Book Chapter: Verse
1 Gen 3:1 | vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet
2 Gen 3:3 | midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten,
3 Gen 10:9 | des HEEREN; daarom wordt gezegd: Gelijk Nimrod, een geweldig
4 Gen 12:1 | De HEERE nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en
5 Gen 12:19 | 19 Waarom hebt gij gezegd: Zij is mijn zuster; zodat
6 Gen 19:2 | van Sara, zijn huisvrouw, gezegd had: Zij is mijn zuster,
7 Gen 19:5 | Heeft hij zelf mij niet gezegd: Zij is mijn zuster? en
8 Gen 19:5 | zuster? en zij, ook zij heeft gezegd: Hij is mijn broeder. In
9 Gen 20:1 | bezocht Sara, gelijk als Hij gezegd had; en de HEERE deed aan
10 Gen 20:2 | gezetter tijd, dien hem God gezegd had. ~
11 Gen 20:7 | zeide zij: Wie zou Abraham gezegd hebben: Sara heeft zonen
12 Gen 21:3 | naar de plaats, die God hem gezegd had. ~
13 Gen 21:9 | ter plaatse, die hem God gezegd had; en Abraham bouwde aldaar
14 Gen 21:14 | voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des HEEREN
15 Gen 23:23 | 23 Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij?
16 Gen 23:24 | 24 En zij had tot hem gezegd: Ik ben de dochter van Bethuel,
17 Gen 23:25 | 25 Voorts had zij tot hem gezegd: Ook is er stro en veel
18 Gen 24:9 | huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd: Zij is mijn zuster? En
19 Gen 24:28 | u is; daarom hebben wij gezegd: Laat toch een eed tussen
20 Gen 28:16 | doe alles, wat God tot u gezegd heeft. ~
21 Gen 29:9 | Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw
22 Gen 29:12 | 12 Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij
23 Gen 37:24 | ik heb het den tovenaars gezegd; maar er was niemand, die
24 Gen 37:54 | komen, gelijk als Jozef gezegd had. En er was honger in
25 Gen 38:22 | zeggende: Heb ik het tot u niet gezegd, toen ik zeide: Zondigt
26 Gen 39:5 | want die man heeft tot ons gezegd: Gij zult mijn aangezicht
27 Gen 39:17 | man nu deed, gelijk Jozef gezegd had; en de man bracht deze
28 Gen 40:25 | 25 En dat onze vader gezegd heeft: Keert weder. koopt
29 Gen 40:26 | 26 Zo hebben wij gezegd: Wij zullen niet mogen aftrekken;
30 Gen 40:28 | mij uitgegaan, en ik heb gezegd: Voorwaar, hij is gewisselijk
31 Gen 44:4 | 4 En Hij heeft tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar
32 Exo 3:17 | 17 Daarom heb Ik gezegd: Ik zal ulieden uit de verdrukking
33 Exo 4:23 | 23 En Ik heb tot u gezegd: Laat Mijn zoon trekken,
34 Exo 11:4 | Mozes: Zo heeft de HEERE gezegd: Omtrent middernacht zal
35 Exo 17:10 | Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende tegen Amalek;
36 Exo 18:24 | hij deed alles, wat hij gezegd had. ~
37 Exo 23:13 | alles, wat Ik tot ulieden gezegd heb, zult gij op uw hoede
38 Exo 32:8 | het offerande gedaan, en gezegd: Dit zijn uw goden, Israel,
39 Exo 32:13 | gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder
40 Exo 32:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den
41 Exo 32:34 | dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal
42 Exo 33:8 | het offerande gedaan, en gezegd: Dit zijn uw goden, Israel,
43 Exo 33:13 | gehele land, waarvan Ik gezegd heb, zal Ik aan ulieder
44 Exo 33:29 | 29 Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den
45 Exo 33:34 | dit volk, waarheen Ik u gezegd heb; zie, Mijn Engel zal
46 Exo 34:5 | En de HEERE had tot Mozes gezegd: Zeg tot de kinderen Israels:
47 Exo 34:12 | mij zult zenden; daar Gij gezegd hebt: Ik ken u bij name!
48 Lev 17:12 | tot de kinderen Israels gezegd: Geen ziel van u zal bloed
