ze zoekt. ~ 240 Eze 34:28 | zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke. ~ 241 Eze 39:26 | land zeker woonden, en er niemand was, die      hen verschrikte. ~ 242 Eze 39:28 | land, en heb      aldaar niemand van hen meer overgelaten. ~ 243 Dan 1:19 | doch er werd uit hen allen niemand gevonden, gelijk Daniel, 244 Dan 2:11 | begeert, is te zwaar; en er is niemand anders, die dezelve voor 245 Dan 4:35 | inwoners der aarde, en er is niemand, die Zijn hand afslaan, 246 Dan 8:4 | aangezicht bestaan, en er was niemand,      die uit zijn hand 247 Dan 8:7 | hij vertrad hem, en er was niemand, die den ram uit zijn hand 248 Dan 8:27 | ontzet over dit gezicht; maar niemand merkte het. ~  ~ 249 Dan 11:16 | naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht 250 Hos 2:9 | de ogen harer boelen; en niemand zal haar uit Mijn hand verlossen. 251 Hos 4:4 | 4      Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; 252 Hos 7:7 | hun koningen vallen; er is niemand onder hen, die tot Mij roept. ~ 253 Joe 2:27 | de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet 254 Amos 5:2 | verlaten op haar land, er is niemand, die haar opricht. ~ 255 Amos 5:6 | vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-El; ~ 256 Amos 6:10 | bij u? En hij zal zeggen: Niemand. Dan zal hij zeggen: Zwijg! 257 Mic 2:5 | 5      Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe 258 Mic 4:4 | zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; 259 Mic 5:7 | vertreedt en verscheurt hij, dat niemand redde. ~ 260 Mic 7:2 | vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen; 261 Nah 1:14 | bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; 262 Nah 2:8 | staat! zal men roepen, maar niemand zal omzien. ~ 263 Nah 2:11 | leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte. ~ 264 Nah 3:18 | bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen. ~ 265 Zep 3:6 | straten eenzaam gemaakt, dat niemand daardoor gaat; hun steden 266 Zep 3:6 | zijn verstoord, zodat er niemand is, dat er      geen inwoner 267 Zep 3:13 | en      nederliggen, en niemand zal hen verschrikken. ~ 268 Zac 1:21 | verstrooid hebben, zodat niemand zijn hoofd ophief; maar 269 Zac 7:14 | achter hen verwoest, zodat er niemand doorging, noch wederkeerde; 270 Zac 11:5 | ik rijk geworden ben; en niemand van      degenen, die ze 271 Mal 2:15 | wacht u met uw geest, en dat niemand      trouwelooslijk handele 272 Matt 6:24 | 24 Niemand kan twee heren dienen; want 273 Matt 8:4 | tot hem: Zie, dat gij dit niemand zegt; maar ga heen, toon 274 Matt 8:28 | zeer wreed waren, alzo dat niemand door dien weg kon voorbij 275 Matt 9:16 | 16 Ook zet niemand een lap ongevold laken op 276 Matt 9:30 | zeggende: Ziet, dat het niemand wete. ~ 277 Matt 11:11 | vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes 278 Matt 11:27 | overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, 279 Matt 17:8 | ogen opheffende, zagen zij niemand, dan Jezus alleen. 280 Matt 17:9 | hun Jezus, zeggende: Zegt niemand dit gezicht, totdat de Zoon 281 Matt 19:17 | Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk 282 Matt 20:7 | zeiden tot hem: Omdat ons niemand gehuurd heeft. Hij zeide 283 Matt 22:16 | waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den 284 Matt 22:46 | 46 En niemand kon Hem een woord antwoorden; 285 Matt 23:9 | 9 En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde; 286 Matt 24:4 | tot hen: Ziet toe, dat u niemand verleide. ~ 287 Matt 24:36 | dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der 288 Mark 1:44 | zeide tot hem: Zie, dat gij niemand iets zegt; maar ga heen 289 Mark 2:21 | 21 En niemand naait een lap ongevold laken 290 Mark 2:22 | 22 En niemand doet nieuwen wijn in oude 291 Mark 2:26 | toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, 292 Mark 3:27 | 27 Er kan niemand in het huis eens sterken 293 Mark 5:3 | woning in de graven had, en niemand kon hem binden, ook zelfs 294 Mark 5:4 | de boeien verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen. ~ 295 Mark 5:37 | 37 En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, 296 Mark 5:43 | Hij gebood hun zeer, dat niemand datzelve zou weten; en zeide, 297 Mark 7:36 | gebood hunlieden, dat zij het niemand zeggen zouden; maar wat 298 Mark 8:26 | in het vlek, en zeg het niemand in het vlek. ~ 299 Mark 8:30 | scherpelijk, dat zij het niemand zouden zeggen van Hem. ~ 300 Mark 9:8 | rondom ziende, zagen zij niemand meer, dan Jezus alleen bij 301 Mark 9:9 | gebood Hij hun, dat zij niemand verhalen zouden, hetgeen 302 Mark 9:39 | Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal 303 Mark 10:18 | Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk 304 Mark 10:19 | getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader 305 Mark 10:29 | Voorwaar zeg Ik ulieden: Er is niemand, die verlaten heeft huis, 306 Mark 11:14 | antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van 307 Mark 12:14 | waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den 