Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
imnaieten 1
impost 3
imri 2
in 12370
inbeelding 1
inbeeldingen 2
inblazing 1
Frequency    [«  »]
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een

Bijbel

IntraText - Concordances

in

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

      Book Chapter: Verse
1001 Lev 7:26 | 26 Ook zult gij in uw woningen geen bloed eten, 1002 Lev 7:38 | hun offeranden den HEERE, in de woestijn van Sinai, zouden 1003 Lev 8:20 | 20 Hij deelde ook den ram in zijn delen; en Mozes stak 1004 Lev 8:27 | 27 En hij gaf dat alles in de handen van Aaron, en 1005 Lev 8:27 | de handen van Aaron, en in de handen zijner zonen; 1006 Lev 8:31 | mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers is; 1007 Lev 9:9 | en hij doopte zijn vinger in dat bloed, en deed het op 1008 Lev 9:13 | zij aan hem het brandoffer in zijn stukken, met het hoofd; 1009 Lev 9:23 | Toen ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; 1010 Lev 10:3 | gesproken heeft, zeggende: In degenen, die tot Mij naderen, 1011 Lev 10:5 | zij toe, en droegen hen, in hun rokken, tot buiten het 1012 Lev 10:9 | met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, 1013 Lev 10:13 | Daarom zult gij dat eten in de heilige plaats, dewijl 1014 Lev 10:14 | den hefschouder zult gij in een reine plaats eten, gij, 1015 Lev 10:17 | dat zondoffer niet gegeten in de heilige plaats? Want 1016 Lev 10:18 | deszelfs bloed is niet binnen in het heiligdom gedragen; 1017 Lev 10:18 | ganselijk gegeten hebben in het heiligdom, gelijk als 1018 Lev 10:19 | zou dat goed geweest zijn in de ogen des HEEREN? ~ 1019 Lev 10:20 | hoorde, zo was het goed in zijn ogen. ~ 1020 Lev 11:3 | en de kloof der klauwen in tweeen klieft, en herkauwt, 1021 Lev 11:7 | klieft de klove der klauwen in tweeen, maar herkauwt het 1022 Lev 11:9 | zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in 1023 Lev 11:9 | in de wateren is: al wat in de wateren, in de zeeen 1024 Lev 11:9 | is: al wat in de wateren, in de zeeen en in de rivieren, 1025 Lev 11:9 | wateren, in de zeeen en in de rivieren, vinnen en schubben 1026 Lev 11:10 | 10 Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, 1027 Lev 11:10 | Maar al wat in de zeeen en in de rivieren, van alle gewemel 1028 Lev 11:10 | van alle levende ziel, die in de wateren is, geen vinnen 1029 Lev 11:12 | 12 Al wat in de wateren geen vinnen en 1030 Lev 11:26 | verdeelt, doch de klove niet in tweeen klieft, en niet herkauwt, 1031 Lev 11:32 | werk gedaan wordt; het zal in het water gestoken worden, 1032 Lev 11:34 | drank, die men drinkt, zal in alle vat onrein zijn. ~ 1033 Lev 11:46 | levende ziel, die zich roert in de wateren, en van alle 1034 Lev 12:4 | en dertig dagen blijven in het bloed harer reiniging; 1035 Lev 12:5 | en zestig dagen blijven in het bloed harerreiniging. ~ 1036 Lev 13:2 | 2 Een mens, als in het vel zijns vleses een 1037 Lev 13:2 | witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns vleses tot 1038 Lev 13:3 | de priester zal de plaag in het vel des vleses bezien; 1039 Lev 13:3 | vleses bezien; zo het haar in die plaag in wit veranderd 1040 Lev 13:3 | zo het haar in die plaag in wit veranderd is, en het 1041 Lev 13:4 | 4 Maar zo de blaar in het vel zijn vleses wit 1042 Lev 13:4 | het vel, en het haar niet in wit veranderd is, zo zal 1043 Lev 13:5 | staande gebleven, en de plaag in het vel niet uitgespreid 