Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
kust 1
kuste 21
kusten 2
kwaad 431
kwaadaardigheid 1
kwaaddoener 3
kwaaddoeners 6
Frequency    [«  »]
439 eten
437 vaderen
433 alles
431 kwaad
431 zeg
429 welke
427 dezelve

Bijbel

IntraText - Concordances

kwaad

    Book Chapter: Verse
1 Gen 3:5 | kennende het goed en het kwaad. ~ 2 Gen 3:22 | kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand 3 Gen 18:7 | broeders! doet toch geen kwaad! ~ 4 Gen 18:19 | opdat mij niet misschien dat kwaad aankleve, en ik sterve! ~ 5 Gen 20:11 | 11 En dit woord was zeer kwaad in Abrahams ogen, ter oorzake 6 Gen 20:12 | tot Abraham: Laat het niet kwaad zijn in uw ogen, over den 7 Gen 23:50 | voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken. ~ 8 Gen 24:29 | 29 Zo gij bij ons kwaad doet, gelijk als wij u niet 9 Gen 26:8 | de dochteren van Kanaan kwaad waren in de ogen van Izak, 10 Gen 28:7 | niet toegelaten, om mij kwaad te doen. ~ 11 Gen 28:24 | spreekt, noch goed, noch kwaad. ~ 12 Gen 28:29 | mijner hand aan ulieden kwaad te doen; maar de God van 13 Gen 28:29 | te spreken, of goed, of kwaad. ~ 14 Gen 34:2 | vrouwen; en Jozef bracht hun kwaad gerucht tot hun vader. ~ 15 Gen 35:7 | eerstgeborene van Juda, was kwaad in des HEEREN ogen; daarom 16 Gen 35:10 | 10 En het was kwaad in des HEEREN ogen, wat 17 Gen 36:9 | ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen 18 Gen 40:4 | zeggen: Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden? ~ 19 Gen 43:9 | dertig jaren; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren 20 Gen 44:16 | mij verlost heeft van alle kwaad, zegene deze jongeren, en 21 Gen 44:17 | Efraim legde, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte 22 Gen 46:15 | gewisselijk vergelden al het kwaad, dat wij hem aangedaan hebben. ~ 23 Gen 46:17 | zonde; want zij hebben u kwaad aangedaan; maar nu vergeef 24 Gen 46:20 | Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch 25 Exo 5:22 | waarom hebt Gij dit volk kwaad gedaan, waarom hebt Gij 26 Exo 5:23 | spreken, heeft hij dit volk kwaad gedaan; en Gij hebt Uw volk 27 Exo 10:10 | laten: ziet toe, want er is kwaad voor ulieder aangezicht! ~ 28 Exo 32:12 | en laat het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~ 29 Exo 32:14 | berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had 30 Exo 33:12 | en laat het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~ 31 Exo 33:14 | berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had 32 Lev 5:4 | lippen uitsprekende, om kwaad te doen, of om goed te doen; 33 Lev 26:10 | verwisselen, een goed voor een kwaad, of een kwaad voor een goed; 34 Lev 26:10 | goed voor een kwaad, of een kwaad voor een goed; indien hij 35 Lev 26:12 | schatten, naar dat het goed of kwaad is; naar uw schatting, priester! 36 Lev 26:14 | schatten, naar dat het goed of kwaad is; gelijk als de priester 37 Num 11:1 | was beklagende, dat het kwaad was in de oren des HEEREN; 38 Num 11:10 | ontstak zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes. ~ 39 Num 13:19 | woont, of het goed zij of kwaad; en hoedanig de steden zijn, 40 Num 13:32 | 32 Alzo brachten zij een kwaad gerucht voort van het land, 41 Num 14:36 | hadden doen murmureren, een kwaad gerucht over dat land voortbrengende; ~ 42 Num 14:37 | Diezelfde mannen, die een kwaad gerucht van dat land voortgebracht 43 Num 16:15 | genomen, en niet een van hen kwaad gedaan. ~ 44 Num 20:15 | aan ons en onze vaderen kwaad gedaan hebben. ~ 45 Num 22:34 | weg stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~ 46 Num 24:13 | overtreden, doende goed of kwaad uit mijn eigen hart; wat 47 Num 31:66 | hetwelk gedaan had, wat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 48 Num 34:23 | geen vijand was, noch zijn kwaad zoekende; ~ 49 Deu 1:39 | die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen daarin 50 Deu 4:25 | enig ding, en doet, wat kwaad is in de ogen des HEEREN, 51 Deu 9:18 | hadt gezondigd, doende dat kwaad is in des HEEREN