49 Lev 17:14 | tot de kinderen Israels gezegd: Gij zult geens vleses bloed
50 Lev 20:24 | 24 En Ik heb u gezegd: Gij zult hun land erfelijk
51 Num 10:29 | plaats, van welke de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven;
52 Num 11:21 | midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven,
53 Num 14:40 | de plaats, die de HEERE gezegd heeft; want wij hebben gezondigd! ~
54 Num 18:37 | gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd: Zij zullen in het midden
55 Num 19:24 | gegeven; daarom heb Ik tot hen gezegd: Zij zullen in het midden
56 Num 21:14 | 14 (Daarom wordt gezegd in het boek van de oorlogen
57 Num 23:23 | dezer tijd zal van Jakob gezegd worden, en van Israel, wat
58 Num 23:30 | deed, gelijk als Bileam gezegd had; en hij offerde een
59 Num 24:11 | weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat ik u hoog vereren zou;
60 Num 26:65 | Want de HEERE had van die gezegd, dat zij in de woestijn
61 Deu 9:25 | nederwierp, dewijl de HEERE gezegd had, dat Hij u verdelgen
62 Deu 17:16 | terwijl de HEERE ulieden gezegd heeft: Gij zult voortaan
63 Deu 28:68 | door een weg, waarvan ik u gezegd heb: Gij zult dien niet
64 Deu 31:2 | daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: Gij zult over deze Jordaan
65 Joz 3:7 | Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Dezen dag zal Ik beginnen
66 Joz 9:21 | gelijk de oversten tot hen gezegd hebben. ~
67 Joz 10:8 | Want de HEERE had tot Jozua gezegd: Vrees u niet voor hen,
68 Joz 11:9 | hun, gelijk hem de HEERE gezegd had; hun paarden verlamde
69 Ric 2:1 | vaderen gezworen heb, en gezegd: Ik zal Mijn verbond met
70 Ric 2:3 | 3 Daarom heb Ik ook gezegd: Ik zal hen voor uw aangezicht
71 Ric 12:13 | alles, wat Ik tot de vrouw gezegd heb, zal zij zich wachten. ~
72 Ric 15:2 | 2 Toen werd de Gazieten gezegd: Simson is hier in ingekomen;
73 Rut 2:7 | 7 En zij heeft gezegd: Laat mij toch oplezen en
74 Rut 2:21 | Ook, omdat hij tot mij gezegd heeft: Gij zult u houden
75 Rut 3:11 | vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen; want
76 Rut 4:4 | 4 En ik heb gezegd: Ik zal het voor uw oor
77 1Sa 2:30 | Israels: Ik had wel klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis
78 1Sa 9:17 | de man, van welken Ik u gezegd heb: Deze zal over Mijn
79 1Sa 10:15 | wat heeft Samuel ulieden gezegd? ~
80 1Sa 10:16 | koninkrijks, waarvan Samuel gezegd had, gaf hij hem niet te
81 1Sa 10:19 | verlost heeft, en hebt tot Hem gezegd: Zet een koning over ons;
82 1Sa 12:1 | gehoord in alles, wat gij mij gezegd hebt, en ik heb een koning
83 1Sa 13:19 | want de Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard
84 1Sa 15:18 | op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban de zondaars,
85 1Sa 19:22 | en David? Toen werd hem gezegd: Zie, zij zijn te Najoth
86 1Sa 20:3 | gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete,
87 1Sa 23:22 | want hij heeft tot mij gezegd, dat hij zeer listiglijk
88 1Sa 25:21 | 21 David nu had gezegd: Trouwens ik heb te vergeefs
89 1Sa 29:9 | oversten der Filistijnen hebben gezegd: Laat hem met ons in dezen
90 2Sa 1:18 | 18 Als hij gezegd had, dat men den kinderen
91 2Sa 5:2 | ook heeft de HEERE tot u gezegd: Gij zult Mijn volk Israel
92 2Sa 6:22 | dienstmaagden, waarvan gij gezegd hebt, met dezelve zal ik
93 2Sa 14:7 | uw dienstmaagd, en hebben gezegd: Geef dien hier, die zijn
94 2Sa 16:10 | HEERE toch heeft tot hem gezegd: Vloek David; wie zou dan
95 2Sa 16:11 | want de HEERE heeft het hem gezegd. ~