1044 Lev 13:6 | ingetrokken, en de plaag in het vel niet uitgespreid 1045 Lev 13:7 | 7 Maar zo de verzwering in het vel ganselijk uitgespreid 1046 Lev 13:8 | dat, ziet, de verzwering in het vel uitgespreid is, 1047 Lev 13:9 | de plaag der melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal 1048 Lev 13:10 | dat, ziet, een wit gezwel in het vel is, hetwelk het 1049 Lev 13:10 | vel is, hetwelk het haar in wit veranderd heeft, en 1050 Lev 13:10 | gezondheid van levend vlees in dat gezwel is; ~ 1051 Lev 13:11 | een verouderde melaatsheid in het vel zijns vleses; daarom 1052 Lev 13:12 | 12 En zo de melaatsheid in het vel ganselijk uitbot, 1053 Lev 13:13 | verklaren; zij is geheel in wit veranderd; hij is rein. ~ 1054 Lev 13:16 | levende vlees verkeert, en in wit veranderd zal worden, 1055 Lev 13:17 | hebben, dat, ziet, de plaag in wit veranderd is, zo zal 1056 Lev 13:18 | 18 Het vlees ook, als in deszelfs vel een zweer zal 1057 Lev 13:19 | 19 En in de plaats van die zweer 1058 Lev 13:20 | het vel, en derzelver haar in wit veranderd is, zo zal 1059 Lev 13:22 | 22 Zo zij daarna gans in het vel uitgespreid zal 1060 Lev 13:23 | 23 Maar indien de blaar in haar plaats zal staande 1061 Lev 13:24 | 24 Of wanneer in het vel des vleses een vurige 1062 Lev 13:25 | ziet, het haar op de blaar in wit veranderd is, en haar 1063 Lev 13:27 | zij gans uitgespreid is in het vel, zo zal de priester 1064 Lev 13:28 | 28 Maar indien de blaar in haar plaats staande zal 1065 Lev 13:28 | staande zal blijven, noch in het vel uitgespreid, maar 1066 Lev 13:29 | 29 Verder, als in een man of vrouw een plaag 1067 Lev 13:29 | vrouw een plaag zal zijn in het hoofd, of in den baard; ~ 1068 Lev 13:29 | zal zijn in het hoofd, of in den baard; ~ 1069 Lev 13:34 | indien, ziet, de schurftheid in het vel niet uitgespreid 1070 Lev 13:35 | Maar indien de schurftheid in het vel gans uitgespreid 1071 Lev 13:36 | dat, ziet, de schurftheid in het vel uitgespreid is, 1072 Lev 13:39 | ingetrokken witte blaren in het vel van hun vlees zijn; 1073 Lev 13:39 | het is een witte puist in het vel uitgebot, hij is 1074 Lev 13:42 | 42 Maar zo in de kaalheid, of in de blesse, 1075 Lev 13:42 | Maar zo in de kaalheid, of in de blesse, een witte roodachtige 1076 Lev 13:42 | melaatsheid, uitbottende in zijn kaalheid, of in zijn 1077 Lev 13:42 | uitbottende in zijn kaalheid, of in zijn blesse. ~ 1078 Lev 13:43 | het gezwel van die plaag in zijn kaalheid, of blesse, 1079 Lev 13:45 | klederen des melaatsen, in wien die plaag is, gescheurd 1080 Lev 13:46 | 46 Al de dagen, in welke deze plaag aan hem 1081 Lev 14:5 | men den ene vogel slachte, in een aarden vat, over levend 1082 Lev 14:6 | den levenden vogel dopen in het bloed des vogels, die 1083 Lev 14:7 | verklaren, en den levenden vogel in het open veld vliegen laten. ~ 1084 Lev 14:8 | haar afscheren, en zich in het water afwassen, zo zal 1085 Lev 14:8 | rein zijn; daarna zal hij in het leger komen, maar zal 1086 Lev 14:13 | zal hij dat lam slachten in de plaats, waar men het 1087 Lev 14:13 | en het brandoffer slacht, in de heilige plaats; want 1088 Lev 14:16 | nemende van die olie, die in zijn linkerhand is, en zal 1089 Lev 14:17 | overige van die olie, die in zijn hand zal zijn, zal 1090 Lev 14:18 | zal zijn van die olie, die in de hand des priesters geweest 1091 Lev 14:29 | overgeblevene van de olie, die in de hand des priesters is, 1092 Lev 