ogen, om 52 Deu 15:21 | hetzij mank of blind, of enig kwaad gebrek, zo zult gij het 53 Deu 17:1 | waaraan een gebrek zij of enig kwaad; want dat is den HEERE, 54 Deu 17:2 | worden, die doen zal, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, 55 Deu 26:6 | de Egyptenaars deden ons kwaad, en verdrukten ons, en legden 56 Deu 28:54 | geweest is, zijn oog zal kwaad zijn tegen zijn broeder 57 Deu 28:56 | teder hield; haar oog zal kwaad zijn tegen den man haars 58 Deu 31:18 | ganselijk verbergen, om al het kwaad, dat het gedaan heeft; want 59 Deu 31:29 | geboden heb; dan zal u dit kwaad in het laatste der dagen 60 Deu 31:29 | zult gedaan hebben, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, 61 Joz 25:15 | 15 Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE 62 Joz 25:20 | Zich omkeren, en Hij zal u kwaad doen, en Hij zal u verdoen, 63 Ric 2:11 | de kinderen Israels, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 64 Ric 3:7 | kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 65 Ric 3:12 | voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 66 Ric 3:12 | Israel, omdat zij deden, wat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 67 Ric 4:1 | voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 68 Ric 5:1 | kinderen Israels deden, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 69 Ric 8:56 | deed God wederkeren heet kwaad van Abimelech, dat hij aan 70 Ric 8:57 | 57 Desgelijks al het kwaad der lieden van Sichem deed 71 Ric 9:6 | Israels voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 72 Ric 12:1 | voeren voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 73 Ric 14:3 | Filistijnen, wanneer ik aan hen kwaad doe. ~ 74 Ric 19:3 | zeiden: Spreekt, hoe is dit kwaad geschied? ~ 75 Ric 19:12 | zeggende: Wat voor een kwaad is dit, dat onder ulieden 76 Ric 19:13 | dat wij hen doden, en het kwaad uit Israel wegdoen. Doch 77 Ric 19:34 | zij wisten niet, dat het kwaad hen treffen zou. ~ 78 Ric 19:41 | want zij zagen, dat het kwaad hen treffen zou. ~ 79 Rut 1:21 | getuigt, en de Almachtige mij kwaad aangedaan heeft? ~ 80 1Sa 6:9 | heeft Hij ons dit groot kwaad gedaan; maar zo niet, zo 81 1Sa 8:6 | 6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als 82 1Sa 12:17 | weet dan, en ziet, dat uw kwaad groot is, dat gij voor de 83 1Sa 12:19 | onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe gedaan, dat wij 84 1Sa 12:20 | Vreest niet, gij hebt al dit kwaad gedaan; doch wijkt niet 85 1Sa 12:25 | Maar indien gij voortaan kwaad doet, zo zult gijlieden, 86 1Sa 15:19 | gevlogen, en hebt gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN? ~ 87 1Sa 18:8 | Saul zeer, en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: 88 1Sa 20:7 | ontstoken is, zo weet, dat het kwaad bij hem ten volle besloten 89 1Sa 20:9 | zekerlijk merkte, dat dit kwaad bij mijn vader ten volle 90 1Sa 20:13 | daartoe! Als mijn vader het kwaad over u behaagt, zo zal ik 91 1Sa 23:9 | David verstond, dat Saul dit kwaad tegen hem heimelijk voorhad, 92 1Sa 24:10 | zeggende: Zie, David zoekt uw kwaad? ~ 93 1Sa 24:12 | dat er in mijn hand geen kwaad, noch overtreding is, en 94 1Sa 24:18 | goed vergolden, en ik heb u kwaad vergolden. ~ 95 1Sa 25:17 | gij doen zult; want het kwaad is ten volle over onzen 96 1Sa 25:21 | gemist is; en hij heeft mij kwaad voor goed vergolden. ~ 97 1Sa 25:26 | en die tegen mijn heer kwaad zoeken! ~ 98 1Sa 25:28 | HEEREN oorloogt, en geen kwaad bij u gevonden is van uw 99 1Sa 25:34 | verhinderd heeft, van u kwaad te doen, dat, ten ware dat 100 1Sa 25:39 | kwade, en dat de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd 101 1Sa 26:18 | wat heb ik gedaan, en wat kwaad is er in mijn hand? ~ 102 1Sa 26:21 | David, want ik zal u geen kwaad meer doen, voor dat mijn 103 1Sa 29:6 | mijn ogen; want ik heb geen kwaad bij u gevonden, van dien 104 1Sa 29:7 | in vrede, opdat gij geen kwaad doet in de ogen van de vorsten 105 2Sa 11:25 | zeggen: Laat deze zaak niet kwaad zijn in uw ogen, want