Book Chapter: Verse
1 Gen 6:19 | ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en
2 Gen 6:20 | tot u komen, om die in het leven te behouden. ~
3 Gen 12:12 | zullen mij doden, en u in het leven behouden. ~
4 Gen 16:18 | God: Och, dat Ismael mocht leven voor Uw aangezicht! ~
5 Gen 18:19 | ziel te behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen
6 Gen 18:32 | van onze vader zaad in het leven behouden. ~
7 Gen 18:34 | onzen vader zaad in het leven behouden. ~
8 Gen 22:1 | 1 En het leven van Sara was honderd zeven
9 Gen 25:40 | En op uw zwaard zult gij leven, en zult uw broeder dienen;
10 Gen 25:46 | Ik heb verdriet aan mijn leven vanwege de dochteren Heths!
11 Gen 25:46 | lands, waartoe zal mij het leven zijn? ~
12 Gen 28:32 | vinden zult, laat hem niet leven! Onderken gij voor onze
13 Gen 34:21 | Laat ons hem niet aan het leven slaan. ~
14 Gen 38:2 | koren van daar, opdat wij leven en niet sterven. ~
15 Gen 38:18 | hen: Doet dit, zo zult gij leven; ik vrees God. ~
16 Gen 39:8 | opmaken en reizen, opdat wij leven en niet sterven, noch wij,
17 Gen 41:7 | de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote
18 Gen 43:19 | en geef zaad, opdat wij leven en niet sterven, en het
19 Gen 43:25 | zij zeiden: Gij hebt ons leven behouden; laat ons genade
20 Gen 46:20 | om een groot volk in het leven te behouden. ~
21 Exo 1:14 | 14 Zodat zij hun het leven bitter maakten met harden
22 Exo 1:16 | een dochter, zo laat haar leven! ~
23 Exo 1:17 | behielden de knechtjes in het leven. ~
24 Exo 1:18 | gij de knechtjes in het leven behouden hebt? ~
25 Exo 1:22 | maar al de dochteren in het leven behouden. ~ ~
26 Exo 4:18 | zijn, en zie, of zij nog leven. Jethro dan zeide tot Mozes:
27 Exo 19:13 | hetzij een man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam
28 Exo 22:18 | toveres zult gij niet laten leven. ~
29 Exo 34:20 | Mij zal geen mens zien, en leven. ~
30 Lev 18:5 | doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE! ~
31 Lev 18:18 | schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken. ~
32 Num 4:19 | gij hun doen, opdat zij leven en niet sterven, als zij
33 Num 21:8 | haar aanziet, zo zal hij leven. ~
34 Num 22:33 | gedood, en haar bij het leven behouden hebben. ~
35 Num 24:23 | en zeide: Och, wie zal leven, als God dit doen zal! ~
36 Num 31:15 | gij dan alle vrouwen laten leven? ~
37 Num 31:18 | hebben, laat voor ulieden leven. ~
38 Deu 4:10 | op den aardbodem zullen leven, en zij zullen ze hun kinderen
39 Deu 6:24 | ten goede, om ons in het leven te behouden, gelijk het
40 Deu 19:5 | dezer steden vluchten en leven; ~
41 Deu 19:6 | zijn, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel des
42 Deu 19:11 | op, en slaat hem aan het leven, dat hij sterve; en vliedt
43 Deu 20:16 | geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft. ~
44 Deu 22:26 | en sloeg hem dood aan het leven, alzo is deze zaak. ~
