Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
handelingen 48
handeloos 2
handelt 23
handen 403
handenwerk 1
handhaven 2
handinstrument 1
Frequency    [«  »]
404 heen
404 priester
404 vuur
403 handen
402 drie
401 komt
399 deed

Bijbel

IntraText - Concordances

handen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 5:29 | en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat 2 Gen 15:9 | en verneder u onder haar handen. ~ 3 Gen 19:5 | harten en in reinheid mijner handen, heb ik dit gedaan. ~ 4 Gen 23:22 | twee armringen aan haar handen, welker gewicht was tien 5 Gen 23:30 | en de armringen aan de handen zijner zuster; en als hij 6 Gen 23:47 | en de armringen aan haar handen; ~ 7 Gen 25:16 | geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid 8 Gen 25:22 | is Jakobs stem, maar de handen zijn Ezau's handen. ~ 9 Gen 25:22 | maar de handen zijn Ezau's handen. ~ 10 Gen 25:23 | kende hem niet, omdat zijn handen harig waren, gelijk zijns 11 Gen 25:23 | gelijk zijns broeders Ezau's handen; en hij zegende hem. ~ 12 Gen 28:42 | ellende, en den arbeid mijner handen aangezien, en heeft u gisteren 13 Gen 44:14 | Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse 14 Gen 45:24 | gebleven, en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden, 15 Gen 45:24 | gesterkt geworden, door de handen van de Machtige Jakobs; 16 Exo 5:21 | gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden. ~ 17 Exo 9:29 | zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor den HEERE; 18 Exo 9:33 | stad uit, en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder 19 Exo 10:25 | en brandofferen in onze handen geven, die wij den HEERE, 20 Exo 15:17 | het heiligdom, hetwelk Uw handen gesticht hebben, o HEERE! ~ 21 Exo 17:12 | 12 Doch de handen van Mozes werden zwaar; 22 Exo 17:12 | en Hur onderstutten zijn handen, de een op deze, en ander 23 Exo 17:12 | andere zijde; alzo waren zijn handen gewis, totdat de zon onderging. ~ 24 Exo 29:10 | en zijn zonen zullen hun handen op het hoofd van den var 25 Exo 29:15 | en zijn zonen zullen hun handen op het hoofd des rams leggen; ~ 26 Exo 29:19 | en zijn zonen zullen hun handen op des rams hoofd leggen; ~ 27 Exo 29:24 | 24 En leg ze alle op de handen van Aaron, en op de handen 28 Exo 29:24 | handen van Aaron, en op de handen zijner zonen, en beweeg 29 Exo 30:19 | zich daaruit wassen, hun handen en voeten. ~ 30 Exo 30:21 | 21 Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat 31 Exo 32:19 | hij de tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden 32 Exo 32:29 | had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal 33 Exo 33:19 | hij de tafelen uit zijn handen wierp, en dezelve beneden 34 Exo 33:29 | had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal 35 Exo 35:25 | waren, sponnen met haar handen, en zij brachten het gesponnene, 36 Exo 40:31 | zonen wiesen daaruit hun handen en hun voeten. ~ 37 Lev 4:15 | der vergadering zullen hun handen op het hoofd van den var 38 Lev 7:30 | 30 Zijn handen zullen de vuurofferen des 39 Lev 8:14 | en zijn zonen legden hun handen op het hoofd van den var 40 Lev 8:18 | en zijn zonen legden hun handen op het hoofd van den ram. ~ 41 Lev 8:22 | met zijn zonen legden hun handen op het hoofd van den ram. 42 Lev 8:27 | hij gaf dat alles in de handen van Aaron, en in de handen 43 Lev 8:27 | handen van Aaron, en in de handen zijner zonen; en bewoog 44 Lev 8:28 | Daarna nam Mozes ze uit hun handen, en stak ze aan op het altaar, 45 Lev 8:33 | want zeven dagen zal men uw handen vullen. ~ 46 Lev 9:22 | 22 Daarna hief Aaron zijn handen op tot het volk, en zegende 47 Lev 15:11 | aangeroerd