Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ziel 636
ziele 6
zielen 98
zien 413
ziend 1
ziende 137
zienden 1
Frequency    [«  »]
414 leven
414 toch
413 tussen
413 zien
412 hemel
411 volken
409 heidenen

Bijbel

IntraText - Concordances

zien

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:19 | Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; 2 Gen 8:8 | duif van zich uit, om te zien, of de wateren gelicht waren 3 Gen 12:12 | u de Egyptenaars zullen zien, zo zullen zij zeggen: Dat 4 Gen 25:1 | geworden waren, en hij niet zien kon; toen riep hij Ezau, 5 Gen 29:20 | daarna zal ik zijn aangezicht zien; misschien zal hij mijn 6 Gen 34:20 | opgegeten; zo zullen wij zien, wat van zijn dromen worden 7 Gen 39:3 | zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met 8 Gen 39:5 | zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met 9 Gen 40:23 | mijn aangezicht niet meer zien. ~ 10 Gen 40:26 | van dien man niet mogen zien, zo deze onze kleinste broeder 11 Gen 41:12 | 12 En ziet, uw ogen zien het, en de ogen van mijn 12 Gen 41:28 | nog! ik zal gaan, en hem zien, eer ik sterve! ~  ~ 13 Gen 44:10 | van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen 14 Gen 44:11 | gemeend uw aangezicht te zien; maar zie, God heeft mij 15 Gen 44:11 | heeft mij ook uw zaad doen zien! ~ 16 Exo 3:6 | want hij vreesde God aan te zien. ~ 17 Exo 5:24 | HEERE tot Mozes: Nu zult gij zien, wat Ik aan Farao doen zal; 18 Exo 10:5 | de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten het 19 Exo 10:28 | gij mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven! ~ 20 Exo 10:29 | niet meer uw aangezicht zien! ~  ~  ~ 21 Exo 12:23 | doch wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel 22 Exo 13:17 | rouwe, als zij den strijd zien zouden, en wederkeren naar 23 Exo 14:13 | hebt, zult gij niet weder zien in eeuwigheid. 24 Exo 16:7 | des HEEREN heerlijkheid zien, dewijl Hij uw murmureringen 25 Exo 16:32 | uw geslachten, opdat zij zien het brood, dat Ik ulieden 26 Exo 19:21 | doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen van hen vallen. ~ 27 Exo 34:20 | Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens 28 Exo 34:20 | want Mij zal geen mens zien, en leven. ~ 29 Exo 34:23 | gij Mijn achterste delen zien; maar Mijn aangezicht zal 30 Exo 34:33 | gij zijt, des HEEREN werk zien zal, dat het schrikkelijk 31 Lev 13:5 | de plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, 32 Lev 13:37 | schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, 33 Lev 13:53 | Doch indien de priester zal zien, dat, ziet, de plaag aan 34 Num 4:20 | zullen niet inkomen om te zien, als men het heiligdom inwindt, 35 Num 11:23 | verkort zijn? Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren 36 Num 13:26 | hen de vrucht des lands zien. ~ 37 Num 14:23 | hun vaderen gezworen heb, zien zullen. Ja, geen van die 38 Num 14:23 | getergd hebben, zullen dat zien! ~ 39 Num 23:13 | plaats, van waar gij hem zult zien; gij zult niet dan zijn 40 Num 23:13 | zult niet dan zijn einde zien, maar hem niet ganselijk 41 Num 23:13 | maar hem niet ganselijk zien; en vervloek hem mij van 42 Num 24:17 | 17 Ik zal hem zien, maar nu niet; ik aanschouw 43 Num 31:64 | daarboven, het land zullen zien, dat Ik Abraham, Izak en 44 Deu 1:33 | wandelde, om u de plaats uit te zien, waar gij zoudt legeren; 45 Deu 1:35 | dit kwade geslacht, zal zien dat goede land, hetwelk 46 Deu 1:36 | van Jefunne; die zal het zien, en aan hem zal Ik het land 47 Deu 3:21 | tijd, zeggende: Uw ogen zien alles, wat de HEERE, ulieder 48 Deu 3:28 | zal hun dat land, dat gij zien zult, doen erven. ~ 49 Deu 4:28 | hout en steen, die niet zien, noch horen, noch eten, 50 Deu 4:36 | Hij u Zijn groot vuur doen zien; en gij hebt Zijn woorden 51 Deu 5:24 | en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem 52 Deu 12:13 | in alle plaats, die gij zien zult. ~ 53 Deu 18:16 | grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve. ~ 54 Deu 20:1 | tegen uw vijanden, en zult zien paarden en wagenen, een 55 Deu 21:11 | onder de gevangenen zult zien een vrouw, schoon van gedaante, 56 Deu 22:1 | broeders os of klein