Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
welging 1
welig 1
welk 23
welke 429
welken 231
welker 109
welks 54
Frequency    [«  »]
433 alles
431 kwaad
431 zeg
429 welke
427 dezelve
426 ja
423 dage

Bijbel

IntraText - Concordances

welke

    Book Chapter: Verse
1 Gen 1:21 | levende wremelende ziel, welke de wateren overvloediglijk 2 Gen 14:13 | Eskol, en broeder van Aner, welke Abrams bondgenoten waren. ~ 3 Gen 15:3 | ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan 4 Gen 16:12 | geld van allen vreemde, welke niet is van uw zaad; ~ 5 Gen 17:10 | het aan de deur der tent, welke achter Hem was. ~ 6 Gen 18:29 | omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had. ~ 7 Gen 23:3 | Kanaanieten, in het midden van welke ik woon; ~ 8 Gen 23:14 | dat die jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch 9 Gen 23:15 | ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel geboren was, 10 Gen 23:42 | voorspoedig maken zult, op welke ik ga; ~ 11 Gen 23:43 | zal om te putten, en tot welke ik zeggen zal: Geef mij 12 Gen 23:74 | des levens van Abraham, welke hij geleefd heeft, honderd 13 Gen 23:76 | van Zohar, den Hethiet, welke tegenover Mamre is; ~ 14 Gen 25:17 | smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de 15 Gen 27:61 | vrouwen, en mijn kinderen, om welke ik u gediend heb, dat ik 16 Gen 28:16 | 16 Want al de rijkdom, welke God onze vader heeft ontrukt, 17 Gen 30:18 | behouden tot de stad Sichem, welke is in het land Kanaan, als 18 Gen 33:1 | zijn de geboorten van Ezau, welke is Edom. ~ 19 Gen 40:34 | ik den jammer niet zie, welke mijn vader overkomen zou. ~  ~  ~  ~ 20 Gen 41:6 | zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging noch oogst 21 Gen 44:7 | aan den weg van Efrath, welke is Bethlehem. ~ 22 Gen 45:30 | 30 In de spelonk, welke is op den akker van Machpela, 23 Gen 46:13 | des akkers van Machpela, welke Abraham met den akker gekocht 24 Exo 6:25 | Dit is Aaron en Mozes, tot welke de HEERE zeide: Leidt de 25 Exo 12:7 | bovendorpel, aan de huizen, in welke zij het eten zullen. 26 Exo 15:17 | Uwer erfenis, ter plaatse, welke Gij, o HEERE! gemaakt hebt 27 Exo 16:1 | Israels in de woestijn Sin, welke is tussen Elim en tussen 28 Exo 25:29 | platelen, en haar kroezen (met welke zij bedekt zal worden); 29 Exo 28:38 | ongerechtigheid der heilige dingen, welke de kinderen Israels zullen 30 Exo 29:33 | zullen die dingen eten, met welke de verzoening zal gedaan 31 Exo 32:13 | Israel, Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen 32 Exo 33:13 | Israel, Uw knechten, aan welke Gij bij Uzelven gezworen 33 Exo 35:24 | des HEEREN; en allen, bij welke sittimhout gevonden werd, 34 Exo 37:16 | kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoude worden), 35 Lev 2:2 | Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen 36 Lev 5:8 | tot den priester brengen, welke eerst die zal offeren, die 37 Lev 5:18 | over zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, die hij 38 Lev 13:2 | of witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses 39 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag aan hem zal zijn, 40 Lev 14:40 | gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag is, uitbreken, 41 Lev 16:16 | de tent der samenkomst, welke met hen woont in het midden 42 Lev 16:26 | 26 En die den bok, welke een weggaande bok was, zal 43 Lev 17:5 | hun slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten, 44 Lev 17:7 | slachtofferen den duivelen, welke zij nahoereren, offeren; 45 Lev 22:33 | ben de HEERE! ~s HEEREN, welke gijlieden uitroepen zult, 46 Lev 22:35 | heilige samenroepingen, welke gij uitroepen zult op hun 47 Lev 22:68 | gezette hoogtijden des HEEREN, welke gij zult uitroepen tot heilige 48 Lev 22:69 | uw vrijwillige offeren, welke gij den HEERE geven zult. ~ 49 Lev 23:7 | zuiveren wierook leggen, welke het brood ten gedenkoffer 50 Lev 25:46 | rechten, en die wetten, welke de HEERE gegeven heeft, 51 Num 1:44 | Dezen zijn de getelden, welke Mozes geteld heeft, en Aaron, 52 Num 3:26 | van de deur des voorhofs, welke bij den tabernakel en bij 53 Num 3:39 | Alle getelden der Levieten, welke Mozes en Aaron, op het bevel 54 Num 4:9 | en al zijn olievaten, met welke zij aan denzelven dienen. ~ 55 Num 4:37 | tent der samenkomst diende, welke Mozes en Aaron geteld hebben, 56 Num 4:41 | tent der samenkomst diende, welke Mozes en Aaron telden, naar 57 Num 4:45 | geslachten der zonen