Book Chapter: Verse
1 Gen 43:26 | stelde ditzelve in tot een wet, tot dezen dag, over het
2 Exo 12:49 | 49 Enerlei wet zij voor de ingeborene,
3 Exo 13:9 | tussen uw ogen, opdat de wet des HEEREN in uw mond zij,
4 Exo 16:4 | verzoeke, of het in Mijn wet ga, of niet. ~
5 Exo 24:12 | stenen tafelen geven, en de wet, en de geboden, die Ik geschreven
6 Lev 6:9 | zonen, zeggende: Dit is de wet des brandoffers; het is
7 Lev 6:14 | 14 Dit is nu de wet des spijsoffers; een der
8 Lev 6:25 | zonen, zeggende: Dit is de wet des zondoffers: in de plaats,
9 Lev 7:1 | 1 Dit is nu de wet des schuldoffers; het is
10 Lev 7:7 | schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het
11 Lev 7:11 | 11 Dit is nu de wet des dankoffers, dat men
12 Lev 7:37 | 37 Dit is de wet des brandoffers, des spijsoffers,
13 Lev 11:46 | 46 Dit is de wet van de beesten, en van het
14 Lev 12:7 | haars bloeds. Dit is de wet dergene, die eenknechtje
15 Lev 13:59 | 59 Dit is de wet van de plaag der melaatsheid,
16 Lev 14:2 | 2 Dit zal de wet des melaatsen zijn, ten
17 Lev 14:32 | 32 Dit is de wet desgenen, in wien de plaag
18 Lev 14:54 | 54 Dit is de wet voor alle plage der melaatsheid,
19 Lev 14:57 | iets rein is. Dit is de wet der melaatsheid. ~
20 Lev 15:32 | 32 Dit is de wet desgenen, die den vloed
21 Num 5:29 | 29 Dit is de wet der ijveringen, als een
22 Num 5:30 | priester aan haar deze ganse wet volbrenge. ~
23 Num 6:13 | 13 En dit is de wet des Nazireers: op den dag,
24 Num 6:21 | 21 Dit is de wet des Nazireers, die zijn
25 Num 6:21 | alzo zal hij doen, naar de wet van zijn Nazireerschap. ~
26 Num 15:16 | 16 Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden
27 Num 15:29 | vreemdeling verkeert, enerlei wet zal ulieden zijn, dengene,
28 Num 31:21 | Dit is de inzetting der wet, die de HEERE Mozes geboden
29 Deu 1:5 | Moab, hief Mozes aan, deze wet uit te leggen, zeggende: ~
30 Deu 4:8 | rechten heeft, als deze ganse wet is, die ik heden voor uw
31 Deu 4:44 | 44 Dit is nu de wet, die Mozes de kinderen Israels
32 Deu 17:11 | 11 Naar de mond der wet, die zij u zullen leren,
33 Deu 17:18 | zich een dubbel van deze wet afschrijven in een boek,
34 Deu 17:19 | bewaren al de woorden dezer wet en deze inzettingen, om
35 Deu 27:3 | schrijven alle woorden dezer wet, als gij overgegaan zult
36 Deu 27:8 | schrijven alle woorden dezer wet, die wel uitdrukkende. ~
37 Deu 27:26 | zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende
38 Deu 28:58 | doen al de woorden dezer wet, die in dit boek geschreven
39 Deu 28:61 | plage, die in het boek dezer wet niet geschreven is, zal
40 Deu 29:21 | verbonds, dat in het boek dezer wet geschreven is. ~
41 Deu 29:29 | doen al de woorden dezer wet. ~ ~ ~
42 Deu 31:9 | 9 En Mozes schreef deze wet, en gaf ze aan de priesteren,
43 Deu 31:11 | verkoren hebben, zult gij deze wet voor gans Israel uitroepen,
44 Deu 31:12 | doen alle woorden dezer wet. ~
45 Deu 31:24 | voleind had de woorden dezer wet te schrijven in een boek,
46 Deu 32:46 | doen al de woorden dezer wet. ~
47 Deu 33:2 | rechterhand was een vurige wet aan hen. ~
48 Deu 33:4 | 4 Mozes heeft ons de wet geboden, een erfenis van
49 Deu 33:10 | rechten leren, en Israel Uw wet; zij zullen reukwerk voor
50 Joz 1:7 | waarneemt te doen naar de ganse wet, welke Mozes, Mijn knecht,
51 Joz 1:8 | 8 Dat het boek dezer wet niet wijke van uw mond,
52 Joz 8:32 | stenen een dubbel van de wet van Mozes, hetwelk hij geschreven
53 Joz 8:34 | overluid al de woorden der wet, de zegening en den vloek,
54 Joz 23:5 | te doen het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht
55 2Sa 7:19 | verre heen; en dit naar de wet der mensen, Heere HEERE! ~
56 1Kon 2:3 | gelijk geschreven is in de wet van Mozes; opdat gij verstandelijk
57 2Kon 10:31| niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van
58 2Kon 19:13| inzettingen, naar al de wet, die Ik uw vaderen geboden
59 2Kon 19:34| hun rechten, en naar de wet, en naar het gebod, dat
60 2Kon 19:37| inzettingen, en de rechten, en de wet, en het gebod, die Hij u
61 2Kon 23:8 | geboden heb, en naar de ganse wet, die Mijn knecht Mozes hun
62 2Kon 25:24| bevestigde de woorden der wet, die geschreven waren in
63 2Kon 25:25| ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had;
64 1Kro 16:40| er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij Israel
65 1Kro 23:12| dat om te onderhouden de wet des HEEREN, uws Gods. ~
66 2Kro 7:16| om te wandelen in Mijn wet, gelijk als gij gewandeld
67 2Kro 13:1 | geworden was, dat hij de wet des HEEREN verliet, en gans
68 2Kro 15:4 | vaderen, zoeken, en dat zij de wet en het gebod doen zouden. ~
69 2Kro 16:3 | lerenden priester, en zonder de wet. ~
70 2Kro 20:10| tussen bloed en bloed, tussen wet en gebod, en inzettingen
71 2Kro 23:31| te offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven is,
72 2Kro 25:4 | maar hij deed, gelijk in de wet, in het boek van Mozes,
73 2Kro 30:16| naar hun wijze, naar de wet van Mozes, den man Gods;