308 Mark 12:34 | het Koninkrijk Gods. En niemand durfde Hem meer vragen. ~ 309 Mark 13:5 | zeggen: Ziet toe, dat u niemand verleide. ~ 310 Mark 13:32 | dien dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in 311 Mark 16:8 | bevangen; en zij zeiden niemand iets; want zij waren bevreesd. ~ 312 Luk 1:61 | zij zeiden tot haar: Er is niemand in uw maagschap, die met 313 Luk 3:14 | hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt 314 Luk 3:14 | overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en 315 Luk 5:14 | gebood hem, dat hij het niemand zeggen zou; maar ga heen, 316 Luk 5:36 | tot hen een gelijkenis: Niemand zet een lap van een nieuw 317 Luk 5:37 | 37 En niemand doet nieuwen wijn in oude 318 Luk 5:39 | 39 En niemand, die ouden drinkt, begeert 319 Luk 7:28 | vrouwen geboren zijn, is niemand meerder profeet, dan Johannes 320 Luk 8:16 | 16 En niemand, die een kaars ontsteekt, 321 Luk 8:43 | koste gelegd had; en van niemand had kunnen genezen worden, ~ 322 Luk 8:51 | het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en 323 Luk 8:56 | en Hij beval hun, dat zij niemand zouden zeggen hetgeen geschied 324 Luk 9:21 | scherpelijk en beval, dat zij dit niemand zeggen zouden; ~ 325 Luk 9:36 | verhaalden in die dagen niemand iets van hetgeen zij gezien 326 Luk 9:62 | En Jezus zeide tot hem: Niemand, die zijn hand aan den ploeg 327 Luk 10:4 | noch schoenen; en groet niemand op den weg. ~ 328 Luk 10:22 | Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan 329 Luk 11:33 | 33 En niemand, die een kaars ontsteekt, 330 Luk 14:24 | Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood 331 Luk 15:16 | dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien. ~ 332 Luk 18:19 | Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk 333 Luk 18:29 | Ik zeg ulieden, dat er niemand is, die verlaten heeft huis, 334 Joha 1:18 | 18 Niemand heeft ooit God gezien; de 335 Joha 3:2 | Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die 336 Joha 3:13 | 13 En niemand is opgevaren in den hemel, 337 Joha 3:32 | en Zijn getuigenis neemt niemand aan. ~ 338 Joha 4:27 | vrouw sprak. Nochtans zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat 339 Joha 5:22 | Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel 340 Joha 6:44 | 44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij 341 Joha 6:65 | Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij 342 Joha 7:4 | 4 Want niemand doet iets in het verborgen, 343 Joha 7:13 | 13 Nochtans sprak niemand vrijmoediglijk van Hem, 344 Joha 7:19 | niet de wet gegeven? En niemand van u doet de wet. Wat zoekt 345 Joha 7:27 | wanneer Hij komen zal, zo zal niemand weten, van waar Hij is. ~ 346 Joha 7:30 | Hem dan te grijpen; maar niemand sloeg de hand aan Hem; want 347 Joha 7:44 | wilden Hem grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem. ~ 348 Joha 8:10 | Jezus, Zich oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide 349 Joha 8:10 | uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld? ~ 350 Joha 8:11 | 11 En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot 351 Joha 8:15 | naar het vlees; Ik oordeel niemand. ~ 352 Joha 8:20 | lerende in den tempel; en niemand greep Hem; want Zijn ure 353 Joha 9:4 | de nacht komt, wanneer niemand werken kan. ~ 354 Joha 10:18 | 18 Niemand neemt hetzelve van Mij, 355 Joha 10:28 | gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand 356 Joha 10:29 | is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand 357 Joha 13:28 | 28 En dit verstond niemand dergenen, die aanzaten, 358 Joha 14:6 | Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan 359 Joha 15:13 | 13 Niemand heeft meerder liefde dan 360 Joha 15:24 | hen niet had gedaan, die niemand anders gedaan heeft, zij 361 Joha 16:5 | die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat 362 Joha 16:22 | zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u 363 Joha 17:12 | hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, 364 Joha 18:9 | Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren. ~ 365 Joha 21:12 | houdt het middagmaal. En niemand van de discipelen durfde 366 Hand 1:20 | woonstede worde woest, en er zij niemand die in dezelve wone. En: 367 Hand 4:32 | een hart en een ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen 368 Hand 4:34 | 34 Want er was ook niemand onder hen, die gebrek had; 369 Hand 6:19 | Cyprus, en Antiochie, tot niemand het Woord sprekende, dan 370 Hand 12:10 | 10 Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen 371 Hand 17:22 | gaan, hem gebiedende: Zeg niemand voort, dat gij mij zulks 372 Hand 18:23 | verlichting hebben, en dat hij niemand van de zijnen zou beletten 373 Hand 19:11 | mij beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst overgeven. 