14:32 | Dit is de wet desgenen, in wien de plaag der melaatsheid 1093 Lev 14:32 | melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn reiniging dat niet 1094 Lev 14:34 | Als gij zult gekomen zijn in het land van Kanaan, hetwelk 1095 Lev 14:35 | mij, alsof er een plaag in het huis ware. ~ 1096 Lev 14:36 | bezien, opdat niet al wat in dat huis is, onrein worde; 1097 Lev 14:40 | gebieden, dat zij de stenen, in welke die plaag is, uitbreken, 1098 Lev 14:42 | andere stenen nemen, en in de plaats van gene stenen 1099 Lev 14:43 | die plaag wederkeert, en in dat huis uitbot, nadat men 1100 Lev 14:44 | een knagende melaatsheid in dat huis, het is onrein. ~ 1101 Lev 14:46 | 46 En die in dat huis gaat te enigen 1102 Lev 14:47 | 47 Die ook in dat huis te slapen ligt, 1103 Lev 14:47 | wassen; insgelijks, die in dat huis eet, zal zijn klederen 1104 Lev 14:50 | den enen vogel slachten in een aarden vat, over levend 1105 Lev 14:51 | vogel nemen, en zal die in het bloed des geslachten 1106 Lev 14:51 | des geslachten vogels en in het levende water dopen; 1107 Lev 14:53 | hij tot buiten de stad, in het open veld, laten vliegen; 1108 Lev 15:19 | zijnde haar vloed van bloed in haar vlees, zo zal zij zeven 1109 Lev 15:19 | zo zal zij zeven dagen in haar afzondering zijn; en 1110 Lev 15:20 | En al hetgeen, waarop zij in haar afzondering zal gelegen 1111 Lev 15:25 | harer onreinigheid, als in de dagen harer afzondering 1112 Lev 15:31 | onreinigheid; opdat zij in hun onreinigheid niet sterven, 1113 Lev 15:31 | zij Mijn tabernakel, die in het midden van hen is, verontreinigen 1114 Lev 15:33 | Mitsgaders van een zwakke vrouw in haar afzondering, en van 1115 Lev 16:2 | hij niet te allen tijde ga in het heilige, binnen den 1116 Lev 16:2 | sterve; want Ik verschijn in een wolk op het verzoendeksel. ~ 1117 Lev 16:3 | 3 Hiermede zal Aaron in het heilige gaan: met een 1118 Lev 16:15 | zal zijn bloed tot binnen in den voorhang dragen, en 1119 Lev 16:16 | samenkomst, welke met hen woont in het midden hunner onreinigheden. ~ 1120 Lev 16:17 | 17 En geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, 1121 Lev 16:17 | als hij zal ingaan, om in het heilige verzoening te 1122 Lev 16:22 | al hun ongerechtigheden in een afgezonderd land wegdragen; 1123 Lev 16:22 | wegdragen; en hij zal dien bok in de woestijn uitlaten. ~ 1124 Lev 16:23 | 23 Daarna zal Aaron komen in de tent der samenkomst, 1125 Lev 16:23 | hij aangedaan had, als hij in het heilige ging, en hij 1126 Lev 16:24 | 24 En hij zal zijn vlees in de heilige plaats met water 1127 Lev 16:26 | baden; en daarna zal hij in het leger komen. ~ 1128 Lev 16:27 | is, om verzoening te doen in het heilige, zal men tot 1129 Lev 16:28 | baden; en daarna zal hij in het leger komen. ~ 1130 Lev 16:29 | inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den 1131 Lev 16:29 | inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling 1132 Lev 17:3 | een os, of lam, of geit in het leger slachten zal, 1133 Lev 17:8 | van de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen 1134 Lev 17:10 | uit de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen 1135 Lev 17:11 | de ziel van het vlees is in het bloed; daarom heb Ik 1136 Lev 17:12 | vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert, 1137 Lev 17:13 | vreemdelingen, die als vreemdelingen in het midden van hen verkeren, 1138 Lev 17:13 | gevogelte, dat gegeten