96 2Sa 19:29 | meer van uw zaken? Ik heb gezegd: Gij en Ziba, deelt het
97 2Sa 23:3 | 3 De God Israels heeft gezegd, de Rotssteen Israels heeft
98 1Kon 1:24 | Mijn heer koning! hebt gij gezegd: Adonia zal na mij koning
99 1Kon 1:48 | ook heeft de koning aldus gezegd: Geloofd zij de HEERE, de
100 1Kon 8:12 | zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou
101 1Kon 8:29 | plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar
102 1Kon 11:2 | volken, waarvan de HEERE gezegd had tot de kinderen Israels:
103 1Kon 18:5 | 5 En Achab had gezegd tot Obadja: Trek door het
104 1Kon 20:23 | van Syrie hadden tot hem gezegd: Hun goden zijn berggoden,
105 1Kon 20:28 | HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een
106 1Kon 21:4 | tot hem gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen
107 1Kon 21:6 | Jizreeliet, gesproken en hem gezegd heb: Geef mij uw wijngaard
108 1Kon 21:6 | plaats geven; maar hij heeft gezegd: Ik zal u mijn wijngaard
109 1Kon 22:18 | Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets
110 2Kon 2:18 | Heb ik tot ulieden niet gezegd: Gaat niet? ~
111 2Kon 4:13 | 13 (Want hij had hem gezegd: Zeg nu tot haar: Zie, gij
112 2Kon 4:13 | krijgsoverste? En zij had gezegd: Ik woon in het midden mijns
113 2Kon 4:14 | 14 Toen had hij gezegd: Wat is er dan voor haar
114 2Kon 4:14 | haar te doen? En Gehazi had gezegd: Zij heeft toch geen zoon,
115 2Kon 4:15 | 15 Daarom had hij gezegd: Roep haar. En als hij ze
116 2Kon 5:13 | meer, naardien hij tot u gezegd heeft: Was u, en gij zult
117 2Kon 6:10 | waarvan hem de man Gods gezegd en hem gewaarschuwd had,
118 2Kon 6:28 | Deze vrouw heeft tot mij gezegd: Geef uw zoon, dat wij hem
119 2Kon 6:32 | hem gekomen was, had hij gezegd tot de oudsten: Hebt gijlieden
120 2Kon 7:19 | den man Gods geantwoord en gezegd: Zie, zo de HEERE vensteren
121 2Kon 7:19 | geschieden kunnen? En hij had gezegd: Zie, gij zult het met uw
122 2Kon 8:14 | zeide: Wat heeft Elisa tot u gezegd? En hij zeide: Hij heeft
123 2Kon 8:14 | zeide: Hij heeft tot mij gezegd: Gij zult zekerlijk genezen. ~
124 2Kon 8:19 | wil; gelijk als Hij hem gezegd had, dat Hij hem te allen
125 2Kon 11:15 | zwaard; want de priester had gezegd: Laat ze in het huis des
126 2Kon 14:14 | over zijn aangezicht, en gezegd: Mijn vader, mijn vader,
127 2Kon 19:12 | waarvan de HEERE tot hen gezegd had: Gij zult deze zaak
128 2Kon 20:22 | tot Juda en tot Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult
129 2Kon 20:25 | De HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land,
130 2Kon 21:23 | gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner
131 2Kon 22:8 | 8 Hizkia nu had gezegd tot Jesaja: Welk is het
132 2Kon 22:14 | hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot
133 2Kon 23:4 | HEEREN, waarvan de HEERE gezegd had: te Jeruzalem zal Ik
134 2Kon 23:7 | het huis waarvan de HEERE gezegd had tot David, en tot zijn
135 2Kon 25:27 | en het huis, waarvan Ik gezegd heb: Mijn Naam zal daar
136 1Kro 11:2 | de HEERE, uw God, tot u gezegd: Gij zult Mijn volk Israel
137 1Kro 22:17 | God: Ben ik het niet, die gezegd heb, dat men het volk tellen
138 1Kro 24:25 | 25 Want David had gezegd: De HEERE, de God Israels,
139 1Kro 28:23 | beneden waren; omdat de HEERE gezegd had, dat Hij Israel vermenigvuldigen
140 1Kro 29:3 | 3 Maar God heeft tot mij gezegd: Gij zult Mijn Naam geen
141 1Kro 29:6 | 6 En Hij heeft tot mij gezegd: Uw zoon Salomo, die zal
142 2Kro 2:15 | olie en den wijn, die hij gezegd heeft. ~