het 106 2Sa 11:27 | die David gedaan had, was kwaad in de ogen des HEEREN. ~  ~ 107 2Sa 12:9 | HEEREN veracht, doende wat kwaad is in Zijn ogen? Gij hebt 108 2Sa 12:11 | zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over u verwekken uit uw 109 2Sa 12:18 | is dood? Want het mocht kwaad doen. ~ 110 2Sa 13:16 | mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het 111 2Sa 13:22 | sprak niet met Amnon, noch kwaad noch goed; maar Absalom 112 2Sa 15:14 | en ons achterhale, en een kwaad over ons drijve, en deze 113 2Sa 17:14 | vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht. ~ 114 2Sa 19:7 | kwader zijn, dan al het kwaad, dat over u gekomen is van 115 2Sa 19:35 | onderscheiden tussen goed en kwaad? Zou uw knecht kunnen smaken, 116 2Sa 24:16 | berouwde het den HEERE over dat kwaad, en Hij zeide tot den engel, 117 1Kon 1:52| vallen; maar indien in hem kwaad bevonden zal worden, zo 118 1Kon 3:9 | onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie zou dit Uw zwaar 119 1Kon 5:4 | en geen bejegening van kwaad. ~ 120 1Kon 9:9 | daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht. ~ 121 1Kon 11:6 | 6 Alzo deed Salomo dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 122 1Kon 11:25| Salomo, en dat benevens het kwaad, dat Hadad deed; want hij 123 1Kon 14:9 | 9 Maar kwaad gedaan hebt, doende des 124 1Kon 14:10| 10 Daarom, zie, Ik zal kwaad over het huis van Jerobeam 125 1Kon 14:22| 22 En Juda deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, 126 1Kon 15:26| 26 En hij deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, 127 1Kon 15:34| 34 En hij deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, 128 1Kon 16:7 | zijn huis; en dat om al het kwaad, dat hij gedaan had in de 129 1Kon 16:19| gezondigd had, doende wat kwaad was in de ogen des HEEREN, 130 1Kon 16:25| 25 En Omri deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN; 131 1Kon 16:30| zoon van Omri, deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN, 132 1Kon 21:20| verkocht hebt, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN. ~ 133 1Kon 21:21| 21 Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en uw nakomelingen 134 1Kon 21:25| verkocht had, om te doen dat kwaad is in de ogen des HEEREN, 135 1Kon 21:29| aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen; 136 1Kon 21:29| dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis brengen. ~  ~ 137 1Kon 22:8 | niets goeds profeteert, maar kwaad: Micha, de zoon van Jimla. 138 1Kon 22:23| gegeven; en de HEERE heeft kwaad over u gesproken. ~ 139 1Kon 22:53| 53 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 140 2Kon 2:19| ziet; maar het water is kwaad, en het land onvruchtbaar. ~ 141 2Kon 3:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 142 2Kon 6:33| en hij zeide: Zie, dat kwaad is van den HEERE; wat zou 143 2Kon 8:12| zeide: omdat ik weet, wat kwaad gij den kinderen Israels 144 2Kon 8:18| geworden; en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 145 2Kon 8:27| huis van Achab, en deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 146 2Kon 14:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 147 2Kon 14:11| 11 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 148 2Kon 15:24| 24 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 149 2Kon 16:9 | 9 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 150 2Kon 16:18| 18 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 151 2Kon 16:24| 24 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 152 2Kon 16:28| 28 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 153 2Kon 19:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 154 2Kon 19:17| verkochten zich, om te doen dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 155 2Kon 23:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 156 2Kon 23:12| Israels: Ziet, Ik zal een kwaad over Jeruzalem en Juda brengen, 157 2Kon 23:15| dat zij gedaan hebben dat kwaad was in Mijn ogen, en Mij 158 2Kon 23:16| zondigen