1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370
Book Chapter: Verse
4501 2Kro 3:15 | van vijf en dertig ellen in lengte; en het kapiteel,
4502 2Kro 3:16 | maakte hij ketenen, als in de aanspraakplaats, en hij
4503 2Kro 4:1 | altaar, van twintig ellen in zijn lengte, en twintig
4504 2Kro 4:1 | lengte, en twintig ellen in zijn breedte, en tien ellen
4505 2Kro 4:1 | zijn breedte, en tien ellen in zijn hoogte. ~
4506 2Kro 4:2 | rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en een meetsnoer
4507 2Kro 4:3 | die omsingelende, tien in een el, omringende de zee
4508 2Kro 4:3 | rijen dezer runderen waren in haar gieting gegoten. ~
4509 2Kro 4:7 | wijze, en hij stelde ze in den tempel, vijf aan de
4510 2Kro 4:8 | tafelen, en hij zette ze in den tempel, vijf aan de
4511 2Kro 4:17 | 17 In de vlakte van de Jordaan
4512 2Kro 4:17 | Jordaan goot ze de koning, in dichte aarde, tussen Sukkoth,
4513 2Kro 4:18 | Salomo maakte al deze vaten, in grote menigte; want het
4514 2Kro 5:3 | op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~
4515 2Kro 5:5 | al de heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten
4516 2Kro 5:10 | 10 Er was niets in de ark, dan alleen de twee
4517 2Kro 5:12 | zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met
4518 2Kro 5:13 | Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis
4519 2Kro 6:3 | op het feest, hetwelk was in de zevende maand. ~
4520 2Kro 6:5 | al de heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten
4521 2Kro 6:10 | 10 Er was niets in de ark, dan alleen de twee
4522 2Kro 6:12 | zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met
4523 2Kro 6:13 | Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis
4524 2Kro 7:1 | HEERE heeft gezegd, dat Hij in de donkerheid zou wonen. ~
4525 2Kro 7:7 | 7 Het was ook in het hart van mijn vader
4526 2Kro 7:8 | vader David: Dewijl dat in uw hart geweest is, Mijn
4527 2Kro 7:8 | hebt welgedaan, dat het in uw hart geweest is. ~
4528 2Kro 7:10 | had; want ik ben opgestaan in de plaats van mijn vader
4529 2Kro 7:13 | gemaakt, en had het gesteld in het midden des voorhofs;
4530 2Kro 7:13 | voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte en vijf ellen
4531 2Kro 7:13 | zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, en drie ellen
4532 2Kro 7:13 | zijn breedte, en drie ellen in zijn hoogte; en hij stond
4533 2Kro 7:14 | is geen God gelijk Gij, in den hemel noch op de aarde,
4534 2Kro 7:16 | bewaren, om te wandelen in Mijn wet, gelijk als gij
4535 2Kro 7:20 | hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats. ~
4536 2Kro 7:21 | van Uw volk Israel, die in deze plaats zullen bidden;
4537 2Kro 7:22 | des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen zal; ~
4538 2Kro 7:24 | belijden, en voor Uw aangezicht in dit huis bidden en smeken
4539 2Kro 7:25 | Israel, en breng hen weder in het land, dat Gij hun en
4540 2Kro 7:26 | gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw
4541 2Kro 7:27 | 27 Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de
4542 2Kro 7:27 | geleerd hebben den goeden weg, in denwelken zij wandelen zullen;
4543 2Kro 7:28 | 28 Als er honger in het land wezen zal, als
4544 2Kro 7:28 | iemand van zijn vijanden in het land zijner poorten
4545 2Kro 7:29 | en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal; ~
4546 2Kro 7:31 | U vrezen, om te wandelen in Uw wegen, al de dagen, die
4547 2Kro 7:32 | komen, en bidden zullen in dit huis; ~
4548 2Kro 7:34 | 34 Wanneer Uw volk in den krijg tegen zijn vijanden
4549 2Kro 7:36 | hen gevankelijk wegvoeren in een land, dat verre of nabij
4550 2Kro 7:37 | 37 En zij in het land, waar zij gevankelijk
4551 2Kro 7:37 | bekeren, en tot U smeken in het land hunner gevangenis,
4552 2Kro 7:38 | hart en met hun ganse ziel, in het land hunner gevangenis,
4553 2Kro 8:2 | priesters konden niet ingaan in het huis des HEEREN; want
4554 2Kro 8:3 | Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid. ~
4555 2Kro 8:6 | Ook stonden de priesters in hun wachten, en de Levieten
4556 2Kro 8:6 | dat Zijn weldadigheid is in eeuwigheid, als David door
4557 2Kro 8:11 | huis des konings; en al wat in Salomo's hart gekomen was,
4558 2Kro 8:11 | Salomo's hart gekomen was, om in het huis des HEEREN en in
4559 2Kro 8:11 | in het huis des HEEREN en in zijn huis te maken, richtte
4560 2Kro 8:16 | opdat Mijn Naam daar zij tot in eeuwigheid en Mijn ogen
4561 2Kro 8:18 | u afgesneden worden, die in Israel heerse. ~
4562 2Kro 9:1 | einde van twintig jaren, in dewelke Salomo het huis
4563 2Kro 9:4 | 4 Hij bouwde ook Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden,
4564 2Kro 9:4 | schatsteden, die hij bouwde in Hamath. ~
4565 2Kro 9:6 | Salomo begeerd had te bouwen, in Jeruzalem, en in den Libanon,
