Book Chapter: Verse
1 Gen 1:4 | God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding
2 Gen 1:10 | zeeen; en God zag, dat het goed was. ~
3 Gen 1:12 | aard. En God zag, dat het goed was. ~
4 Gen 1:18 | duisternis. En God zag, dat het goed was. ~
5 Gen 1:21 | aard. En God zag, dat het goed was. ~
6 Gen 1:25 | aard. En God zag, dat het goed was. ~
7 Gen 1:31 | had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest,
8 Gen 2:9 | begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom
9 Gen 2:12 | het goud van dit land is goed; daar is ook bedolah, en
10 Gen 2:18 | God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij;
11 Gen 3:5 | God wezen, kennende het goed en het kwaad. ~
12 Gen 3:6 | vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij
13 Gen 3:22 | Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat
14 Gen 12:16 | 16 En hij deed Abram goed, om harentwil; zodat hij
15 Gen 15:6 | in uw hand; doe haar, wat goed is in uw ogen. En Sarai
16 Gen 17:7 | hij nam een kalf, teder en goed, en hij gaf het aan den
17 Gen 18:8 | en doet haar, zoals het goed is in uw ogen; alleenlijk
18 Gen 19:15 | aangezicht; woon, waar het goed is in uw ogen. ~
19 Gen 23:10 | en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn
20 Gen 23:50 | voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken. ~
21 Gen 24:29 | als wij bij u alleenlijk goed gedaan hebben, en hebben
22 Gen 28:24 | met Jakob spreekt, noch goed, noch kwaad. ~
23 Gen 28:29 | met Jakob te spreken, of goed, of kwaad. ~
24 Gen 31:18 | 18 En hun woorden waren goed in de ogen van Hemor, en
25 Gen 37:5 | op, in een halm, vet en goed. ~
26 Gen 37:22 | rezen op in een halm, vol en goed. ~
27 Gen 37:37 | 37 En dit woord was goed in de ogen van Farao, en
28 Gen 40:4 | Waarom hebt gij kwaad voor goed vergolden? ~
29 Gen 41:16 | broeders zijn gekomen! was het goed in de ogen van Farao, en
30 Gen 45:15 | hij de rust zag, dat zij goed was, en het land, dat het
31 Exo 1:20 | God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde,
32 Exo 3:8 | opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land,
33 Exo 18:17 | tot hem: De zaak is niet goed, die gij doet. ~
34 Lev 5:4 | om kwaad te doen, of om goed te doen; naar al wat de
35 Lev 10:19 | zondoffer gegeten, zou dat goed geweest zijn in de ogen
36 Lev 10:20 | Mozes dit hoorde, zo was het goed in zijn ogen. ~
37 Lev 24:28 | keren, zo zal zijn verkochte goed zijn in de hand van deszelfs
38 Lev 26:10 | hetzelve verwisselen, een goed voor een kwaad, of een kwaad
39 Lev 26:10 | kwaad, of een kwaad voor een goed; indien hij nochtans een
40 Lev 26:12 | dat schatten, naar dat het goed of kwaad is; naar uw schatting,
41 Lev 26:14 | dat schatten, naar dat het goed of kwaad is; gelijk als
42 Num 13:19 | waarin hetzelve woont, of het goed zij of kwaad; en hoedanig
43 Num 14:3 | worden? Zou het ons niet goed zijn naar Egypte weder te
44 Num 14:7 | verspieden, is een uitermate goed land. ~
45 Num 24:1 | Toen Bileam zag, dat het goed was in de ogen des HEEREN,
46 Num 24:5 | 5 Hoe goed zijn uw tenten, Jakob! uw
47 Num 24:13 | niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn eigen
48 Num 35:6 | worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat
49 Deu 1:14 | en zeidet: Dit woord is goed, dat gij gesproken hebt,
50 Deu 1:23 | 23 Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik
51 Deu 1:25 | onze God, ons geven zal, is goed. ~
52 Deu 1:39 | kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten, die zullen
53 Deu 5:28 | hebben; het is altemaal goed, dat zij gesproken hebben. ~
54 Deu 6:18 | zult doen, wat recht en goed is in de ogen des HEEREN;
55 Deu 8:7 | uw God, brengt u in een goed land, een land van waterbeken,
56 Deu 12:28 | gij zult gedaan hebben wat goed en recht is in de ogen des
57 Deu 18:17 | de HEERE tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben. ~
58 Deu 23:16 | van uw poorten, waar het goed voor hem is; gij zult hem
59 Deu 28:11 | zal u doen overvloeien aan goed, in de vrucht uws buiks,
60 Deu 28:63 | over ulieden verblijdde, u goed doende en u vermenigvuldigende,
61 Joz 9:25 | uw hand; doe, gelijk het goed en gelijk het recht is in
62 Joz 23:30 | gesproken hadden, zo was het goed in hun ogen. ~
63 Joz 23:33 | 33 Het antwoord nu was goed in de ogen van de kinderen
64 Joz 25:20 | verdoen, naar dat Hij u goed gedaan zal hebben. ~