deed, doende wat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 159 2Kon 23:20| 20 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; 160 2Kon 24:16| zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats brengen, 161 2Kon 24:20| en uw ogen zullen al het kwaad niet zien, dat Ik over deze 162 2Kon 25:32| 32 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 163 2Kon 25:37| 37 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 164 2Kon 26:9 | 9 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 165 2Kon 26:19| 19 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 166 1Kro 2:3 | eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom 167 1Kro 16:22| doet Mijn profeten geen kwaad. ~ 168 1Kro 22:7 | 7 En deze zaak was kwaad in de ogen Gods; daarom 169 1Kro 22:15| het berouwde Hem over dat kwaad; en Hij zeide tot den verdervenden 170 2Kro 8:22| daarom heeft Hij al dat kwaad over hen gebracht. ~  ~ 171 2Kro 13:14| 14 En hij deed dat kwaad was, dewijl hij zijn hart 172 2Kro 19:7 | niets goeds, maar altijd kwaad; deze is Micha, de zoon 173 2Kro 19:17| over mij niets goeds, maar kwaad profeteren? ~ 174 2Kro 19:22| gegeven, en de HEERE heeft kwaad over u gesproken. ~ 175 2Kro 21:9 | 9 Indien over ons enig kwaad komt, het zwaard des oordeels, 176 2Kro 22:6 | een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 177 2Kro 22:26| een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 178 2Kro 23:4 | 4 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 179 2Kro 25:19| waarom zoudt gij u in het kwaad mengen, dat gij vallen zoudt; 180 2Kro 29:6 | overtreden, en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 181 2Kro 33:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 182 2Kro 33:22| 22 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 183 2Kro 34:24| zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats en over 184 2Kro 34:28| en uw ogen zullen al dat kwaad niet zien, dat Ik over deze 185 2Kro 37:5 | Jeruzalem; en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 186 2Kro 37:9 | te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 187 2Kro 37:12| 12 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 188 Neh 6:2 | Ono. Maar zij dachten mij kwaad te doen. ~ 189 Neh 9:28 | hadden, keerden zij weder om kwaad te doen voor Uw aangezicht; 190 Neh 13:7 | Jeruzalem, en verstond van het kwaad, dat Eljasib voor Tobia 191 Neh 13:18 | en onze God bracht al dit kwaad over ons en over deze stad? 192 Neh 13:27 | horen, dat gij al dit grote kwaad zoudt doen, overtredende 193 Est 39 | doen; want hij zag, dat het kwaad van de koning over hem ten 194 Est 47:2 | vermogen, dat ik aanzie het kwaad, dat mijn volk treffen zal? 195 Job 1:1 | godvrezende, en wijkende van het kwaad. ~ 196 Job 1:8 | godvrezende en wijkende van het kwaad. ~ 197 Job 2:3 | godvrezende en wijkende van het kwaad; en hij houdt nog vast aan 198 Job 2:11 | Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, 199 Job 5:19 | in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren. ~ 200 Job 20:12 | 12 Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij 201 Job 31:29 | mij opgewekt heb, als het kwaad hem vond; ~ 202 Job 41:11 | vertroostten hem over al het kwaad, dat de HEERE over hem gebracht 203 Psa 7:5 | 5 Indien ik kwaad vergolden heb dien, die 204 Psa 10:6 | geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn. ~ 205 Psa 15:3 | achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede 206 Psa 21:12 | 12 Want zij hebben kwaad tegen U aangelegd; zij hebben 207 Psa 23:4 | schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met 208 Psa 28:3 | spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart. ~ 209 Psa 35:14 | Bewaar uw tong van het kwaad, en uw lippen van bedrog 210 Psa 35:15 | Samech. Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek 211 Psa 35:17 | HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis 212 Psa 36:4 | en schaamrood worden, die kwaad tegen mij bedenken. ~ 213 Psa 36:12 | 12 Zij vergelden mij kwaad voor goed, de beroving mijner 214 Psa 36:26 | worden, die zich in mijn kwaad verblijden; laat hen met 215 Psa 37:5 | weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet. ~ 216 Psa 38:8 | u niet, immers niet, om kwaad te doen. ~ 217 Psa 39:13 | mij strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, 218 Psa 39:21 | 21 En die kwaad voor goed vergelden, staan 219 Psa 41:15 | die lust hebben aan mijn kwaad. ~ 220 Psa 42:6 | 6 Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende: Wanneer 221 Psa 42:8 | bedenken tegen mij, hetgeen mij kwaad is, zeggende: ~ 222 Psa 51:6 | gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij 223 Psa 52:3 | Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid 224 Psa 54:7 | 7Hij zal dit kwaad mijn verspieders vergelden; 225 Psa 62:4 | Hoe lang zult gijlieden kwaad aanstichten tegen een man? 226 Psa 70:3 | die lust hebben aan mijn kwaad. ~ 227 Psa 71:13 | overdekt worden, die mijn kwaad zoeken. ~ 228 Psa 71:24 | schaamrood geworden, die mijn kwaad zoeken. ~  ~  ~ 229 Psa 90:15 | jaren, in dewelke wij het kwaad gezien hebben. ~ 230 Psa 91:10 | 10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage 231 Psa 105:15 | doet Mijn profeten geen kwaad. ~ 232 Psa 107:39 | onder, door verdrukking, kwaad en droefenis. ~ 233 Psa 109:5 | 5 En zij hebben mij kwaad voor goed opgelegd, en haat 234 Psa 109:20 | HEERE, en dergenen, die kwaad spreken tegen mijn ziel. ~ 235 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen; Nun. zijn 236 Psa 121:7 | HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. ~ 237 Psa 140:9 | goddelozen niet; bevorder zijn kwaad voornemen niet; zij zouden 238 Spre 2:14| Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in 239 Spre 3:29| 29      Smeed geen kwaad tegen uw naaste, aangezien 240 Spre 3:30| zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. ~ 241 Spre 4:16| slapen niet, zo zij geen kwaad gedaan hebben; en hun slaap 242 Spre 5:14| Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der 243 Spre 6:14| hij smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in. ~ 244 Spre 6:18| die zich haasten, om tot kwaad te lopen; ~ 245 Spre 10:18| valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is 246 Spre 12:20| in het hart dergenen, die kwaad smeden; maar degenen die 247 Spre 12:21| de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden. ~ 248 Spre 13:17| goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw gezant 249 Spre 13:21| 21      Het kwaad zal de zondaars vervolgen; 250 Spre 14:22| Dwalen zij niet, die kwaad stichten? Maar weldadigheid 251 Spre 14:32| heengedreven worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt 252 Spre 15:15| dagen des bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is 253 Spre 16:17| der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt 254 Spre 16:27| Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als 255 Spre 16:30| bijtende, volbrengt hij het kwaad. ~ 256 Spre 17:11| wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal 257 Spre 17:13| 13      Die kwaad voor goed vergeldt, het 258 Spre 17:13| voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. ~ 259 Spre 17:20| met zijn tong, zal in het kwaad vallen. ~ 260 Spre 19:23| zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden. ~ 261 Spre 20:8 | gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen. ~ 262 Spre 20:14| 14      Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper 263 Spre 20:14| Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper zeggen; maar 264 Spre 20:22| Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op den 265 Spre 21:10| des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen 266 Spre 21:12| God de goddelozen in het kwaad stort. 