Book Chapter: Verse
1 Gen 1:21 | levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk
2 Gen 14:13 | Eskol, en broeder van Aner, welke Abrams bondgenoten waren. ~
3 Gen 15:3 | ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan
4 Gen 16:12 | geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad; ~
5 Gen 17:10 | het aan de deur der tent, welke achter Hem was. ~
6 Gen 18:29 | omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had. ~
7 Gen 23:3 | Kanaanieten, in het midden van welke ik woon; ~
8 Gen 23:14 | dat die jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch
9 Gen 23:15 | ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel geboren was,
10 Gen 23:42 | voorspoedig maken zult, op welke ik ga; ~
11 Gen 23:43 | zal om te putten, en tot welke ik zeggen zal: Geef mij
12 Gen 23:74 | des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd
13 Gen 23:76 | van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is; ~
14 Gen 25:17 | smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de
15 Gen 27:61 | vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik
16 Gen 28:16 | 16 Want al de rijkdom, welke God onze vader heeft ontrukt,
17 Gen 30:18 | behouden tot de stad Sichem, welke is in het land Kanaan, als
18 Gen 33:1 | zijn de geboorten van Ezau, welke is Edom. ~
19 Gen 40:34 | ik den jammer niet zie, welke mijn vader overkomen zou. ~ ~ ~ ~
20 Gen 41:6 | zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging noch oogst
21 Gen 44:7 | aan den weg van Efrath, welke is Bethlehem. ~
22 Gen 45:30 | 30 In de spelonk, welke is op den akker van Machpela,
23 Gen 46:13 | des akkers van Machpela, welke Abraham met den akker gekocht
24 Exo 6:25 | Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: Leidt de
25 Exo 12:7 | bovendorpel, aan de huizen, in welke zij het eten zullen.
26 Exo 15:17 | Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij, o HEERE! gemaakt hebt
27 Exo 16:1 | Israels in de woestijn Sin, welke is tussen Elim en tussen
28 Exo 25:29 | platelen, en haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden);
29 Exo 28:38 | ongerechtigheid der heilige dingen, welke de kinderen Israels zullen
30 Exo 29:33 | zullen die dingen eten, met welke de verzoening zal gedaan
31 Exo 32:13 | Israel, Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen
32 Exo 33:13 | Israel, Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen
33 Exo 35:24 | des HEEREN; en allen, bij welke sittimhout gevonden werd,
34 Exo 37:16 | kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoude worden),
35 Lev 2:2 | Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen
36 Lev 5:8 | tot den priester brengen, welke eerst die zal offeren, die
37 Lev 5:18 | over zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, die hij
38 Lev 13:2 | of witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses
39 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag aan hem zal zijn,
40 Lev 14:40 | gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag is, uitbreken,
41 Lev 16:16 | de tent der samenkomst, welke met hen woont in het midden
42 Lev 16:26 | 26 En die den bok, welke een weggaande bok was, zal
43 Lev 17:5 | hun slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten,
44 Lev 17:7 | slachtofferen den duivelen, welke zij nahoereren, offeren;
45 Lev 22:33 | ben de HEERE! ~s HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult,
46 Lev 22:35 | heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun
47 Lev 22:68 | gezette hoogtijden des HEEREN, welke gij zult uitroepen tot heilige
48 Lev 22:69 | uw vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult. ~
49 Lev 23:7 | zuiveren wierook leggen, welke het brood ten gedenkoffer
50 Lev 25:46 | rechten, en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft,
51 Num 1:44 | Dezen zijn de getelden, welke Mozes geteld heeft, en Aaron,
52 Num 3:26 | van de deur des voorhofs, welke bij den tabernakel en bij
53 Num 3:39 | Alle getelden der Levieten, welke Mozes en Aaron, op het bevel
54 Num 4:9 | en al zijn olievaten, met welke zij aan denzelven dienen. ~
55 Num 4:37 | tent der samenkomst diende, welke Mozes en Aaron geteld hebben,
56 Num 4:41 | tent der samenkomst diende, welke Mozes en Aaron telden, naar
57 Num 4:45 | geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben,