74 2Kro 31:3 | gelijk geschreven is in de wet des HEEREN. ~
75 2Kro 31:4 | versterkt mochten worden in de wet des HEEREN. ~
76 2Kro 31:21| het huis Gods, en in de wet en in het gebod, om zijn
77 2Kro 33:8 | geboden heb, naar de ganse wet, en inzettingen, en rechten,
78 2Kro 34:19| de koning de woorden der wet hoorde, dat hij zijn klederen
79 2Kro 35:26| dat geschreven is in de wet des HEEREN; ~
80 2Kro 36:26| dat geschreven is in de wet des HEEREN; ~
81 Ezra 3:2 | gelijk geschreven is in de wet van Mozes, den man Gods. ~
82 Ezra 7:6 | vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes, die de HEERE,
83 Ezra 7:10| zijn hart gericht, om de wet des HEEREN te zoeken en
84 Ezra 7:12| den schriftgeleerde der wet van den God des hemels,
85 Ezra 7:14| en te Jeruzalem, naar de wet uws Gods, die in uw hand
86 Ezra 7:21| de schriftgeleerde der wet van den God des hemels,
87 Ezra 7:26| 26 En al wie de wet uws Gods en de wet des konings
88 Ezra 7:26| wie de wet uws Gods en de wet des konings niet zal doen,
89 Ezra 10:3 | er gedaan worden naar de wet. ~
90 Neh 8:2 | schriftgeleerde, dat hij het boek der wet van Mozes zou halen, die
91 Neh 8:3 | de priester, bracht de wet voor de gemeente, beiden
92 Neh 8:8 | onderwezen het volk in de wet. En het volk stond op zijn
93 Neh 8:9 | lazen in het boek, in de wet Gods, duidelijk; en den
94 Neh 8:10 | als zij de woorden der wet hoorden. ~
95 Neh 8:14 | bekomen in de woorden der wet. ~
96 Neh 8:15 | 15 En zij vonden in de wet geschreven, dat de HEERE
97 Neh 9:14 | geboden, en inzettingen en een wet bevolen, door de hand van
98 Neh 9:26 | tegen U gerebelleerd, en Uw wet achter hun rug geworpen,
99 Neh 9:29 | te doen wederkeren tot Uw wet; maar zij hebben trotselijk
100 Neh 9:34 | en onze vaders hebben Uw wet niet gedaan; en zij hebben
101 Neh 10:28 | had afgescheiden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen
102 Neh 10:29 | zij zouden wandelen in de wet Gods, die gegeven is door
103 Neh 10:34 | onzes Gods, gelijk het in de wet geschreven is; ~
104 Neh 10:36 | beesten, gelijk het in de wet geschreven is; en dat wij
105 Neh 12:44 | verzamelen de delen der wet, voor de priesteren en voor
106 Neh 13:3 | geschiedde het, als zij deze wet hoorden, dat zij alle vermengeling
107 Est 1:8 | drinken geschiedde naar de wet, dat niemand dwong; want
108 Est 1:13 | tegenwoordigheid van al degenen, die de wet en het recht wisten; ~
109 Est 1:15 | 15 Wat men naar de wet met de koningin Vasthi doen
110 Est 3:1 | woord des konings en zijn wet ruchtbaar was, en toen vele
111 Est 6:1 | twaalf maanden lang naar de wet der vrouwen geschied was;
112 Est 16:14 | schrift was, dat er een wet zou gegeven worden in alle
113 Est 16:15 | woord des konings, en de wet werd uitgegeven in den burg
114 Est 17:14 | schrift was, dat er een wet zou gegeven worden in alle
115 Est 17:15 | woord des konings, en de wet werd uitgegeven in den burg
116 Est 49:6 | dit schrift was: dat een wet zou gegeven worden in alle
117 Est 49:7 | woord des konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg
118 Est 49:10 | des konings woord en zijn wet aankwam, daar was bij de
119 Est 50:1 | des konings woord en zijn wet nabij gekomen was, dat men
120 Job 22:22 | 22 Ontvang toch de wet uit Zijn mond, en leg Zijn
121 Psa 1:2 | zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet
122 Psa 1:2 | wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht. ~
123 Psa 19:8 | 8 De wet des HEEREN is volmaakt,
124 Psa 38:31 | 31 De wet zijns Gods is in zijn hart;
125 Psa 41:9 | welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands. ~
126 Psa 78:5 | opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel; die Hij
127 Psa 78:10 | weigerden te wandelen in Zijn wet. ~
128 Psa 89:31 | Indien zijn kinderen Mijn wet verlaten, en in Mijn rechten
129 Psa 94:12 | en dien Gij leert uit Uw wet, ~
130 Psa 119:1 | oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan. ~
131 Psa 119:18 | aanschouwe de wonderen van Uw wet. ~