45 Deu 28:66 | 66 En uw leven zal tegenover u hangen;
46 Deu 28:66 | schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn. ~
47 Deu 30:15 | u heden voorgesteld het leven, en het goede, en den dood,
48 Deu 30:19 | den hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld,
49 Deu 30:19 | den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en
50 Deu 30:20 | aanhangende; want Hij is uw leven en de lengte uwer dagen;
51 Deu 32:47 | ulieden; maar het is uw leven; en door ditzelve woord
52 Joz 2:13 | vader en mijn moeder in het leven zult behouden, als ook mijn
53 Joz 6:25 | liet Jozua de hoer Rachab leven, en het huisgezin haars
54 Joz 9:15 | hen, dat hij hen bij het leven behouden zoude; en de oversten
55 Joz 9:20 | doen, dat wij hen bij het leven behouden, opdat geen grote
56 Joz 9:21 | oversten tot hen: Laat hen leven, en laat ze houthouwers
57 Joz 10:37 | hij liet niemand in het leven overblijven, naar alles,
58 Joz 14:10 | de HEERE heeft mij in het leven behouden, gelijk als Hij
59 Ric 7:19 | leeft, zo gij hen hadt laten leven, ik zou ulieden niet doden! ~
60 Ric 15:30 | meer, dan die hij in zijn leven gedood had. ~
61 Ric 17:25 | op u aanvallen, en gij uw leven verliest, en het leven van
62 Ric 17:25 | uw leven verliest, en het leven van uw huis. ~
63 Ric 20:14 | vrouwen, die zij in het leven behouden hadden van de vrouwen
64 1Sa 18:18 | Wie ben ik, en wat is mijn leven, en mijns vaders huisgezin
65 1Sa 20:31 | van Isai op den aardbodem leven zal, zo zult gij noch uw
66 1Sa 27:9 | liet noch man noch vrouw leven; ook nam hij de schapen
67 1Sa 27:11 | liet noch man noch vrouw leven, om te Gath te brengen,
68 2Sa 1:9 | mij opgehouden; want mijn leven is nog gans in mij. ~
69 2Sa 1:10 | dat hij na zijn val niet leven zou; en ik nam de kroon,
70 2Sa 1:23 | en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet
71 2Sa 8:2 | een vol snoer om in het leven te laten. Alzo werden de
72 2Sa 15:21 | hetzij ten dode, hetzij ten leven, daar zal uw knecht voorzeker
73 2Sa 18:18 | had genomen, en in zijn leven voor zich opgericht een
74 2Sa 23:17 | zijn met gevaar van hun leven? En hij wilde het niet drinken.
75 1Kon 2:23 | zal dat woord tegen zijn leven gesproken hebben! ~
76 1Kon 8:40 | vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat
77 1Kon 18:5 | en de muilezelen in het leven behouden, en niets uitroeien
78 1Kon 20:31 | mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden. ~
79 1Kon 20:32 | zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide: Leeft hij
80 2Kon 7:4 | vallen; indien zij ons laten leven, wij zullen leven; en indien
81 2Kon 7:4 | laten leven, wij zullen leven; en indien zij ons doden,
82 2Kon 10:19 | wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed dat door
83 2Kon 20:32 | en van honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort
84 2Kon 22:1 | gij zult sterven, en niet leven. ~
85 2Kro 7:31 | wegen, al de dagen, die zij leven zullen op het land, dat
86 Ezra 6:10 | offeren, en bidden voor het leven des konings en zijner kinderen. ~
87 Neh 5:2 | opgenomen, opdat wij eten en leven. ~
88 Neh 9:29 | dewelke een mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben hun schouder
89 Est 36 | goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en
90 Est 39 | aangaande zijn leven verzoek te doen; want hij
91 Est 49:4 | vergaderen, en voor hun leven te staan, om te verdelgen,
92 Est 52:3 | opdat zij stonden voor hun leven, en rust hadden van hun
93 Job 2:4 | zal hij geven voor zijn leven. ~
94 Job 2:6 | hand, doch verschoon zijn leven. ~
95 Job 3:20 | ellendigen het licht, en het leven den bitterlijk bedroefden
96 Job 6:11 | mijn einde, dat ik mijn leven verlengen zou? ~
97 Job 7:7 | 7 Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal
98 Job 7:16 | toch in der eeuwigheid niet leven; houd op van mij, want mijn
99 Job 9:21 | ziel niet; ik versmaad mijn leven. ~
100 Job 10:1 | is verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij
101 Job 10:12 | 12 Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan
102 Job 14:14 | gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns
103 Job 21:7 | 7 Waarom leven de goddelozen, worden oud,
104 Job 33:18 | verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard
105 Job 33:20 | 20 Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit,
106 Job 33:22 | nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden. ~
107 Job 33:28 | het verderf, zodat mijn leven het licht aanziet. ~
108 Job 36:6 | laat den goddeloze niet leven, en het recht der ellendigen
109 Job 36:14 | jonkheid sterven, en hun leven onder de schandjongens. ~
110 Psa 7:6 | achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer
111 Psa 17:14 | zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult
112 Psa 21:5 | 5 Het leven heeft hij van U begeerd.
113 Psa 22:27 | ulieder hart zal in eeuwigheid leven.
114 Psa 22:30 | en die zijn ziel bij het leven niet kan houden. ~
115 Psa 26:9 | met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; ~
116 Psa 30:4 | opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den
117 Psa 30:6 | in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid;
118 Psa 31:11 | 11 Want mijn leven is verteerd van droefenis,
119 Psa 33:19 | redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
120 Psa 34:19 | redden, en om hen bij het leven te houden in den honger. ~
121 Psa 35:13 | man, die lust heeft ten leven, die dagen liefheeft, om
122 Psa 42:3 | bewaren, en zal hem bij het leven behouden; hij zal op aarde
123 Psa 49:10 | voortaan geduriglijk zou leven, en de verderving niet zien. ~
124 Psa 49:19 | Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven,
125 Psa 63:4 | goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden U prijzen. ~
126 Psa 63:5 | Alzo zou ik U loven in mijn leven; in Uw Naam zou ik mijn
127 Psa 64:2 | mijn geklag; behoed mijn leven voor des vijands schrik. ~
128 Psa 66:9 | 9 Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat,
129 Psa 69:33 | zoekt, ulieder hart zal leven. ~
130 Psa 72:15 | 15 En hij zal leven; en men zal hem geven van
131 Psa 80:19 | terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. ~
132 Psa 88:4 | tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf. ~
133 Psa 103:4 | 4 Die uw leven verlost van het verderf,
134 Psa 104:33 | den HEERE zingen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen,
135 Psa 118:17 | Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des
136 Psa 119:144 | mij verstaan, zo zal ik leven. ~
137 Psa 119:175 | 175 Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en
138 Psa 133:3 | aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid. ~ ~
139 Psa 143:3 | ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij
140 Psa 146:2 | den HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen,
141 Spre 3:2 | van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. ~
142 Spre 3:22 | Want zij zullen het leven voor uw ziel zijn, en een
143 Spre 4:13 | bewaar ze, want zij is uw leven. ~
144 Spre 4:22 | 22 Want zij zijn het leven dengenen, die ze vinden,
145 Spre 7:23 | dat dezelve tegen zijn leven is. ~
146 Spre 8:35 | die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen
147 Spre 10:16 | des rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen
148 Spre 10:17 | 17 Het pad tot het leven is desgenen die de tucht