143 2Kro 7:1 | zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in de donkerheid
144 2Kro 7:20 | plaats, van dewelke Gij gezegd hebt, Uw Naam daar te zullen
145 2Kro 19:17 | Josafat: Heb ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets
146 2Kro 22:7 | gemaakt had; en gelijk als Hij gezegd had, hem en zijn zonen te
147 2Kro 22:27 | gemaakt had; en gelijk als Hij gezegd had, hem en zijn zonen te
148 2Kro 23:27 | worden; want de priester had gezegd: Gij zult ze in het huis
149 2Kro 33:4 | HEEREN, van hetwelk de HEERE gezegd had: Te Jeruzalem zal Mijn
150 2Kro 33:7 | huis Gods, van hetwelk God gezegd had tot David en tot zijn
151 2Kro 35:21 | tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou;
152 2Kro 36:21 | tegen mij; en God heeft gezegd, dat ik mij haasten zou;
153 Ezra 5:9 | gevraagd, en aldus tot hen gezegd: Wie heeft ulieden bevel
154 Neh 4:11 | Nu hadden onze vijanden gezegd: Zij zullen het niet weten,
155 Neh 9:15 | dorst; en Gij hebt tot hen gezegd, dat zij zouden ingaan om
156 Neh 9:18 | kalf gemaakt hadden, en gezegd: Dit is uw God, Die u uit
157 Neh 9:23 | Gij tot hun vaderen hadt gezegd, dat zij zouden ingaan om
158 Est 16:8 | tot den koning Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid
159 Est 17:8 | tot den koning Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid
160 Job 6:22 | 22 Heb ik gezegd: Brengt mij, en geeft geschenken
161 Job 11:4 | 4 Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en
162 Job 28:28 | Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN
163 Job 31:24 | heb, of tot het fijn goud gezegd heb: Gij zijt mijn vertrouwen; ~
164 Job 31:31 | mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees
165 Job 33:8 | 8 Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb
166 Job 34:5 | 5 Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en
167 Job 34:9 | 9 Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet,
168 Job 34:31 | Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen,
169 Job 35:2 | dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn gerechtigheid
170 Job 35:3 | 3 Want gij hebt gezegd: Wat zou zij u baten? Wat
171 Job 35:14 | 14 Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet
172 Job 36:23 | over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: Gij hebt onrecht gedaan? ~
173 Psa 2:7 | de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden
174 Psa 16:2 | gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn
175 Psa 52:2 | kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten
176 Psa 54:2 | gekomen waren, en tot Saul gezegd hadden: Verbergt zich David
177 Psa 68:23 | 23 De Heere heeft gezegd: Ik zal wederbrengen uit
178 Psa 74:8 | 8 Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ze ons te zamen uitplunderen;
179 Psa 75:5 | 5 Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest
180 Psa 82:6 | 6Ik heb wel gezegd: Gij zijt goden; en gij
181 Psa 83:5 | 5 Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien,
182 Psa 87:5 | 5En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin
183 Psa 89:3 | 3 Want ik heb gezegd: Uw goedertierenheid zal
184 Psa 89:20 | gesproken van Uw heilige, en gezegd: Ik heb hulp besteld bij
185 Psa 95:10 | aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende
186 Psa 106:34 | verdelgd, die de HEERE hun gezegd had; ~
187 Psa 119:57 | HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. ~
188 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd: Gij zijt mijn God; neem