wordt, in de jacht gevangen zal hebben; 1139 Lev 18:3 | zult gij niet doen, en zult in hun inzettingen niet wandelen. ~ 1140 Lev 18:4 | inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben 1141 Lev 18:18 | haar schaamte nevens haar, in haar leven, te ontdekken. ~ 1142 Lev 18:19 | Ook zult gij tot de vrouw in de afzondering van haar 1143 Lev 18:26 | inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling 1144 Lev 19:15 | Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het 1145 Lev 19:15 | des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw 1146 Lev 19:17 | 17 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij 1147 Lev 19:17 | berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. ~ 1148 Lev 19:23 | 23 Als gij ook in dat land gekomen zult zijn, 1149 Lev 19:24 | 24 Maar in het vierde jaar zal al zijn 1150 Lev 19:25 | 25 En in het vijfde jaar zult gij 1151 Lev 19:28 | dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift 1152 Lev 19:28 | van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de HEERE! ~ 1153 Lev 19:33 | wanneer een vreemdeling bij u in uw land als vreemdeling 1154 Lev 19:34 | zijt vreemdeling geweest in Egypteland; Ik ben de HEERE, 1155 Lev 19:35 | Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, 1156 Lev 20:2 | uit de vreemdelingen, die in Israel als vreemdelingen 1157 Lev 20:14 | opdat geen schandelijke daad in het midden van u zij. ~ 1158 Lev 20:23 | 23 En wandelt niet in de inzettingen des volks, 1159 Lev 20:27 | Als nu een man en vrouw in zich een waarzeggenden geest 1160 Lev 21:5 | baard niet afscheren, en in hun vlees zullen zij geen 1161 Lev 21:13 | 13 Hij zal ook een vrouw in haar maagdom nemen. ~ 1162 Lev 21:17 | zaad, naar hun geslachten, in wien een gebrek zal zijn, 1163 Lev 21:18 | 18 Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, 1164 Lev 21:18 | of te kort, of te lang in leden; ~ 1165 Lev 21:19 | 19 Of een man, in wien een breuk des voets, 1166 Lev 21:21 | van Aaron, den priester, in wien een gebrek is, zal 1167 Lev 21:21 | te offeren; een gebrek is in hem, hij zal niet toetreden, 1168 Lev 21:23 | toetreden, omdat een gebrek in hem is; opdat hij Mijn heiligdommen 1169 Lev 22:13 | tot haars vaders huis, als in haar jonkheid, zal wedergekeerd 1170 Lev 22:18 | en uit de vreemdelingen in Israel is, die zijn offerande 1171 Lev 22:23 | te lang of te verkrompen in leden, die zult gij tot 1172 Lev 22:24 | niet offeren; dat zult gij in uw land niet doen. ~ 1173 Lev 22:25 | want hun verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, 1174 Lev 22:25 | verdorvenheid is in hen, in dezelve is gebrek, zij zouden 1175 Lev 22:32 | niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen 1176 Lev 22:34 | het is des HEEREN sabbat, in al uw woningen. ~ 1177 Lev 22:36 | 5 In de eerste maand, op den 1178 Lev 22:41 | en zeg tot hen: Als gij in het land zult gekomen zijn, 1179 Lev 22:45 | inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~ 1180 Lev 22:52 | is een eeuwige inzetting in al uw woningen voor uw geslachten. ~ 1181 Lev 22:53 | zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des 1182 Lev 22:55 | kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den 1183 Lev 22:62 | inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen. ~ 1184 Lev 22:63 | op den negenden der maand in den avond, van den avond 1185 Lev 22:72 | feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is 