Book Chapter: Verse
1 Lev 18:24 | enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht
2 Lev 25:33 | Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; en een zwaard
3 Lev 25:38 | gij zult omkomen onder de heidenen, en het land uwer vijanden
4 Lev 25:45 | Egypteland voor de ogen der heidenen uitgevoerd heb, opdat Ik
5 Num 14:15 | man doden, zo zouden de heidenen, die Uw gerucht gehoord
6 Num 23:9 | wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden. ~
7 Num 24:8 | een eenhoorn; hij zal de heidenen, zijn vijanden, verteren,
8 Num 24:20 | Amalek is de eersteling der heidenen; maar zijn uiterste is ten
9 Deu 4:27 | getal overblijven onder de heidenen, waar de HEERE u henen leiden
10 Deu 8:20 | 20 Gelijk de heidenen, die de HEERE voor uw aangezicht
11 Deu 32:43 | 43 Juicht, gij heidenen, met Zijn volk! want Hij
12 Joz 12:23 | Nafath-Dor, een; de koning der heidenen te Gilgal, een; ~
13 Ric 2:21 | bezitting te verdrijven, van de heidenen, die Jozua heeft achtergelaten,
14 Ric 2:23 | Alzo liet de HEERE deze heidenen blijven, dat Hij hen niet
15 Ric 3:1 | 1 Dit nu zijn de heidenen, die de HEERE liet blijven,
16 Ric 4:2 | nu woonde in Haroseth der heidenen. ~
17 Ric 4:13 | hem was, van Haroseth der heidenen tot de beek Kison. ~
18 Ric 4:16 | heirleger, tot aan Haroseth der heidenen. En het ganse heirleger
19 2Sa 7:23 | Egypte verlost hebt, de heidenen en hun goden verdrijvende. ~
20 2Sa 8:11 | hij geheiligd had van alle heidenen, die hij zich onderworpen
21 2Sa 22:44 | bewaard tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende,
22 2Sa 22:50 | o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen. ~
23 1Kon 4:31 | zijn naam was onder alle heidenen rondom. ~
24 1Kon 14:24 | naar al de gruwelen der heidenen, die de HEERE van het aangezicht
25 2Kon 17:3 | gaan, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor de kinderen
26 2Kon 18:3 | gaan, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor de kinderen
27 2Kon 19:8 | gewandeld in de inzettingen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
28 2Kon 19:11 | alle hoogten, gelijk de heidenen, die de HEERE van hun aangezichten
29 2Kon 19:15 | ijdel werden, en achter de heidenen, die rondom hen waren, van
30 2Kon 21:17 | koningen van Assyrie die heidenen en hun land verwoest; ~
31 2Kon 23:2 | HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
32 2Kon 23:9 | dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
33 1Kro 14:17 | verschrikking over al die heidenen. ~ ~ ~ ~
34 1Kro 16:24 | Vertelt Zijn eer onder de heidenen, Zijn wonderwerken onder
35 1Kro 16:31 | zich, en dat men onder de heidenen zegge: De HEERE regeert. ~
36 1Kro 16:35 | verzamel ons, en red ons van de heidenen, dat wij Uw heiligen Naam
37 1Kro 17:21 | verschrikkelijke dingen, met de heidenen uit te stoten van het aangezicht
38 1Kro 18:11 | medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van
39 1Kro 19:11 | medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van
40 2Kro 21:6 | over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand is kracht
41 2Kro 28:3 | vuur, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
42 2Kro 32:23 | daarna voor de ogen van alle heidenen verheven werd. ~
43 2Kro 33:2 | HEEREN, naar de gruwelen der heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
44 2Kro 33:9 | dat zij erger deden dan de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht
45 2Kro 37:14 | naar alle gruwelen der heidenen; en zij verontreinigden
46 Ezra 6:21 | van de onreinigheid der heidenen des lands tot hen afgezonderd
47 Neh 5:8 | broederen, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, naar ons
48 Neh 5:9 | Gods, om de versmading der heidenen, onze vijanden? ~
49 Neh 5:17 | vijftig man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot
50 Neh 6:16 | hoorden, zo vreesden al de heidenen, die rondom ons waren, en
51 Neh 13:26 | gezondigd, hoewel er onder vele heidenen geen koning was, gelijk
52 Psa 2:1 | 1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid? ~
53 Psa 2:8 | Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en
54 Psa 9:6 | 6 Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze
55 Psa 9:16 | 16 De heidenen zijn gezonken in de groeve,
56 Psa 9:18 | toe, alle godvergetende heidenen. ~
57 Psa 9:20 | niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld
58 Psa 9:21 | jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn.
59 Psa 10:16 | eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land. ~
60 Psa 18:44 | gesteld tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende,
61 Psa 18:50 | o HEERE! loven onder de heidenen; en Uw Naam zal ik psalmzingen; ~
62 Psa 22:28 | en alle geslachten der heidenen zullen voor Uw aangezicht
63 Psa 22:29 | en Hij heerst onder de heidenen. ~
64 Psa 33:10 | vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten
65 Psa 34:10 | vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten
66 Psa 44:3 | 3 Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting
67 Psa 44:12 | verstrooit ons onder de heidenen. ~
68 Psa 44:15 | een spreekwoord onder de heidenen, tot een hoofdschudding
69 Psa 46:7 | 7 De heidenen raasden, de koninkrijken
70 Psa 46:11 | verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden
71 Psa 47:9 | 9 God regeert over de heidenen; God zit op den troon Zijner
72 Psa 59:6 | Israels! ontwaak, om al deze heidenen te bezoeken; wees niemand
73 Psa 59:9 | belachen; Gij zult alle heidenen bespotten. ~
74 Psa 66:7 | ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen niet
75 Psa 67:3 | Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil. ~
76 Psa 72:11 | voor hem nederbuigen, alle heidenen zullen hem dienen. ~
77 Psa 72:17 | hem gezegend worden; alle heidenen zullen hem welgelukzalig
78 Psa 78:55 | verdreef voor hun aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het
79 Psa 79:1 | Een psalm van Asaf. O God! Heidenen zijn gekomen in Uw erfenis;
80 Psa 79:6 | grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over
81 Psa 79:10 | 10 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God?
82 Psa 79:10 | bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden. ~
83 Psa 80:9 | Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven
84 Psa 86:9 | 9 Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt
85 Psa 94:10 | 10 Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen,
86 Psa 96:3 | 3 Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken
87 Psa 96:10 | 10 Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal
88 Psa 98:2 | geopenbaard voor de ogen der heidenen. ~
89 Psa 102:16 | 16 Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen,
90 Psa 105:44 | Hij gaf hun de landen der heidenen, zodat zij in erfenis bezaten
91 Psa 106:27 | zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou
92 Psa 106:35 | zij vermengden zich met de heidenen, en leerden derzelver werken. ~
93 Psa 106:41 | Hij gaf hen in de hand der heidenen, en hun haters heersten
94 Psa 106:47 | en verzamel ons uit de heidenen, opdat wij den Naam Uwer
95 Psa 110:6 | zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen
96 Psa 111:6 | hun gevende de erve der heidenen. ~
97 Psa 113:4 | HEERE is hoog boven alle heidenen, boven de hemelen is Zijn
98 Psa 115:2 | 2 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God? ~
99 Psa 117:1 | 1Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien! ~
100 Psa 118:10 | 10 Alle heidenen hadden mij omringd; het
101 Psa 126:2 | toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen
102 Psa 135:15 | 15 De afgoden der heidenen zijn zilver en goud, een
103 Psa 149:7 | 7Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen over de
104 Jes 2:2 | tot denzelven zullen alle heidenen toevloeien. ~
105 Jes 2:4 | Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken;
106 Jes 5:26 | banier opwerpen onder de heidenen van verre, en Hij zal hen