58 Num 4:46 | 46 Al de getelden, welke Mozes en Aaron, en de oversten
59 Num 5:7 | En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden;
60 Num 5:9 | dingen der kinderen Israels, welke zij tot den priester brengen,
61 Num 6:21 | zal; naar zijn gelofte, welke hij beloofd zal hebben,
62 Num 10:29 | reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik
63 Num 14:34 | het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt,
64 Num 17:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben,
65 Num 17:5 | kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. ~
66 Num 18:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben,
67 Num 18:5 | kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. ~
68 Num 20:14 | tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder
69 Num 21:13 | deze zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande
70 Num 21:30 | verwoest tot Nofat toe, welke tot Medeba toe reikt. ~
71 Num 22:30 | Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden hebt van toen
72 Num 22:36 | tot de stad der Moabieten, welke aan de landpale van de Arnon
73 Num 26:59 | Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde
74 Num 31:42 | helft der kinderen Israels, welke Mozes afgedeeld had, van
75 Num 32:4 | Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen
76 Deu 1:4 | Og, den koning van Bazan, welke woonde in Astharoth, te
77 Deu 3:21 | koninkrijken doen, naar welke gij henen doortrekt. ~
78 Deu 4:48 | tot aan den berg Sion, welke is Hermon; ~
79 Deu 7:9 | God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid
80 Deu 9:2 | Enakieten; die gij kent, en van welke gij gehoord hebt: Wie zou
81 Deu 9:25 | dagen en veertig nachten, in welke ik mij nederwierp, dewijl
82 Deu 19:17 | zullen die twee mannen, welke den twist hebben, staan
83 Deu 28:52 | vaste muren nedervallen, op welke gij vertrouwdet in uw ganse
84 Deu 29:26 | gekend hadden, en geen van welke hun iets medegedeeld had; ~
85 Deu 32:20 | verkeerd geslacht, kinderen, in welke geen trouw is. ~
86 Deu 34:1 | op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho
87 Joz 1:7 | doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht, u geboden
88 Joz 12:2 | die van Aroer af heerste, welke aan den oever der beek Arnon
89 Joz 18:13 | Luz, aan de zijde van Luz, welke is Beth-El, zuidwaarts;
90 Joz 18:14 | uitgangen zijn aan Kirjath-Baal (welke is Kirjath-Jearim), een
91 Joz 18:17 | gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang
92 Joz 19:50 | gaven zij hem die stad, welke hij begeerde, Thimnath-Serah,
93 Joz 19:51 | 51 Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en
94 Joz 24:14 | van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u
95 Joz 25:15 | dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere
96 Joz 25:30 | erfdeels, te Timnath-Serah, welke is op een berg van Efraim,
97 Ric 5:11 | den eik, die te Ofra is, welke aan Joas, den Abi-ezriet,
98 Ric 12:10 | die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam. ~
99 Ric 17:6 | Gaat in vrede; uw weg, welke gij zult heentrekken, is
100 Ric 18:16 | van het veld in den avond, welke man ook was van het gebergte
101 Ric 19:16 | zevenhonderd uitgelezene mannen, welke links waren; deze allen
102 1Sa 7:14 | 14 En de steden, welke de Filistijnen van Israel
103 1Sa 14:1 | der Filistijnen overgaan, welke aan gene zijde is; doch
104 1Sa 30:29 | die te Rachel, en tot die, welke in de steden der Jerahmeelieten
105 1Sa 30:29 | Jerahmeelieten waren, en tot die, welke in de steden der Kenieten
106 2Sa 8:11 | 11 Welke de koning David ook den
107 2Sa 15:2 | zich riep, en zeide: Uit welke stad zijt gij? Als hij dan
108 1Kon 4:13| hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote
109 1Kon 6:38| elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was
110 1Kon 18:31| de kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied
111 1Kon 22:31| oversten der wagenen, van welke hij twee en dertig had,
112 2Kon 6:14| wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden
113 2Kon 20:17| watergang des oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van
114 2Kon 20:35| 35 Welke zijn ze onder alle goden
115 2Kon 25:8 | den overste der stad, was, welke aan iemands linkerhand was,
116 1Kro 1:12| en de Casluchieten, (van welke de Filistijnen zijn voortgekomen)