149 Spre 11:19 | is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt,
150 Spre 12:10 | De rechtvaardige kent het leven van zijn beest; maar de
151 Spre 12:28 | der gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar
152 Spre 14:30 | Een gezond hart is het leven des vleses; maar nijd is
153 Spre 15:27 | die geschenken haat, zal leven. ~
154 Spre 16:15 | des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is
155 Spre 18:21 | 21 Dood en leven zijn in het geweld der tong;
156 Spre 19:23 | vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd
157 Spre 21:21 | weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer
158 Spre 22:4 | is rijkdom, en eer, en leven. ~
159 Pred 2:17 | Daarom haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij
160 Pred 3:12 | en goed te doen in zijn leven. ~
161 Pred 6:12 | is voor den mens in dit leven, gedurende het getal der
162 Pred 6:12 | getal der dagen van het leven zijner ijdelheid, welke
163 Pred 7:12 | wijsheid haar bezitters het leven geeft. ~
164 Pred 9:3 | boosheid is, en dat er in hun leven onzinnigheden zijn
165 Pred 9:9 | 9 Geniet het leven met de vrouw, die gij liefhebt,
166 Pred 9:9 | want dit is uw deel in dit leven, en van uw arbeid,
167 Jes 4:3 | iegelijk, die geschreven is ten leven te Jeruzalem; ~
168 Jes 7:21 | iemand een koetje in het leven zal behouden hebben, en
169 Jes 26:14 | zijnde zullen zij niet weder leven, overleden zijnde zullen
170 Jes 26:19 | 19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam,
171 Jes 38:1 | zult sterven, en niet leven. ~
172 Jes 38:12 | herders hut; ik heb mijn leven afgesneden, gelijk een wever
173 Jes 38:16 | en in dit alles is het leven van mijn geest; want Gij
174 Jes 55:3 | Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig
175 Jes 56:3 | Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig
176 Jes 58:10 | buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom
177 Jer 8:3 | En de dood zal voor het leven verkoren worden, bij het
178 Jer 21:9 | ulieden belegeren, die zal leven, en zijn ziel zal hem
179 Jer 27:12 | zijn volk, zo zult gij leven. ~
180 Jer 27:17 | Babel, zo zult gijlieden leven; waarom zou deze stad tot
181 Jer 38:2 | Chaldeen uitgaat, die zal leven, want hij zal zijn ziel
182 Jer 38:2 | een buit hebben, en zal leven. ~
183 Jer 38:17 | uitgaan, zo zal uw ziel leven, en deze stad zal niet verbrand
184 Jer 38:17 | worden met vuur; en gij zult leven, gij en uw huis. ~
185 Jer 38:20 | welgaan, en uw ziel zal leven. ~
186 Jer 40:14 | uitgezonden heeft, om u aan het leven te slaan? Maar Gedalia,
187 Jer 40:15 | waarom zou hij u aan het leven slaan, en gans Juda, die
188 Jer 49:11 | achter, en Ik zal hen in het leven behouden, en laat uw weduwen
189 Klaa 1:97 | Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid,
190 Klaa 1:102| ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost. ~
191 Klaa 1:130| zullen onder zijn schaduw leven onder de heidenen! ~
192 Eze 3:18 | opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal
193 Eze 3:21 | zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd
194 Eze 7:13 | wederkeren, ofschoon hun leven nog onder de levenden ware;
195 Eze 7:13 | zijn ongerechtigheid zijn leven sterken. ~
196 Eze 13:18 | zult gij u de zielen in het leven behouden? ~
197 Eze 13:19 | sterven, en om zielen in het leven te behouden, die niet
198 Eze 13:19 | behouden, die niet zouden leven, door uw liegen tot Mijn
199 Eze 13:22 | afkeren zou, dat Ik hem in het leven behield; ~
200 Eze 18:9 | rechtvaardige zal gewisselijk leven, spreekt de Heere HEERE. ~
201 Eze 18:13 | neemt overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven, al
202 Eze 18:13 | die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen heeft hij
203 Eze 18:17 | vaders; hij zal gewisselijk leven. ~
204 Eze 18:19 | gedaan heeft, gewisselijk leven. ~
205 Eze 18:21 | gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
206 Eze 18:22 | hij gedaan heeft, zal hij leven. ~
207 Eze 18:24 | goddeloze doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden,
208 Eze 18:27 | die zal zijn ziel in het leven behouden; ~
209 Eze 18:28 | heeft, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
210 Eze 20:11 | doet, zal hij door dezelve leven. ~
211 Eze 20:13 | zal hij door dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn
212 Eze 20:21 | doet, zal hij door dezelve leven; zij ontheiligden Mijn sabbatten,
213 Eze 20:25 | rechten, waarbij zij niet leven zouden. ~
214 Eze 33:10 | hoe zouden wij dan leven? ~