189 Jes 8:11 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd, met een sterke hand, en
190 Jes 10:13 | 13 Omdat hij gezegd heeft: Door de kracht mijner
191 Jes 18:4 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ik zal stil zijn, en zien
192 Jes 21:6 | aldus heeft de Heere tot mij gezegd: Ga heen, zet een wachter,
193 Jes 21:16 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Nog binnen een jaar, gelijk
194 Jes 23:12 | 12 En Hij heeft gezegd: Gij zult niet meer vrolijk
195 Jes 28:12 | 12 Tot dewelken Hij gezegd heeft: Dit is de rust, geeft
196 Jes 29:13 | Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot
197 Jes 31:4 | alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Gelijk als een leeuw, en
198 Jes 36:7 | Juda en tot Jeruzalem gezegd heeft: Voor dit altaar zult
199 Jes 36:10 | De HEERE heeft tot mij gezegd: Trek op tegen dat land,
200 Jes 37:24 | gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner
201 Jes 38:21 | 21 Jesaja nu had gezegd: Laat men nemen een klomp
202 Jes 38:22 | 22 En Hizkia had gezegd: Welk zal het teken zijn,
203 Jes 39:3 | hem: Wat hebben die mannen gezegd, en van waar zijn zij tot
204 Jes 45:19 | het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt Mij te vergeefs;
205 Jes 47:10 | boosheid vertrouwd; gij hebt gezegd: Niemand ziet mij; uw wijsheid
206 Jes 47:10 | en gij hebt in uw hart gezegd: Ik ben het, en niemand
207 Jes 49:3 | En Hij heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Knecht, Israel,
208 Jes 63:4 | Tot u zal niet meer gezegd worden: De verlatene, en
209 Jes 63:4 | tot uw land zal niet meer gezegd worden: Het verwoeste; maar
210 Jes 66:1 | niet genoemd was, heb Ik gezegd: Ziet, hier ben Ik,
211 Jer 4:11 | dit volk en tot Jeruzalem gezegd worden: Een dorre wind van
212 Jer 10:19 | is smartelijk; en ik had gezegd: Dit is immers een krankheid,
213 Jer 13:1 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen, en koop u een
214 Jer 16:14 | HEERE, dat er niet meer zal gezegd worden: Zo waarachtig als
215 Jer 17:19 | Alzo heeft de HEERE tot mij gezegd: Ga henen en sta in de poort
216 Jer 18:10 | het goede, met hetwelk Ik gezegd had hetzelve te zullen weldoen. ~
217 Jer 25:15 | de God Israels, tot mij gezegd: Neem dezen beker des wijns
218 Jer 32:25 | Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! koop u dat
219 Jer 48:8 | want de HEERE heeft het gezegd. ~
220 Klaa 1:101| als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet! ~
221 Eze 11:15 | de inwoners van Jeruzalem gezegd hebben: Maakt u verre
222 Eze 12:9 | wederspannig huis, tot u gezegd: Wat doet gij? ~
223 Eze 13:12 | zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de pleistering,
224 Eze 25:3 | de Heere HEERE: Omdat gij gezegd hebt: Heah! over Mijn heiligdom,
225 Eze 26:2 | dat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: Heah! zij is verbroken,
226 Dan 1:18 | dagen, waarvan de koning gezegd had, dat men hen zou inbrengen,
227 Dan 4:26 | 26 Dat er ook gezegd is, dat men den stam met
228 Dan 4:31 | koning Nebukadnezar! wordt gezegd: Het koninkrijk is van u
229 Dan 8:26 | avond en morgen, dat er gezegd is, is de waarheid; en gij,
230 Hos 1:10 | ter plaatse, waar tot hen gezegd zal zijn: Gijlieden
231 Hos 1:10 | Mijn volk niet; tot hen gezegd zal worden: Gij zijt kinderen
232 Joe 2:32 | gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen,
233 Zep 3:16 | dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees niet, o Sion!
234 Zac 6:7 | doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt
235 Zac 11:12 | Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed is in uw
236 Matt 1:16 | welke geboren is JEZUS, gezegd Christus. ~
237 Matt 2:23 | worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal
238 Matt 4:18 | broeders, namelijk Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn
239 Matt 5:21 | gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden;
240 Matt 5:27 | gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult geen overspel
241 Matt 5:31 | 31 Er is ook gezegd: Zo wie zijn vrouw verlaten