117 1Kro 5:25| des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten
118 1Kro 11:4 | Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren
119 1Kro 11:5 | dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids. ~
120 1Kro 16:1 | in het midden der tent, welke David voor haar gespannen
121 1Kro 16:39| des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is; ~
122 1Kro 23:2 | om uit te houwen stenen, welke men behouwen zou, om het
123 2Kro 9:2 | 2 Dat Salomo de steden, welke Huram hem gegeven had, bouwde,
124 2Kro 9:8 | land overgebleven waren, welke de kinderen Israels niet
125 Ezra 5:4 | zeiden wij aldus tot hen, en welke de namen waren der mannen,
126 Ezra 5:14| de vaten van Gods huis, welke van goud en zilver waren,
127 Est 9 | huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het
128 Est 40:1 | zeide: Ook zie, de galg, welke Haman gemaakt heeft voor
129 Est 47:1 | Agagiet, wederroepen worden, welke hij geschreven heeft, om
130 Job 20:11 | verborgene zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof
131 Job 36:28 | 28 Welke de wolken uitgieten, en
132 Psa 40:5 | mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij;
133 Psa 144:12 | zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hun
134 Pred 6:12| leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw?
135 Pred 9:9 | dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder
136 Pred 11:5 | Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, of
137 Jes 2:20 | en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden,
138 Jes 10:17 | zijn Heilige tot een vlam, welke in brand steken en verteren
139 Jes 17:9 | struik, en opperste tak, welke zij verlaten hebben, om
140 Jes 19:16 | HEEREN der heirscharen, welke Hij tegen hen bewegen
141 Jes 28:4 | vroegrijpe vrucht voor den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet,
142 Jes 31:7 | en zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt
143 Jes 35:8 | verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd
144 Jes 36:20 | 20 Welke zijn ze onder al de goden
145 Jes 41:22 | verkondigt de vorige dingen, welke die geweest zijn, opdat
146 Jes 43:14 | in de schepen, op welke zij juichten. ~
147 Jes 61:12 | volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die
148 Jes 64:19 | zijn geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst,
149 Jer 16:10 | grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en
150 Jer 16:10 | is onze misdaad, en welke is onze zonde, die wij tegen
151 Jer 25:15 | drinken al den volken, tot welke Ik u zende; ~
152 Jer 25:17 | drinken al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden had; ~
153 Jer 35:4 | Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten,
154 Eze 5:5 | HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen
155 Eze 11:15 | Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem
156 Eze 20:9 | welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen,
157 Eze 23:22 | Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken,
158 Eze 40:6 | Toen kwam hij tot de poort, welke zag den weg naar het oosten,
159 Dan 7:11 | stem der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag
160 Dan 8:2 | ik in den burg Susan was, welke in het landschap Elam is)
161 Dan 8:9 | voort een kleine hoorn, welke uitnemend groot werd, tegen
162 Dan 8:21 | Griekenland; en de grote hoorn, welke tussen zijn ogen is, is
163 Dan 10:4 | oever der grote rivier, welke is Hiddekel. ~
164 Zac 1:12 | over de steden van Juda, op welke Gij gram geweest zijt,
165 Zac 1:19 | mij: Dat zijn de hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem
166 Zac 1:21 | heidenen neder te werpen, welke den hoorn verheven hebben
167 Zac 4:12 | twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken
168 Zac 4:14 | zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse
169 Zac 7:7 | Zijn het niet de woorden, welke de HEERE uitriep door den
170 Zac 7:14 | weggestormd onder alle heidenen, welke zij niet kenden; en het
171 Mal 2:11 | de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij
172 Matt 1:16| den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd
173 Matt 7:2 | geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten
174 Matt 19:18| 18 Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij
175 Matt 24:42| want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal. ~
176 Matt 24:43| des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen
177 Matt 24:44| ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent,
178 Matt 25:1 | gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen
179 Matt 25:13| dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen
180 Matt 27:15| gevangene los te laten, welke zij wilden. ~
181 Matt 27:21| antwoordende, zeide tot hen: Welke van deze twee wilt gij,
182 Matt 27:33| plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats, ~
183 Matt 27:62| 62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding,
184 Mark 4:16| plaatsen bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord
185 Mark 4:20| goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen,
186 Mark 5:9 | 9 En Hij vraagde hem: Welke is uw naam? En hij antwoordde,
187 Mark 5:26| baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden
188 Mark 7:15| hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. ~
189 Mark 9:38| duivelen uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben
190 Mark 12:18| Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding
191 Mark 12:40| 40 Welke de huizen der weduwen opeten,
192 Mark 15:16| leidden Hem binnen in de zaal, welke is het rechthuis, en riepen