215 Eze 33:12 | rechtvaardige zal niet kunnen leven door dezelve zijn gerechtigheid,
216 Eze 33:13 | rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid
217 Eze 33:15 | doet; hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven. ~
218 Eze 33:16 | gedaan, hij zal zekerlijk leven. ~
219 Eze 33:19 | gerechtigheid, zo zal hij daarin leven. ~
220 Eze 37:14 | in u geven, en gij zult leven, en Ik zal u in uw land
221 Eze 47:9 | der twee beken zal komen, leven zal, en daar zal zeer veel
222 Eze 47:9 | gezond worden, en het zal leven, alles, waarhenen deze beek
223 Dan 5:19 | behield hij in het leven, en dien hij wilde, verhoogde
224 Dan 7:12 | want verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd
225 Dan 12:2 | ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden,
226 Hos 6:2 | zullen voor Zijn aangezicht leven. ~
227 Hos 14:8 | schaduw; zij zullen ten leven voortbrengen als koren,
228 Jona 2:6 | eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd,
229 Jona 4:3 | beter te sterven dan te leven. ~
230 Jona 4:8 | beter te sterven dan te leven. ~
231 Zac 1:5 | zullen zij in eeuwigheid leven? ~
232 Zac 10:9 | plaatsen; en zij zullen leven met hun kinderen, en wederkeren. ~
233 Zac 13:3 | zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken
234 Mal 2:5 | verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf
235 Matt 4:4 | zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat
236 Matt 6:25 | Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij
237 Matt 6:25 | gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel,
238 Matt 7:14 | weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn
239 Matt 9:18 | hand op haar, en zij zal leven. ~
240 Matt 16:25 | 25 Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die
241 Matt 16:25 | verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil,
242 Matt 18:8 | Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel of verminkt
243 Matt 18:9 | een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen
244 Matt 19:16 | doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? ~
245 Matt 19:17 | God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden. ~
246 Matt 19:29 | ontvangen, en het eeuwige leven beerven. ~
247 Matt 25:46 | rechtvaardigen in het eeuwige leven. ~ ~ ~
248 Mark 5:23 | behouden worde, en zij zal leven. ~
249 Mark 8:35 | 35 Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die
250 Mark 8:35 | verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil,
251 Mark 9:43 | u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee
252 Mark 9:45 | u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee
253 Mark 10:17 | doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? ~
254 Mark 10:30 | toekomende eeuw het eeuwige leven. ~
255 Luk 4:4 | bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. ~
256 Luk 9:24 | 24 Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het
257 Luk 9:24 | verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil,
258 Luk 10:25 | doende zal ik het eeuwige leven beerven? ~
259 Luk 10:28 | geantwoord; doe dat, en gij zult leven. ~
260 Luk 12:22 | Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten zult, noch
261 Luk 12:23 | 23 Het leven is meer dan het voedsel,
262 Luk 14:26 | ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet
263 Luk 16:25 | goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het
264 Luk 17:33 | 33 Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden,
265 Luk 17:33 | verliezen, die zal het in het leven behouden.
266 Luk 18:18 | doende zal ik het eeuwige leven beerven? ~
267 Luk 18:30 | toekomende eeuw het eeuwige leven. ~
268 Luk 20:38 | maar der levenden; want zij leven Hem allen. ~
269 Joha 1:4 | 4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht
270 Joha 1:4 | Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. ~
271 Joha 3:15 | verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
272 Joha 3:16 | verderve, maar het eeuwige leven hebbe. ~
273 Joha 3:36 | gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam
274 Joha 3:36 | ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn
275 Joha 4:14 | springende tot in het eeuwige leven. ~
276 Joha 4:36 | vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde,
277 Joha 5:24 | heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis,
278 Joha 5:24 | den dood overgegaan in het leven. ~
279 Joha 5:25 | ze gehoord hebben, zullen leven. ~
280 Joha 5:26 | Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo
281 Joha 5:26 | ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven; ~
282 Joha 5:39 | meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het,
283 Joha 5:40 | niet komen, opdat gij het leven moogt hebben. ~
284 Joha 6:27 | blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen
285 Joha 6:33 | nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft. ~
286 Joha 6:40 | Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken
287 Joha 6:47 | gelooft, heeft het eeuwige leven. ~
288 Joha 6:51 | die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven
289 Joha 6:51 | hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. ~
290 Joha 6:53 | drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. ~
291 Joha 6:54 | drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken
292 Joha 6:57 | die Mij eet, dezelve zal leven door Mij. ~
293 Joha 6:58 | eet, zal in der eeuwigheid leven. ~
294 Joha 6:63 | spreek, zijn geest en zijn leven. ~
295 Joha 10:10 | ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben. ~
296 Joha 10:11 | goede herder stelt zijn leven voor de schapen. ~
297 Joha 10:15 | den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. ~
298 Joha 10:17 | Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve
299 Joha 10:28 | Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren
300 Joha 11:25 | ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal
301 Joha 11:25 | die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; ~
302 Joha 12:25 | 25 Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve
303 Joha 12:25 | hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal
304 Joha 12:25 | bewaren tot het eeuwige leven. ~
305 Joha 12:50 | dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek,
306 Joha 13:37 | niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zetten. ~
307 Joha 13:38 | antwoordde hem: Zult gij uw leven voor Mij zetten? Voorwaar,
308 Joha 14:6 | en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader,
309 Joha 14:19 | want Ik leef, en gij zult leven. ~
310 Joha 15:13 | dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden. ~
311 Joha 17:2 | hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. ~
312 Joha 17:3 | 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen
313 Joha 20:31 | opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam. ~ ~ ~
314 Hand 6:18 | de bekering gegeven ten leven!
315 Hand 7:48 | geordineerd waren tot het eeuwige leven. ~
316 Hand 11:25 | alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen
317 Hand 11:28 | 28 Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en
318 Hand 14:24 | geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven,
319 Hand 19:19 | Welken Paulus zeide te leven. ~
320 Hand 19:24 | hij niet meer behoort te leven. ~
321 Hand 20:4 | 4 Mijn leven dan van der jonkheid aan,
322 Hand 21:10 | schip, maar ook van ons leven. ~
323 Hand 21:22 | verlies geschieden van iemands leven onder u, maar alleen van
324 Hand 22:4 | welken de wraak niet laat leven, daar hij uit de zee ontkomen
325 Rom 1:17 | rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
326 Rom 2:7 | onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; ~
327 Rom 5:10 | behouden worden door Zijn leven. ~
328 Rom 5:17 | rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen,
329 Rom 5:21 | rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen
330 Rom 6:2 | zullen wij nog in dezelve leven? ~
331 Rom 6:8 | dat wij ook met Hem zullen leven; ~
332 Rom 6:22 | en het einde het eeuwige leven. ~
333 Rom 6:23 | genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen
334 Rom 7:10 | 10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten
335 Rom 8:6 | bedenken des Geestes is het leven en vrede; ~
336 Rom 8:10 | zonden wil; maar de geest is leven om der gerechtigheid wil. ~
337 Rom 8:12 | vlees, om naar het vlees te leven. ~
338 Rom 8:13 | lichaams doodt, zo zult gij leven. ~
339 Rom 8:38 | verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden,
340 Rom 10:5 | dingen doet, zal door dezelve leven. ~
341 Rom 11:15 | aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? ~
342 Rom 14:8 | 8 Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij
343 Rom 14:8 | hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij
344 Rom 14:8 | Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven,
345 Rom 16:4 | 4 Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben;
346 1Kor 3:22 | hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige,
347 1Kor 6:3 | te meer de zaken, die dit leven aangaan? ~