65 Ric 9:15 | Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen; alleenlijk
66 Ric 17:9 | bezien, en ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn?
67 Ric 18:24 | schendt, en haar doet, wat goed is in uw ogen; maar doet
68 Rut 2:22 | schoondochter Ruth: Het is goed, mijn dochter, dat gij met
69 Rut 3:13 | geschieden, indien hij u lost, goed, laat hem lossen; maar indien
70 1Sa 1:23 | zeide tot haar: Doe, wat goed is in uw ogen; blijf, totdat
71 1Sa 2:24 | zonen; want dit is geen goed gerucht, dat ik hoor; gij
72 1Sa 3:18 | is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen! ~
73 1Sa 9:10 | zijn jongen: Uw woord is goed, kom, laat ons gaan. En
74 1Sa 11:10 | ons doen naar alles, wat goed is in uw ogen. ~
75 1Sa 14:36 | Zij nu zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; maar de priester
76 1Sa 14:40 | volk tot Saul: Doe, wat goed is in uw ogen. ~
77 1Sa 19:4 | 4 Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader
78 1Sa 19:4 | omdat zijn daden voor u zeer goed zijn. ~
79 1Sa 20:7 | Indien hij aldus zegt: Het is goed, zo heeft uw knecht vrede;
80 1Sa 20:12 | overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot
81 1Sa 24:5 | hem doen, gelijk als het goed zal zijn in uw ogen. En
82 1Sa 24:18 | dan ik; want gij hebt mij goed vergolden, en ik heb u kwaad
83 1Sa 24:19 | aangewezen, dat gij mij goed gedaan hebt; want de HEERE
84 1Sa 25:3 | Abigail; en de vrouw was goed van verstand, en schoon
85 1Sa 25:21 | hij heeft mij kwaad voor goed vergolden. ~
86 1Sa 26:16 | gij gedaan hebt, is niet goed; zo waarachtig als de HEERE
87 1Sa 29:6 | met mij in het leger is goed in mijn ogen; want ik heb
88 2Sa 3:19 | oren te spreken alles, wat goed was in de ogen van Israel,
89 2Sa 3:36 | volk dit vernam, zo was het goed in hun ogen, alles, zoals
90 2Sa 3:36 | de koning gedaan had, was goed in de ogen van het ganse
91 2Sa 10:12 | Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~
92 2Sa 13:22 | met Amnon, noch kwaad noch goed; maar Absalom haatte Amnon,
93 2Sa 14:32 | Gesur gekomen? Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu
94 2Sa 15:3 | hem: Zie, uw zaken zijn goed en recht; maar gij hebt
95 2Sa 15:26 | zo als het in Zijn ogen goed is. ~
96 2Sa 16:12 | aanzien; en de HEERE zal mij goed vergelden voor zijn vloek,
97 2Sa 17:7 | ditmaal geraden heeft, is niet goed. ~
98 2Sa 18:4 | tot hen: Ik zal doen, wat goed is in uw ogen. De koning
99 2Sa 18:27 | zeide de koning: Dat is een goed man, en hij zal met een
100 2Sa 19:18 | te halen, en te doen, wat goed was in zijn ogen, zo viel
101 2Sa 19:27 | engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen. ~
102 2Sa 19:35 | kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad? Zou uw knecht
103 2Sa 19:37 | overtrekken, en doe hem, wat goed is in uw ogen. ~
104 2Sa 19:38 | en ik zal hem doen, wat goed is in uw ogen; ja, alles,
105 2Sa 24:22 | koning neme en offere, wat goed is in zijn ogen; zie, daar
106 1Kon 2:18| En Bathseba zeide: Het is goed, ik zal den koning voor
107 1Kon 2:38| den koning: Dat woord is goed; gelijk als mijn heer de
108 1Kon 2:42| zeidet tot mij: Dat woord is goed, dat ik gehoord heb. ~
109 1Kon 3:9 | verstandelijk onderscheidende tussen goed en kwaad; want wie zou dit
110 1Kon 3:10| 10 Die zaak nu was goed in de ogen des HEEREN, dat
111 1Kon 10:7 | gij hebt met wijsheid, en goed overtroffen het gerucht,
112 1Kon 18:24| antwoordde en zeide: Dat woord is goed. ~
113 1Kon 21:2 | beter is dan die; of, zo het goed in uw ogen is, zal ik u
114 1Kon 22:13| profeten zijn uit een mond goed tot den koning; dat toch
115 1Kon 22:18| Hij zal over mij niets goed, maar kwaads profeteren? ~
116 2Kon 2:19| de woning dezer stad is goed, gelijk als mijn heer ziet;
117 2Kon 8:9 | zijn hand, te weten, alle goed van Damaskus, een last van
118 2Kon 10:5 | niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen. ~
119 2Kon 22:3 | volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb.
120 2Kon 22:19| dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: Zou het
121 1Kro 16:34| Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid
122 1Kro 20:13| Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~
123 1Kro 22:23| mijn heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik
124 2Kro 3:5 | daarna overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop
125 2Kro 3:8 | en hij overtoog dat met goed goud, tot zeshonderd talenten. ~
126 2Kro 5:13| den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid
127 2Kro 6:13| den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid
128 2Kro 15:2 | 2 En Asa deed dat goed en dat recht was in de ogen
129 2Kro 19:12| profeten zijn, uit een mond, goed tot den koning; dat nu toch
130 2Kro 24:16| de koningen; want hij had goed gedaan in Israel, beide
131 2Kro 30:18| zeggende: De HEERE, die goed is, make verzoening voor
132 2Kro 31:20| geheel Juda; en hij deed dat goed, en recht, en waarachtig
133 Ezra 8:27| twee vaten van blinkend goed koper, begeerlijk als goud. ~
134 Neh 2:18 | de hand mijns Gods, Die goed over mij geweest was, als
135 Neh 5:9 | zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet; zoudt
136 Neh 9:25 | bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten,
137 Neh 9:35 | koninkrijk, en in Uw menigvuldig goed, dat Gij hun gaaft, en in
138 Est 1:21 | 21 Dit woord nu was goed in de ogen des konings en
139 Est 2:4 | Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des konings,
140 Est 16:11 | daarmede te doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~
141 Est 17:11 | daarmede te doen, naar dat het goed is in uw ogen. ~
142 Est 29:2 | Deze raad nu dacht Haman goed, en hij deed de galg maken. ~ ~ ~ ~ ~
143 Est 40:1 | heeft voor Mordechai, die goed voor den koning gesproken
144 Est 49:1 | voor de Joden, zoals het goed is in uw ogen, in des konings
145 Est 52 | Dunkt het den koning goed, men late ook morgen den
146 Job 10:3 | 3 Is het U goed, dat Gij verdrukt, dat Gij
147 Job 13:9 | 9 Zal het goed zijn, als Hij u zal onderzoeken?
148 Job 20:15 | 15 Hij heeft goed ingeslokt, maar zal het
149 Job 20:20 | zal hij van zijn gewenst goed niet uitbehouden. ~
150 Job 20:21 | hij niet wachten naar zijn goed. ~
151 Job 21:16 | 16 Doch ziet, hun goed is niet in hun hand; de
152 Job 22:18 | had immers hun huizen met goed gevuld; daarom is de raad
153 Job 34:4 | ons kennen onder ons wat goed is. ~
154 Psa 14:1 | werk; er isniemand, die goed doet. ~
155 Psa 14:3 | geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
156 Psa 25:8 | 8 Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij
157 Psa 31:20 | 20 O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt
158 Psa 35:9 | Smaakt en ziet, dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de
159 Psa 35:11 | hebben geen gebrek aan enig goed. ~
160 Psa 36:12 | vergelden mij kwaad voor goed, de beroving mijner ziel.
161 Psa 37:5 | zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij
162 Psa 39:21 | 21 En die kwaad voor goed vergelden, staan mij tegen,
163 Psa 49:7 | Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid
164 Psa 49:11 | onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten. ~
165 Psa 49:19 | loven, omdat gij uzelven goed doet; ~
166 Psa 52:11 | verwachten; want hij is goed voor Uw gunstgenoten. ~
167 Psa 53:2 | onrecht; er is niemand, die goed doet. ~
168 Psa 53:4 | geworden, er is niemand, die goed doet, ook niet een. ~
169 Psa 54:8 | HEERE! loven, want Hij is goed. ~
170 Psa 65:5 | verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige
171 Psa 69:17 | want Uw goedertierenheid is goed; zie mij aan naar de grootheid
172 Psa 73:1 | Asaf. Immers is God Israel goed, dengenen, die rein van
173 Psa 73:28 | mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet
174 Psa 86:5 | 5 Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en
175 Psa 92:2 | 2 Het is goed, dat men den HEERE love,
176 Psa 100:5 | 5Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid is
177 Psa 104:28 | hand open, zij worden met goed verzadigd. ~
178 Psa 105:21 | een heerser over al zijn goed; ~
179 Psa 106:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid
180 Psa 107:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
181 Psa 107:9 | en de hongerige ziel met goed vervuld; ~
182 Psa 109:5 | zij hebben mij kwaad voor goed opgelegd, en haat voor mijn