193 Mark 15:40| dit aanschouwende, onder welke ook was Maria Magdalena,
194 Mark 15:41| 41 Welke ook, toen Hij in Galilea
195 Mark 15:42| het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat; ~
196 Mark 16:9 | aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen
197 Mark 16:10| die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. ~
198 Luk 1:20 | woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op
199 Luk 1:25 | gedaan, in de dagen, in welke Hij mij aangezien heeft,
200 Luk 1:78 | barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang
201 Luk 2:5 | zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. ~
202 Luk 2:11 | geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in
203 Luk 2:21 | Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel,
204 Luk 2:36 | groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren
205 Luk 6:4 | dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te
206 Luk 6:34 | gij leent dengenen, van welke gij hoopt weder te ontvangen,
207 Luk 7:37 | ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande,
208 Luk 8:2 | genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan
209 Luk 8:30 | Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide:
210 Luk 8:43 | vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters
211 Luk 9:30 | mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. ~
212 Luk 10:30 | viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en
213 Luk 10:39 | een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten
214 Luk 12:1 | zuurdesem der Farizeen, welke is geveinsdheid.
215 Luk 12:24 | niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur
216 Luk 12:37 | zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal
217 Luk 12:39 | des huizes geweten had, in welke ure de dief zou komen, hij
218 Luk 12:40 | zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent,
219 Luk 12:47 | 47 En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns
220 Luk 13:4 | 4 Of die achttien, op welke de toren in Siloam viel,
221 Luk 13:14 | schare: Er zijn zes dagen, in welke men moet werken; komt dan
222 Luk 13:16 | een dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien
223 Luk 16:1 | was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en
224 Luk 16:20 | bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol
225 Luk 17:12 | Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; ~
226 Luk 20:27 | sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende zeggen, dat
227 Luk 21:6 | er zullen dagen komen, in welke niet een steen op den anderen
228 Luk 21:15 | mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken,
229 Luk 23:27 | van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. ~
230 Luk 23:29 | ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig zijn
231 Luk 24:19 | 19 En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem:
232 Luk 24:19 | aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig
233 Luk 24:34 | 34 Welke zeiden: De Heere is waarlijk
234 Joha 1:13| 13 Welke niet uit den bloede, noch
235 Joha 1:27| is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien
236 Joha 4:52| hij dan van hen de ure, in welke het beter met hem geworden
237 Joha 5:32| weet, dat de getuigenis, welke hij van Mij getuigt, waarachtig
238 Joha 6:1 | over de zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias. ~
239 Joha 6:13| van de vijf gerstebroden, welke overgeschoten waren dengenen,
240 Joha 6:27| tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden
241 Joha 7:31| meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan heeft? ~
242 Joha 7:50| Nicodemus zeide tot hen, welke des nachts tot Hem gekomen
243 Joha 8:40| waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb.
244 Joha 8:53| dan onze vader Abraham, welke gestorven is, en de profeten
245 Joha 10:35| goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied
246 Joha 13:18| niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar
247 Joha 18:13| vrouws vader van Kajafas, welke deszelven jaars hogepriester
248 Joha 19:17| genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd
249 Joha 21:25| die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven
250 Hand 1:3 | 3 Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden
251 Hand 1:11| 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese
252 Hand 1:12| genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende
253 Hand 1:16| Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den
254 Hand 2:8 | iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? ~
255 Hand 3:3 | 3 Welke, Petrus en Johannes ziende,
256 Hand 4:11| bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks
257 Hand 4:31| hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen.
258 Hand 5:32| lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot
259 Hand 5:38| Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is,
260 Hand 5:47| niet gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen
261 Hand 6:14| tot u zal spreken, door welke gij zult zalig worden, en
262 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius
263 Hand 7:31| 31 Welke gezien is geweest, vele
264 Hand 7:43| Jodengenoten Paulus en Barnabas; welke tot hen spraken, en hen
265 Hand 8:9 | Deze hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende,
266 Hand 8:16| 16 Welke in de verledene tijden al
267 Hand 9:29| verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven
268 Hand 9:36| broeders in elke stad, in welke wij het Woord des Heeren
269 Hand 10:12| En van daar naar Filippi, welke is de eerste stad van dit