267 Spre 22:3 | kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar 268 Spre 24:8 | 8      Die denkt om kwaad te doen, dien zal men een 269 Spre 24:16| goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen. ~ 270 Spre 24:18| de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij 271 Spre 25:10| hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd 272 Spre 27:12| De kloekzinnige ziet het kwaad, en verbergt zich; de slechten 273 Spre 28:14| hart verhardt, zal in het kwaad vallen. ~ 274 Spre 30:32| te verheffen, en zo gij kwaad bedacht hebt, de hand op 275 Spre 31:12| Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen haars levens. ~ 276 Pred 2:17| want dit werk dacht mij kwaad, dat onder de zon geschiedt; 277 Pred 2:21| ook ijdelheid en een groot kwaad. ~ 278 Pred 4:17| zij weten niet, dat zij kwaad doen. ~  ~  ~  ~ ~ 279 Pred 5:12| 12      Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, 280 Pred 5:12| bezitters bewaard tot hun eigen kwaad. ~ 281 Pred 5:15| Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; 282 Pred 6:1 | 1      Er is een kwaad, dat ik gezien heb onder 283 Pred 8:6 | tijd en wijze, dewijl het kwaad des mensen veel is over 284 Pred 8:11| der mensen in hen vol om kwaad te doen. ~ 285 Pred 8:12| een zondaar honderd maal kwaad doet, en God hem de dagen 286 Pred 9:3 | 3      Dit is een kwaad onder alles, wat onder de 287 Pred 10:5 | 5      Er is nog een kwaad, dat ik gezien heb onder 288 Pred 11:2 | want gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen zal. ~ 289 Pred 12:14| hetzij goed, of hetzij kwaad. ~ 290 Jes 1:16 | Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen. ~ 291 Jes 3:9 | want zij doen zichzelven kwaad. ~ 292 Jes 5:20 | goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht 293 Jes 7:5 | 5      Omdat de Syrier kwaad tegen u beraadslaagd heeft, 294 Jes 31:2 | ook wijs, en Hij doet het kwaad komen, en trekt Zijn woorden 295 Jes 32:7 | gierigaards ganse gereedschap is kwaad; hij beraadslaagt schandelijke 296 Jes 41:23 | ja, doet goed, en doet kwaad, dat wij verbaasd staan, 297 Jes 45:7 | maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze 298 Jes 47:11 | Daarom zal er over u een kwaad komen, gij zult den dageraad 299 Jes 57:2 | hand bewaart van enig      kwaad te doen. ~ 300 Jes 58:1 | weggeraapt      wordt voor het kwaad. ~ 301 Jes 60:15 | HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen, dat er geen 302 Jes 66:12 | gehoord, maar hebt gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen, en hebt 303 Jes 66:25 | slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn 304 Jes 67:4 | hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren 305 Jer 1:14 | het noorden zal zich dit kwaad opdoen over alle inwoners 306 Jer 2:3 | voor schuldig gehouden; kwaad kwam hun over, spreekt de 307 Jer 2:19 | weet dan en ziet, dat het kwaad en bitter is, dat gij den 308 Jer 4:6 | staan! want Ik breng een kwaad aan van het noorden, en 309 Jer 4:22 | verstandig; wijs zijn zij om kwaad te doen, maar goed te doen 310 Jer 5:12 | het niet, en ons zal geen kwaad overkomen, wij zullen noch 311 Jer 6:1 | Beth-Cherem; want er kijkt een kwaad uit      van het noorden, 312 Jer 6:19 | gij aarde! Zie, Ik zal een kwaad brengen over dit volk, de 313 Jer 7:30 | Juda hebben gedaan, dat kwaad is in Mijn ogen, spreekt 314 Jer 10:5 | hen, want zij kunnen geen kwaad      doen, ook is er geen 315 Jer 11:11 | HEERE alzo: Ziet, Ik zal een kwaad over hen brengen, uit hetwelk 316 Jer 11:14 | ten tijde als zij over hun kwaad tot Mij zullen roepen. ~ 317 Jer 11:15 | geweken is? Wanneer gij kwaad doet, dan springt gij op      318 Jer 11:17 | heeft geplant, heeft een kwaad over u uitgesproken; om 319 Jer 11:23 | hebben; want Ik zal een kwaad brengen over de mannen van 320 Jer 13:23 | goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen. ~ 321 Jer 16:10 | spreekt de HEERE al dit grote kwaad over ons, en welke is onze 322 Jer 18:8 | Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hetzelve gedacht 323 Jer 18:10 | Maar indien het doet, dat kwaad is in Mijn ogen, dat het 324 Jer 18:11 | HEERE: Ziet, Ik formeer een kwaad tegen ulieden, en denk tegen 325 Jer 18:20 | 20      Zal dan kwaad voor goed vergolden worden? 