132 Psa 119:29 | verleen mij genadiglijk Uw wet. ~
133 Psa 119:34 | het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden
134 Psa 119:44 | 44 Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk
135 Psa 119:51 | nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. ~
136 Psa 119:53 | vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. ~
137 Psa 119:55 | gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard. ~
138 Psa 119:61 | beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. ~
139 Psa 119:70 | maar ik heb vermaak in Uw wet. ~
140 Psa 119:72 | 72 De wet Uws monds is mij beter,
141 Psa 119:77 | opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. ~
142 Psa 119:85 | hetwelk niet is naar Uw wet. ~
143 Psa 119:92 | 92 Indien Uw wet niet ware geweest al mijn
144 Psa 119:97 | Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting
145 Psa 119:109| nochtans vergeet ik Uw wet niet. ~
146 Psa 119:113| kwade ranken, maar heb Uw wet lief. ~
147 Psa 119:126| werke, want zij hebben Uw wet verbroken. ~
148 Psa 119:136| mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden. ~
149 Psa 119:142| gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid. ~
150 Psa 119:150| zij wijken verre van Uw wet. ~
151 Psa 119:153| en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten. ~
152 Psa 119:163| een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief. ~
153 Psa 119:165| 165 Die Uw wet beminnen, hebben groten
154 Psa 119:174| verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking. ~
155 Spre 3:1 | Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware
156 Spre 4:2 | leer geve, verlaat mijn wet niet. ~
157 Spre 6:20| uws vaders, en verlaat de wet uwer moeder niet. ~
158 Spre 6:23| gebod is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen
159 Spre 7:2 | geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. ~
160 Spre 28:4 | 4 Die de wet verlaten, prijzen de goddelozen;
161 Spre 28:4 | goddelozen; maar die de wet bewaren, mengen zich in
162 Spre 28:7 | 7 Die de wet bewaart, is een verstandig
163 Spre 28:9 | zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs
164 Spre 29:18| welgelukzalig is hij, die de wet bewaart. ~
165 Jes 1:10 | Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van
166 Jes 2:3 | paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord
167 Jes 5:24 | omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen,
168 Jes 8:16 | getuigenis toe; verzegel de wet onder mijn leerlingen. ~
169 Jes 8:20 | 20 Tot de wet en tot de getuigenis! zo
170 Jes 30:9 | kinderen, die des HEEREN wet niet horen willen. ~
171 Jes 42:21 | maakte hem groot door de wet, en Hij maakte hem heerlijk. ~
172 Jes 42:24 | zij hoorden niet naar Zijn wet. ~
173 Jes 51:4 | naar Mij het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en
174 Jes 51:7 | volk, in welks hart Mijn wet is! vreest niet de smaadheid
175 Jer 2:8 | Waar is de HEERE? en die de wet handelden, kenden Mij niet;
176 Jer 6:19 | op Mijn woorden, en Mijn wet verwerpen zij. ~
177 Jer 8:8 | dan: Wij zijn wijs en de wet des HEEREN is bij ons! Ziet,
178 Jer 9:13 | HEERE zeide: Omdat zij Mijn wet, die Ik voor hun aangezicht
179 Jer 16:11 | maar Mij verlaten, en Mijn wet niet gehouden hebben; ~
180 Jer 18:18 | Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den
181 Jer 26:4 | dat gij wandelt in Mijn wet, die Ik voor uw aangezicht
182 Jer 31:33 | spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven,
183 Jer 32:23 | niet gehoorzaamd, en in Uw wet niet gewandeld; zij hebben
184 Jer 44:10 | noch gewandeld in Mijn wet en in Mijn inzettingen,
185 Jer 44:23 | zijt geweest, en in Zijn wet en in Zijn inzettingen,
186 Klaa 1:31| de heidenen; er is geen wet; haar profeten vinden
187 Eze 7:26 | profeet zoeken; maar de wet zal vergaan van den priester,
188 Eze 22:26 | Haar priesters doen Mijn wet geweld aan, en zij ontheiligen
189 Eze 43:12 | 12 Dit is de wet van het huis: op de hoogte