183 Psa 109:21 | dewijl Uw goedertierenheid goed is, verlos mij. ~
184 Psa 111:10 | allen, die ze doen, hebben goed verstand; Thau. Zijn lof
185 Psa 118:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
186 Psa 118:29 | Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
187 Psa 119:39 | vreze, want Uw rechten zijn goed. ~
188 Psa 119:65 | Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. ~
189 Psa 119:68 | 68 Gij zijt goed en goeddoende; leer mij
190 Psa 119:71 | 71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest,
191 Psa 133:1 | Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het,
192 Psa 135:3 | HEERE, want de HEERE is goed; psalmzingt Zijn Naam, want
193 Psa 136:1 | Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
194 Psa 145:9 | Teth. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden
195 Psa 147:1 | onzen God te psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is;
196 Spre 1:3 | aan te nemen onderwijs van goed verstand, gerechtigheid,
197 Spre 1:13| 13 Alle kostelijk goed zullen wij vinden, onze
198 Spre 2:9 | en billijkheden, en alle goed pad. ~
199 Spre 3:4 | 4 En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods
200 Spre 3:9 | Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen
201 Spre 3:27| 27 Onthoud het goed van zijn meesters niet,
202 Spre 6:31| zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis. ~
203 Spre 8:18| eer is bij Mij, duurachtig goed en gerechtigheid. ~
204 Spre 10:15| 15 Des rijken goed is een stad zijner sterkte;
205 Spre 11:4 | 4 Goed doet geen nut ten dage der
206 Spre 12:14| de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding
207 Spre 12:25| buigt het neder; maar een goed woord verblijdt het. ~
208 Spre 12:27| braden; maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen. ~
209 Spre 13:7 | arm maakt, en heeft veel goed. ~
210 Spre 13:11| 11 Goed, van ijdelheid gekomen,
211 Spre 13:15| 15 Goed verstand geeft aangenaamheid;
212 Spre 13:21| den rechtvaardige zal men goed vergelden. ~
213 Spre 14:14| verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven. ~
214 Spre 14:22| trouw is voor degenen, die goed stichten. ~
215 Spre 15:2 | wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten
216 Spre 15:23| antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd! ~
217 Spre 15:30| verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente
218 Spre 16:29| hem in een weg, die niet goed is. ~
219 Spre 17:13| 13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal
220 Spre 17:22| blij hart zal een medicijn goed maken; maar een verslagen
221 Spre 17:26| 26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te
222 Spre 18:5 | 5 Het is niet goed, het aangezicht des goddelozen
223 Spre 18:11| 11 Des rijken goed is de stad zijner sterkte,
224 Spre 19:2 | ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig
225 Spre 19:4 | 4 Het goed brengt veel vrienden toe;
226 Spre 19:14| 14 Huis en goed is een erve van de vaderen;
227 Spre 20:23| bedriegelijke weegschaal is niet goed. ~
228 Spre 22:9 | 9 Die goed van oog is, die zal gezegend
229 Spre 24:4 | alle kostelijk en liefelijk goed. ~
230 Spre 24:13| mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet voor
231 Spre 24:23| gericht te kennen, is niet goed. ~
232 Spre 25:27| Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van
233 Spre 28:8 | 8 Die zijn goed vermeerdert met woeker en
234 Spre 28:21| aangezichten te kennen, is niet goed; want een man zal om een
235 Spre 28:22| Die zich haast naar goed, is een man van een boos
236 Spre 29:3 | der hoeren is, brengt het goed door. ~
237 Spre 31:11| op haar, zodat hem geen goed zal ontbreken. ~
238 Spre 31:12| Gimel. Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen
239 Spre 31:18| smaakt, dat haar koophandel goed is; haar lamp gaat des nachts
240 Pred 2:24| 24 Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete
241 Pred 2:26| en vreugde den mens, die goed is voor Zijn aangezicht;
242 Pred 2:26| Hij het geve dien, die goed is voor Gods aangezicht.