270 Hand 10:16| waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht
271 Hand 11:7 | 7 Welke Jason in zijn huis genomen
272 Hand 11:10| en Silas weg naar Berea; welke, daar gekomen zijnde, gingen
273 Hand 11:19| Kunnen wij niet weten, welke deze nieuwe leer zij, daar
274 Hand 11:29| zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking
275 Hand 11:34| aan, en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet,
276 Hand 12:27| zij hem ontvangen zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft
277 Hand 13:25| 25 Welke hij samenvergaderd hebbende,
278 Hand 13:27| majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de gehele wereld
279 Hand 14:28| Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door
280 Hand 15:32| 32 Welke terstond krijgsknechten
281 Hand 17:21| uit hen leggen hem lagen, welke zichzelven met een vervloeking
282 Hand 18:15| 15 Hebbende hoop op God, welke dezen ook zelf verwachten,
283 Hand 18:19| 19 Welke behoorden hier voor u tegenwoordig
284 Hand 20:7 | verhopen te komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa,
285 Hand 20:16| die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~
286 Hand 22:15| Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij
287 Rom 2:6 | 6 Welke een iegelijk vergelden zal
288 Rom 4:16 | het geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen; ~
289 Rom 4:18 | 18 Welke tegen hoop op hoop geloofd
290 Rom 4:25 | 25 Welke overgeleverd is om onze
291 Rom 5:2 | geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in
292 Rom 5:14 | der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen,
293 Rom 7:23 | andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns
294 Rom 8:27 | harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij,
295 Rom 8:39 | scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen
296 Rom 9:4 | 4 Welke Israelieten zijn, welker
297 Rom 9:5 | Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het
298 Rom 9:24 | 24 Welke Hij ook geroepen heeft,
299 Rom 12:1 | welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. ~
300 Rom 12:2 | opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke
301 Rom 16:7 | en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen,
302 1Kor 1:8 | 8 Welke God u ook zal bevestigen
303 1Kor 2:7 | verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd
304 1Kor 2:8 | 8 Welke niemand van de oversten
305 1Kor 3:17| de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. ~
306 1Kor 4:5 | Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen,
307 1Kor 4:17| getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn
308 1Kor 6:20| lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. ~ ~ ~
309 2Kor 1:4 | door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost
310 2Kor 2:3 | hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden;
311 2Kor 7:7 | door de vertroosting, met welke hij over u vertroost is
312 2Kor 9:2 | volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers,
313 2Kor 9:11| tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging
314 2Kor 9:14| En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de
315 2Kor 10:8 | zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft
316 2Kor 10:13| naar de maat des regels, welke maat ons God toegedeeld
317 2Kor 11:15| dienaars der gerechtigheid; van welke het einde zal zijn naar
318 2Kor 13:3 | Christus, Die in mij spreekt, Welke in u niet zwak is, maar
319 Gal 4:9 | zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan
320 Gal 4:15 | 15 Welke was dan uw gelukachting?
321 Gal 5:1 | dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt
322 Gal 5:19 | vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij,
323 Efez 1:6 | heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft
324 Efez 1:8 | 8 Met welke Hij overvloedig is geweest
325 Efez 1:18| opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping,
326 Efez 1:18| hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid
327 Efez 1:19| 19 En welke de uitnemende grootheid
328 Efez 1:23| 23 Welke Zijn lichaam is, en de vervulling
329 Efez 2:2 | 2 In welke gij eertijds gewandeld hebt,
330 Efez 2:10| Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat
331 Efez 3:5 | 5 Welke in andere eeuwen den kinderen
332 Efez 3:9 | dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid
333 Efez 3:9 | verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft
334 Efez 3:18| begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en
335 Efez 4:1 | waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt; ~
336 Efez 4:19| 19 Welke, ongevoelig geworden zijnde,
337 Efez 5:4 | zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer
338 Efez 5:17| onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij. ~
339 Fili 2:9 | heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is; ~
340 Fili 2:15| verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten
341 Kol 1:5 | weggelegd is in de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt,
342 Kol 1:27 | heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid
343 Kol 1:27 | verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder u, de
344 Kol 2:17 | 17 Welke zijn een schaduw der toekomende
345 Kol 2:22 | 22 Welke dingen alle verderven door
346 Kol 3:5 | begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst. ~
347 Kol 3:6 | 6 Om welke de toorn Gods komt over
348 Kol 4:3 | verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben; ~
349 Kol 4:11 | En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn;
350 1The 1:1 | Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en