van Merari, welke Mozes en Aaron geteld hebben, 58 Num 4:46 | 46 Al de getelden, welke Mozes en Aaron, en de oversten 59 Num 5:7 | En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden; 60 Num 5:9 | dingen der kinderen Israels, welke zij tot den priester brengen, 61 Num 6:21 | zal; naar zijn gelofte, welke hij beloofd zal hebben, 62 Num 10:29 | reizen naar die plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik 63 Num 14:34 | het getal der dagen, in welke gij dat land verspied hebt, 64 Num 17:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, 65 Num 17:5 | kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. ~ 66 Num 18:5 | geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, 67 Num 18:5 | kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden. ~ 68 Num 20:14 | tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder 69 Num 21:13 | deze zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande 70 Num 21:30 | verwoest tot Nofat toe, welke tot Medeba toe reikt. ~ 71 Num 22:30 | Ben ik niet uw ezelin, op welke gij gereden hebt van toen 72 Num 22:36 | tot de stad der Moabieten, welke aan de landpale van de Arnon 73 Num 26:59 | Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde 74 Num 31:42 | helft der kinderen Israels, welke Mozes afgedeeld had, van 75 Num 32:4 | Egyptenaars begroeven degenen, welke de HEERE onder hen geslagen 76 Deu 1:4 | Og, den koning van Bazan, welke woonde in Astharoth, te 77 Deu 3:21 | koninkrijken doen, naar welke gij henen doortrekt. ~ 78 Deu 4:48 | tot aan den berg Sion, welke is Hermon; ~ 79 Deu 7:9 | God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid 80 Deu 9:2 | Enakieten; die gij kent, en van welke gij gehoord hebt: Wie zou 81 Deu 9:25 | dagen en veertig nachten, in welke ik mij nederwierp, dewijl 82 Deu 19:17 | zullen die twee mannen, welke den twist hebben, staan 83 Deu 28:52 | vaste muren nedervallen, op welke gij vertrouwdet in uw ganse 84 Deu 29:26 | gekend hadden, en geen van welke hun iets medegedeeld had; ~ 85 Deu 32:20 | verkeerd geslacht, kinderen, in welke geen trouw is. ~ 86 Deu 34:1 | op de hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho 87 Joz 1:7 | doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht, u geboden 88 Joz 12:2 | die van Aroer af heerste, welke aan den oever der beek Arnon 89 Joz 18:13 | Luz, aan de zijde van Luz, welke is Beth-El, zuidwaarts; 90 Joz 18:14 | uitgangen zijn aan Kirjath-Baal (welke is Kirjath-Jearim), een 91 Joz 18:17 | gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang 92 Joz 19:50 | gaven zij hem die stad, welke hij begeerde, Thimnath-Serah, 93 Joz 19:51 | 51 Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en 94 Joz 24:14 | van al die goede woorden, welke de HEERE, uw God, over u 95 Joz 25:15 | dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere 96 Joz 25:30 | erfdeels, te Timnath-Serah, welke is op een berg van Efraim, 97 Ric 5:11 | den eik, die te Ofra is, welke aan Joas, den Abi-ezriet, 98 Ric 12:10 | die Man is mij verschenen, Welke op dien dag tot mij kwam. ~ 99 Ric 17:6 | Gaat in vrede; uw weg, welke gij zult heentrekken, is 100 Ric 18:16 | van het veld in den avond, welke man ook was van het gebergte 101 Ric 19:16 | zevenhonderd uitgelezene mannen, welke links waren; deze allen 102 1Sa 7:14 | 14 En de steden, welke de Filistijnen van Israel 103 1Sa 14:1 | der Filistijnen overgaan, welke aan gene zijde is; doch 104 1Sa 30:29 | die te Rachel, en tot die, welke in de steden der Jerahmeelieten 105 1Sa 30:29 | Jerahmeelieten waren, en tot die, welke in de steden der Kenieten 106 2Sa 8:11 | 11 Welke de koning David ook den 107 2Sa 15:2 | zich riep, en zeide: Uit welke stad zijt gij? Als hij dan 108 1Kon 4:13| hij de streek van Argob, welke is in Basan, zestig grote 109 1Kon 6:38| elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was 110 1Kon 18:31| de kinderen Jakobs, tot welke het woord des HEEREN geschied 111 1Kon 22:31| oversten der wagenen, van welke hij twee en dertig had, 112 2Kon 6:14| wagenen, en een zwaar heir; welke des nachts kwamen, en omsingelden 113 2Kon 20:17| watergang des oppersten vijvers, welke is bij den hogen weg van 114 2Kon 20:35| 35 Welke zijn ze onder alle goden 115 2Kon 25:8 | den overste der stad, was, welke aan iemands linkerhand was, 116 1Kro 1:12| en de Casluchieten, (van welke de Filistijnen zijn voortgekomen) 117 1Kro 5:25| des lands nagehoereerd, welke God voor hun