374 Hand 21:34 | dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het 375 Hand 21:42 | gevangenen zouden doden, opdat niemand, ontzwommen zijnde, zoude 376 Rom 3:10 | Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een; ~ 377 Rom 3:11 | 11 Er is niemand, die verstandig is, er is 378 Rom 3:11 | die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. ~ 379 Rom 3:12 | zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook 380 Rom 12:17 | 17 Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt 381 Rom 13:8 | 8 Zijt niemand iets schuldig, dan elkander 382 Rom 14:7 | 7 Want niemand van ons leeft zichzelven, 383 Rom 14:7 | ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven. ~ 384 1Kor 1:14 | 14 Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, 385 1Kor 2:8 | 8 Welke niemand van de oversten dezer wereld 386 1Kor 2:11 | in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de 387 1Kor 2:15 | maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden. ~ 388 1Kor 3:11 | 11 Want niemand kan een ander fondament 389 1Kor 3:18 | 18 Niemand bedriege zichzelven. Zo 390 1Kor 3:21 | 21 Niemand dan roeme op mensen; want 391 1Kor 10:24 | 24 Niemand zoeke dat zijns zelfs is; 392 1Kor 12:3 | Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods 393 1Kor 12:3 | een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere 394 1Kor 14:2 | mensen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch met den 395 1Kor 16:11 | 11 Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem 396 2Kor 5:16 | dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien 397 2Kor 7:2 | Geeft ons plaats; wij hebben niemand verongelijkt, wij hebben 398 2Kor 7:2 | verongelijkt, wij hebben niemand verdorven, wij hebben bij 399 2Kor 7:2 | verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht. ~ 400 2Kor 8:20 | Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, 401 2Kor 11:8 | was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen. ~ 402 2Kor 11:16 | 16 Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; 403 2Kor 12:6 | houde daarvan af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen 404 Gal 3:11 | 11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd 405 Gal 3:15 | dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet 406 Gal 3:15 | doet niemand te niet, of niemand doet daartoe. ~ 407 Gal 6:17 | 17 Voorts, niemand doe mij moeite aan; want 408 Efez 2:9 | Niet uit de werken, opdat niemand roeme. ~ 409 Efez 5:6 | 6 Dat u niemand verleide met ijdele woorden; 410 Efez 5:29 | 29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees 411 Fili 2:20 | 20 Want ik heb niemand, die even alzo gemoed is, 412 Kol 2:8 | 8 Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere 413 Kol 2:16 | 16 Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, 414 Kol 2:18 | 18 Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil 415 1The 2:9 | dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, 416 1The 3:3 | 3 Opdat niemand bewogen worde in deze verdrukkingen; 417 1The 4:6 | 6 Dat niemand zijn broeder vertrede, noch 418 1The 5:15 | 15 Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand 419 2The 2:3 | 3 Dat u niemand verleide op enigerlei wijze; 420 1Tim 4:12 | 12 Niemand verachte uw jonkheid, maar 421 1Tim 5:22 | 22 Leg niemand haastelijk de handen op, 422 2Tim 2:4 | 4 Niemand, die in de krijg dient, 423 2Tim 4:16 | eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij 424 Tit 2:15 | bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte. ~  ~ 425 Tit 3:2 | 2 Dat zij niemand lasteren, geen vechters 426 Heb 5:4 | 4 En niemand neemt zichzelven die eer 427 Heb 6:13 | belofte deed, dewijl Hij bij niemand, die meerder was, had te 428 Heb 7:13 | anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar begeven 429 Heb 12:14 | heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal; ~ 430 Jako 1:13 | 13 Niemand, als hij verzocht wordt, 431 Jako 1:13 | kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. ~ 432 1Pet 4:15 | 15 Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, 433 1Joh 3:7 | 7 Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid 434 1Joh 4:12 | 12 Niemand heeft ooit God aanschouwd; 435 Open 2:17 | naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt. ~ 436 Open 3:7 | Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en 437 Open 3:7 | sluit, en Hij sluit, en niemand opent: ~ 438 Open 3:8 | deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij 439 Open 3:11 | houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. ~ 440 Open 5:3 | 3 En niemand in den hemel, noch op de 441 Open 5:4 | 4 En ik weende zeer, dat niemand waardig gevonden was, om 442 Open 7:9 | ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, 443 Open 13:17 | 17 En dat niemand mag kopen of verkopen, dan 444 Open 14:3 | dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan 445 Open 15:8 | en uit Zijn kracht; en niemand kon in den tempel ingaan, 446 Open 18:11 | rouw maken over haar, omdat niemand hun waren meer koopt; ~ 447 Open 19:12 | een naam geschreven, die niemand wist, dan Hijzelf. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License