1186 Lev 22:72 | inzetting voor uw geslachten; in de zevende maand zult gij 1187 Lev 22:73 | 42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten wonen; alle 1188 Lev 22:73 | wonen; alle inboorlingen in Israel zullen in loofhutten 1189 Lev 22:73 | inboorlingen in Israel zullen in loofhutten wonen; ~ 1190 Lev 22:74 | dat Ik de kinderen Israels in loofhutten heb doen wonen, 1191 Lev 23:3 | voorhang van de getuigenis, in de tent der samenkomst; 1192 Lev 23:6 | 6 En gij zult ze in twee rijen leggen, zes in 1193 Lev 23:6 | in twee rijen leggen, zes in een rij, op de reine tafel, 1194 Lev 23:9 | zijn zonen zijn, die dat in de heilige plaats zullen 1195 Lev 23:10 | Israelietische vrouw uit, die, in het midden der kinderen 1196 Lev 23:10 | Israelietisch man twistten in het leger. ~ 1197 Lev 23:12 | 12 En zij leidden hem in de gevangenis, opdat hem, 1198 Lev 24:2 | Wanneer gij zult gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve, 1199 Lev 24:4 | 4 Doch in het zevende jaar zal voor 1200 Lev 24:7 | en voor het gedierte, dat in uw land is, zal al de inkomst 1201 Lev 24:9 | 9 Daarna zult gij in de zevende maand, op den 1202 Lev 24:9 | de bazuin doen doorgaan in uw ganse land. ~ 1203 Lev 24:10 | heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; 1204 Lev 24:11 | druiven der afzonderingen in hetzelve afsnijden. ~ 1205 Lev 24:18 | zo zult gij zeker wonen in het land. ~ 1206 Lev 24:20 | zeggen: Wat zullen wij eten in het zevende jaar? Ziet, 1207 Lev 24:21 | Mijn zegen gebieden over u in het zesde jaar, dat het 1208 Lev 24:24 | 24 Daarom zult gij, in het ganse land uwer bezitting, 1209 Lev 24:28 | zijn verkochte goed zijn in de hand van deszelfs koper 1210 Lev 24:28 | het jubeljaar toe; maar in het jubeljaar zal het uitgaan, 1211 Lev 24:29 | wanneer iemand een woonhuis in een bemuurde stad zal verkocht 1212 Lev 24:29 | verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing 1213 Lev 24:30 | zo zal dat huis, hetwelk in die stad is, die een muur 1214 Lev 24:30 | zijn geslachten; het zal in het jubeljaar niet uitgaan. ~ 1215 Lev 24:31 | lossing zijn, en zij zullen in het jubeljaar uitgaan. ~ 1216 Lev 24:33 | de stad zijner bezitting in het jubeljaar uitgaan; want 1217 Lev 24:33 | Levieten zijn hun bezitting in het midden van de kinderen 1218 Lev 24:45 | bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen 1219 Lev 24:46 | bezitting erven; gij zult hen in eeuwigheid doen dienen; 1220 Lev 24:54 | gelost wordt, zo zal hij in het jubeljaar uitgaan, hij 1221 Lev 25:1 | stellen, noch gebeelden steen in uw land zetten, om u daarvoor 1222 Lev 25:3 | 3 Indien gij in Mijn inzettingen wandelen, 1223 Lev 25:5 | verzadiging toe, en gij zult zeker in uw land wonen. ~ 1224 Lev 25:6 | 6 Ook zal Ik vrede geven in het land, dat gij zult te 1225 Lev 25:11 | En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; 1226 Lev 25:12 | 12 En Ik zal in het midden van u wandelen, 1227 Lev 25:21 | 21 En zo gij met Mij in tegenheid wandelen zult, 1228 Lev 25:23 | zult zijn, maar met Mij in tegenheid wandelen; ~ 1229 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid wandelen, en Ik 1230 Lev 25:25 | verbonds wreken zal, zodat gij in uw steden vergaderd zult 1231 Lev 25:25 | worden; dan zal Ik de pest in het midden van u zenden, 1232 Lev 25:25 | van u zenden, en gij zult in de hand des vijands overgegeven 1233 Lev 25:26 | zullen tien vrouwen