4566 2Kro 9:6 | bouwen, in Jeruzalem, en in den Libanon, en in het ganse
4567 2Kro 9:6 | Jeruzalem, en in den Libanon, en in het ganse land zijner heerschappij. ~
4568 2Kro 9:8 | hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren,
4569 2Kro 9:9 | Salomo niet maakte tot slaven in zijn werk; (want zij waren
4570 2Kro 9:11 | hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den
4571 2Kro 9:13 | gezette hoogtijden, drie malen in het jaar; op het feest van
4572 2Kro 9:14 | elken dag; en de poortiers in hun verdelingen, aan elke
4573 2Kro 9:17 | aan den oever der zee, in het land Edom. ~
4574 2Kro 10:1 | dragende specerijen en goud in menigte, en kostelijk gesteente;
4575 2Kro 10:1 | en sprak met hem al wat in haar hart was. ~
4576 2Kro 10:4 | opgang, waardoor hij opging in het huis des HEEREN, zo
4577 2Kro 10:4 | huis des HEEREN, zo was in haar geen geest meer. ~
4578 2Kro 10:5 | waarachtig woord geweest, dat ik in mijn land gehoord heb, van
4579 2Kro 10:8 | HEERE, uw God, Die behagen in u gehad heeft, om u op Zijn
4580 2Kro 10:8 | bemint, om hetzelve tot in eeuwigheid op te richten,
4581 2Kro 10:9 | talenten gouds, en specerijen in grote menigte, en kostelijk
4582 2Kro 10:11 | desgelijks ook was te voren in het land van Juda niet geweest. ~
4583 2Kro 10:16 | schild; en de koning legde ze in het huis des wouds van den
4584 2Kro 10:19 | zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt
4585 2Kro 10:20 | gesloten goud; het zilver was in de dagen van Salomo niet
4586 2Kro 10:21 | knechten van Huram; eens in drie jaren kwamen de schepen
4587 2Kro 10:21 | kwamen de schepen van Tharsis in, brengende goud, en zilver,
4588 2Kro 10:22 | alle koningen der aarde in rijkdom en wijsheid. ~
4589 2Kro 10:23 | wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven had. ~
4590 2Kro 10:25 | ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den
4591 2Kro 10:27 | maakte de koning het zilver in Jeruzalem te zijn als stenen,
4592 2Kro 10:27 | de wilde vijgebomen, die in de laagte zijn, in menigte. ~
4593 2Kro 10:27 | die in de laagte zijn, in menigte. ~
4594 2Kro 10:29 | zijn die niet geschreven in de woorden van Nathan, den
4595 2Kro 10:29 | Nathan, den profeet, en in de profetie van Ahia, den
4596 2Kro 10:29 | van Ahia, den Siloniet, en in de gezichten van Jedi, den
4597 2Kro 10:31 | vaderen, en zij begroeven hem in de stad zijns vaders Davids;
4598 2Kro 10:31 | zoon Rehabeam werd koning in zijn plaats. ~ ~ ~
4599 2Kro 11:2 | dat hoorde (dezelve nu was in Egypte, alwaar hij van het
4600 2Kro 11:17 | kinderen van Israel, die in de steden van Juda woonden,
4601 2Kro 12:3 | en tot het ganse Israel in Juda en Benjamin, zeggende: ~
4602 2Kro 12:5 | bouwde steden tot vastigheden in Juda. ~
4603 2Kro 12:10 | Ajalon, en Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste
4604 2Kro 12:10 | Hebron; dewelke in Juda en in Benjamin de vaste steden
4605 2Kro 12:12 | 12 En in elke stad rondassen en spiesen,
4606 2Kro 12:13 | priesteren en de Levieten, die in het ganse Israel waren,
4607 2Kro 12:14 | hun bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want
4608 2Kro 12:14 | bezitting, en kwamen in Juda en in Jeruzalem; want Jerobeam
4609 2Kro 12:17 | drie jaren wandelden zij in den weg van David, en Salomo. ~
4610 2Kro 12:23 | landen van Juda en Benjamin, in alle vaste steden verspreidde,
4611 2Kro 12:23 | denwelken hij spijze gaf in overvloed; en hij begeerde
4612 2Kro 13:2 | 2 Daarom geschiedde het, in het vijfde jaar van den
4613 2Kro 13:4 | hij nam de vaste steden in, die Juda had, en hij kwam
4614 2Kro 13:5 | daarom heb Ik u ook verlaten in de hand van Sisak. ~
4615 2Kro 13:7 | verderven; maar Ik zal hun in kort ontkoming geven, dat
4616 2Kro 13:10 | koning Rehabeam maakte, in plaats van die, koperen
4617 2Kro 13:11 | geschiedde, zo wanneer de koning in het huis des HEEREN ging,
4618 2Kro 13:11 | droegen, en die wederbrachten in der trawanten wachtkamer. ~
4619 2Kro 13:12 | toe verdierf; ook waren in Juda nog goede dingen. ~
4620 2Kro 13:13 | zich de koning Rehabeam in Jeruzalem, en regeerde;
4621 2Kro 13:13 | regeerde zeventien jaren in Jeruzalem, de stad, die
4622 2Kro 13:15 | zijn die niet geschreven in de woorden van Semaja, den
4623 2Kro 13:15 | van Rehabeam en Jerobeam in al hun dagen? ~
4624 2Kro 13:16 | vaderen, en werd begraven in de stad Davids; en zijn
4625 2Kro 13:16 | zijn zoon Abia werd koning in zijn plaats. ~ ~ ~
4626 2Kro 14:1 | 1 In het achttiende jaar van
4627 2Kro 14:4 | berg Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim;
4628 2Kro 14:5 | David gegeven heeft, tot in eeuwigheid, hem en zijn
4629 2Kro 14:8 | koninkrijk des HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen van
4630 2Kro 14:10 | Aaron, en de Levieten zijn in het werk. ~
4631 2Kro 14:16 | van Juda; en God gaf hen in hun hand. ~