107 Jes 8:23 | Jordaan, aan Galilea der heidenen. ~ ~
108 Jes 11:10 | ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai,
109 Jes 11:12 | banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen
110 Jes 13:4 | koninkrijken, der verzamelde heidenen; de HEERE der heirscharen
111 Jes 14:6 | ophouden, die in toorn over de heidenen heerste, die wordt vervolgd,
112 Jes 14:9 | al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. ~
113 Jes 14:12 | nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! ~
114 Jes 14:18 | Al de koningen der heidenen, zij allen liggen neder
115 Jes 16:8 | van Sibma, de heren der heidenen hebben zijn uitgelezen planten
116 Jes 23:3 | en zij was de markt der heidenen. ~
117 Jes 29:7 | alzo zal de veelheid aller heidenen zijn, die tegen Ariel strijden
118 Jes 29:8 | alzo zal de menigte aller heidenen zijn, die tegen den berg
119 Jes 30:28 | den hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding
120 Jes 33:3 | van Uw verhoging zullen de heidenen verstrooid worden. ~
121 Jes 34:1 | 1 Nadert, gij heidenen, om te horen, en gij volken,
122 Jes 34:2 | des HEEREN is over al de heidenen, en grimmigheid over al
123 Jes 41:2 | geroepen op zijn voet? de heidenen voor zijn aangezicht gegeven,
124 Jes 42:1 | gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. ~
125 Jes 42:6 | volks, tot een Licht der heidenen. ~
126 Jes 43:9 | 9 Laat al de heidenen samen vergaderd worden,
127 Jes 45:20 | samen, gijlieden, die van de heidenen ontkomen zijt! Zij weten
128 Jes 49:6 | gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot
129 Jes 49:22 | Mijn hand opheffen tot de heidenen, en tot de volken zal Ik
130 Jes 52:10 | ontbloot voor de ogen aller heidenen; en al de einden der aarde
131 Jes 52:15 | 15 Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja, de koningen
132 Jes 54:3 | linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de
133 Jes 61:3 | 3 En de heidenen zullen tot uw licht gaan,
134 Jes 61:5 | gekeerd worden, het heir der heidenen zal tot u komen. ~
135 Jes 61:11 | u inbrenge het heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid
136 Jes 61:16 | En gij zult de melk der heidenen zuigen, en gij zult de borsten
137 Jes 62:6 | gij zult het vermogen der heidenen eten, en in hun heerlijkheid
138 Jes 62:9 | En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen
139 Jes 63:2 | 2 En de heidenen zullen uw gerechtigheid
140 Jes 65:2 | bekend te maken! Laat alzo de heidenen voor Uw aangezicht
141 Jes 67:12 | en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek;
142 Jes 67:18 | dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen
143 Jes 67:19 | zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud,
144 Jes 67:19 | Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. ~
145 Jes 67:20 | al uw broeders uit alle heidenen den HEERE ten spijsoffer
146 Jer 3:17 | des HEEREN troon; en al de heidenen zullen tot haar vergaderd
147 Jer 3:19 | erfenis van de heirscharen der heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult
148 Jer 4:2 | gerechtigheid; zo zullen zich de heidenen in Hem zegenen, en zich
149 Jer 4:7 | haag, en de verderver der heidenen is opgetrokken, hij is uitgegaan
150 Jer 6:18 | 18 Daarom hoort, gij heidenen! en verneem, o gij vergadering!
151 Jer 9:16 | hen verstrooien onder de heidenen, die zij niet gekend hebben,
152 Jer 9:26 | woestijn wonen; want al de heidenen hebben de voorhuid, maar
153 Jer 10:2 | HEERE: Leert den weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor
154 Jer 10:2 | des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve ontzetten. ~
155 Jer 10:7 | niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat
156 Jer 10:7 | toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk,
157 Jer 10:10 | verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap niet
158 Jer 10:25 | grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over
159 Jer 14:22 | onder de ijdelheden der heidenen, die doen regenen, of kan
160 Jer 16:19 | benauwdheid; tot U zullen de heidenen komen van de einden der
161 Jer 18:13 | HEERE: Vraagt nu onder de heidenen; wie heeft alzulks gehoord?
162 Jer 22:8 | 8 Dan zullen veel heidenen voorbij deze stad gaan,
163 Jer 30:11 | voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u verstrooid
164 Jer 31:7 | juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt,
165 Jer 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden,