190 Eze 43:12 | heiligheden zijn; ziet, dit is de wet van het huis. ~
191 Dan 2:13 | 13 Die wet dan ging uit, en de wijzen
192 Dan 2:15 | des konings: Waarom zou de wet van 's konings wege zo verhaast
193 Dan 6:6 | tegen hem iets vinden in te wet zijns Gods. ~
194 Dan 6:9 | veranderd worde, naar de wet der Meden en der Perzen,
195 Dan 6:13 | een vaste rede, naar de wet der Meden en Perzen,
196 Dan 6:16 | der Meden en der Perzen wet is, dat geen gebod noch
197 Dan 7:25 | zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen
198 Dan 9:11 | Maar geheel Israel heeft Uw wet overtreden, met af te wijken,
199 Dan 9:11 | geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods,
200 Dan 9:13 | 13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is,
201 Hos 4:6 | bedienen; dewijl gij de wet uws Gods vergeten hebt,
202 Hos 8:1 | overtreden, en zijn tegen Mijn wet afvallig geworden. ~
203 Hos 8:12 | voortreffelijkheden Mijner wet voor; maar die zijn geacht
204 Amos 2:4 | niet afwenden; omdat zij de wet des HEEREN verworpen, en
205 Mic 4:2 | wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord
206 Zep 3:4 | het heilige, zij doen der wet geweld aan. ~
207 Zac 7:12 | opdat zij niet hoorden de wet en de woorden, die de HEERE
208 Mal 2:6 | 6 De wet der waarheid was in zijn
209 Mal 2:7 | men zal uit zijn mond de wet zoeken; want hij is een
210 Mal 2:8 | velen doen struikelen in de wet, gij hebt het verbond met
211 Mal 2:9 | aangezicht aanneemt in de wet. ~
212 Mal 4:4 | 4 Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht,
213 Matt 5:17| dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden;
214 Matt 5:18| jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het
215 Matt 7:12| ook alzo; want dat is de wet en de profeten. ~
216 Matt 11:13| Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe
217 Matt 12:5 | hebt gij niet gelezen in de wet, dat de priesters den sabbat
218 Matt 22:36| is het grote gebod in de wet? ~
219 Matt 22:40| twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. ~
220 Matt 23:23| laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel, en
221 Luk 2:22 | reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij
222 Luk 2:23 | Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk
223 Luk 2:24 | gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een
224 Luk 2:27 | om naar de gewoonte der wet met Hem te doen; ~
225 Luk 2:39 | voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren te doen was,
226 Luk 5:17 | Farizeen en leraars der wet, die van alle vlekken van
227 Luk 10:26 | zeide tot hem: Wat is in de wet geschreven? Hoe leest gij? ~
228 Luk 16:16 | 16 De wet en de profeten zijn tot
229 Luk 16:17 | dan dat een tittel der wet valle. ~
230 Luk 24:44 | Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten,
231 Joha 1:17| 17 Want de wet is door Mozes gegeven, de
232 Joha 1:46| van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de
233 Joha 7:19| 19 Heeft Mozes u niet de wet gegeven? En niemand van
234 Joha 7:19| En niemand van u doet de wet. Wat zoekt gij Mij te doden? ~
235 Joha 7:23| op den sabbat, opdat de wet van Mozes niet gebroken
236 Joha 7:49| Maar deze schare, die de wet niet weet, is vervloekt. ~
237 Joha 7:51| 51 Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij
238 Joha 8:5 | En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd
239 Joha 8:17| 17 En er is ook in uw wet geschreven, dat de getuigenis
240 Joha 10:34| er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd, gij zijt
241 Joha 10:35| 35 Indien de wet die goden genaamd heeft,
242 Joha 12:34| antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus
243 Joha 15:25| vervuld worde, dat in hun wet geschreven is: Zij hebben
244 Joha 18:31| en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot
245 Joha 19:7 | antwoordden hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet Hij
246 Joha 19:7 | hebben een wet, en naar onze wet moet Hij sterven, want Hij