4632 2Kro 14:20 | behield geen kracht meer in de dagen van Abia; maar
4633 2Kro 14:22 | woorden, zijn beschreven in de historie van den profeet
4634 2Kro 15:1 | vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids, en zijn
4635 2Kro 15:1 | zijn zoon Asa werd koning in zijn plaats. In zijn dagen
4636 2Kro 15:1 | werd koning in zijn plaats. In zijn dagen was het land
4637 2Kro 15:2 | dat goed en dat recht was in de ogen des HEEREN, zijns
4638 2Kro 15:6 | bouwde hij vaste steden in Juda; want het land was
4639 2Kro 15:6 | stil, en er was geen oorlog in die jaren tegen hem, dewijl
4640 2Kro 15:10 | zij stelden de slagorde in het dal Zefatha bij Maresa. ~
4641 2Kro 15:11 | Want wij steunen op U, en in Uw Naam zijn wij gekomen
4642 2Kro 15:14 | steden, omdat veel roofs in dezelve was. ~
4643 2Kro 15:15 | en voerden weg schapen in menigte, en kemelen; en
4644 2Kro 16:4 | 4 Maar als zij zich in hun nood bekeerden tot den
4645 2Kro 16:5 | 5 En in die tijden was er geen vrede
4646 2Kro 16:6 | volk, en stad tegen stad in stukken gestoten werden;
4647 2Kro 16:9 | Israel vielen zij tot hem in menigte, als zij zagen,
4648 2Kro 16:10 | vergaderden zich te Jeruzalem, in de derde maand, in het vijftiende
4649 2Kro 16:10 | Jeruzalem, in de derde maand, in het vijftiende jaar van
4650 2Kro 16:12 | 12 En zij traden in een verbond, dat zij den
4651 2Kro 16:16 | een afgrijselijken afgod in een bos gemaakt had; ook
4652 2Kro 16:18 | 18 En hij bracht in het huis Gods de geheiligde
4653 2Kro 16:19 | En er was geen oorlog tot in het vijf en dertigste jaar
4654 2Kro 17:1 | 1 In het zes en dertigste jaar
4655 2Kro 17:1 | niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning
4656 2Kro 17:7 | 7 En in denzelfden tijd kwam de
4657 2Kro 17:8 | steundet, heeft Hij hen in uw hand gegeven. ~
4658 2Kro 17:10 | den ziener, en leidde hem in het gevangenhuis; want hij
4659 2Kro 17:11 | ziet, zij zijn beschreven in het boek der koningen van
4660 2Kro 17:12 | 12 Asa nu werd, in het negen en dertigste jaar
4661 2Kro 17:12 | zocht hij den HEERE niet in zijn krankheid, maar de
4662 2Kro 17:13 | zijn vaderen; en hij stierf in het een en veertigste jaar
4663 2Kro 17:14 | 14 En zij begroeven hem in zijn graf, dat hij voor
4664 2Kro 17:14 | hij voor zich gegraven had in de stad Davids, en legden
4665 2Kro 18:1 | zoon Josafat werd koning in zijn plaats, en hij sterkte
4666 2Kro 18:2 | En hij legde krijgsvolk in alle vaste steden van Juda,
4667 2Kro 18:2 | Juda, en legde bezettingen in het land van Juda, en in
4668 2Kro 18:2 | in het land van Juda, en in de steden van Efraim, die
4669 2Kro 18:3 | Josafat; want hij wandelde in de vorige wegen zijns vaders
4670 2Kro 18:4 | zijns vaders, en wandelde in Zijn geboden, en niet naar
4671 2Kro 18:5 | bevestigde het koninkrijk in zijn hand, en gans Juda
4672 2Kro 18:5 | en hij had rijkdom en eer in menigte. ~
4673 2Kro 18:6 | En zijn hart verhief zich in de wegen des HEEREN; en
4674 2Kro 18:7 | 7 In het derde jaar nu zijner
4675 2Kro 18:7 | Michaja, opdat men zou leren in de steden van Juda. ~
4676 2Kro 18:9 | 9 En zij leerden in Juda, en het wetboek des
4677 2Kro 18:9 | hen; en zij gingen rondom in alle steden van Juda, en
4678 2Kro 18:12 | groot; daartoe bouwde hij in Juda burchten en schatsteden. ~
4679 2Kro 18:13 | 13 En hij had veel werks in de steden van Juda, en krijgslieden,
4680 2Kro 18:13 | krijgslieden, kloeke helden in Jeruzalem. ~
4681 2Kro 18:14 | de huizen hunner vaderen. In Juda waren oversten der
4682 2Kro 18:19 | 19 Dezen waren in den dienst des konings;
4683 2Kro 18:19 | behalve degenen, die de koning in de vaste steden door gans
4684 2Kro 19:1 | Josafat nu had rijkdom en eer in overvloed; en hij verzwagerde
4685 2Kro 19:2 | schapen en runderen voor hem in menigte, en voor het volk,
4686 2Kro 19:2 | op te trekken naar Ramoth in Gilead. ~
4687 2Kro 19:3 | met mij gaan naar Ramoth in Gilead? En hij zeide tot
4688 2Kro 19:3 | en wij zullen met u zijn in dezen krijg. ~
4689 2Kro 19:5 | Zullen wij tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken,
4690 2Kro 19:5 | Trek op, want God zal hen in de hand des konings geven. ~
4691 2Kro 19:9 | de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid. ~
4692 2Kro 19:11 | zeggende: Trek op naar Ramoth in Gilead, en gij zult voorspoedig
4693 2Kro 19:11 | zijn, want de HEERE zal hen in de hand des konings geven. ~
4694 2Kro 19:14 | zullen wij naar Ramoth in Gilead ten strijde trekken,
4695 2Kro 19:14 | voorspoedig zijn, want zij zullen in uw hand gegeven worden. ~
4696 2Kro 19:15 | spreekt, dan de waarheid, in den Naam des HEEREN? ~
4697 2Kro 19:16 | kere weder naar zijn huis in vrede. ~
4698 2Kro 19:19 | optrekke, en valle te Ramoth in Gilead? Daarna zeide Hij:
4699 2Kro 19:21 | en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten.