166 Jer 33:9 | tot een sieraad bij alle heidenen der aarde; die al het goede
167 Jer 43:5 | van Juda, die van al de heidenen, waar zij waren henengedreven,
168 Jer 46:1 | Jeremia geschied is tegen de heidenen. ~
169 Jer 46:28 | voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven
170 Jer 49:14 | gezant geschikt onder de heidenen, om te zeggen: Vergadert
171 Jer 49:15 | u klein gemaakt onder de heidenen, veracht onder de mensen. ~
172 Jer 50:2 | Verkondigt onder de heidenen, en doet horen, en werpt
173 Jer 50:12 | geworden de achterste der heidenen, een woestijn, dorheid en
174 Jer 50:23 | een ontzetting onder de heidenen. ~
175 Jer 51:27 | blaast de bazuin onder de heidenen, heiligt de heidenen tegen
176 Jer 51:27 | de heidenen, heiligt de heidenen tegen haar, roept tegen
177 Jer 51:28 | Heiligt tegen haar de heidenen, de koningen van Medie,
178 Jer 51:41 | een ontzetting onder de heidenen! ~
179 Jer 51:44 | verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem
180 Klaa 1:1 | die groot was onder de heidenen, een vorstin onder de landschappen,
181 Klaa 1:3 | dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al
182 Klaa 1:10 | heeft zij aangezien, dat de heidenen in haar heiligdom gingen,
183 Klaa 1:31 | haar vorsten zijn onder de heidenen; er is geen wet; haar profeten
184 Klaa 1:125| weggezworven; zij zeiden onder de heidenen: Zij zullen er niet
185 Klaa 1:130| zijn schaduw leven onder de heidenen! ~
186 Eze 4:13 | brood onrein eten onder de heidenen, waarhenen Ik hen verdrijven
187 Eze 5:5 | welke Ik in het midden der heidenen gezet heb, en landen rondom
188 Eze 5:6 | goddeloosheid meer dan de heidenen, en Mijn inzettingen meer
189 Eze 5:7 | meer gemaakt hebt dan de heidenen, die rondom u zijn, in Mijn
190 Eze 5:7 | zelfs naar de rechten der heidenen, die rondom u zijn, niet
191 Eze 5:8 | oefenen, voor de ogen van die heidenen. ~
192 Eze 5:14 | smaadheid zetten onder de heidenen, die rondom u zijn, voor
193 Eze 5:15 | onderwijs en ontzetting den heidenen zijn, die rondom u zijn,
194 Eze 6:8 | zwaard ontkomen onder de heidenen, wanneer gij in de landen
195 Eze 6:9 | Mijner gedenken onder de heidenen, waar zij gevankelijk zullen
196 Eze 7:24 | Daarom zal Ik de kwaadste der heidenen doen komen, die hun huizen
197 Eze 11:12 | maar naar de rechten der heidenen, die rondom u zijn,
198 Eze 11:16 | Hoewel Ik hen verre onder de heidenen weggedaan heb, en hoewel
199 Eze 12:15 | wanneer Ik hen onder de heidenen verspreiden en hen in de
200 Eze 12:16 | gruwelen vertellen onder de heidenen, waarhenen zij komen
201 Eze 16:14 | u een naam uit onder de heidenen om uw schoonheid; want die
202 Eze 20:9 | wierde voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren;
203 Eze 20:14 | werd voor de ogen van die heidenen, voor welker ogen Ik hen
204 Eze 20:22 | opdat hij voor de ogen der heidenen niet zou ontheiligd worden,
205 Eze 20:23 | verspreiden zou onder de heidenen, en hen verstrooien in de
206 Eze 20:32 | zegt: Wij zullen als de heidenen en als de geslachten der
207 Eze 20:41 | worden voor de ogen der heidenen. ~
208 Eze 22:4 | gekomen; daarom heb Ik u den heidenen overgegeven tot een smaad,
209 Eze 22:15 | zal u verstrooien onder de heidenen, en u verspreiden in de
210 Eze 22:16 | ontheiligd zijn voor de ogen der heidenen; en gij zult weten, dat
211 Eze 23:30 | men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd hebt, en omdat
212 Eze 25:7 | u uitstrekken, en u den heidenen ten buit geven, en zal u
213 Eze 25:8 | van Juda is gelijk al de heidenen; ~
214 Eze 25:10 | kinderen Ammons onder de heidenen niet meer gedacht worde. ~
215 Eze 26:3 | o Tyrus! en Ik zal vele heidenen tegen u doen opkomen, alsof
216 Eze 26:5 | Heere HEERE; en zij zal den heidenen ten roof worden. ~
217 Eze 28:7 | brengen, de tirannigste der heidenen; die zullen hun zwaarden
218 Eze 28:25 | onder hen voor de ogen der heidenen zal geheiligd zijn,
219 Eze 29:12 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
220 Eze 29:15 | meer verheffen boven de heidenen; want Ik zal hen verminderen,
221 Eze 29:15 | niet zullen heersen over de heidenen. ~
222 Eze 30:3 | wolkige dag, het zal der heidenen tijd zijn. ~
223 Eze 30:11 | hem, de tirannigste der heidenen zullen aangevoerd worden,
224 Eze 30:23 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
225 Eze 30:26 | Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden
226 Eze 31:11 | hand van den machtigste der heidenen, dat die hem rechtschapen