vee niet zien afgedreven, en u van die 57 Deu 22:4 | broeders ezel of zijn os niet zien, vallende op den weg, en 58 Deu 28:10 | volken der aarde zullen zien, dat de Naam des HEEREN 59 Deu 28:34 | gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. ~ 60 Deu 28:67 | gezicht uwer ogen, dat gij zien zult. ~ 61 Deu 28:68 | Gij zult dien niet meer zien; en aldaar zult gij u aan 62 Deu 29:4 | verstaan, noch ogen om te zien, noch oren om te horen, 63 Deu 29:22 | komen zal, als zij zullen zien de plagen dezes lands en 64 Deu 32:20 | van hen verbergen; Ik zal zien, welk hunlieder einde zal 65 Deu 32:36 | knechten berouwen; want Hij zal zien, dat de hand is weggegaan, 66 Deu 32:52 | tegenover zult gij dat land zien, maar daarheen niet inkomen, 67 Deu 34:4 | heb het u met uw ogen doen zien, maar gij zult daarheen 68 Joz 5:6 | Hij hun niet zoude laten zien het land, hetwelk de HEERE 69 Joz 15:7 | Achor, en zal noordwaarts zien naar Gilgal, hetwelk tegen 70 Ric 8:48 | hem was: Wat gij mij hebt zien doen, haast u, doet als 71 1Sa 3:2 | te worden, dat hij niet zien kon), ~ 72 1Sa 4:15 | stonden stijf, dat hij niet zien kon.) ~ 73 1Sa 19:3 | mijn vader spreken, en zal zien wat het zij; dat zal ik 74 1Sa 24:16 | tussen mij en tussen u, en zien daarin, en twisten mijn 75 2Sa 3:13 | zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, 76 2Sa 3:13 | komt om mijn aangezicht te zien. ~ 77 2Sa 13:5 | vader zal komen om u te zien, zo zult gij tot hem zeggen: 78 2Sa 13:6 | de koning kwam om hem te zien, zeide Amnon tot den koning: 79 2Sa 14:32 | het aangezicht des konings zien; is er dan nog een misdaad 80 2Sa 15:25 | wederhalen, en zal ze mij laten zien, mitsgaders Zijn woning. ~ 81 2Sa 17:17 | want zij mochten zich niet zien laten, dat zij in de stad 82 2Sa 18:10 | zeide: Zie, ik heb Absalom zien hangen aan een eik. ~ 83 1Kon 14:4 | van Ahia. Ahia nu kon niet zien, want zijn ogen stonden 84 1Kon 22:25 | zeide: Zie, gij zult het zien, op dienzelfden dag, als 85 2Kon 2:10 | begeerd; indien gij mij zult zien, als ik van bij u weggenomen 86 2Kon 3:17 | Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen 87 2Kon 3:17 | en gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met 88 2Kon 6:20 | ogen van dezen, dat zij zien! En de HEERE opende hun 89 2Kon 7:2 | gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 90 2Kon 7:13 | laat ons die zenden, en zien. ~ 91 2Kon 7:19 | gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. ~ 92 2Kon 15:8 | ons elkanders aangezicht zien. ~ 93 2Kon 24:20 | zullen al het kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats 94 2Kro 19:24 | zeide: Zie, gij zult het zien aan dienzelfden dag, als 95 2Kro 24:22 | zeide: De HEERE zal het zien en zoeken! ~ 96 2Kro 25:17 | ons elkanders aangezicht zien. ~ 97 2Kro 34:28 | zullen al dat kwaad niet zien, dat Ik over deze plaats 98 Ezra 4:14 | betaamt des konings oneer te zien, daarom hebben wij gezonden, 99 Neh 4:11 | zullen het niet weten, noch zien, totdat wij in het midden 100 Job 6:19 | 19 De reizigers van Thema zien ze, de wandelaars van Scheba 101 Job 7:7 | wederkomen, om het goede te zien. ~ 102 Job 7:8 | mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen op mij zijn; 103 Job 9:11 | henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, 104 Job 19:27 | aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; 105 Job 20:17 | honig en boter zal hij niet zien. ~ 106 Job 21:20 | zijn ogen zijn ondergang zien, en hij drinkt van de grimmigheid 107 Job 24:1 | kennen, Zijn dagen niet zien? ~ 108 Job 24:15 | zeggende: Geen oog zal mij zien; en hij legt een deksel 109 Job 31:19 | 19 Zo ik iemand heb zien omkomen, omdat hij zonder 110 Job 36:25 | 25 Alle mensen zien het aan; de mens schouwt 111 Job 38:32 | de spijze op; zijn ogen zien van verre af. ~ 112 Psa 4:7 | Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het 113 Psa 14:2 | de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, 114 Psa 22:8 | 8 Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken 115 Psa 22:18 | zij schouwen het aan, zij zien op mij. ~ 116 Psa 27:13 | het goede des HEEREN zou zien in het land der levenden, 