243 Pred 3:12| dan zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven. ~
244 Pred 5:10| 10 Waar het goed vermenigvuldigt, daar vermenigvuldigen
245 Pred 6:3 | niet verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis
246 Pred 6:12| Want wie weet, wat goed is voor den mens in dit
247 Pred 7:11| 11 De wijsheid is goed met een erfdeel; en degenen,
248 Pred 7:18| 18 Het is goed, dat gij daaraan vasthoudt,
249 Pred 7:20| rechtvaardig op aarde, die goed doet, en niet zondigt. ~
250 Pred 7:26| handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht,
251 Pred 11:6 | of dat die beide te zamen goed zijn zullen. ~
252 Pred 11:7 | zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
253 Pred 12:14| wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad. ~
254 Hoo 1:3 | 3 Uw olien zijn goed tot reuk, Uw naam is een
255 Hoo 8:7 | verdrinken; al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze
256 Jes 1:17 | 17 Leert goed doen, zoekt het recht, helpt
257 Jes 5:20 | dengenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad;
258 Jes 38:3 | volkomen hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb.
259 Jes 39:8 | dat gij gesproken hebt, is goed. Ook zeide hij: Doch het
260 Jes 41:7 | van het soldeersel: Het is goed; daarna maakt hij het
261 Jes 41:23 | gij goden zijt; ja, doet goed, en doet kwaad, dat wij
262 Jes 66:2 | wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten. ~
263 Jer 2:33 | Wat maakt gij uw weg goed, daar gij boelering zoekt?
264 Jer 4:22 | zij om kwaad te doen, maar goed te doen weten zij niet. ~
265 Jer 7:3 | wegen en uw handelingen goed, zo zal Ik ulieden doen
266 Jer 7:5 | handelingen waarlijk zult goed maken; indien gij waarlijk
267 Jer 13:23 | zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad
268 Jer 18:11 | wegen en uw handelingen goed. ~
269 Jer 18:20 | Zal dan kwaad voor goed vergolden worden? want zij
270 Jer 18:20 | aangezicht gestaan heb, om goed voor hen te spreken, om
271 Jer 24:3 | de goede vijgen zijn zeer goed, en de boze zeer boos, die
272 Jer 26:13 | wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem
273 Jer 26:14 | handen; doet mij, als het goed, en als het recht is in
274 Jer 29:10 | bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken,
275 Jer 31:12 | toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den
276 Jer 31:14 | en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd worden, spreekt
277 Jer 33:11 | heirscharen, want de HEERE is goed, want Zijn goedertierenheid
278 Jer 35:15 | maakt uw handelingen goed, en wandelt andere goden
279 Jer 40:4 | uw hand waren; indien het goed is in uw ogen met mij naar
280 Jer 40:4 | aangezicht, waarhenen het goed en recht in uw ogen is te
281 Jer 42:6 | 6 Hetzij dan goed of kwaad, wij zullen der
282 Klaa 1:69| 25 Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten,
283 Klaa 1:70| 26 Teth. Het is goed, dat men hope, en stille
284 Klaa 1:71| 27 Teth. Het is goed voor een man, dat hij het
285 Eze 18:18 | onderdrukt heeft, des broeders goed geroofd heeft, en gedaan
286 Eze 18:18 | en gedaan heeft, dat niet goed was in het midden zijner
287 Eze 20:25 | ook besluitingen, die niet goed waren, en rechten, waarbij
288 Eze 27:12 | de veelheid van allerlei goed; met zilver, ijzer, tin,
289 Eze 27:18 | de veelheid van allerlei goed; met wijn van Chelbon en
290 Eze 27:27 | 27 Uw goed, en uw marktwaren, uw onderlinge
291 Eze 36:31 | uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging
292 Dan 2:32 | hoofd van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn
293 Dan 6:2 | En het dacht Darius goed, dat hij over het koninkrijk
294 Dan 11:13 | heirkracht, en met groot goed. ~
295 Dan 11:28 | land wederkeren met groot goed, en zijn hart zal zijn tegen
296 Hos 4:13 | omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren,
297 Hos 10:1 | zij de opgerichte beelden goed gemaakt. ~
298 Hos 12:9 | geworden, ik heb mij groot goed verkregen; in al mijn arbeid