aangezichten 118 1Kro 11:4 | Israel, naar Jeruzalem, welke is Jebus; want daar waren 119 1Kro 11:5 | dan nog won den burg Sion, welke is de stad Davids. ~ 120 1Kro 16:1 | in het midden der tent, welke David voor haar gespannen 121 1Kro 16:39| des HEEREN op de hoogte, welke te Gibeon is; ~ 122 1Kro 23:2 | om uit te houwen stenen, welke men behouwen zou, om het 123 2Kro 9:2 | 2 Dat Salomo de steden, welke Huram hem gegeven had, bouwde, 124 2Kro 9:8 | land overgebleven waren, welke de kinderen Israels niet 125 Ezra 5:4 | zeiden wij aldus tot hen, en welke de namen waren der mannen, 126 Ezra 5:14| de vaten van Gods huis, welke van goud en zilver waren, 127 Est 9 | huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het 128 Est 40:1 | zeide: Ook zie, de galg, welke Haman gemaakt heeft voor 129 Est 47:1 | Agagiet, wederroepen worden, welke hij geschreven heeft, om 130 Job 20:11 | verborgene zonden zijn; van welke elkeen met hem op het stof 131 Job 36:28 | 28 Welke de wolken uitgieten, en 132 Psa 40:5 | mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; 133 Psa 144:12 | zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hun 134 Pred 6:12| leven zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw? 135 Pred 9:9 | dagen uws ijdelen levens, welke God u gegeven heeft onder 136 Pred 11:5 | Gelijk gij niet weet, welke de weg des winds zij, of 137 Jes 2:20 | en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, 138 Jes 10:17 | zijn Heilige tot een vlam, welke in brand steken en verteren 139 Jes 17:9 | struik, en opperste tak, welke zij verlaten hebben, om 140 Jes 19:16 | HEEREN der heirscharen, welke Hij tegen hen      bewegen 141 Jes 28:4 | vroegrijpe vrucht voor den zomer, welke, wanneer ze iemand ziet,      142 Jes 31:7 | en zijn gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt 143 Jes 35:8 | verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd 144 Jes 36:20 | 20      Welke zijn ze onder al de goden 145 Jes 41:22 | verkondigt de vorige dingen, welke die geweest zijn, opdat 146 Jes 43:14 | in de      schepen, op welke zij juichten. ~ 147 Jes 61:12 | volk en het koninkrijk, welke u niet zullen dienen, die 148 Jes 64:19 | zijn geworden als die, over welke Gij van ouds niet hebt geheerst, 149 Jer 16:10 | grote kwaad over ons, en welke is onze misdaad, en      150 Jer 16:10 | is onze misdaad, en      welke is onze zonde, die wij tegen 151 Jer 25:15 | drinken al den volken, tot welke Ik u      zende; ~ 152 Jer 25:17 | drinken al den volken, tot welke de HEERE mij gezonden had; ~ 153 Jer 35:4 | Jigdalia, den man Gods; welke is bij de kamer der oversten, 154 Eze 5:5 | HEERE: Dit is Jeruzalem, welke Ik in het midden der heidenen 155 Eze 11:15 | Israels, ja, dat ganse, tot welke de inwoners van Jeruzalem 156 Eze 20:9 | welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, voor derzelver ogen, 157 Eze 23:22 | Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, 158 Eze 40:6 | Toen kwam hij tot de poort, welke zag den weg naar het oosten, 159 Dan 7:11 | stem der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag 160 Dan 8:2 | ik in den burg Susan was, welke in het landschap Elam is) 161 Dan 8:9 | voort een kleine hoorn, welke uitnemend groot werd, tegen 162 Dan 8:21 | Griekenland; en de grote hoorn, welke tussen zijn ogen is, is 163 Dan 10:4 | oever der grote rivier, welke is Hiddekel. ~ 164 Zac 1:12 | over de steden van Juda, op welke Gij gram      geweest zijt, 165 Zac 1:19 | mij: Dat zijn de hoornen, welke Juda, Israel en Jeruzalem 166 Zac 1:21 | heidenen neder te werpen, welke den hoorn verheven hebben 167 Zac 4:12 | twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken 168 Zac 4:14 | zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse 169 Zac 7:7 | Zijn het niet de woorden, welke de HEERE uitriep door den 170 Zac 7:14 | weggestormd onder alle heidenen, welke zij niet kenden; en het 171 Mal 2:11 | de heiligheid des HEEREN, welke Hij liefheeft; want hij 172 Matt 1:16| den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd 173 Matt 7:2 | geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten 174 Matt 19:18| 18 Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij 175 Matt 24:42| want gij weet niet, in welke ure uw Heere komen zal. ~ 176 Matt 24:43| des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen 177 Matt 24:44| ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, 178 Matt 25:1 | gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen 179 Matt 25:13| dag niet, noch de ure, in welke de Zoon des mensen komen 180 Matt 27:15| gevangene los te laten, welke zij wilden. ~ 181 Matt 27:21| antwoordende, zeide tot hen: Welke van deze twee wilt gij, 182 Matt 27:33| plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats, ~ 183 Matt 27:62| 62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, 184 Mark 4:16| plaatsen bezaaid worden; welke, als zij het Woord gehoord 185 Mark 4:20| goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen, 186 Mark 5:9 | 9 En Hij vraagde hem: Welke is uw naam? En hij antwoordde, 187 Mark 5:26| baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden 188 Mark 7:15| hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. ~ 189 Mark 9:38| duivelen uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben 190 Mark 12:18| Sadduceen kwamen tot Hem, welke zeggen, dat er geen opstanding 191 Mark 12:40| 40 Welke de huizen der weduwen opeten, 192 Mark 15:16| leidden Hem binnen in de zaal, welke is het rechthuis, en riepen 193 Mark 15:40| dit aanschouwende, onder welke ook was Maria Magdalena, 194 Mark 15:41| 41 Welke ook, toen Hij in Galilea 195 Mark 15:42| het de voorbereiding was, welke is de voorsabbat; ~ 196 Mark 16:9 | aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen 197 Mark 16:10| die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden. ~ 198 Luk 1:20 | woorden niet geloofd hebt, welke vervuld zullen worden op 199 Luk 1:25 | gedaan, in de dagen, in welke Hij mij aangezien heeft, 200 Luk 1:78 | barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang 201 Luk 2:5 | zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. ~ 202 Luk 2:11 | geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in 203 Luk 2:21 | Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, 204 Luk 2:36 | groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren 205 Luk 6:4 | dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te 206 Luk 6:34 | gij leent dengenen, van welke gij hoopt weder te ontvangen, 207 Luk 7:37 | ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, 208 Luk 8:2 | genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan 209 Luk 8:30 | Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: 210 Luk 8:43 | vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters 211 Luk 9:30 | mannen spraken met Hem, welke waren Mozes en Elias. ~ 212 Luk 10:30 | viel onder de moordenaars, welke, hem ook uitgetogen, en 213 Luk 10:39 | een zuster, genaamd Maria, welke ook, zittende aan de voeten 214 Luk 12:1 | zuurdesem der Farizeen, welke is geveinsdheid. 215 Luk 12:24 | niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur 216 Luk 12:37 | zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal 217 Luk 12:39 | des huizes geweten had, in welke ure de dief zou komen, hij 218 Luk 12:40 | zijt ook bereid; want in welke ure gij het niet meent, 219 Luk 12:47 | 47 En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns 220 Luk 13:4 | 4 Of die achttien, op welke de toren in Siloam viel, 221 Luk 13:14 | schare: Er zijn zes dagen, in welke men moet werken; komt dan 222 Luk 13:16 | een dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien 223 Luk 16:1 | was een zeker rijk mens, welke een rentmeester had; en 224 Luk 16:20 | bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol 225 Luk 17:12 | Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; ~ 226 Luk 20:27 | sommigen der Sadduceen, welke tegensprekende zeggen, dat 227 Luk 21:6 | er zullen dagen komen, in welke niet een steen op den anderen 228 Luk 21:15 | mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, 229 Luk 23:27 | van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. ~ 230 Luk 23:29 | ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig zijn 231 Luk 24:19 | 19 En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: 232 Luk 24:19 | aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig 233 Luk 24:34 | 34 Welke zeiden: De Heere is waarlijk 234 Joha 1:13| 13 Welke niet uit den bloede, noch 235 Joha 1:27| is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien 236 Joha 4:52| hij dan van hen de ure, in welke het beter met hem geworden 237 Joha 5:32| weet, dat de getuigenis, welke hij van Mij getuigt, waarachtig 238 Joha 6:1 | over de zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias. ~ 239 Joha 6:13| van de vijf gerstebroden, welke overgeschoten