326 Jer 19:3 | Israels: Ziet, Ik zal een kwaad brengen over      deze plaats, 327 Jer 19:15 | over al haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over haar 328 Jer 23:12 | vallen; want Ik zal een kwaad over hen brengen in het 329 Jer 23:17 | zij:      Ulieden zal geen kwaad overkomen. ~ 330 Jer 25:6 | handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~ 331 Jer 25:32 | der heirscharen: Ziet, een kwaad gaat er uit van volk tot 332 Jer 26:3 | Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen 333 Jer 26:13 | HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u      gesproken 334 Jer 26:19 | HEERE berouwde      over het kwaad, dat Hij tegen hen gesproken 335 Jer 26:19 | Wij dan doen een groot kwaad tegen onze zielen. ~ 336 Jer 28:8 | geprofeteerd, van krijg, en van kwaad, en van pestilentie. ~ 337 Jer 31:28 | verstoren, en te verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik 338 Jer 32:23 | dies hebt Gij hun al dit kwaad doen bejegenen. ~ 339 Jer 32:30 | aan alleenlijk gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de 340 Jer 32:42 | gebracht heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen 341 Jer 35:17 | Jeruzalem brengen al het kwaad, dat Ik tegen hen      gesproken 342 Jer 36:3 | huis van Juda horen al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; 343 Jer 36:31 | mannen van      Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen 344 Jer 38:4 | dezes volks niet, maar het kwaad. ~ 345 Jer 40:2 | HEERE, uw God, heeft dit kwaad over deze plaats gesproken. ~ 346 Jer 40:4 | stellen; maar indien het kwaad is in uw ogen met mij naar 347 Jer 41:11 | die met hem waren, al het kwaad hoorden, dat Ismael, de 348 Jer 42:6 | Hetzij dan goed of kwaad, wij zullen der stem des 349 Jer 42:10 | want Ik heb berouw over het kwaad, dat Ik u aangedaan heb. ~ 350 Jer 42:17 | overblijve of ontkome van het kwaad, dat Ik over hen zal brengen. ~ 351 Jer 44:2 | Gij hebt gezien al het kwaad, dat Ik gebracht heb over 352 Jer 44:7 | doet gij zulk een groot kwaad tegen uw zielen, opdat gij 353 Jer 44:17 | vrolijk, en zagen geen      kwaad. ~ 354 Jer 44:23 | gewandeld; daarom is u dit kwaad wedervaren, gelijk het is 355 Jer 45:5 | want zie, Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt 356 Jer 48:2 | er niet meer; zij hebben kwaad tegen haar gedacht, zeggende: 357 Jer 48:16 | nabij om te komen, en zijn kwaad haast zeer. ~ 358 Jer 49:37 | ziel zoeken, en zal een kwaad over hen brengen, de hittigheid      359 Jer 51:60 | Jeremia nu schreef al het kwaad, dat over Babel komen zou, 360 Jer 51:64 | weder opkomen, vanwege het kwaad, dat Ik over haar zal brengen, 361 Jer 52:2 | 2      En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, 362 Klaa 1:21| mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn vrolijk, dat 363 Klaa 1:22| 22      Thau. Laat al hun kwaad voor Uw aangezicht komen, 364 Eze 6:10 | tevergeefs gesproken, van hun dit kwaad aan te doen. ~ 365 Eze 7:5 | zegt de Heere HEERE: Een kwaad, een enig kwaad, ziet, is 366 Eze 7:5 | HEERE: Een kwaad, een enig kwaad, ziet, is gekomen; ~ 367 Eze 7:6 | opgewaakt tegen u; ziet, het kwaad is gekomen! ~ 368 Eze 14:22 | vertroost worden over het kwaad, dat Ik over Jeruzalem gebracht 369 Dan 9:12 | brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is      370 Dan 9:13 | geschreven is, alzo is al dat kwaad over ons gekomen; en wij 371 Dan 11:27 | deze koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel 372 Hos 7:15 | gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij. ~ 373 Amos 3:6 | niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de 374 Amos 9:10| sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, 375 Oba 1:13 | hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; 376 Jona 1:7 | weten, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Alzo wierpen zij 377 Jona 1:8 | nu, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Wat is uw werk 378 Jona 