hebben, zonder zijn handen met water gespoeld te hebben, 48 Lev 16:12 | aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende 49 Lev 16:21 | En Aaron zal beide zijn handen op het hoofd van den levenden 50 Lev 23:14 | gehoord hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen; daarna 51 Num 5:18 | der gedachtenis op haar handen leggen, hetwelk het spijsoffer 52 Num 6:19 | vlade; en hij zal ze op de handen des Nazireers leggen, nadat 53 Num 8:10 | kinderen Israels zullen hun handen op de Levieten leggen. ~ 54 Num 8:12 | En de Levieten zullen hun handen op het hoofd der varren 55 Num 24:10 | Bileam, en hij sloeg zijn handen samen; en Balak zeide tot 56 Num 27:23 | 23 En hij legde zijn handen op hem, en gaf hem bevel; 57 Deu 9:15 | verbonds waren op beide mijn handen. ~ 58 Deu 9:17 | wierp ze heen uit beide mijn handen, en brak ze voor uw ogen. ~ 59 Deu 12:18 | over alles, waaraan gij uw handen geslagen hebt. ~ 60 Deu 16:15 | en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers 61 Deu 21:6 | verslagene zijn, zullen hun handen wassen over deze jonge koe, 62 Deu 21:7 | betuigen en zeggen: Onze handen hebben dit bloed niet vergoten, 63 Deu 24:19 | zegene, in al het werk uwer handen. ~ 64 Deu 27:15 | werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in 65 Deu 31:29 | om Hem door het werk uwer handen tot toorn te verwekken. ~ 66 Deu 33:7 | weder tot zijn volk; zijn handen moeten hem genoegzaam zijn, 67 Deu 33:11 | en laat U het werk zijner handen wel bevallen; versla de 68 Deu 34:9 | wijsheid; want Mozes had zijn handen op hem gelegd; zo hoorden 69 Joz 2:24 | heeft dat ganse land in onze handen gegeven; want ook zijn al 70 Joz 9:11 | Neemt reiskost met u in uw handen op de reize, en gaat hun 71 Joz 10:6 | Gilgal, zeggende: Trek uw handen niet af van uw knechten, 72 Ric 1:6 | hieuwen de duimen zijner handen en zijner voeten af. ~ 73 Ric 1:7 | afgehouwen duimen van hun handen en van hun voeten, waren 74 Ric 6:11 | spreken, en daarna zullen uw handen gesterkt worden, dat gij 75 Ric 8:16 | naar de verdienste zijner handen gedaan hebt. ~ 76 Ric 8:24 | burgers van Sichem, die zijn handen gesterkt hadden om zijn 77 Ric 13:9 | En hij nam dien in zijn handen, en ging voort, al gaande 78 Ric 14:14 | banden versmolten van zijn handen. ~ 79 Ric 18:27 | deur van het huis, en haar handen op den dorpel. ~ 80 1Sa 5:4 | en de beide palmen zijner handen afgehouwen, aan den dorpel; 81 1Sa 14:13 | Toen klom Jonathan op zijn handen en op zijn voeten, en zijn 82 1Sa 21:13 | zichzelven gek onder hun handen; en hij bekrabbelde de deuren 83 2Sa 2:7 | 7 En nu, laat uw handen sterk zijn, en zijt dapper, 84 2Sa 3:34 | 34 Uw handen waren niet gebonden, noch 85 2Sa 4:1 | gestorven was, werden zijn handen slap, en gans Israel werd 86 2Sa 4:11 | zou ik zijn bloed van uw handen niet eisen, en u van de 87 2Sa 4:12 | doodden hen, en hieuwen hun handen en hun voeten af, en hingen 88 2Sa 16:21 | stinkende zijt geworden, en de handen van allen, die met u zijn, 89 2Sa 17:2 | daar hij moede en slap van handen is, en zal hem verschrikken, 90 2Sa 18:12 | duizend zilverlingen op mijn handen mocht wegen, zo zou ik mijn 91 2Sa 21:20 | zes vingeren had aan zijn handen, en zes tenen aan zijn voeten, 92 2Sa 22:21 | naar de reinigheid mijner handen. ~ 93 2Sa 22:35 | 35 Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen 94 1Kon 8:22 | Israel, en breidde zijn handen uit naar den hemel; ~ 95 1Kon 8:38 | harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal; ~ 96 1Kon 8:54 | op zijn knieen, met zijn handen uitgebreid naar den hemel; ~ 97 1Kon 16:7 | verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij was gelijk het 98 1Kon 20:6 | begeerlijke uwer ogen in hun handen leggen en wegnemen zullen. ~ 99 2Kon 3:11 | Safat, die water op Elia's handen goot. ~ 100 2Kon 4:34 | ogen op zijn ogen, en zijn handen op zijn handen, breidde 101 2Kon 4:34 | en zijn handen op zijn handen, breidde zich over hem uit. 102 2Kon 9:35 | voeten, en de palmen harer handen. ~ 103 2Kon 10:24 | de mannen, die ik in uw handen gebracht heb, ontkomt, zijn 104 2Kon 11:12 | daartoe klapten zij met de handen, en zeiden: De koning leve! ~ 105 2Kon 11:16 | 16 En zij legden de handen aan haar; en zij ging den 106 2Kon 12:11 | het geld wel gewogen in handen der verzorgers van dat werk, 107 2Kon 12:15 | wien zij dat geld in hun handen gaven, om aan degenen, die 108 2Kon 13:11 | het geld wel gewogen in handen der verzorgers van dat werk, 109 2Kon 13:15 | wien zij dat geld in hun handen gaven, om aan degenen, die 110 2Kon 14:16 | daaraan; en Elisa leide zijn handen op des konings handen. ~ 111 2Kon 14:16 | zijn handen op des konings handen. ~ 112 2Kon 24:17 | verwekten met al het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid 113 1Kro 12:17 | toch geen wrevel in mijn handen is, de God onzer vaderen 114 1Kro 26:2 | Asaf, die aan des konings handen profeteerde. ~ 115 1Kro 26:3 | en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, 116 1Kro 26:6 | Dezen waren altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot 117 1Kro 26:6 | van het huis Gods, aan de handen van den koning, van Asaf, 118 2Kro 7:4 | heeft, en heeft het met Zijn handen vervuld, zeggende: ~ 119 2Kro 7:12 | Israel; en hij breidde zijn handen uit; ~ 120 2Kro 7:13 | Israel, en breidde zijn handen uit naar den hemel.) ~ 121 2Kro 7:29 | smarte, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal; ~ 122 2Kro 16:7 | weest gij sterk, en laat uw handen niet verslappen; want er 123 2Kro 23:28 | 15 En zij legden de handen aan haar, en zij ging naar 124 2Kro 29:23 | gemeente, en zij legden hun handen op dezelve. ~ 125 2Kro 29:31 | en zeide: Nu hebt gij uw handen den HEERE gevuld, treedt 126 2Kro 34:25 | verwekten met alle werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid 127 2Kro 35:11 | sprengden het bloed uit hun handen, en de Levieten trokken 128 2Kro 36:11 | sprengden het bloed uit hun handen, en de Levieten trokken 129 Ezra 1:6 | waren, sterkten hunlieder handen met zilveren vaten, met 130 Ezra 4:4 | maakte het volk des lands de handen des volks van Juda slap, 131 Ezra 5:8 | voorspoediglijk door hun handen voort. ~ 132 Ezra 6:22 | Assur tot hen gewend, om hun handen te sterken in het huis Gods, 133 Ezra 9:5 | knieen, en breidde mijn handen uit tot den HEERE, mijn 134 Neh 2:18 | bouwen; en zij sterkten hun handen ten goede. ~ 135 Neh 5:5 | dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben 136 Neh 6:9 | te maken, zeggende: Hun handen zullen van het werk aflaten, 137 Neh 6:9 | worden; nu dan, sterk mijn handen! ~ 138 Neh 8:7 | amen! met opheffing hunner handen, en neigden zich, en aanbaden 139 Est 16:9 | talenten zilvers opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, 140 Est 17:9 | talenten zilvers opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, 141 Est 50:10 | zij; maar zij sloegen hun handen niet aan den roof. ~ 142 Job 1:10 | rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn 143 Job 4:3 | onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt; ~ 144 Job 5:12 | der arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten. ~ 145 Job 5:18 | Hij doorwondt, en Zijn handen helen. ~ 146 Job 9:30 | met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep; ~ 147 Job 10:3 | verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen 148 Job 10:8 | 8 Uw handen doen mij smart aan, hoewel 149 Job 11:13 | bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit. ~ 150 Job 14:15 | dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn. ~ 151 Job 16:11 | heeft mij afgewend in de handen der goddelozen. ~ 152 Job 16:17 | toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver 153 Job 17:9 | vasthouden, en die rein van handen is, zal in sterkte toenemen. ~ 154 Job 20:10 | armen te behagen; en zijn handen zullen zijn vermogen moeten 155 Job 22:30 | door de zuiverheid uwer handen. ~ 156 Job 27:23 | ieder zal over hem met zijn handen klappen, en over hem fluiten 157 Job 30:2 | zijn de krachten hunner handen? Zij was door ouderdom in 158 Job 31:7 | nagevolgd is, en aan mijn handen iets aankleeft; ~ 159 Job 34:19 | Want zij zijn allen Zijner handen werk. ~ 160 Job 34:37 | hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou zijn 161 Job 36:32 | 32 Met handen bedekt Hij het licht, en 162 Psa 7:4 | indien er onrecht in mijn handen is; ~ 163 Psa 8:7 | heersen over de werken Uwer handen; Gij hebt alles onder zijn 164 Psa 9:17 | verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela. ~ 165 Psa 18:21 | naar de reinigheid mijner handen. ~ 166 Psa 18:25 | naar de reinigheid mijner handen, voor Zijn ogen. ~ 167 Psa 18:35 | 35 Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen 168 Psa 19:2 | uitspansel verkondigt Zijner handen werk. ~ 169 Psa 22:17 | omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~ 170 Psa 24:4 | 4 Die rein van handen, en zuiver van hart is, 171 Psa 26:6 | 6 Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom 172 Psa 26:10 | 10 In welker handen schandelijk bedrijf is, 173 Psa 28:2 | tot U roep, als ik mijn handen ophef naar de aanspraakplaats 174 Psa 28:4 | handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding 175 Psa 28:5 | noch op het werk Zijner handen, zo zal Hij hen afbreken 176 Psa 44:21 | hadden vergeten, en onze handen tot een vreemden God uitgebreid. ~ 177 Psa 55:21 | 21 Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met 178 Psa 58:3 | gij weegt het geweld uwer handen op de aarde. ~ 179 Psa 63:5 | in Uw Naam zou ik mijn handen opheffen. ~ 180 Psa 68:32 | Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken. ~ 181 Psa 73:13 | hart gezuiverd, en mijn handen in onschuld gewassen. ~ 182 Psa 76:6 | dappere mannen hebben hun handen gevonden. ~ 183 Psa 78:72 | verstandig beleid zijner handen. ~ 184 Psa 81:7 | den last onttrokken; zijn handen zijn van de potten ontslagen. ~ 185 Psa 88:10 | gansen dag; ik strek mijn handen uit tot U. ~ 186 Psa 90:17 | bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer 187 Psa 90:17 | ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat. ~  ~  ~  ~ 188 Psa 91:12 | 12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet 189 Psa 92:5 | juichen over de werken Uwer handen. ~ 190 Psa 95:5 | heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. ~ 191 Psa 98:8 | 8Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de 192 Psa 102:26 | hemelen zijn het werk Uwer handen; ~ 193 Psa 111:7 | 7 Mem. De werken Zijner handen zijn waarheid en oordeel; 194 Psa 115:4 | het werk van des mensen handen; ~ 195 Psa 115:7 | 7 Hun handen hebben zij, maar tasten 196 Psa 119:48 | 48  En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, 197 Psa 119:73 | 73  Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; 198 Psa 125:3 | opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht. ~ 199 Psa 128:2 | zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij 200 Psa 134:2 | 2Heft uw