waren dengenen, 240 Joha 6:27| tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden 241 Joha 7:31| meer tekenen doen dan die, welke Deze gedaan heeft? ~ 242 Joha 7:50| Nicodemus zeide tot hen, welke des nachts tot Hem gekomen 243 Joha 8:40| waarheid gesproken heb, welke Ik van God gehoord heb. 244 Joha 8:53| dan onze vader Abraham, welke gestorven is, en de profeten 245 Joha 10:35| goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied 246 Joha 13:18| niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar 247 Joha 18:13| vrouws vader van Kajafas, welke deszelven jaars hogepriester 248 Joha 19:17| genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd 249 Joha 21:25| die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven 250 Hand 1:3 | 3 Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden 251 Hand 1:11| 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese 252 Hand 1:12| genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende 253 Hand 1:16| Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest door den 254 Hand 2:8 | iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? ~ 255 Hand 3:3 | 3 Welke, Petrus en Johannes ziende, 256 Hand 4:11| bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks 257 Hand 4:31| hadden, werd de plaats, in welke zij vergaderd waren, bewogen. 258 Hand 5:32| lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot 259 Hand 5:38| Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, 260 Hand 5:47| niet gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen 261 Hand 6:14| tot u zal spreken, door welke gij zult zalig worden, en 262 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius 263 Hand 7:31| 31 Welke gezien is geweest, vele 264 Hand 7:43| Jodengenoten Paulus en Barnabas; welke tot hen spraken, en hen 265 Hand 8:9 | Deze hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, 266 Hand 8:16| 16 Welke in de verledene tijden al 267 Hand 9:29| verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven 268 Hand 9:36| broeders in elke stad, in welke wij het Woord des Heeren 269 Hand 10:12| En van daar naar Filippi, welke is de eerste stad van dit 270 Hand 10:16| waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht 271 Hand 11:7 | 7 Welke Jason in zijn huis genomen 272 Hand 11:10| en Silas weg naar Berea; welke, daar gekomen zijnde, gingen 273 Hand 11:19| Kunnen wij niet weten, welke deze nieuwe leer zij, daar 274 Hand 11:29| zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking 275 Hand 11:34| aan, en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet, 276 Hand 12:27| zij hem ontvangen zouden; welke, daar gekomen zijnde, heeft 277 Hand 13:25| 25 Welke hij samenvergaderd hebbende, 278 Hand 13:27| majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de gehele wereld 279 Hand 14:28| Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door 280 Hand 15:32| 32 Welke terstond krijgsknechten 281 Hand 17:21| uit hen leggen hem lagen, welke zichzelven met een vervloeking 282 Hand 18:15| 15 Hebbende hoop op God, welke dezen ook zelf verwachten, 283 Hand 18:19| 19 Welke behoorden hier voor u tegenwoordig 284 Hand 20:7 | verhopen te komen; over welke hoop ik, o koning Agrippa, 285 Hand 20:16| die gij gezien hebt en in welke Ik u nog zal verschijnen; ~ 286 Hand 22:15| Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij 287 Rom 2:6 | 6 Welke een iegelijk vergelden zal 288 Rom 4:16 | het geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen; ~ 289 Rom 4:18 | 18 Welke tegen hoop op hoop geloofd 290 Rom 4:25 | 25 Welke overgeleverd is om onze 291 Rom 5:2 | geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in 292 Rom 5:14 | der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, 293 Rom 7:23 | andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns 294 Rom 8:27 | harten doorzoekt, weet, welke de mening des Geestes zij, 295 Rom 8:39 | scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen 296 Rom 9:4 | 4 Welke Israelieten zijn, welker 297 Rom 9:5 | Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het 298 Rom 9:24 | 24 Welke Hij ook geroepen heeft, 299 Rom 12:1 | welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. ~ 300 Rom 12:2 | opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke 301 Rom 16:7 | en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, 302 1Kor 1:8 | 8 Welke God u ook zal bevestigen 303 1Kor 2:7 | verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd 304 1Kor 2:8 | 8 Welke niemand van de oversten 305 1Kor 3:17| de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. ~ 306 1Kor 4:5 | Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, 307 1Kor 4:17| getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn 308 1Kor 6:20| lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. ~  ~  ~  309 2Kor 1:4 | door de vertroosting, met welke wij zelven van God vertroost 310 2Kor 2:3 | hebben van degenen, van welke ik moest verblijd worden; 311 2Kor 7:7 | door de vertroosting, met welke hij over u vertroost is 312 2Kor 9:2 | volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, 313 2Kor 9:11| tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging 314 2Kor 9:14| En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de 315 2Kor 10:8 | zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft 316 2Kor 10:13| naar de maat des regels, welke maat ons God toegedeeld 317 2Kor 11:15| dienaars der gerechtigheid; van welke het einde zal zijn naar 318 2Kor 13:3 | Christus, Die in mij spreekt, Welke in u niet zwak is, maar 319 Gal 4:9 | zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan 320 Gal 4:15 | 15 Welke was dan uw gelukachting? 321 Gal 5:1 | dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt 322 Gal 5:19 | vleses nu zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, 323 Efez 1:6 | heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft 324 Efez 1:8 | 8 Met welke Hij overvloedig is geweest 325 Efez 1:18| opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, 326 Efez 1:18| hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid 327 Efez 1:19| 19 En welke de uitnemende grootheid 328 Efez 1:23| 23 Welke Zijn lichaam is, en de vervulling 329 Efez 2:2 | 2 In welke gij eertijds gewandeld hebt, 330 Efez 2:10| Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat 331 Efez 3:5 | 5 Welke in andere eeuwen den kinderen 332 Efez 3:9 | dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid 333 Efez 3:9 | verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft 334 Efez 3:18| begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en 335 Efez 4:1 | waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt; ~ 336 Efez 4:19| 19 Welke, ongevoelig geworden zijnde, 337 Efez 5:4 | zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer 338 Efez 5:17| onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij. ~ 339 Fili 2:9 | heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is; ~ 340 Fili 2:15| verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten 341 Kol 1:5 | weggelegd is in de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt, 342 Kol 1:27 | heeft willen bekend maken, welke zij de rijkdom der heerlijkheid 343 Kol 1:27 | verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder u, de 344 Kol 2:17 | 17 Welke zijn een schaduw der toekomende 345 Kol 2:22 | 22 Welke dingen alle verderven door 346 Kol 3:5 | begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst. ~ 347 Kol 3:6 | 6 Om welke de toorn Gods komt over 348 Kol 4:3 | verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben; ~ 349 Kol 4:11 | En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; 350 1The 1:1 | Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en 351 1The 2:15| 15 Welke ook gedood hebben den Heere 352 1The 2:19| 19 Want welke is onze hoop, of blijdschap, 353 2The 1:1 | Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, 354 1Tim 1:4 | oneindelijke geslachtsrekeningen, welke meer twist vragen voortbrengen 355 1Tim 1:15| zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. ~ 356 1Tim 2:4 | 4 Welke wil, dat alle mensen zalig 357 1Tim 4:6 | geloofs en der goede leer, welke gij achtervolgd hebt. ~ 358 1Tim 5:9 | minder dan van zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest 359 1Tim 6:4 | vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, 360 1Tim 6:9 | schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken 361 1Tim 6:10| wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn 362 1Tim 6:15| 15 Welke te Zijner tijd vertonen 363 2Tim 1:6 | 6 Om welke oorzaak ik u indachtig maak, 364 2Tim 1:12| 12 Om welke oorzaak ik ook deze dingen 365 2Tim 2:2 | dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook 366 2Tim 2:8 | uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, 367 2Tim 2:17| gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus; ~ 368 