242 Matt 5:33 | gehoord, dat van de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet
243 Matt 5:38 | 38 Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand
244 Matt 5:43 | Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben,
245 Matt 10:2 | deze: de eerste, Simon, gezegd Petrus, en Andreas, zijn
246 Matt 16:12 | verstonden zij, dat Hij niet gezegd had, dat zij zich wachten
247 Matt 19:5 | 5 En gezegd heeft: Daarom zal een mens
248 Matt 22:24 | Zeggende: Meester! Mozes heeft gezegd: Indien iemand sterft, geen
249 Matt 22:44 | 44 De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan
250 Matt 26:25 | zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. ~
251 Matt 26:61 | getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods
252 Matt 26:64 | zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van
253 Matt 26:75 | woord van Jezus, Die tot hem gezegd had: Eer de haan gekraaid
254 Matt 27:33 | genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats, ~
255 Matt 27:35 | vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij
256 Matt 27:43 | wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon. ~
257 Matt 27:63 | verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal
258 Matt 28:6 | is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet
259 Matt 28:7 | Ziet, ik heb het ulieden gezegd. ~
260 Mark 1:42 | 42 En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid
261 Mark 7:10 | 10 Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder;
262 Mark 9:18 | en ik heb Uw discipelen gezegd dat zij hem zouden uitwerpen,
263 Mark 12:32 | hebt wel in der waarheid gezegd, dat er een enig God is,
264 Mark 12:36 | door den Heiligen Geest gezegd: De Heere heeft gezegd tot
265 Mark 12:36 | Geest gezegd: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan
266 Mark 14:16 | vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha. ~
267 Mark 14:72 | woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal
268 Mark 16:7 | zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. ~
269 Luk 1:45 | die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. ~
270 Luk 2:17 | dat hun van dit Kindeken gezegd was. ~
271 Luk 2:18 | verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders. ~
272 Luk 2:24 | hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven,
273 Luk 2:33 | zich over hetgeen van Hem gezegd werd. ~
274 Luk 4:12 | antwoordende, zeide tot hem: Er is gezegd: Gij zult den Heere, uw
275 Luk 9:7 | twijfelmoedig, omdat van sommigen gezegd werd, dat Johannes van de
276 Luk 12:3 | wat gij in de duisternis gezegd hebt, zal in het licht gehoord
277 Luk 17:20 | heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt
278 Luk 18:34 | verstonden niet, hetgeen gezegd werd. ~
279 Luk 19:28 | 28 En dit gezegd hebbende, reisde Hij voor
280 Luk 19:32 | vonden het, gelijk Hij hun gezegd had. ~
281 Luk 20:39 | zeiden: Meester! Gij hebt wel gezegd. ~
282 Luk 20:42 | psalmen: De Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan
283 Luk 22:13 | vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha. ~
284 Luk 22:61 | des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid
285 Luk 23:46 | Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest. ~
286 Luk 24:24 | alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij
287 Joha 1:30 | Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt een Man,
288 Joha 1:33 | dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest
289 Joha 1:51 | zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom,
290 Joha 2:22 | gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de
291 Joha 3:7 | Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom
292 Joha 3:12 | ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft,
293 Joha 3:28 | zijt mijn getuigen, dat ik gezegd heb: Ik ben de Christus
294 Joha 4:17 | zeide tot haar: Gij hebt wel gezegd: Ik heb geen man. ~
295 Joha 4:18 | dat hebt gij met waarheid gezegd. ~
296 Joha 4:29 | ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan
297 Joha 4:39 | getuigde: Hij heeft mij gezegd alles, wat ik gedaan heb. ~