handen op naar het heiligdom, en 201 Psa 138:8 | niet varen de werken Uwer handen. ~  ~ 202 Psa 140:5 | Bewaar mij, HEERE! van de handen des goddelozen; behoed mij 203 Psa 141:2 | aangezicht, de opheffing mijner handen als het avondoffer. ~ 204 Psa 143:5 | mijzelven van de werken Uwer handen. ~ 205 Psa 143:6 | 6 Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is 206 Psa 144:1 | mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, 207 Psa 144:7 | 7 Steek Uw handen van de hoogte uit; ontzet 208 Spre 6:17 | ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten; ~ 209 Spre 12:14 | vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen. ~ 210 Spre 14:1 | breekt het af met haar handen. ~ 211 Spre 21:25 | zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken. ~ 212 Spre 30:28 | spinnekop grijpt met de handen, en is in de paleizen der 213 Spre 31:13 | en werkt met lust harer handen. ~ 214 Spre 31:16 | hem; van de vrucht harer handen plant zij een wijngaard. ~ 215 Spre 31:19 | Jod. Zij steekt haar handen uit naar de spil, en haar 216 Spre 31:20 | ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige. ~ 217 Spre 31:31 | haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar 218 Pred 2:11 | al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den 219 Pred 4:5 | 5      De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen 220 Pred 5:5 | verderven het werk uwer handen? ~ 221 Pred 7:26 | netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is 222 Pred 10:18 | gebint, en door slapheid der handen wordt het huis doorlekkende. ~ 223 Hoo 5:5 | Liefste open te doen; en mijn handen drupten van mirre, en mijn 224 Hoo 5:14 | 14      Zijn handen zijn als gouden ringen, 225 Hoo 7:1 | zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. ~ 226 Jes 1:15 | En als gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn 227 Jes 1:15 | vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed. ~ 228 Jes 2:8 | afgoden; voor het werk hunner handen buigen zij zich neder, voor 229 Jes 3:11 | want de vergelding zijner handen zal hem geschieden. ~ 230 Jes 5:12 | niet op het maaksel Zijner handen. ~ 231 Jes 11:14 | Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en      de kinderen 232 Jes 13:7 | Daarom zullen alle handen slap worden, en aller mensen 233 Jes 17:8 | altaren, het werk zijner handen, ook hetgeen zijn vingeren 234 Jes 19:25 | Assyriers, het werk Mijner handen, en Israel, Mijn erfdeel! ~  ~  ~  ~ ~ 235 Jes 25:11 | 11      En Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden 236 Jes 25:11 | met de lagen hunner      handen. ~ 237 Jes 29:23 | kinderen, het werk Mijner handen, zien zal in het midden 238 Jes 31:7 | gouden afgoden, welke u uw handen tot zonde gemaakt hadden; ~ 239 Jes 33:15 | onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen 240 Jes 35:3 | Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende 241 Jes 45:9 | zeggen: Hij      heeft geen handen? ~ 242 Jes 45:11 | Mij van het werk Mijner handen      bevel geven? ~ 243 Jes 45:12 | geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, 244 Jes 55:12 | des velds zullen de handen samenklappen. ~ 245 Jes 56:12 | des velds zullen de handen samenklappen. ~ 246 Jes 60:3 | 3      Want uw handen zijn met bloed bevlekt; 247 Jes 60:6 | des wrevels is      in hun handen. ~ 248 Jes 61:21 | plantingen, een werk Mijner handen, opdat      Ik verheerlijkt 249 Jes 65:8 | en wij allen zijn Uwer handen werk. ~ 250 Jes 66:2 | 2      Ik heb Mijn handen uitgebreid, den gansen dag 251 Jes 66:22 | uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~ 252 Jer 1:16 | voor de werken hunner      handen. ~ 253 