227 Eze 31:12 | vreemden, de tirannigste der heidenen, roeiden hem uit en verlieten
228 Eze 31:16 | geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik hem ter helle
229 Eze 31:17 | schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. ~
230 Eze 32:2 | een jongen leeuw onder de heidenen gelijk; en gij waart als
231 Eze 32:9 | Ik uw verbreking onder de heidenen zal brengen in de landen,
232 Eze 32:12 | zamen de tirannigste der heidenen zijn; die zullen de hovaardij
233 Eze 32:16 | zingen; de dochteren der heidenen zullen het klagelijk zingen;
234 Eze 32:18 | dochteren der prachtige heidenen) in de onderste plaatsen
235 Eze 34:28 | 28 En zij zullen den heidenen niet meer ten roof zijn,
236 Eze 34:29 | het land, en den smaad der heidenen niet meer dragen. ~
237 Eze 36:3 | voor het overblijfsel der heidenen ten erve zoudt zijn,
238 Eze 36:4 | voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn; ~
239 Eze 36:5 | tegen het overblijfsel der heidenen, en tegen het ganse Edom;
240 Eze 36:6 | omdat gij den smaad der heidenen gedragen hebt; ~
241 Eze 36:7 | hand opgeheven; zo niet de heidenen, die rondom u zijn, zelf
242 Eze 36:15 | dat men den schimp der heidenen niet meer over u hore, en
243 Eze 36:19 | verstrooide hen onder de heidenen, en zij werden verspreid
244 Eze 36:20 | 20 Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen zij getogen
245 Eze 36:21 | Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren. ~
246 Eze 36:22 | ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt. ~
247 Eze 36:23 | Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij
248 Eze 36:23 | hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de
249 Eze 36:24 | Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de
250 Eze 36:30 | niet meer ontvangt onder de heidenen. ~
251 Eze 36:36 | 36 Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom
252 Eze 37:21 | halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij getogen zijn,
253 Eze 37:28 | 28 En de heidenen zullen weten, dat Ik de
254 Eze 38:12 | tegen een volk, dat uit de heidenen verzameld is, dat vee en
255 Eze 38:16 | Mijn land, opdat de heidenen Mij kennen, als Ik aan u,
256 Eze 38:23 | worden voor de ogen van vele heidenen; en zij zullen weten, dat
257 Eze 39:7 | laten ontheiligen; en de heidenen zullen weten, dat Ik de
258 Eze 39:21 | Mijn eer zetten onder de heidenen; en alle heidenen zullen
259 Eze 39:21 | onder de heidenen; en alle heidenen zullen Mijn oordeel zien,
260 Eze 39:23 | 23 En de heidenen zullen weten, dat die van
261 Eze 39:27 | zijn voor de ogen van vele heidenen; ~
262 Eze 39:28 | doen wegvoeren onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld
263 Hos 8:8 | verslonden; nu zijn zij onder de heidenen geworden, gelijk een vat,
264 Hos 8:10 | Dewijl zij dan onder de heidenen boelen om hoerenloon gehuurd
265 Hos 9:17 | omzwervende zijn onder de heidenen. ~ ~ ~ ~ ~
266 Joe 2:17 | een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen;
267 Joe 2:19 | tot een smaadheid onder de heidenen. ~
268 Joe 3:2 | 2 Dan zal Ik alle heidenen vergaderen, en zal hen afvoeren
269 Joe 3:2 | Israel, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn
270 Joe 3:9 | Roept dit uit onder de heidenen, heiligt een krijg; wekt
271 Joe 3:12 | 12 De heidenen zullen zich opmaken, en
272 Joe 3:12 | zitten, om te richten alle heidenen van rondom. ~
273 Amos 9:9 | huis Israels onder al de heidenen schudden, gelijk als zaad
274 Amos 9:12 | overblijfsel van Edom, en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd
275 Oba 1:1 | gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat
276 Oba 1:2 | u klein gemaakt onder de heidenen, gij zijt zeer veracht. ~
277 Oba 1:15 | HEEREN is nabij, over al de heidenen; gelijk als gij gedaan hebt,
278 Oba 1:16 | heiligheid, zo zullen al de heidenen geduriglijk drinken; ja,
279 Mic 4:2 | 2 En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen:
280 Mic 4:3 | volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe;
281 Mic 4:11 | 11 Nu zijn wel vele heidenen tegen u verzameld, die daar
282 Mic 5:7 | Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele
283 Mic 5:14 | grimmigheid wrake doen aan de heidenen, die niet horen. ~ ~
284 Mic 7:16 | 16 De heidenen zullen het zien, en beschaamd
285 Nah 3:5 | aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken
286 Zep 2:11 | aanbidden, al de eilanden der heidenen. ~
287 Zep 3:6 | 6 Ik heb de heidenen uitgeroeid, hun hoeken zijn