298 Joha 4:53 | in dewelke Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij
299 Joha 5:11 | gemaakt heeft, Die heeft mij gezegd: Neem uw beddeken op, en
300 Joha 5:12 | dan: Wie is de Mens, Die u gezegd heeft: Neem uw beddeken
301 Joha 6:36 | 36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien
302 Joha 6:41 | murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat
303 Joha 6:65 | Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen
304 Joha 7:9 | Hij deze dingen tot hen gezegd had, bleef Hij in Galilea. ~
305 Joha 7:36 | dit voor een rede, die Hij gezegd heeft: Gij zult Mij zoeken,
306 Joha 8:24 | 24 Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult
307 Joha 9:6 | 6 Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de
308 Joha 9:27 | hun: Ik heb het u alrede gezegd, en gij hebt het niet gehoord;
309 Joha 10:25 | antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft het niet.
310 Joha 10:26 | Mijn schapen, gelijk Ik u gezegd heb. ~
311 Joha 10:34 | geschreven in uw wet: Ik heb gezegd, gij zijt goden? ~
312 Joha 10:36 | Gij lastert God; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? ~
313 Joha 11:28 | 28 En dit gezegd hebbende, ging zij heen,
314 Joha 11:40 | tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat, zo gij gelooft, gij
315 Joha 11:42 | rondom staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij zouden geloven,
316 Joha 11:43 | 43 En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote
317 Joha 12:39 | geloven, dewijl Jesaja wederom gezegd heeft: ~
318 Joha 12:50 | alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. ~ ~
319 Joha 13:21 | 21 Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd
320 Joha 13:33 | en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt
321 Joha 14:2 | anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u
322 Joha 14:26 | indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. ~
323 Joha 14:28 | hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom
324 Joha 14:28 | gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den
325 Joha 14:29 | 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat,
326 Joha 15:20 | Gedenk des woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is
327 Joha 16:4 | moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb; doch deze dingen heb
328 Joha 16:4 | Ik u van het begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. ~
329 Joha 16:15 | is Mijn; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne
330 Joha 16:19 | daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd, en
331 Joha 18:1 | 1 Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn
332 Joha 18:8 | Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien
333 Joha 18:9 | vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen, die Gij
334 Joha 18:21 | zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb. ~
335 Joha 18:32 | Jezus vervuld wierd, dat Hij gezegd had, betekenende, hoedanigen
336 Joha 18:34 | hebben het u anderen van Mij gezegd? ~
337 Joha 18:38 | waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom uit
338 Joha 19:21 | der Joden; maar, dat Hij gezegd heeft: Ik ben de Koning
339 Joha 20:14 | 14 En als zij dit gezegd had, keerde zij zich achterwaarts,
340 Joha 20:16 | Hem: Rabbouni, hetwelk is gezegd: Meester. ~
341 Joha 20:18 | had, en dat Hij haar dit gezegd had. ~
342 Joha 20:20 | 20 En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun
343 Joha 20:22 | 22 En als Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en
344 Joha 20:24 | Thomas, een van de twaalven, gezegd Didymus, was met hen niet,
345 Joha 21:2 | Simon Petrus, en Thomas, gezegd Didymus, en Nathanael, die
346 Joha 21:20 | Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het,
347 Joha 21:23 | En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou,
348 Hand 1:9 | 9 En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen,
349 Hand 3:22 | Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u
350 Hand 4:23 | en de ouderlingen tot hen gezegd hadden. ~