4700 2Kro 19:22 | HEERE heeft een leugengeest in den mond van deze uw profeten
4701 2Kro 19:24 | gij zult gaan van kamer in kamer, om u te versteken. ~
4702 2Kro 19:26 | zegt de koning: Zet dezen in het gevangenhuis, en spijst
4703 2Kro 19:28 | van Juda, op naar Ramoth in Gilead. ~
4704 2Kro 19:29 | mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; maar gij,
4705 2Kro 19:29 | van Israel, en zij kwamen in den strijd. ~
4706 2Kro 19:33 | spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot
4707 2Kro 20:4 | 4 Josafat nu woonde in Jeruzalem; en hij toog wederom
4708 2Kro 20:5 | 5 En hij stelde richters in het land, in alle vaste
4709 2Kro 20:5 | stelde richters in het land, in alle vaste steden van Juda,
4710 2Kro 20:6 | den HEERE; en Hij is bij u in de zaak van het gericht. ~
4711 2Kro 20:9 | hun, zeggende: Doet alzo in de vreze des HEEREN, met
4712 2Kro 20:10 | 10 En in alle geschil, hetwelk van
4713 2Kro 20:10 | hetwelk van uw broederen, die in hun steden wonen, tot u
4714 2Kro 20:11 | hoofdpriester, is over u in alle zaak des HEEREN; en
4715 2Kro 20:11 | vorst van het huis van Juda, in alle zaak des konings; ook
4716 2Kro 21:3 | hij riep een vasten uit in gans Juda. ~
4717 2Kro 21:5 | 5 En Josafat stond in de gemeente van Juda en
4718 2Kro 21:5 | gemeente van Juda en Jeruzalem, in het huis des HEEREN, voor
4719 2Kro 21:6 | vaderen, zijt Gij niet de God in den hemel? Ja, Gij zijt
4720 2Kro 21:6 | koninkrijken der heidenen; en in Uw hand is kracht en sterkte,
4721 2Kro 21:7 | Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven? ~
4722 2Kro 21:9 | aangezicht staan, dewijl Uw Naam in dit huis is; en wij zullen
4723 2Kro 21:12 | tegen hen oefenen? want in ons is geen kracht tegen
4724 2Kro 21:14 | kwam de Geest des HEEREN in het midden der gemeente,
4725 2Kro 21:16 | en gij zult hen vinden in het einde des dals, voor
4726 2Kro 21:17 | 17 Gij zult in dezen strijd niet te strijden
4727 2Kro 21:20 | inwoners van Jeruzalem! Gelooft in den HEERE, uw God, zo zult
4728 2Kro 21:21 | goedertierenheid is tot in eeuwigheid! ~
4729 2Kro 21:24 | Juda tot den wachttoren in de woestijn gekomen was,
4730 2Kro 21:25 | roven, en zij vonden bij hen in menigte, zowel have en dode
4731 2Kro 21:26 | dag vergaderden zij zich in het dal van Beracha, want
4732 2Kro 21:27 | Jeruzalem weder, en Josafat in de voorspitse van hen, om
4733 2Kro 21:32 | 32 En hij wandelde in den weg van zijn vader Asa,
4734 2Kro 21:32 | af, doende dat recht was in de ogen des HEEREN. ~
4735 2Kro 21:34 | ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Jehu,
4736 2Kro 21:34 | die men hem optekenen deed in het boek der koningen van
4737 2Kro 21:35 | die handelde goddelooslijk in zijn doen. ~
4738 2Kro 22:1 | begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en zijn
4739 2Kro 22:1 | zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats. ~
4740 2Kro 22:3 | kostelijkheden, met vaste steden in Juda; maar het koninkrijk
4741 2Kro 22:6 | 6 En hij wandelde in de weg der koningen van
4742 2Kro 22:6 | en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~
4743 2Kro 22:8 | 8 In zijn dagen vielen de Edomieten
4744 2Kro 22:12 | uw vader David: Omdat gij in de wegen van uw vader Josafat,
4745 2Kro 22:12 | van uw vader Josafat, en in de wegen van Asa, den koning
4746 2Kro 22:13 | 13 Maar hebt gewandeld in den weg der koningen van
4747 2Kro 22:15 | 15 Gij zult ook in grote krankheden zijn, door
4748 2Kro 22:17 | 17 Die togen op in Juda, en braken daarin,
4749 2Kro 22:17 | voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden
4750 2Kro 22:18 | alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid,
4751 2Kro 22:20 | zijn; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar niet
4752 2Kro 22:20 | de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~ ~
4753 2Kro 22:21 | begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; en zijn
4754 2Kro 22:21 | zijn zoon Joram werd koning in zijn plaats. ~
4755 2Kro 22:23 | kostelijkheden, met vaste steden in Juda; maar het koninkrijk
4756 2Kro 22:26 | 6 En hij wandelde in de weg der koningen van
4757 2Kro 22:26 | en hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~
4758 2Kro 22:28 | 8 In zijn dagen vielen de Edomieten
4759 2Kro 22:32 | uw vader David: Omdat gij in de wegen van uw vader Josafat,
4760 2Kro 22:32 | van uw vader Josafat, en in de wegen van Asa, den koning
4761 2Kro 22:33 | 13 Maar hebt gewandeld in den weg der koningen van
4762 2Kro 22:35 | 15 Gij zult ook in grote krankheden zijn, door
4763 2Kro 22:37 | 17 Die togen op in Juda, en braken daarin,