299 Mic 2:7 | Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt? ~
300 Mic 6:8 | bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat eist de HEERE
301 Nah 1:7 | 7 De HEERE is goed, Hij is ter sterkte in den
302 Zep 1:12 | zeggen: De HEERE doet geen goed, en Hij doet geen kwaad. ~
303 Zac 8:15 | Ik wederom in deze dagen goed te doen aan Jeruzalem, en
304 Zac 9:17 | Want hoe groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn
305 Zac 11:12 | henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn
306 Mal 2:17 | zegt: Al wie kwaad doet, is goed in de ogen des HEEREN, en
307 Matt 12:33| 33 Of maakt den boom goed en zijn vrucht goed; of
308 Matt 12:33| boom goed en zijn vrucht goed; of maakt den boom kwaad
309 Matt 13:24| gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. ~
310 Matt 13:27| hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid?
311 Matt 17:4 | tot Jezus: Heere! het is goed, dat wij hier zijn; zo Gij
312 Matt 19:17| tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een,
313 Matt 19:17| gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk God. Doch
314 Matt 20:15| is uw oog boos, omdat ik goed ben? ~
315 Matt 26:10| aan? want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. ~
316 Matt 26:24| verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren
317 Mark 3:4 | geoorloofd op sabbatdagen goed te doen, of kwaad te doen,
318 Mark 9:5 | tot Jezus: Rabbi, het is goed, dat wij hier zijn, en laat
319 Mark 9:50| 50 Het zout is goed; maar indien het zout onzout
320 Mark 10:18| tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een,
321 Mark 10:18| gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God. ~
322 Mark 10:23| bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk
323 Mark 10:24| dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in
324 Mark 14:6 | moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. ~
325 Mark 14:21| verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren
326 Luk 1:3 | 3 Zo heeft het ook mij goed gedacht, hebbende alles
327 Luk 6:9 | geoorloofd op de sabbatten, goed te doen, of kwaad te doen,
328 Luk 6:33 | 33 En indien gij goed doet dengenen, die u goed
329 Luk 6:33 | goed doet dengenen, die u goed doen, wat dank hebt gij?
330 Luk 6:35 | uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder
331 Luk 8:15 | hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren, en in volstandigheid
332 Luk 9:33 | tot Jezus: Meester, het is goed, dat wij hier zijn; en laat
333 Luk 14:34 | 34 Het zout is goed; maar indien het zout smakeloos
334 Luk 15:12 | toekomt. En hij deelde hun het goed. ~
335 Luk 15:13 | land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk. ~
336 Luk 15:30 | zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht
337 Luk 16:12 | En zo gij in eens anders goed niet getrouw zijt geweest,
338 Luk 16:25 | Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven,
339 Luk 18:19 | tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een,
340 Luk 18:19 | gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God. ~
341 Luk 18:24 | bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk
342 Luk 23:50 | zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man, ~
343 Joha 7:12| Sommigen zeiden: Hij is goed; en anderen zeiden: Neen,
344 Joha 10:33| stenigen U niet over enig goed werk, maar over gods lastering,
345 Hand 6:24| 24 Want hij was een goed man, en vol des Heiligen
346 Hand 8:17| onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons
347 Hand 9:22| met de gehele Gemeente, goed gedacht, enige mannen uit
348 Hand 9:25| eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige mannen te
349 Hand 9:28| den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen
350 Hand 9:34| 34 Maar het dacht Silas goed aldaar te blijven. ~
351 Hand 10:4 | ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden waren, om die te
352 Hand 15:25| hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets
353 Hand 17:1 | broeders! ik heb met alle goed geweten voor God gewandeld