Jer 2:37 | van hier uitgaan met uw handen op uw hoofd; want de HEERE 254 Jer 4:31 | hijgt, zij breidt haar      handen uit, zeggende: O, wee mij 255 Jer 5:31 | priesters heersen door hun handen; en Mijn volk heeft het 256 Jer 6:24 | zijn gerucht gehoord, onze handen zijn slap geworden; benauwdheid 257 Jer 10:3 | werk van des werkmeesters handen met de bijl. ~ 258 Jer 10:9 | des werkmeesters en van de handen des goudsmids; hemelsblauw 259 Jer 11:21 | HEEREN, opdat gij van onze handen niet sterft. ~ 260 Jer 23:14 | valsheid, en sterken de handen der boosdoeners, opdat zij 261 Jer 25:6 | vertoornt Mij niet door uwer handen werk, opdat Ik u geen kwaad 262 Jer 25:7 | vertoorndet door het werk uwer handen, u zelven ten kwade. ~ 263 Jer 25:14 | en naar het werk hunner handen. ~ 264 Jer 26:14 | Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, 265 Jer 30:6 | dan eens iegelijken mans handen op zijn lenden, als van 266 Jer 32:30 | door het werk      hunner handen alleenlijk vertoornd, spreekt 267 Jer 33:13 | kudden wederom onder de handen des tellers doorgaan, zegt 268 Jer 38:4 | want aldus maakt hij de handen der krijgslieden, die in 269 Jer 38:4 | zijn overgebleven, en de handen      des gansen volks slap, 270 Jer 44:8 | Mij door de werken uwer handen, rokende anderen goden in 271 Jer 44:25 | en gij hebt het met uw handen      vervuld, zeggende: 272 Jer 47:3 | vanwege de slappigheid der handen; ~ 273 Jer 48:26 | HEERE; zo zal Moab met de handen klappen in zijn uitspuwsel, 274 Jer 48:37 | baarden afgekort; op alle handen zijn insnijdingen, en op 275 Jer 50:43 | gerucht gehoord, en zijn handen zijn slap geworden; benauwdheid 276 Klaa 1:14 | HEERE      heeft mij in hun handen gegeven, ik kan niet opstaan. ~ 277 Klaa 1:17 | Pe. Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster 278 Klaa 1:37 | weg gaan, klappen met de handen over u, zij fluiten en schudden 279 Klaa 1:41 | Heeren als water; hef uw handen tot Hem op voor de ziel      280 Klaa 1:42 | kinderkens, die men op de handen draagt? Zullen dan de      281 Klaa 1:44 | overgebleven; die ik op de handen gedragen en opgetogen heb, 282 Klaa 1:85 | opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: ~ 283 Klaa 1:108| vergelding, naar het werk hunner handen. ~ 284 Klaa 1:112| flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers! ~ 285 Klaa 1:116| omgekeerd werd, en geen handen hadden arbeid over haar. ~ 286 Klaa 1:120| 10      Jod. De handen der barmhartige vrouwen 287 Eze 7:17 | 17      Alle handen zullen slap worden, en alle 288 Eze 7:27 | verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des lands zullen 289 Eze 10:12 | nu, en hun ruggen, en hun handen, en hun vleugelen, mitsgaders 290 Eze 13:22 | aangedaan heb; en omdat gij de handen des goddelozen gesterkt      291 Eze 16:11 | en deed armringen aan uw handen, en een keten aan uw hals. ~ 292 Eze 21:7 | zal versmelten, en alle handen zullen      verslappen, 293 Eze 22:14 | hart bestaan? zullen uw handen sterk zijn, in de dagen, 294 Eze 23:37 | en er is bloed in haar handen; en zij hebben met haar 295 Eze 23:42 | armringen aan haar handen, en een sierlijke kroon 296 Eze 23:45 | en bloed is in haar      handen. ~ 297 Eze 43:26 | en het reinigen, en zijn handen vullen. ~ 298 Dan 2:34 | steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan 299 Dan 2:45 | den berg een steen zonder handen afgehouwen is geworden, 300 Dan 3:15 | God, Die ulieden uit mijn handen verlossen zou? ~ 301 Dan 10:10 | knieen, en de palmen mijner handen. ~ 302 Hos 14:4 | paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen: Gij zijt 303 Oba 1:13 | zijns verderfs; noch uw handen