4764 2Kro 22:37 | voerden alle have weg, die in het huis des konings gevonden
4765 2Kro 22:38 | alles plaagde hem de HEERE in zijn ingewand met een krankheid,
4766 2Kro 22:40 | zijn; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar niet
4767 2Kro 22:40 | de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. ~
4768 2Kro 23:1 | zijn kleinsten zoon, koning in zijn plaats; want een bende,
4769 2Kro 23:1 | bende, die met de Arabieren in het leger gekomen was, had
4770 2Kro 23:3 | 3 Hij wandelde ook in de wegen van het huis van
4771 2Kro 23:4 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk
4772 2Kro 23:5 | 5 Hij wandelde ook in hun raad, en toog henen
4773 2Kro 23:5 | koning van Syrie, bij Ramoth in Gilead; en de Syriers sloegen
4774 2Kro 23:9 | want hij was verstoken in Samaria), en zij brachten
4775 2Kro 23:11 | zette hem en zijn voedster in een slaapkamer; zo verborg
4776 2Kro 23:12 | hij was bij hen verstoken in het huis Gods zes jaren;
4777 2Kro 23:14 | 1 Doch in het zevende jaar versterkte
4778 2Kro 23:14 | zoon van Zichri, met zich in een verbond. ~
4779 2Kro 23:15 | 2 Die togen om in Juda, en vergaderden de
4780 2Kro 23:16 | gemeente maakte een verbond in het huis Gods, met den koning;
4781 2Kro 23:18 | Fondamentpoort; en al het volk zal in de voorhoven zijn van het
4782 2Kro 23:19 | 6 Maar dat niemand kome in het huis des HEEREN, dan
4783 2Kro 23:20 | een ieder met zijn wapenen in zijn hand; en die tot het
4784 2Kro 23:22 | David geweest waren, die in het huis Gods waren. ~
4785 2Kro 23:23 | een ieder met zijn geweer in zijn hand, van de rechterzijde
4786 2Kro 23:25 | roemde, kwam zij tot het volk in het huis des HEEREN. ~
4787 2Kro 23:27 | had gezegd: Gij zult ze in het huis des HEEREN niet
4788 2Kro 23:30 | Daarna ging al het volk in het huis van Baal, en braken
4789 2Kro 23:31 | Jojada nu bestelde de ambten in het huis des HEEREN, onder
4790 2Kro 23:31 | Levietische priesteren, die David in het huis des HEEREN afgedeeld
4791 2Kro 23:31 | HEEREN te offeren, gelijk in de wet van Mozes geschreven
4792 2Kro 23:32 | des HEEREN, opdat niemand, in enig ding onrein zijnde,
4793 2Kro 23:33 | het midden der hoge poort in het huis des konings; en
4794 2Kro 24:2 | Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, al de
4795 2Kro 24:4 | geschiedde nu na dezen, dat het in het hart van Joas was, het
4796 2Kro 24:9 | 9 En men deed uitroeping in Juda en in Jeruzalem, dat
4797 2Kro 24:9 | deed uitroeping in Juda en in Jeruzalem, dat men den HEERE
4798 2Kro 24:9 | knecht Gods, over Israel in de woestijn. ~
4799 2Kro 24:10 | het volk, en zij brachten in, en wierpen in de kist,
4800 2Kro 24:10 | brachten in, en wierpen in de kist, totdat men voleind
4801 2Kro 24:11 | dag, en verzamelden geld in menigte; ~
4802 2Kro 24:12 | mitsgaders ook werkmeesters in ijzer en koper, om het huis
4803 2Kro 24:13 | herstelden het huis Gods in zijn gestaltenis, en maakten
4804 2Kro 24:14 | geduriglijk brandofferen in het huis des HEEREN al de
4805 2Kro 24:16 | 16 En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen;
4806 2Kro 24:16 | want hij had goed gedaan in Israel, beide aan God en
4807 2Kro 24:21 | door het gebod des konings, in het voorhof van het huis
4808 2Kro 24:24 | kwam, evenwel gaf de HEERE in hun hand een heirkracht
4809 2Kro 24:25 | waren (want zij lieten hem in grote krankheden), maakten
4810 2Kro 24:25 | stierf; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar zij
4811 2Kro 24:25 | maar zij begroeven hem niet in de graven der koningen. ~
4812 2Kro 24:27 | ziet, zij zijn geschreven in de historie van het boek
4813 2Kro 24:27 | zoon Amazia werd koning in zijn plaats. ~
4814 2Kro 25:2 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, doch
4815 2Kro 25:4 | niet, maar hij deed, gelijk in de wet, in het boek van
4816 2Kro 25:4 | deed, gelijk in de wet, in het boek van Mozes, geschreven
4817 2Kro 25:8 | vallen voor den vijand; want in God is kracht, om te helpen
4818 2Kro 25:10 | keerden weder tot hun plaats in hittigheid des toorns. ~
4819 2Kro 25:11 | leidde zijn volk uit, en toog in het Zoutdal, en sloeg van
4820 2Kro 25:13 | wederkeren, dat zij met hem in den strijd niet zouden trekken,
4821 2Kro 25:13 | trekken, die deden een inval in de steden van Juda, van
4822 2Kro 25:19 | om te roemen; nu, blijf in uw huis; waarom zoudt gij
4823 2Kro 25:19 | huis; waarom zoudt gij u in het kwaad mengen, dat gij
4824 2Kro 25:20 | was van God, opdat Hij hen in hun hand gave, overmits
4825 2Kro 25:21 | aangezichten te Beth-Semes, dat in Juda is.