351 1The 2:15| 15 Welke ook gedood hebben den Heere
352 1The 2:19| 19 Want welke is onze hoop, of blijdschap,
353 2The 1:1 | Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader,
354 1Tim 1:4 | oneindelijke geslachtsrekeningen, welke meer twist vragen voortbrengen
355 1Tim 1:15| zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. ~
356 1Tim 2:4 | 4 Welke wil, dat alle mensen zalig
357 1Tim 4:6 | geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. ~
358 1Tim 5:9 | minder dan van zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest
359 1Tim 6:4 | vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen,
360 1Tim 6:9 | schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken
361 1Tim 6:10| wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn
362 1Tim 6:15| 15 Welke te Zijner tijd vertonen
363 2Tim 1:6 | 6 Om welke oorzaak ik u indachtig maak,
364 2Tim 1:12| 12 Om welke oorzaak ik ook deze dingen
365 2Tim 2:2 | dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook
366 2Tim 2:8 | uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids,
367 2Tim 2:17| gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus; ~
368 2Tim 4:8 | kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige
369 2Tim 5:2 | hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan,
370 Tit 1:2 | hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan,
371 Heb 2:5 | de toekomende wereld, van welke wij spreken. ~
372 Heb 2:11 | zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt
373 Heb 3:17 | 17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest
374 Heb 5:12 | van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn
375 Heb 6:6 | vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van
376 Heb 6:7 | voortbrengt voor degenen, door welke zij ook gebouwd wordt, die
377 Heb 6:18 | onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God
378 Heb 6:19 | 19 Welke wij hebben als een anker
379 Heb 7:19 | van een betere hoop, door welke wij tot God genaken. ~
380 Heb 8:5 | 5 Welke het voorbeeld en de schaduw
381 Heb 9:2 | tafel, en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige; ~
382 Heb 9:4 | alom met goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar
383 Heb 9:5 | verzoendeksel beschaduwden; van welke dingen wij nu van stuk tot
384 Heb 9:9 | 9 Welke was een afbeelding voor
385 Heb 10:35 | vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des
386 Heb 11:7 | van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft
387 Heb 12:8 | zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden,
388 Heb 12:14 | de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal; ~
389 Heb 12:19 | en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden, dat
390 Heb 12:25 | die dengene verwierpen, welke op aarde Goddelijke antwoorden
391 Heb 12:27 | bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven
392 Heb 13:9 | niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen
393 Jako 1:12| kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen,
394 Jako 1:23| die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht
395 Jako 3:6 | onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet,
396 Jako 5:4 | uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept;
397 1Pet 1:6 | 6 In welke gij u verheugt, nu een weinig
398 1Pet 1:10| 10 Van welke zaligheid ondervraagd en
399 1Pet 1:11| 11 Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest
400 1Pet 1:12| den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig
401 1Pet 1:21| door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de
402 1Pet 2:11| vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; ~
403 1Pet 3:22| 22 Welke is aan de rechter hand Gods,
404 1Pet 5:12| waarachtige genade Gods, in welke gij staat. ~
405 2Pet 1:4 | 4 Door welke ons de grootste en dierbare
406 2Pet 2:2 | verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal
407 2Pet 2:3 | koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang
408 2Pet 3:1 | schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning
409 2Pet 3:6 | 6 Door welke de wereld, die toen was,
410 2Pet 3:16| deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn
411 1Joh 5:9 | is de getuigenis van God, welke Hij van Zijn Zoon getuigd
412 Open 2:6 | werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. ~
413 Open 2:13| verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige
414 Open 2:13| Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar
415 Open 4:5 | brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods. ~
416 Open 5:8 | fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. ~
417 Open 7:2 | stem tot de vier engelen, welke macht gegeven was de aarde
418 Open 9:15| zijn ontbonden geworden, welke bereid waren tegen de ure,
419 Open 12:9 | namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en
420 Open 12:16| en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had
421 Open 15:2 | van het getal zijns naams,welke stonden aan de glazen zee,
422 Open 16:14| duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen
423 Open 16:16| vergaderd in de plaats, welke in het Hebreeuws genaamd
424 Open 17:2 | 2 Met welke de koningen der aarde gehoereerd
425 Open 17:9 | hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit. ~
426 Open 19:20| hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het
427 Open 20:2 | den draak, den oude slang, welke is de duivel en satanas,
428 Open 21:9 | de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de
429 Open 21:17| naar de maat eens mensen, welke des engels was. ~
|