247 Hand 7:15| 15 En na het lezen der wet en der profeten, zonden
248 Hand 7:39| gerechtvaardigd worden door de wet van Mozes, door Dezen een
249 Hand 9:5 | besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. ~
250 Hand 9:24| moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij
251 Hand 12:13| God zouden dienen tegen de wet. ~
252 Hand 12:15| woord, en namen, en over de wet, die onder u is, zo zult
253 Hand 15:20| zijn allen ijveraars van de wet. ~
254 Hand 15:21| noch naar de wijze der wet wandelen. ~
255 Hand 15:24| wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt. ~
256 Hand 15:28| die tegen het volk, en de wet, en deze plaats allen man
257 Hand 16:3 | bescheidenste wijze der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods,
258 Hand 16:12| godvruchtig man naar de wet, goede getuigenis hebbende
259 Hand 17:3 | mij te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen de
260 Hand 17:3 | en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan? ~
261 Hand 17:29| worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging
262 Hand 18:6 | gegrepen hebben, en naar onze wet hebben willen oordelen. ~
263 Hand 18:14| gelovende alles, wat in de wet en in de profeten geschreven
264 Hand 19:8 | zeide: Ik heb noch tegen de wet der Joden, noch tegen den
265 Hand 22:23| geloof in Jezus, beide uit de wet van Mozes en de profeten,
266 Rom 2:12 | Want zovelen, als er zonder wet gezondigd hebben, zullen
267 Rom 2:12 | hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en zovelen,
268 Rom 2:12 | zovelen, als er onder de wet gezondigd hebben, zullen
269 Rom 2:12 | gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; ~
270 Rom 2:13 | 13 (Want de hoorders der wet zijn niet rechtvaardig voor
271 Rom 2:13 | God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden; ~
272 Rom 2:14 | wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature
273 Rom 2:14 | de dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet
274 Rom 2:14 | der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven
275 Rom 2:14 | hebbende, zijn zichzelven een wet; ~
276 Rom 2:15 | die betonen het werk der wet geschreven in hun harten,
277 Rom 2:17 | Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God, ~
278 Rom 2:18 | zijnde onderwezen uit de wet; ~
279 Rom 2:20 | kennis en der waarheid in de wet. ~
280 Rom 2:23 | 23 Die op de wet roemt, onteert gij God door
281 Rom 2:23 | door de overtreding der wet? ~
282 Rom 2:25 | is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een
283 Rom 2:25 | indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis
284 Rom 2:26 | voorhuid de rechten der wet bewaart, zal niet zijn voorhuid
285 Rom 2:27 | de natuur is, als zij de wet volbrengt, u niet oordelen,
286 Rom 2:27 | besnijdenis een overtreder der wet zijt? ~
287 Rom 3:19 | weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot
288 Rom 3:19 | tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt
289 Rom 3:20 | Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd
290 Rom 3:20 | voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde. ~
291 Rom 3:21 | geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van
292 Rom 3:21 | hebbende getuigenis van de wet en de profeten: ~
293 Rom 3:27 | is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar
294 Rom 3:27 | werken? Neen, maar door de wet des geloofs. ~
295 Rom 3:28 | wordt, zonder de werken der wet. ~
296 Rom 3:31 | 31 Doen wij dan de wet te niet door het geloof?
297 Rom 3:31 | maar wij bevestigen de wet. ~ ~ ~
298 Rom 4:13 | belofte is niet door de wet aan Abraham of zijn zaad
299 Rom 4:14 | indien degenen, die uit de wet zijn, erfgenamen zijn, zo
300 Rom 4:15 | 15 Want de wet werkt toorn; want waar geen
301 Rom 4:15 | werkt toorn; want waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. ~
302 Rom 4:16 | niet alleen dat uit de wet is, maar ook dat uit het
303 Rom 5:13 | 13 Want tot de wet was de zonde in de wereld;
304 Rom 5:13 | toegerekend, als er geen wet is. ~