348 1Kor 6:4 | gerechtzaken hebt, die dit leven aangaan, zet die daarover,
349 1Kor 9:14 | dat zij van het Evangelie leven. ~
350 1Kor 15:19 | Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende,
351 2Kor 1:8 | twijfel waren, ook van het leven. ~
352 2Kor 2:16 | een reuk des levens ten leven. En wie is tot deze dingen
353 2Kor 4:10 | omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam
354 2Kor 4:11 | 11 Want wij, die leven, worden altijd in den dood
355 2Kor 4:11 | Jezus' wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk
356 2Kor 4:12 | werkt wel in ons, maar het leven in ulieden. ~
357 2Kor 5:4 | het sterfelijke van het leven verslonden worde. ~
358 2Kor 5:15 | gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden
359 2Kor 5:15 | niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen
360 2Kor 6:9 | stervenden, en ziet, wij leven; als getuchtigd, en niet
361 2Kor 7:3 | samen te sterven en samen te leven. ~
362 2Kor 13:4 | Hem, maar zullen met Hem leven door de kracht Gods in u. ~
363 Gal 2:14 | naar de Joodse wijze te leven? ~
364 Gal 2:19 | gestorven, opdat ik Gode leven zou. ~
365 Gal 3:11 | rechtvaardige zal uit het geloof leven. ~
366 Gal 3:12 | dingen doet, zal door dezelve leven. ~
367 Gal 5:25 | Indien wij door den Geest leven, zo laat ons ook door den
368 Gal 6:8 | uit den Geest het eeuwige leven maaien. ~
369 Efez 4:18 | vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid,
370 Fili 1:20 | lichaam, hetzij door het leven, hetzij door den dood. ~
371 Fili 1:21 | 21 Want het leven is mij Christus, en het
372 Fili 1:22 | 22 Maar of te leven in het vlees, hetzelve mij
373 Fili 2:30 | nabij den dood gekomen, zijn leven niet achtende, opdat hij
374 Kol 3:3 | gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen
375 Kol 3:4 | geopenbaard zijn, Die ons leven is, dan zult ook gij met
376 1The 3:8 | 8 Want nu leven wij, indien gij vast staat
377 1The 5:10 | slapen, te zamen met Hem leven zouden. ~
378 1Tim 1:16 | geloven zullen ten eeuwigen leven. ~
379 1Tim 2:2 | opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid
380 1Tim 6:12 | grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen
381 1Tim 6:19 | toekomende, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen mogen. ~
382 2Tim 1:10 | heeft te niet gedaan, en het leven en de onverderfelijkheid
383 2Tim 2:11 | zo zullen wij ook met Hem leven; ~
384 2Tim 3:12 | die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen
385 Tit 2:12 | rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige
386 Heb 2:15 | vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen
387 Heb 10:38 | rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt,
388 Heb 12:9 | geesten onderworpen zijn, en leven? ~
389 Jako 4:14 | zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die
390 Jako 4:15 | Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit
391 1Pet 2:24 | zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen
392 1Pet 3:10 | 10 Want wie het leven wil liefhebben, en goede
393 1Pet 4:2 | overig is in het vlees, te leven. ~
394 1Pet 4:6 | mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest. ~
395 2Pet 1:3 | kracht alles, wat tot het leven en de godzaligheid behoort,
396 2Pet 2:6 | die goddelooslijk zouden leven; ~
397 1Joh 1:2 | 2 (Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben
398 1Joh 1:2 | verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was,
399 1Joh 2:25 | heeft, namelijk het eeuwige leven. ~
400 1Joh 3:14 | zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders
401 1Joh 3:15 | geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende. ~
402 1Joh 3:16 | liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft;
403 1Joh 3:16 | schuldig voor de broeders het leven te stellen. ~
404 1Joh 4:9 | wereld, opdat wij zouden leven door Hem. ~
405 1Joh 5:11 | dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve
406 1Joh 5:11 | gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. ~
407 1Joh 5:12 | Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet
408 1Joh 5:12 | niet heeft, die heeft het leven niet. ~
409 1Joh 5:13 | weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft
410 1Joh 5:16 | bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik,
411 1Joh 5:20 | waarachtige God, en het eeuwige Leven. ~
412 Jud 1:21 | Jezus Christus ten eeuwigen leven. ~
413 Open 8:9 | schepselen in de zee, die leven hadden, is gestorven; en
414 Open 12:11 | getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood
|