288 Zep 3:8 | want Mijn oordeel is, de heidenen te verzamelen, de koninkrijken
289 Zac 1:15 | vertoornd tegen die geruste heidenen; want Ik was een weinig
290 Zac 1:21 | verschrikken, om de hoornen der heidenen neder te werpen, welke den
291 Zac 2:8 | Hij mij gezonden tot die heidenen, die ulieden beroofd hebben;
292 Zac 2:11 | 11 En vele heidenen zullen te dien dage den
293 Zac 7:14 | hen weggestormd onder alle heidenen, welke zij niet kenden;
294 Zac 8:13 | zijt een vloek onder de heidenen, alzo zal Ik ulieden behoeden,
295 Zac 8:22 | vele volken, en machtige heidenen komen, om den HEERE der
296 Zac 8:23 | uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de
297 Zac 9:10 | uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij
298 Zac 12:9 | zoeken te verdelgen alle heidenen, die tegen Jeruzalem aankomen. ~
299 Zac 14:2 | 2 Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde
300 Zac 14:3 | Hij zal strijden tegen die heidenen, gelijk ten dage als Hij
301 Zac 14:14 | strijden; en het vermogen aller heidenen rondom zal verzameld worden,
302 Zac 14:16 | overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen
303 Zac 14:18 | met dewelke de HEERE die heidenen plagen zal, die niet
304 Zac 14:19 | mitsgaders de zonde aller heidenen, die niet optrekken zullen,
305 Mal 1:11 | Naam groot zijn onder de heidenen; en aan alle plaats zal
306 Mal 1:11 | zal groot zijn onder de heidenen, zegt de HEERE der heirscharen. ~
307 Mal 1:14 | Naam is vreselijk onder de heidenen. ~ ~
308 Mal 3:12 | 12 En alle heidenen zullen u gelukzalig noemen;
309 Matt 6:7 | verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij
310 Matt 6:32 | al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet,
311 Matt 10:5 | heengaan op den weg der heidenen, en gij zult niet ingaan
312 Matt 10:18 | om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis. ~
313 Matt 12:18 | Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen. ~
314 Matt 12:21 | En in Zijn Naam zullen de heidenen hopen. ~
315 Matt 20:19 | 19 En zij zullen Hem den heidenen overleveren, om Hem te bespotten
316 Mark 10:33 | veroordelen, en Hem den heidenen overleveren; ~
317 Luk 2:32 | Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van
318 Luk 18:32 | 32 Want Hij zal den heidenen overgeleverd worden, en
319 Luk 21:24 | en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat
320 Luk 21:24 | worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn. ~
321 Hand 4:25 | gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen, en hebben de volken ijdele
322 Hand 4:27 | Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israels; ~
323 Hand 5:45 | Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. ~
324 Hand 6:1 | hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen
325 Hand 6:18 | Zo heeft dan God ook den heidenen de bekering gegeven ten
326 Hand 7:42 | uit de synagoge, baden de heidenen, dat tegen den naasten sabbat
327 Hand 7:46 | ziet, wij keren ons tot de heidenen. ~
328 Hand 7:47 | gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot
329 Hand 7:48 | 48 Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden
330 Hand 8:2 | verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders. ~
331 Hand 8:5 | oploop geschiedde, beiden van heidenen en van Joden, met hun oversten,
332 Hand 8:16 | de verledene tijden al de heidenen heeft laten wandelen in
333 Hand 8:27 | gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs geopend
334 Hand 9:3 | verhalende de bekering der heidenen; en deden al den broederen
335 Hand 9:7 | mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord
336 Hand 9:12 | wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. ~
337 Hand 9:14 | verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit hen
338 Hand 9:17 | den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen
339 Hand 9:19 | men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet
340 Hand 9:23 | wensen den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie,
341 Hand 12:6 | nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. ~
342 Hand 15:11 | overleveren in de handen der heidenen. ~
343 Hand 15:19 | tot stuk, wat God onder de heidenen door zijn dienst gedaan
344 Hand 15:21 | al de Joden, die onder de heidenen zijn, leert van Mozes afvallen,
345 Hand 15:25 | 25 Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij
346 Hand 16:21 | want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden. ~
347 Hand 20:17 | van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende; ~