354 Rom 1:28 | 28 En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis
355 Rom 3:12 | geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot
356 Rom 7:12 | heilig, en rechtvaardig, en goed. ~
357 Rom 7:16 | stem ik de wet toe, dat zij goed is. ~
358 Rom 7:18 | is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is
359 Rom 14:16 | 16 Dat dan uw goed niet gelasterd worde. ~
360 Rom 14:21 | 21 Het is goed geen vlees te eten, noch
361 Rom 14:22 | oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt. ~
362 Rom 15:26 | van Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking
363 Rom 15:27 | 27 Want het heeft hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun
364 1Kor 5:6 | 6 Uw roem is niet goed. Weet gij niet, dat een
365 1Kor 7:1 | geschreven hebt: het is een mens goed geen vrouw aan te raken. ~
366 1Kor 7:8 | den weduwen: Het is hun goed, indien zij blijven, gelijk
367 1Kor 7:26| 26 Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden
368 1Kor 7:26| dat het, zeg ik, den mens goed is alzo te zijn. ~
369 2Kor 5:10| hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. ~
370 2Kor 6:8 | oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders,
371 2Kor 9:8 | genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. ~
372 Gal 4:18 | allen tijd te ijveren is goed, en niet alleenlijk, als
373 Gal 6:9 | 9 Doch laat ons, goed doende, niet vertragen;
374 Gal 6:10 | wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest
375 Efez 4:28| arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat
376 Efez 6:8 | 8 Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal
377 Fili 1:6 | ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat
378 2The 2:17| en versterke u in alle goed woord en werk. ~ ~
379 2The 3:13| broeders, vertraagt niet in goed te doen. ~
380 1Tim 1:5 | een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een ongeveinsd
381 1Tim 1:8 | Doch wij weten, dat de wet goed is, zo iemand die wettelijk
382 1Tim 1:19| Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen
383 1Tim 2:3 | 3 Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen
384 1Tim 4:4 | Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk,
385 1Tim 4:6 | voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus
386 1Tim 5:4 | wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam voor God. ~
387 1Tim 5:10| gedaan heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft. ~
388 1Tim 6:19| zichzelven weg tot een schat een goed fondament tegen het toekomende,
389 2Tim 2:3 | lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus. ~
390 2Tim 2:21| gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid. ~
391 2Tim 3:17| Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. ~ ~
392 2Tim 5:16| ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt. ~ ~ ~ ~
393 Tit 1:16 | ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt. ~ ~
394 Tit 2:5 | zijn, het huis te bewaren, goed te zijn, haar eigen mannen
395 Tit 3:1 | gehoorzaam zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn; ~
396 Tit 3:8 | deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen.
397 File 1:6 | de bekendmaking van alle goed, hetwelk in ulieden is door
398 Heb 10:34 | uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen. ~
399 Heb 12:10 | korten tijd, naar dat het hun goed dacht, gekastijd; maar Deze
400 Heb 13:9 | vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt
401 Heb 13:18 | vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die
402 Heb 13:21 | 21 Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil
403 Jako 4:17| 17 Wie dan weet goed te doen, en niet doet, dien
404 1Pet 2:14| tot prijs dergenen, die goed doen. ~
405 1Pet 3:16| 16 En hebt een goed geweten, opdat in hetgeen
406 1Pet 3:21| die een vraag is van een goed geweten tot God, door de
407 1Joh 3:17| 17 Zo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet
408 3Joh 1:11| na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die
|