4826 2Kro 25:22 | zij vloden een iegelijk in zijn tenten. ~
4827 2Kro 25:24 | zilver, en al de vaten, die in het huis Gods gevonden werden,
4828 2Kro 25:26 | zijn die niet geschreven in het boek der koningen van
4829 2Kro 25:27 | den HEERE, zo maakten zij in Jeruzalem een verbintenis
4830 2Kro 25:28 | begroeven hem bij zijn vaderen in de stad van Juda. ~ ~
4831 2Kro 26:1 | was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader
4832 2Kro 26:4 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar
4833 2Kro 26:5 | begaf zich om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die
4834 2Kro 26:5 | Zacharia, die verstandig was in de gezichten Gods; in de
4835 2Kro 26:5 | was in de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den
4836 2Kro 26:6 | daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen. ~
4837 2Kro 26:10 | 10 Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele
4838 2Kro 26:10 | hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene
4839 2Kro 26:10 | beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden
4840 2Kro 26:16 | zijn God; want hij ging in den tempel des HEEREN, om
4841 2Kro 26:19 | toornig, en het reukwerk was in zijn hand, om te roken;
4842 2Kro 26:19 | aangezicht der priesteren in het huis des HEEREN, van
4843 2Kro 26:21 | melaats zijnde, woonde hij in een afgezonderd huis, want
4844 2Kro 26:23 | begroeven hem bij zijn vaderen, in het veld van de begrafenis,
4845 2Kro 26:23 | zoon Jotham werd koning in zijn plaats. ~ ~ ~
4846 2Kro 27:2 | 2En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar
4847 2Kro 27:2 | gedaan had, behalve dat hij in den tempel des HEEREN niet
4848 2Kro 27:4 | het gebergte van Juda; en in de wouden bouwde hij burchten
4849 2Kro 27:5 | zodat de kinderen Ammons in datzelfde jaar hem gaven
4850 2Kro 27:5 | kinderen Ammons wederom, ook in het tweede en in het derde
4851 2Kro 27:5 | wederom, ook in het tweede en in het derde jaar. ~
4852 2Kro 27:7 | ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van
4853 2Kro 27:9 | vaderen, en zij begroeven hem in de stad Davids; en zijn
4854 2Kro 27:9 | zijn zoon Achaz werd koning in zijn plaats. ~ ~
4855 2Kro 28:1 | deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk
4856 2Kro 28:2 | 2 Maar hij wandelde in de wegen der koningen van
4857 2Kro 28:3 | 3 Dezelve rookte ook in het dal des zoons van Hinnom;
4858 2Kro 28:3 | en hij brandde zijn zonen in het vuur, naar de gruwelen
4859 2Kro 28:5 | hem de HEERE, zijn God, in de hand des konings van
4860 2Kro 28:5 | En hij werd ook gegeven in de hand des konings van
4861 2Kro 28:6 | zoon van Remalia, sloeg in Juda honderd en twintig
4862 2Kro 28:9 | over Juda, heeft Hij hen in uw hand gegeven, en gij
4863 2Kro 28:9 | gij hebt hen doodgeslagen in toornigheid, die tot aan
4864 2Kro 28:18 | Daartoe waren de Filistijnen in de steden der laagte en
4865 2Kro 28:24 | vaten van het huis Gods in stukken, en sloot de deuren
4866 2Kro 28:24 | maakte hij zich altaren in alle hoeken van Jeruzalem. ~
4867 2Kro 28:25 | 25 Ook maakte hij in elke stad van Juda hoogten,
4868 2Kro 28:26 | ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van
4869 2Kro 28:27 | vaderen, en zij begroeven hem in de stad te Jeruzalem; maar
4870 2Kro 28:27 | maar zij brachten hem niet in de graven der koningen van
4871 2Kro 28:27 | zoon Jehizkia werd koning in zijn plaats. ~ ~
4872 2Kro 29:2 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar
4873 2Kro 29:3 | 3 Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering,
4874 2Kro 29:3 | eerste jaar zijner regering, in de eerste maand, de deuren
4875 2Kro 29:4 | priesteren en de Levieten in, en hij verzamelde ze in
4876 2Kro 29:4 | in, en hij verzamelde ze in de Ooststraat. ~
4877 2Kro 29:6 | en gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN, onzes
4878 2Kro 29:7 | het brandoffer hebben zij in het heiligdom aan de God
4879 2Kro 29:9 | onze vrouwen zijn daarom in gevangenis geweest. ~
4880 2Kro 29:10 | 10 Nu is het in mijn hart een verbond te
4881 2Kro 29:16 | priesteren gingen binnen in het huis des HEEREN, om
4882 2Kro 29:16 | reinigen, en zij brachten uit in het voorhof van het huis
4883 2Kro 29:16 | de onreinigheid, die zij in den tempel des HEEREN vonden;