117 Psa 31:12 | schrik; die mij op de straten zien, vlieden van mij weg. ~ 118 Psa 35:13 | liefheeft, om het goede te zien? ~ 119 Psa 37:10 | des levens; in Uw licht zien wij het licht. ~ 120 Psa 38:34 | erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden 121 Psa 41:4 | onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den HEERE 122 Psa 41:13 | dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger 123 Psa 42:7 | van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn 124 Psa 49:10 | leven, en de verderving niet zien. ~ 125 Psa 49:20 | zullen zij het licht niet zien. ~ 126 Psa 50:23 | dien zal Ik Gods heil doen zien. ~  ~  ~ 127 Psa 52:8 | rechtvaardigen zullen het zien, en vrezen; en zij zullen 128 Psa 53:3 | de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, 129 Psa 59:11 | op mijn verspieders doen zien. ~ 130 Psa 60:5 | volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met 131 Psa 64:6 | zij zeggen: Wie zal ze zien? ~ 132 Psa 69:24 | duister worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden gedurig 133 Psa 71:20 | benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, 134 Psa 74:9 | 9 Wij zien onze tekenen niet; er is 135 Psa 78:11 | wonderen, die Hij hun had doen zien. ~ 136 Psa 86:17 | goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als 137 Psa 89:49 | leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden 138 Psa 91:8 | vergelding der goddelozen zien. ~ 139 Psa 91:16 | Ik zal hem Mijn heil doen zien. ~  ~  ~ 140 Psa 97:6 | gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer. ~ 141 Psa 107:24 | 24 Die zien de werken des HEEREN, en 142 Psa 107:42 | 42 De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar 143 Psa 109:25 | hun een smaad; als zij mij zien, zo schudden zij hun hoofd. ~ 144 Psa 112:10 | Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; 145 Psa 115:5 | niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~ 146 Psa 118:7 | daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten. ~ 147 Psa 119:37 | dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw 148 Psa 128:6 | gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israel! ~  ~ 149 Psa 135:16 | niet; zij hebben ogen, maar zien niet; ~ 150 Spre 4:25 | Laat uw ogen rechtuit zien, en uw oogleden zich recht 151 Spre 23:33 | zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden 152 Pred 1:8 | wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld 153 Pred 2:3 | te houden, totdat ik zou zien wat den      kinderen der 154 Pred 2:12 | Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden 155 Pred 3:18 | verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten 156 Pred 8:16 | wijsheid te weten, en om aan te zien de bezigheid, die op de 157 Pred 12:3 | die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden; ~ 158 Hoo 6:9 | heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig      159 Hoo 6:11 | groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok 160 Hoo 6:11 | der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, 161 Hoo 7:12 | de wijnbergen, laat ons zien, of de wijnstok bloeit, 162 Jes 5:12 | des HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner 163 Jes 5:19 | bespoedige, opdat wij het zien; en laat naderen en komen 164 Jes 8:21 | God, als hij opwaarts zal zien; ~ 165 Jes 9:1 | wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het 166 Jes 14:16 | 16      Die u zien zullen, zullen u aanschouwen, 167 Jes 16:12 | zal geschieden, als men zien zal, dat Moab vermoeid is 168 Jes 17:7 | Te dien dage zal de mens zien naar Dien, Die hem gemaakt 169 Jes 17:7 | zullen op den Heilige Israels zien. ~ 170 Jes 18:3 | bergen, zult gijlieden het zien, en als de bazuin zal blazen, 171 Jes 18:4 | gezegd: Ik zal stil zijn, en zien in Mijn woning, als de glinsterende 172 Jes 22:8 | en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis 173 Jes 22:11 | maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan 174 Jes 26:11 | is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; maar zij zullen 175 Jes 26:11 | niet; maar zij zullen het zien, en beschaamd worden, vanwege 176 Jes 29:18 | uit de