351 Hand 4:25 | mond van David Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenen,
352 Hand 7:34 | verderving keren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden
353 Hand 7:40 | ulieden niet kome, hetgeen gezegd is in de profeten: ~
354 Hand 7:45 | wederspraken, hetgeen van Paulus gezegd werd, wedersprekende en
355 Hand 11:28 | ook enigen van uw poeten gezegd hebben: Want wij zijn ook
356 Hand 13:40 | van deze oploop. En dit gezegd hebbende, liet hij de vergadering
357 Hand 14:35 | den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te
358 Hand 14:36 | 36 En als hij dit gezegd had, heeft hij nederknielende
359 Hand 14:38 | over het woord, dat hij gezegd had, dat zij zijn aangezicht
360 Hand 20:30 | 30 En als hij dit gezegd had, stond de koning op,
361 Hand 21:11 | dan hetgeen van Paulus gezegd werd. ~
362 Hand 21:25 | zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. ~
363 Hand 21:35 | 35 En als hij dit gezegd had en brood genomen had,
364 Hand 22:24 | sommigen geloofden wel, hetgeen gezegd werd, maar sommigen geloofden
365 Hand 22:25 | als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft
366 Hand 22:29 | 29 En als hij dit gezegd had, gingen de Joden weg,
367 Rom 4:18 | volken; volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. ~
368 Rom 9:12 | 12 Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere
369 Rom 9:26 | de plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn
370 Rom 9:29 | En gelijk Jesaja te voren gezegd heeft: Indien de Heere Sebaoth
371 2Kor 4:6 | 6 Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit
372 2Kor 6:16 | levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen,
373 2Kor 7:3 | veroordeling; want ik heb te voren gezegd, dat gij in onze harten
374 2Kor 9:3 | dezen dele; opdat (gelijk ik gezegd heb) gij bereid moogt zijn; ~
375 2Kor 12:9 | 9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg;
376 2Kor 13:2 | 2 Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als
377 Gal 1:9 | 9 Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu
378 Gal 5:21 | gelijk ik ook te voren gezegd heb, dat die zulke dingen
379 Fili 3:18 | van dewelken ik u dikmaals gezegd heb, en nu ook wenende zeg,
380 Kol 4:11 | 11 En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis
381 1The 4:6 | gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd hebben. ~
382 2The 2:5 | u zijnde, u deze dingen gezegd heb? ~
383 2Tim 5:12 | hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd
384 Tit 1:12 | hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd
385 Heb 1:5 | de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden
386 Heb 1:13 | der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter hand,
387 Heb 3:15 | 15 Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij
388 Heb 4:3 | gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen
389 Heb 4:7 | tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn
390 Heb 7:11 | opstaan, en die niet zou gezegd worden te zijn naar de ordening
391 Heb 7:13 | Hij, op Wien deze dingen gezegd worden, behoort tot een
392 Heb 7:21 | door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen,
393 Heb 10:8 | 8 Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande,
394 Heb 10:16 | Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond,
395 Heb 10:30 | Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak,
396 Heb 11:18 | 18 (Tot denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad
397 Heb 13:5 | tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven,
398 Jako 2:11 | 11 Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel
399 Jako 2:11 | overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden. Indien
400 1Pet 2:7 | den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden
401 2Pet 2:22 | met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd
402 Jud 1:18 | 18 Dat zij u gezegd hebben, dat er in den laatsten
403 Open 6:11 | klederen gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een kleinen
404 Open 9:4 | 4 En hun werd gezegd, dat zij het gras der aarde
|