4884 2Kro 29:16 | naar buiten uit te brengen, in de beek Kidron. ~
4885 2Kro 29:17 | dag der maand kwamen zij in het voorhuis des HEEREN,
4886 2Kro 29:17 | heiligden het huis des HEEREN in acht dagen; en op den zestienden
4887 2Kro 29:20 | der stad, en hij ging op in het huis des HEEREN. ~
4888 2Kro 29:25 | En hij stelde de Levieten in het huis des HEEREN, met
4889 2Kro 29:35 | ook waren de brandofferen in menigte, met het vet der
4890 2Kro 30:2 | om het pascha te houden, in de tweede maand. ~
4891 2Kro 30:4 | 4 En deze zaak was recht in de ogen des konings, en
4892 2Kro 30:4 | de ogen des konings, en in de ogen der ganse gemeente. ~
4893 2Kro 30:5 | den God Israels, te houden in Jeruzalem; want zij hadden
4894 2Kro 30:5 | Jeruzalem; want zij hadden het in lang niet gehouden, gelijk
4895 2Kro 30:8 | Hij geheiligd heeft tot in eeuwigheid, en dient den
4896 2Kro 30:9 | gevangen hebben, zodat zij in dit land zullen wederkomen;
4897 2Kro 30:12 | 12 Ook was de hand Gods in Juda, hun enerlei hart gevende,
4898 2Kro 30:13 | ongezuurde broden te houden, in de tweede maand, een zeer
4899 2Kro 30:14 | rooktuig weg, hetwelk zij in de beek Kidron wierpen. ~
4900 2Kro 30:15 | hadden brandofferen gebracht in het huis des HEEREN. ~
4901 2Kro 30:16 | 16 En zij stonden in hun stand, naar hun wijze,
4902 2Kro 30:17 | 17 Want een menigte was in die gemeente, die zich niet
4903 2Kro 30:22 | Levieten, die verstand hadden in de goede kennis des HEEREN;
4904 2Kro 30:24 | priesteren nu hadden zich in menigte geheiligd. ~
4905 2Kro 30:25 | Israel gekomen waren, en die in Juda woonden. ~
4906 2Kro 30:26 | van Israel, was desgelijks in Jeruzalem niet geweest. ~
4907 2Kro 30:27 | tot Zijn heilige woning in den hemel. ~ ~ ~
4908 2Kro 31:1 | gans Juda en Benjamin, ook in Efraim en Manasse, totdat
4909 2Kro 31:1 | ieder tot zijn bezitting in hun steden. ~
4910 2Kro 31:2 | loven, en om te prijzen in de poort van de legers des
4911 2Kro 31:3 | hoogtijden; gelijk geschreven is in de wet des HEEREN. ~
4912 2Kro 31:4 | versterkt mochten worden in de wet des HEEREN. ~
4913 2Kro 31:5 | zij de tienden van alles in met menigte. ~
4914 2Kro 31:6 | van Israel en Juda, die in de steden van Juda woonden,
4915 2Kro 31:7 | 7 In de derde maand begonnen
4916 2Kro 31:7 | die hopen te leggen, en in de zevende maand voleindden
4917 2Kro 31:12 | en de geheiligde dingen, in getrouwigheid; en daarover
4918 2Kro 31:15 | Semaja, Amarja en Sechanja, in de steden der priesteren,
4919 2Kro 31:15 | getrouwigheid, om aan hun broederen in de verdelingen, zowel aan
4920 2Kro 31:16 | Benevens die gesteld waren in het geslachtsregister der
4921 2Kro 31:16 | en daarboven) allen, die in het huis des HEEREN gingen,
4922 2Kro 31:16 | elken dag, voor hun dienst, in hun wachten, naar hun verdelingen. ~
4923 2Kro 31:17 | En met die gesteld waren in het geslachtsregister der
4924 2Kro 31:17 | jaren oud en daarboven, in hun wachten, naar hun verdelingen; ~
4925 2Kro 31:18 | gemeente; want zij hadden zich in hun ambt in heiligheid geheiligd. ~
4926 2Kro 31:18 | hadden zich in hun ambt in heiligheid geheiligd. ~
4927 2Kro 31:19 | voorsteden hunner steden, in elke stad, mannen, die met
4928 2Kro 31:19 | priesteren en aan allen, die in het geslachtsregister onder
4929 2Kro 31:20 | 20 En alzo deed Jehizkia in geheel Juda; en hij deed
4930 2Kro 31:21 | 21 En in alle werk, dat hij begon
4931 2Kro 31:21 | alle werk, dat hij begon in den dienst van het huis
4932 2Kro 31:21 | dienst van het huis Gods, en in de wet en in het gebod,
4933 2Kro 31:21 | huis Gods, en in de wet en in het gebod, om zijn God te
4934 2Kro 32:1 | koning van Assyrie, en toog in Juda, en legerde zich tegen
4935 2Kro 32:5 | en hij versterkte Millo in de stad Davids; en hij maakte
4936 2Kro 32:5 | maakte geweer en schilden in menigte. ~
4937 2Kro 32:6 | vergaderde hen tot zich in de straat der stadspoort,
4938 2Kro 32:10 | gij te Jeruzalem blijft in de vesting? ~
4939 2Kro 32:18 | riepen met luider stem, in het Joods, tegen het volk
4940 2Kro 32:21 | en vorsten, en oversten in het leger des konings van
4941 2Kro 32:21 | schaamte des aangezichts in zijn land wedergekeerd;
4942 2Kro 32:21 | wedergekeerd; en als hij in het huis zijns gods ingegaan