duisternis, zullen zien. ~ 177 Jes 29:23 | het werk Mijner handen, zien zal in het midden van hen, 178 Jes 30:20 | ogen zullen uw      leraars zien; ~ 179 Jes 30:30 | nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, 180 Jes 31:1 | die zeer machtig zijn; en zien niet op   den Heilige Israels, 181 Jes 32:3 | En de ogen dergenen, die zien, zullen niet terugzien, 182 Jes 33:17 | Uw ogen zullen den Koning zien in Zijn schoonheid; zij 183 Jes 33:17 | zullen een ver gelegen land zien. ~ 184 Jes 33:19 | niet meer dat stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van 185 Jes 33:20 | uw ogen zullen Jeruzalem zien, een geruste woonplaats, 186 Jes 35:2 | Karmel en Saron; zij zullen zien de      heerlijkheid des 187 Jes 38:11 | zal den HEERE niet meer zien, den HEERE, in het land 188 Jes 40:5 | alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN 189 Jes 41:20 | 20      Opdat zij zien, en bekennen, en overleggen, 190 Jes 42:18 | aan, gij blinden! om te zien. ~ 191 Jes 44:9 | zelven zijn hun getuigen; zij zien niet, en zij weten niet, 192 Jes 44:18 | bestreken, dat zij niet zien, en hun harten, dat zij 193 Jes 49:7 | Koningen      zullen het zien en opstaan, ook vorsten, 194 Jes 52:8 | want zij zullen oog aan oog zien, als de HEERE Sion wederbrengen 195 Jes 52:10 | einden der aarde zullen zien het heil onzes Gods. ~ 196 Jes 52:15 | verkondigd was, die zullen het zien, en welken het niet      197 Jes 53:10 | hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen      verlengen; 198 Jes 53:11 | Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door 199 Jes 61:5 | 5      Dan zult gij het zien en samenvloeien, en uw hart 200 Jes 62:9 | der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, 201 Jes 63:2 | zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; 202 Jes 67:2 | HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene 203 Jes 67:14 | 14      En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk 204 Jes 67:18 | zullen Mijn heerlijkheid zien. ~ 205 Jes 67:24 | dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden 206 Jer 4:21 | Hoe lang zal ik de banier zien, het geluid der bazuin horen? ~ 207 Jer 5:3 | 3      O HEERE! zien Uw ogen niet naar waarheid? 208 Jer 5:12 | noch zwaard noch honger zien. ~ 209 Jer 5:21 | volk! die ogen hebben, maar zien niet, die oren hebben, maar 210 Jer 11:18 | mij hun handelingen doen zien. ~ 211 Jer 11:20 | laat mij Uw wraak van hen zien; want aan U heb ik mijn 212 Jer 14:13 | hun: Gij zult geen zwaard zien, en gij zult geen honger 213 Jer 18:17 | niet het aangezicht laten zien, ten dage huns verderfs. ~ 214 Jer 20:12 | laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak 215 Jer 20:18 | om moeite en droefenis te zien, en dat mijn dagen in beschaamdheid 216 Jer 22:12 | dit land zal hij niet meer zien. ~ 217 Jer 23:24 | verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul 218 Jer 24:1 | 1      De HEERE deed mij zien, en ziet, er waren twee 219 Jer 29:32 | zal      het goede niet zien, dat Ik Mijn volke doen 220 Jer 32:4 | ogen zullen deszelfs ogen zien; ~ 221 Jer 34:3 | ogen des konings van Babel zien, en zijn mond zal tot uw      222 Jer 38:21 | de HEERE mij heeft doen zien; ~ 223 Jer 42:2 | gelijk als uw ogen ons zien; ~ 224 Jer 42:14 | alwaar wij geen krijg zullen zien, noch het geluid der bazuin 225 Jer 42:18 | deze plaats niet      meer zien. ~ 226 Jer 46:5 | en nemen de vlucht, en zien niet om; er is schrik van 227 Jer 47:3 | zijner raderen; de vaders zien niet om naar de   kinderen, 228 Jer 51:61 | Babel komt, zo zult gij zien en lezen al deze woorden; ~ 229 Klaa 1:7 | heeft; de tegenpartijders zien haar aan, zij spotten met 230 Klaa 1:80 | twistzaak; zou het de Heere niet zien? ~ 231 Klaa 1:124| besmet, zodat men niet kon zien, of men raakte hun klederen 232 Eze 8:6 | wederom      grote gruwelen zien. ~ 233 Eze 8:13 | nog wederom grote gruwelen zien, die zij doen. ~ 234 Eze 8:15 | wederom grotere gruwelen zien dan deze. ~ 235 Eze 11:25 | HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~  ~ 236 Eze 12:2 | dewelke ogen hebben om te zien, en niet zien, oren hebben 237 Eze 12:2 | hebben om te zien, en niet zien, oren hebben om te horen, 238 Eze 12:13 | Chaldeen; ook zal hij dat niet zien, hoewel      hij daar sterven 239 Eze 13:6 | 6      Zij zien ijdelheid en leugenachtige 240 Eze 13:9 | profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij 241 Eze 13:16 | haar een gezicht des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt 242 Eze 13:23 | gij niet meer ijdelheid zien, noch waarzegging gebruiken; 243 Eze 14:22 | uitkomen, en gij zult hun weg zien, en hun      handelingen; 244 Eze 14:23 | hun weg en hun handelingen zien zult; en gij zult weten, 245 Eze 16:37 | dat zij uw ganse naaktheid zien zullen. ~ 246 Eze 20:48 | 48      En alle vlees zal zien, dat Ik, de HEERE, dat aangestoken 247 Eze 21:29 | Terwijl zij u ijdelheid zien, terwijl zij u leugen voorzeggen, 248 Eze 28:17 | gesteld, om op u te zien. ~ 249 Eze 28:18 | ogen van al degenen, die u zien. ~ 250 Eze 32:31 | Farao zal henlieden zien, en zich troosten over zijn 251 Eze 39:21 | heidenen zullen Mijn oordeel zien, dat Ik gedaan heb, en Mijn 252 Eze 40:4 | alles, wat ik u zal doen zien; want, opdat ik u zou doen 253 Eze 40:4 | want, opdat ik u zou doen zien, zijt gij herwaarts      254 Dan 1:10 | aangezichten      droeviger zien, dan der jongelingen, die 255 Dan 1:13 | uw knechten, naar dat gij zien zult. ~ 256 Dan 5:23 | hout en steen, die niet zien, noch horen, noch weten, 257 Dan 8:6 | hoornen had, dien ik had zien staan voor den vloed; en 258 Hos 3:1 | Israels bemint, maar   zij zien om, naar andere goden, en 259 Hos 14:9 | verhoord, en zal op hem zien; Ik zal hem zijn als een 260 Joe 2:28 | jongelingen      zullen gezichten zien; ~ 261 Amos 7:1 | Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, Hij formeerde 262 Amos 7:4 | mij de Heere HEERE aldus zien; en ziet, de Heere HEERE 263 Amos 7:7 | Nog deed Hij mij aldus zien; en ziet, de Heere stond 264 Amos 8:1 | Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, een korf met zomervruchten. ~ 265 Mic 7:9 | licht; ik zal mijn lust zien      aan Zijn gerechtigheid. ~ 266 Mic 7:10 | En mijn vijandin zal het zien, en schaamte zal haar bedekken; 267 Mic 7:10 | Mijn ogen zullen aan haar zien; nu zal zij worden tot vertreding, 268 Mic 7:15 | Ik zal haar wonderen doen zien, als in de dagen, toen gij 269 Mic 7:16 | De heidenen zullen het zien, en beschaamd zijn, vanwege 270 Nah 3:7 | geschieden, dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen 271 Zep 3:15 | gij zult geen kwaad meer zien. ~ 272 Zac 2:2 | Jeruzalem te meten; om te zien, hoe groot haar breedte, 273 Zac 4:10 | het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; 274 Zac 9:5 | 5      Askelon zal het zien, en zal vrezen; desgelijks 275 Zac 10:2 | ijdelheid, en de waarzeggers zien valsheid, en zij spreken 276 Zac 10:7 | hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun 277 Mal 1:5 | En uw ogen zullen het zien, en gijlieden zult zeggen: 278 Mal 3:18 | Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen 279 Matt 5:8 | hart; want zij zullen God zien. ~ 280 Matt 5:16 | zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de 281 Matt 11:8 | wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen 282 Matt 11:9 | wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg 283 Matt 12:38 | willen van U wel een teken zien. ~ 284 Matt 13:13 | gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, 285 Matt 13:14 | verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. ~ 286 Matt 13:15 | tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en 287 Matt 13:16 | ogen zijn zalig, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen. ~ 288 Matt 13:17 | rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, 289 Matt 16:28 | des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. ~  ~ 290 Matt 18:10 | engelen, in de hemelen, altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, 291 Matt 23:39 | zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: 292 Matt 24:15 | 15 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, 293 Matt 24:30 | zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des 294 Matt 24:33 | gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij 295 Matt 26:58 | dienaren, om het einde te zien. ~ 296 Matt 26:64 | ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende 297 Matt 27:49 | zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te 298 Matt 28:7 | Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden 299 Matt 28:10 | en aldaar zullen zij Mij zien. ~ 300 Mark 4:12 | 12 Opdat zij ziende zien, en niet bemerken, en horende 301 Mark 5:14 | En zij gingen uit, om te zien, wat het was, dat er geschied 302 Mark 5:32 | Hij zag rondom om haar te zien, die dat gedaan had. ~ 303 Mark 11:13 | bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets op denzelven 304 Mark 13:14 | 14 Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, 305 Mark 13:26 | zij den Zoon des mensen zien, komende in de wolken, met 306 Mark 13:29 | wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat 307 Mark 14:62 | zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand 308 Mark 15:32 | het kruis, opdat wij het zien en geloven mogen. Ook die 309 Mark 15:36 | zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af 310 Mark 16:7 | Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd 311 Luk 2:15 | naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied 312 Luk 2:26 | Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus 313 Luk 2:26 | Christus des Heeren zou zien. ~ 314 Luk 3:6 | vlees zal de zaligheid Gods zien. ~ 315 Luk 7:25 | wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen 316 Luk 7:26 | wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg 317 Luk 8:10 | gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan. ~ 318 Luk 8:16 | die inkomen, het licht zien mogen. ~ 319 Luk 8:20 | daar buiten, begerende U te zien. ~ 320 Luk 8:35 | En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en 321 Luk 9:9 | hoor? En hij zocht Hem te zien. ~ 322 Luk 10:23 | Zalig zijn de ogen, die zien, hetgeen gij ziet. ~ 323 Luk 10:24 | koningen hebben begeerd te zien, hetgeen gij ziet, en hebben 324 Luk 11:33 | die inkomen, het licht zien mogen. ~ 325 Luk 13:28 | tanden, wanneer gij zult zien Abraham, en Izak, en Jakob, 326 Luk 13:35 | u, dat gij Mij niet zult zien, totdat de tijd zal gekomen 327 Luk 14:29 | voleindigen, allen, die het zien, hem beginnen te bespotten. ~ 328 Luk 17:22 | van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien. ~ 329 Luk 17:22 | zien, en gij zult dien niet zien. ~ 330 Luk 19:3 | 3 En zocht Jezus te zien, wie Hij was; en kon niet 331 Luk 19:4 | vijgeboom, opdat hij Hem mocht zien; want Hij zou door dien 332 Luk 21:20 | 20 Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van 333 Luk 21:27 | zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote 334 Luk 21:31 | wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat 335 Luk 23:8 | lang begerig geweest Hem te zien, omdat hij veel van Hem 336 Luk 23:8 | en hoopte enig teken te zien, dat van Hem gedaan zou 337 Joha 1:32 | zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit den hemel, 338 Joha 1:33 | Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, 339 Joha 1:51 | gij zult grotere dingen zien dan deze. ~ 340 Joha 1:52 | nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods 341 Joha 3:3 | het Koninkrijk Gods niet zien. ~ 342 Joha 3:36 | die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft 343 Joha 6:30 | dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt 344 Joha 8:51 | hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. ~ 345 Joha 8:56 | verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, 346 Joha 9:39 | opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, 347 Joha 9:39 | degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind 348 Joha 9:39 | zien, zien mogen, en die zien, blind worden. ~ 349 Joha 9:41 | hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde. ~  ~  ~  350 Joha 11:40 | gij de heerlijkheid Gods zien zult? ~ 351 Joha 12:9 | opdat zij ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt 352 Joha 12:21 | Heer, wij wilden Jezus wel zien. ~ 353 Joha 12:40 | opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart niet verstaan, 354 Joha 14:19 | wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; 355 Joha 14:19 | zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult 356 Joha 16:10 | en gij zult Mij niet meer zien; ~ 357 Joha 16:16 | tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen 358 Joha 16:16 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den 359 Joha 16:17 | tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen 360 Joha 16:17 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot 361 Joha 16:19 | tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen 362 Joha 16:19 | kleinen tijd, en gij zult Mij zien? ~ 363 Joha 16:22 | droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich verblijden, 364 Joha 19:37 | andere Schrift: Zij zullen zien, in Welken zij gestoken 365 Hand 1:11 | Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. ~ 366 Hand 2:17 | jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen 367 Hand 2:27 | geven, om verderving te zien. ~ 368 Hand 7:11 | blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd. En van stonde 369 Hand 7:35 | geven, om verderving te zien. ~ 370 Hand 13:21 | geweest zijn, moet ik ook Rome zien. ~ 371 Hand 14:25 | mijn aangezicht niet meer zien zult. ~ 372 Hand 14:38 | zijn aangezicht niet meer zien zouden; en zij geleidden 373 Hand 16:14 | en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond 374 Hand 22:20 | bij mij geroepen, om u te zien en aan te spreken; want 375 Hand 22:26 | verstaan; en ziende zult gij zien, en geenszins bemerken. ~ 376 Hand 22:27 | tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en 377 Rom 1:11 | Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke 378 Rom 8:25 | hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met 379 Rom 11:8 | slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) 380 Rom 11:10 | verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen 381 Rom 15:21 | geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord 382 Rom 15:24 | hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid 383 1Kor 13:12 | 12 Want wij zien nu door een spiegel in een 384 1Kor 13:12 | maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; 385 1Kor 16:7 | 7 Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, maar 386 2Kor 3:13 | Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen 387 1The 2:17 | benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte. ~ 388 1The 3:6 | begerig zijnde om ons te zien, gelijk wij ook om ulieden; ~ 389 1The 3:10 | om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken, hetgeen 390 1Tim 6:16 | mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige 391 2Tim 1:4 | Zeer begerig zijnde om u te zien, als ik gedenk aan uw tranen, 392 Heb 2:8 | onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle 393 Heb 2:9 | 9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en 394 Heb 3:19 | 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen 395 Heb 11:5 | opdat hij den dood niet zou zien; en hij werd niet gevonden, 396 Heb 12:14 | welke niemand den Heere zien zal; ~ 397 Heb 13:23 | hij haast komt) ik u zal zien. ~ 398 1Pet 1:12 | engelen begerig zijn in te zien. ~ 399 1Pet 2:12 | goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen 400 1Pet 3:10 | liefhebben, en goede dagen zien, die stille zijn tong van 401 2Pet 2:8 | rechtvaardige ziel gekweld, door het zien en horen van hun ongerechtige 402 1Joh 3:2 | wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. ~ 403 3Joh 1:14 | Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot 404 Open 1:7 | wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken 405 Open 1:12 | ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken 406 Open 3:18 | met ogenzalf, opdat gij zien moogt. ~ 407 Open 5:3 | openen, noch hetzelve in zien. ~ 408 Open 5:4 | lezen, noch hetzelve in te zien. ~ 409 Open 9:20 | houten afgoden, die noch zien kunnen, noch horen, noch 410 Open 11:9 | zullen hun dode lichamen zien drie dagen en een halven, 411 Open 18:7 | weduwe, en zal geen rouw zien. ~ 412 Open 18:9 | rook haar brands zullen zien; ~ 413 Open 22:4 | En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License