uitgestrekt hebben aan      304 Jona 3:8 | geweld, dat in hun      handen is. ~ 305 Mic 5:12 | nederbuigen voor het werk uwer handen. ~ 306 Mic 7:3 | 3      Om met beide handen wel dapper kwaad te doen, 307 Nah 3:19 | gerucht van u horen, zullen de handen over u klappen; want over 308 Zep 3:16 | Vrees niet, o Sion! laat uw handen niet slap worden. ~ 309 Zac 4:9 | 9      De handen van Zerubbabel hebben dit 310 Zac 4:9 | dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; 311 Zac 8:9 | der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die 312 Zac 8:13 | wezen; vreest niet, laat uw handen sterk zijn. ~ 313 Zac 13:6 | Wat zijn deze wonden in uw handen? zo zal hij zeggen: Het 314 Matt 4:6 | zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij 315 Matt 15:2 | ouden? Want zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood 316 Matt 15:20 | het eten met ongewassen handen ontreinigt den mens niet. ~ 317 Matt 17:22 | overgeleverd worden in de handen der mensen; ~ 318 Matt 18:8 | verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, 319 Matt 19:13 | Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden; 320 Matt 19:15 | 15 En als Hij hun de handen opgelegd had, vertrok Hij 321 Matt 22:13 | de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, 322 Matt 26:45 | wordt overgeleverd in de handen der zondaren. ~ 323 Matt 26:50 | kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem. ~ 324 Matt 27:24 | nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: 325 Mark 5:23 | bid U, dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat zij 326 Mark 6:2 | zulke krachten door Zijn handen geschieden? ~ 327 Mark 6:5 | legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. ~ 328 Mark 7:2 | dat is, met ongewassen handen brood aten, berispten zij 329 Mark 7:3 | tenzij dat zij eerst de handen dikmaals wassen, houdende 330 Mark 7:5 | het brood met ongewassen handen? ~ 331 Mark 8:23 | in zijn ogen, en legde de handen op hem, en vraagde hem, 332 Mark 8:25 | 25 Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en 333 Mark 9:31 | overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen 334 Mark 9:43 | in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in 335 Mark 10:16 | ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, 336 Mark 14:41 | wordt overgeleverd in de handen der zondaren. ~ 337 Mark 14:46 | 46 En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem. ~ 338 Mark 14:58 | zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en 339 Mark 14:58 | dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen. ~ 340 Mark 16:18 | op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond 341 Luk 4:11 | 11 En dat zij U op de handen nemen zullen, opdat Gij 342 Luk 4:40 | een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve. ~ 343 Luk 6:1 | ze, die wrijvende met de handen. ~ 344 Luk 9:44 | overgeleverd worden in der mensen handen. ~ 345 Luk 13:13 | 13 En Hij legde de handen op haar; en zij werd terstond 346 Luk 20:19 | zochten te dierzelver ure de handen aan Hem te slaan; maar zij 347 Luk 21:12 | dit alles, zullen zij hun handen aan ulieden slaan, en u 348 Luk 22:53 | den tempel, zo hebt gij de handen tegen Mij niet uitgestoken; 349 Luk 23:46 | stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En 350 Luk 24:7 | overgeleverd worden in de handen der zondige mensen, en gekruisigd 351 Luk 24:39 | 39 Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik 352 Luk 24:40 | zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten. ~ 353 Luk 24:50 | tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij 354 Joha 7:44 | grijpen; maar niemand sloeg de