2Tim 4:8 | kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige 369 2Tim 5:2 | hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, 370 Tit 1:2 | hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, 371 Heb 2:5 | de toekomende wereld, van welke wij spreken. ~ 372 Heb 2:11 | zijn allen uit een; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt 373 Heb 3:17 | 17 Over welke nu is Hij vertoornd geweest 374 Heb 5:12 | van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn 375 Heb 6:6 | vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van 376 Heb 6:7 | voortbrengt voor degenen, door welke zij ook gebouwd wordt, die 377 Heb 6:18 | onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God 378 Heb 6:19 | 19 Welke wij hebben als een anker 379 Heb 7:19 | van een betere hoop, door welke wij tot God genaken. ~ 380 Heb 8:5 | 5 Welke het voorbeeld en de schaduw 381 Heb 9:2 | tafel, en de toonbroden, welke genaamd wordt het heilige; ~ 382 Heb 9:4 | alom met goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar 383 Heb 9:5 | verzoendeksel beschaduwden; van welke dingen wij nu van stuk tot 384 Heb 9:9 | 9 Welke was een afbeelding voor 385 Heb 10:35 | vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des 386 Heb 11:7 | van zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft 387 Heb 12:8 | zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, 388 Heb 12:14 | de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal; ~ 389 Heb 12:19 | en de stem der woorden; welke die ze hoorden, baden, dat 390 Heb 12:25 | die dengene verwierpen, welke op aarde Goddelijke antwoorden 391 Heb 12:27 | bewegelijke dingen, als welke gemaakt waren, opdat blijven 392 Heb 13:9 | niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen 393 Jako 1:12| kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, 394 Jako 1:23| die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht 395 Jako 3:6 | onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, 396 Jako 5:4 | uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; 397 1Pet 1:6 | 6 In welke gij u verheugt, nu een weinig 398 1Pet 1:10| 10 Van welke zaligheid ondervraagd en 399 1Pet 1:11| 11 Onderzoekende, op welke of hoedanigen tijd de Geest 400 1Pet 1:12| den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen begerig 401 1Pet 1:21| door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de 402 1Pet 2:11| vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; ~ 403 1Pet 3:22| 22 Welke is aan de rechter hand Gods, 404 1Pet 5:12| waarachtige genade Gods, in welke gij staat. ~ 405 2Pet 1:4 | 4 Door welke ons de grootste en dierbare 406 2Pet 2:2 | verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal 407 2Pet 2:3 | koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang 408 2Pet 3:1 | schrijf ik nu aan u, in welke beide ik door vermaning 409 2Pet 3:6 | 6 Door welke de wereld, die toen was, 410 2Pet 3:16| deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn 411 1Joh 5:9 | is de getuigenis van God, welke Hij van Zijn Zoon getuigd 412 Open 2:6 | werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat. ~ 413 Open 2:13| verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas, Mijn getrouwe getuige 414 Open 2:13| Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar 415 Open 4:5 | brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods. ~ 416 Open 5:8 | fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. ~ 417 Open 7:2 | stem tot de vier engelen, welke macht gegeven was de aarde 418 Open 9:15| zijn ontbonden geworden, welke bereid waren tegen de ure, 419 Open 12:9 | namelijk de oude slang, welke genaamd wordt duivel en 420 Open 12:16| en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had 421 Open 15:2 | van het getal zijns naams,welke stonden aan de glazen zee, 422 Open 16:14| duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen 423 Open 16:16| vergaderd in de plaats, welke in het Hebreeuws genaamd 424 Open 17:2 | 2 Met welke de koningen der aarde gehoereerd 425 Open 17:9 | hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit. ~ 426 Open 19:20| hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het 427 Open 20:2 | den draak, den oude slang, welke is de duivel en satanas, 428 Open 21:9 | de zeven fiolen hadden, welke vol geweest waren van de 429 Open 21:17| naar de maat eens mensen, welke des engels was. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License