4943 2Kro 32:24 | 24 In die dagen werd Jehizkia
4944 2Kro 32:26 | HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia. ~
4945 2Kro 32:29 | van schapen en runderen in menigte; want God gaf hem
4946 2Kro 32:30 | want Jehizkia had voorspoed in al zijn werk. ~
4947 2Kro 32:31 | naar dat wonderteken, dat in het land geschied was, bij
4948 2Kro 32:31 | verzoeken, om te weten al wat in zijn hart was. ~
4949 2Kro 32:32 | ziet, die zijn geschreven in het gezicht van den profeet
4950 2Kro 32:32 | Jesaja, den zoon van Amoz, en in het boek der koningen van
4951 2Kro 32:33 | vaderen, en zij begroeven hem in het hoogste van de graven
4952 2Kro 32:33 | van Jeruzalem hem eer aan in zijn dood; en zijn zoon
4953 2Kro 32:33 | zoon Manasse werd koning in zijn plaats. ~
4954 2Kro 33:2 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4955 2Kro 33:4 | 4 En bouwde altaren in het huis des HEEREN, van
4956 2Kro 33:4 | Jeruzalem zal Mijn Naam zijn tot in eeuwigheid. ~
4957 2Kro 33:5 | al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het
4958 2Kro 33:6 | zonen door het vuur gaan, in het dal des zoons van Hinnom,
4959 2Kro 33:6 | hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem
4960 2Kro 33:7 | beeld, die hij gemaakt had, in het huis Gods, van hetwelk
4961 2Kro 33:7 | en tot zijn zoon Salomo: In dit huis, en te Jeruzalem,
4962 2Kro 33:7 | Ik Mijn Naam zetten tot in eeuwigheid. ~
4963 2Kro 33:13 | hem weder te Jeruzalem, in zijn koninkrijk. Toen erkende
4964 2Kro 33:14 | aan de westzijde van Gihon in het dal, en tot den ingang
4965 2Kro 33:14 | legde ook krijgsoversten in alle vaste steden in Juda. ~
4966 2Kro 33:14 | krijgsoversten in alle vaste steden in Juda. ~
4967 2Kro 33:18 | tot hem gesproken hebben in den Naam van den HEERE,
4968 2Kro 33:18 | Israels, ziet, die zijn in de geschiedenissen der koningen
4969 2Kro 33:19 | ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners. ~
4970 2Kro 33:20 | vaderen, en zij begroeven hem in zijn huis; en zijn zoon
4971 2Kro 33:20 | zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats. ~
4972 2Kro 33:22 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, gelijk
4973 2Kro 33:24 | tegen hem, en doodden hem in zijn huis. ~
4974 2Kro 33:25 | maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats. ~ ~
4975 2Kro 34:2 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, en wandelde
4976 2Kro 34:2 | des HEEREN, en wandelde in de wegen van zijn vader
4977 2Kro 34:3 | 3 Want in het achtste jaar zijner
4978 2Kro 34:3 | vaders Davids te zoeken; en in het twaalfde jaar begon
4979 2Kro 34:6 | 6 Daartoe in de steden van Manasse, en
4980 2Kro 34:6 | Simeon, ja, tot Nafthali toe, in haar woeste plaatsen rondom, ~
4981 2Kro 34:7 | zonnebeelden hieuw hij af in het ganse land van Israel;
4982 2Kro 34:8 | 8 In het achttiende jaar nu zijner
4983 2Kro 34:10 | 10 Zij nu gaven het in de hand der verzorgers van
4984 2Kro 34:12 | mannen handelden trouwelijk in dit werk; en de bestelden
4985 2Kro 34:13 | voortdrijvers van allen, die in enig werk arbeidden; want
4986 2Kro 34:14 | zij het geld uitnamen, dat in het huis des HEEREN gebracht
4987 2Kro 34:15 | heb het wetboek gevonden in het huis des HEEREN. En
4988 2Kro 34:16 | weder, zeggende: Al wat in de hand uwer knechten gegeven
4989 2Kro 34:17 | het geld samengestort, dat in het huis des HEEREN gevonden
4990 2Kro 34:17 | is, en hebben het gegeven in de hand der bestelden, en
4991 2Kro 34:17 | de hand der bestelden, en in de hand dergenen, die het
4992 2Kro 34:21 | en voor het overgeblevene in Israel en in Juda, over
4993 2Kro 34:21 | overgeblevene in Israel en in Juda, over de woorden dezes
4994 2Kro 34:21 | te doen naar al hetgeen in dat boek geschreven is. ~
4995 2Kro 34:22 | Zij nu woonde te Jeruzalem in het tweede deel; en zij
4996 2Kro 34:24 | vloeken, die geschreven zijn in het boek, dat men voor het
4997 2Kro 34:28 | vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden,
4998 2Kro 34:30 | 30 En de koning ging op in het huis des HEEREN, en
4999 2Kro 34:30 | het boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden
5000 2Kro 34:31 | 31 En de koning stond in zijn standplaats, en maakte
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370 |