handen aan Hem. ~ 355 Joha 11:44 | gestorvene kwam uit, gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, 356 Joha 13:3 | Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij 357 Joha 13:9 | mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ~ 358 Joha 20:20 | hebbende, toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De discipelen 359 Joha 20:25 | tot hen: Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, 360 Joha 20:27 | vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand, en steek 361 Joha 21:18 | geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander 362 Hand 2:23 | gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan 363 Hand 4:3 | 3 En zij sloegen de handen aan hen, en zetten ze in 364 Hand 6:31 | sloeg de koning Herodes de handen aan sommigen van de Gemeente, 365 Hand 6:37 | ketenen vielen af van de handen. ~ 366 Hand 7:3 | en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten 367 Hand 8:3 | wonderen geschiedden door hun handen. ~ 368 Hand 8:23 | Gemeente, met opsteken der handen, ouderlingen verkoren hadden, 369 Hand 11:24 | woont niet in tempelen met handen gemaakt; ~ 370 Hand 13:6 | 6 En als Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige 371 Hand 13:11 | ongewone krachten door de handen van Paulus; ~ 372 Hand 13:26 | geen goden zijn, die met handen gemaakt worden. ~ 373 Hand 14:34 | gijzelve weet, dat deze handen tot mijn nooddruft, en dergenen, 374 Hand 15:11 | van Paulus, en zichzelven handen en voeten gebonden hebbende, 375 Hand 15:11 | binden, en overleveren in de handen der heidenen. ~ 376 Hand 15:27 | het volk, en sloegen de handen aan hem, ~ 377 Hand 18:7 | met groot geweld uit onze handen weggebracht; ~ 378 Hand 21:19 | wierpen wij met onze eigen handen het scheepsgereedschap uit. ~ 379 Hand 22:8 | gebeden had, legde hij de handen op hem, en maakte hem gezond. ~ 380 Hand 22:17 | Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen; ~ 381 Rom 10:21 | gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam 382 1Kor 4:12 | werkende met onze eigen handen; wij worden gescholden, 383 2Kor 5:1 | hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in 384 2Kor 11:33 | nedergelaten, en ontvlood zijn handen. ~  ~ 385 Efez 2:11 | besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; ~ 386 Efez 4:28 | werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te 387 Kol 2:11 | besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking 388 1The 4:11 | en te werken met uw eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben; ~ 389 1Tim 2:8 | plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting. ~ 390 1Tim 4:14 | profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps. ~ 391 1Tim 5:22 | Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap 392 2Tim 1:6 | door de oplegging mijner handen. ~ 393 Heb 1:10 | hemelen zijn werken Uwer handen; ~ 394 Heb 2:7 | gesteld over de werken Uwer handen; ~ 395 Heb 6:2 | en van de oplegging der handen, en van de opstanding der 396 Heb 9:11 | volmaakten tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van 397 Heb 9:24 | in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een 398 Heb 10:31 | Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods. ~ 399 Heb 12:12 | richt weder op de trage handen, en de slappe knieen; 400 Jako 4:8 | tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert 401 1Joh 1:1 | aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord 402 Open 7:9 | palm takken waren in hun handen. ~ 403 Open 9:20 | bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden aanbidden


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License