305 Rom 5:20 | 20 Maar de wet is bovendien ingekomen,
306 Rom 6:14 | want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. ~
307 Rom 6:15 | omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat
308 Rom 7:1 | spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst
309 Rom 7:1 | de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo
310 Rom 7:2 | levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven
311 Rom 7:2 | is zij vrijgemaakt van de wet des mans. ~
312 Rom 7:3 | is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster
313 Rom 7:4 | broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam
314 Rom 7:5 | der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om
315 Rom 7:6 | zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven
316 Rom 7:7 | zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja,
317 Rom 7:7 | de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid
318 Rom 7:7 | zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet
319 Rom 7:8 | gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
320 Rom 7:9 | 9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds;
321 Rom 7:12 | 12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is
322 Rom 7:14 | 14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben
323 Rom 7:16 | niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is. ~
324 Rom 7:21 | 21 Zo vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede
325 Rom 7:22 | ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen
326 Rom 7:23 | 23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt
327 Rom 7:23 | welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen
328 Rom 7:23 | gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden
329 Rom 7:26 | dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees
330 Rom 7:26 | Gods, maar met het vlees de wet der zonde. ~ ~ ~
331 Rom 8:2 | 2 Want de wet des Geestes des levens in
332 Rom 8:2 | heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. ~
333 Rom 8:3 | 3 Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij
334 Rom 8:4 | 4 Opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons,
335 Rom 8:7 | het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan
336 Rom 9:31 | 31 Maar Israel, die de wet der rechtvaardigheid zocht,
337 Rom 9:31 | rechtvaardigheid zocht, is tot de wet der rechtvaardigheid niet
338 Rom 9:32 | maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten
339 Rom 10:4 | 4 Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid
340 Rom 10:5 | rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens, die
341 Rom 13:8 | liefheeft, die heeft de wet vervuld. ~
342 Rom 13:10 | liefde de vervulling der wet. ~
343 1Kor 7:39| 39 Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd
344 1Kor 9:8 | den mens, of zegt ook de wet hetzelfde niet? ~
345 1Kor 9:9 | 9 Want in de wet van Mozes is geschreven:
346 1Kor 9:20| dengenen, die onder de wet zijn, ben ik geworden als
347 1Kor 9:20| ik geworden als onder de wet zijnde, opdat ik degenen,
348 1Kor 9:20| ik degenen, die onder de wet zijn, winnen zou. ~
349 1Kor 9:21| 21 Degenen, die zonder de wet zijn, ben ik geworden als
350 1Kor 9:21| ik geworden als zonder de wet zijnde (Gode nochtans zijnde
351 1Kor 9:21| nochtans zijnde niet zonder de wet, maar voor Christus onder
352 1Kor 9:21| maar voor Christus onder de wet), opdat ik degenen, die
353 1Kor 9:21| ik degenen, die zonder de wet zijn, winnen zou. ~
354 1Kor 14:21| 21 In de wet is geschreven: Ik zal door
355 1Kor 14:34| onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. ~
356 1Kor 15:56| de kracht der zonde is de wet. ~
357 Gal 2:16 | wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van
358 Gal 2:16 | en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken
359 Gal 2:16 | daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd
360 Gal 2:19 | 19 Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat
361 Gal 2:19 | Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode
362 Gal 2:21 | rechtvaardigheid door de wet is, zo is dan Christus tevergeefs
363 Gal 3:2 | ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des
364 Gal 3:5 | Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des
365 Gal 3:10 | als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den
366 Gal 3:10 | geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. ~
367 Gal 3:11 | 11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor
368 Gal 3:12 | 12 Doch de wet is niet uit het geloof;
369 Gal 3:13 | verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde
370 Gal 3:17 | Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig
371 Gal 3:18 | indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer
372 Gal 3:19 | 19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen
373 Gal 3:21 | 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods?
374 Gal 3:21 | verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig
375 Gal 3:21 | rechtvaardigheid uit de wet zijn. ~
376 Gal 3:23 | kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en
377 Gal 3:24 | 24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest
378 Gal 4:4 | vrouw, geworden onder de wet; ~
379 Gal 4:5 | Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en
380 Gal 4:21 | Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de
381 Gal 4:21 | wilt zijn, hoort gij de wet niet? ~
382 Gal 5:3 | schuldenaar is de gehele wet te doen. ~
383 Gal 5:4 | ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden;
384 Gal 5:14 | 14 Want de gehele wet wordt in een woord vervuld,
385 Gal 5:18 | zo zijt gij niet onder de wet. ~
386 Gal 5:23 | Tegen de zodanigen is de wet niet. ~
387 Gal 6:2 | lasten, en vervult alzo de wet van Christus. ~
388 Gal 6:13 | besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat
389 Efez 2:15| niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen
390 Fili 3:5 | uit de Hebreen, naar de wet een Farizeer; ~
391 Fili 3:6 | rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk. ~
392 Fili 3:9 | rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof
393 1Tim 1:7 | 7 Willende leraars der wet zijn, niet verstaande, noch
394 1Tim 1:8 | 8 Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk
395 1Tim 1:9 | dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den
396 Tit 3:9 | en strijdingen over de wet; want zij zijn onnut en
397 Heb 7:5 | nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen,
398 Heb 7:11 | hetzelve heeft het volk de wet ontvangen), wat nood was
399 Heb 7:12 | noodzakelijk verandering der wet. ~
400 Heb 7:16 | 16 Die dit niet naar de wet des vleselijken gebods is
401 Heb 7:19 | 19 Want de wet heeft geen ding volmaakt,
402 Heb 7:28 | 28 Want de wet stelt tot hogepriesters
403 Heb 7:28 | der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon,
404 Heb 8:4 | priesters zijn, die naar de wet gaven offeren; ~
405 Heb 9:19 | als al de geboden, naar de wet van Mozes, tot al het volk
406 Heb 9:22 | bloed gereinigd naar de wet, en zonder bloedstorting
407 Heb 10:1 | 1 Want de wet, hebbende een schaduw der
408 Heb 10:8 | behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden); ~
409 Heb 10:28 | 28 Als iemand de wet van Mozes heeft te niet
410 Jako 1:25| die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en
411 Jako 2:8 | Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift:
412 Jako 2:9 | gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders. ~
413 Jako 2:10| 10 Want wie de gehele wet zal houden, en in een zal
414 Jako 2:11| zijt gij een overtreder der wet geworden. ~
415 Jako 2:12| doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld
416 Jako 4:11| die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien
417 Jako 4:11| van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt,
418 Jako 4:11| de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen
419 Jako 4:11| zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. ~
|