348 Hand 20:20 | gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat zij zich
349 Hand 20:23 | verkondigen dezen volke, en den heidenen. ~
350 Hand 22:28 | dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve
351 Rom 1:5 | des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam; ~
352 Rom 1:13 | als ook onder de andere heidenen. ~
353 Rom 2:14 | 14 Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben,
354 Rom 2:24 | uwentwil gelasterd onder de heidenen, gelijk geschreven is. ~
355 Rom 3:29 | is Hij het niet ook der heidenen? Ja, ook der heidenen; ~
356 Rom 3:29 | der heidenen? Ja, ook der heidenen; ~
357 Rom 9:24 | de Joden, maar ook uit de heidenen. ~
358 Rom 9:30 | zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid
359 Rom 11:11 | val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid
360 Rom 11:12 | vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! ~
361 Rom 11:13 | 13 Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen
362 Rom 11:13 | heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn
363 Rom 11:25 | is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. ~
364 Rom 15:9 | 9 En de heidenen God vanwege de barmhartigheid
365 Rom 15:9 | zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. ~
366 Rom 15:10 | Hij: Weest vrolijk, gij heidenen met Zijn volk! ~
367 Rom 15:11 | Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! ~
368 Rom 15:12 | Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen
369 Rom 15:12 | gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. ~
370 Rom 15:16 | Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende,
371 Rom 15:16 | opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd
372 Rom 15:18 | tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; ~
373 Rom 15:27 | schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke goederen
374 Rom 16:4 | ook al de Gemeenten der heidenen. ~
375 Rom 16:26 | des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; ~
376 1Kor 5:1 | hoererij, die ook onder de heidenen niet genoemd wordt, alzo
377 1Kor 10:20 | ik zeg, dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen
378 1Kor 12:2 | 2 Gij weet, dat gij heidenen waart, tot de stomme afgoden
379 2Kor 11:26 | geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad,
380 Gal 1:16 | door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, zo ben
381 Gal 2:2 | dat ik predik onder de heidenen; en in het bijzonder aan
382 Gal 2:8 | krachtelijk in mij onder de heidenen); ~
383 Gal 2:9 | gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis
384 Gal 2:12 | waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren,
385 Gal 2:14 | waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te
386 Gal 2:15 | en niet zondaars uit de heidenen; ~
387 Gal 3:8 | voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen,
388 Gal 3:14 | zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus,
389 Efez 2:11 | gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die
390 Efez 3:1 | Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. ~
391 Efez 3:6 | 6 Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en
392 Efez 3:8 | genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen
393 Efez 4:17 | wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid
394 Kol 1:27 | dezer verborgenheid onder de heidenen, welke is Christus onder
395 1The 2:16 | verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden;
396 1The 4:5 | begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen. ~
397 1Tim 2:7 | lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid. ~
398 1Tim 3:16 | engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld,
399 2Tim 1:11 | apostel, en een leraar der heidenen; ~
400 2Tim 4:17 | van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen. En
401 1Pet 2:12 | wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk
402 1Pet 4:3 | voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en
403 3Joh 1:7 | uitgegaan, niets nemende van de heidenen. ~
404 Open 2:26 | hem macht geven over de heidenen; ~
405 Open 11:2 | dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de
406 Open 12:5 | mannelijken zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren
407 Open 16:19 | gescheurd, en de steden der heidenen zijn gevallen; en het grote
408 Open 19:15 | zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen
409 Open 22:2 | booms waren tot genezing der heidenen. ~
|