3:10| het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun 379 Jona 4:2 | berouw hebbende over het kwaad. ~ 380 Mic 1:12 | des goeds wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, 381 Mic 2:1 | ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in 382 Mic 2:3 | HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit 383 Mic 3:4 | als zij hun handelingen kwaad gemaakt      hebben. ~ 384 Mic 3:11 | midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. ~ 385 Mic 7:3 | beide handen wel dapper kwaad te doen, zo eist de vorst, 386 Nah 1:11 | u is een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den HEERE, een 387 Zep 1:12 | geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~ 388 Zep 3:15 | midden van u, gij zult geen kwaad meer zien. ~ 389 Zac 7:10 | hart de een des anderen kwaad. ~ 390 Zac 8:14 | als Ik gedacht heb ulieden kwaad te doen, toen Mij uw vaderen 391 Zac 8:17 | niet de een des anderen kwaad in ulieder hart; en hebt 392 Mal 1:8 | offeren, het is bij u niet kwaad; en als gij wat kreupels 393 Mal 1:8 | kranks aanbrengt, het is niet kwaad! Brengt dat toch uw vorst; 394 Mal 2:17 | Daarmede, dat gij zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen 395 Matt 5:11| vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. ~ 396 Matt 6:34| heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad. ~  ~ 397 Matt 9:4 | zeide: Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten? ~ 398 Matt 12:33| goed; of maakt den boom kwaad en zijn vrucht kwaad; want 399 Matt 12:33| boom kwaad en zijn vrucht kwaad; want uit de vrucht wordt 400 Mark 3:4 | sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, 401 Luk 6:9 | sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen, een mens te behouden, 402 Luk 6:22 | en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons 403 Joha 3:20| 20 Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en 404 Hand 10:28| zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. ~ 405 Hand 12:10| de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel 406 Hand 12:14| Zo er enig ongelijk, of kwaad stuk begaan ware, o Joden, 407 Hand 17:9 | zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien 408 Rom 12:17 | 17 Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen 409 Rom 12:17 | Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk 410 Rom 13:4 | ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij 411 Rom 13:4 | wreekster tot straf dengene, die kwaad doet. ~ 412 Rom 13:10 | liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de 413 Rom 14:20 | zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot 414 1Kor 10:6 | opdat wij geen lust tot het kwaad zouden hebben, gelijkerwijs 415 1Kor 13:5 | verbitterd, zij denkt geen kwaad; ~ 416 2Kor 5:10| heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. ~ 417 2Kor 6:8 | Door eer en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; 418 2Kor 13:7 | wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd 419 1The 5:15| 15 Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; 420 1The 5:15| dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt 421 1Tim 6:10| geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust 422 Heb 10:22 | gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam 423 Jako 3:8 | zij is een onbedwingelijk kwaad, vol van dodelijk venijn. ~ 424 1Pet 3:9 | 9 Vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden 425 1Pet 3:9 | Vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden voor schelden, 426 1Pet 3:10| stille zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij 427 1Pet 3:12| Heeren is tegen degenen, die kwaad doen. ~ 428 1Pet 3:13| 13 En wie is het, die u kwaad doen zal, indien gij navolgers 429 1Pet 3:17| van God wil) lijdt, dan kwaad doende. ~ 430 3Joh 1:11| doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien. ~ 431 Open 16:2 | de aarde; en er werd een kwaad en boos gezweer aan de mensen,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License