uw brood in een oven bakken, en zullen 1234 Lev 25:27 | maar met Mij wandelen zult in tegenheid; ~ 1235 Lev 25:28 | 28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige tegenheid wandelen, 1236 Lev 25:34 | verwoesting, en gij zult in het land uwer vijanden zijn; 1237 Lev 25:35 | overmits het niet rustte in uw sabbatten, als gij daarin 1238 Lev 25:36 | overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid in 1239 Lev 25:36 | in hun hart een wekigheid in de landen hunner vijanden 1240 Lev 25:39 | zullen om hun ongerechtigheid in de landen uwer vijanden 1241 Lev 25:40 | en ook dat zij met Mij in tegenheid gewandeld hebben. ~ 1242 Lev 25:41 | 41 Dat Ik ook met hen in tegenheid gewandeld, en 1243 Lev 25:41 | tegenheid gewandeld, en hen in het land hunner vijanden 1244 Lev 25:44 | hierenboven is dit ook; als zij in het land hunner vijanden 1245 Lev 26:21 | Maar die akker, nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan 1246 Lev 26:24 | 24 In het jubeljaar zal die akker 1247 Num 1:1 | sprak de HEERE tot Mozes, in de woestijn van Sinai, in 1248 Num 1:1 | in de woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst, 1249 Num 1:1 | eersten der tweede maand, in het tweede jaar, nadat zij 1250 Num 1:2 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1251 Num 1:3 | daarboven, allen, die ten heire in Israel uittrekken; die zult 1252 Num 1:18 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1253 Num 1:19 | zo heeft hij hen geteld in de woestijn van Sinai. ~ 1254 Num 1:20 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, hoofd 1255 Num 1:22 | vaderen, zijn getelden, in het getal der namen, hoofd 1256 Num 1:24 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1257 Num 1:26 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1258 Num 1:28 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen van 1259 Num 1:30 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1260 Num 1:32 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1261 Num 1:34 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1262 Num 1:36 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1263 Num 1:38 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1264 Num 1:40 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1265 Num 1:42 | het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van 1266 Num 1:45 | en daarboven, allen, die in Israel ten heire uittrokken, ~ 1267 Num 2:16 | 16 Al de getelden in het leger van Ruben waren 1268 Num 2:17 | het leger der Levieten, in het midden van de legers; 1269 Num 2:24 | 24 Al de getelden in het leger van Efraim waren 1270 Num 2:31 | 31 Al de getelden in het leger van Dan waren 1271 Num 2:31 | vijftig duizend en zeshonderd. In het achterste zullen zij 1272 Num 3:4 | het aangezicht des HEEREN in de woestijn van Sinai brachten, 1273 Num 3:12 | kinderen Israels genomen, in plaats van allen eerstgeborene, 1274 Num 3:13 | dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland sloeg, heb Ik 1275 Num 3:13 | geheiligd alle eerstgeborenen in Israel, van de mensen tot 1276 Num 3:14 | de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, zeggende: ~ 1277 Num 3:22 | 22 Hun getelden in getal waren van al wat mannelijk 1278 Num 3:25 | wacht der zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal 1279 Num 3:28 | 28 In getal van al wat mannelijk 1280 Num 3:34 | 34 En hun getelden in getal van al wat mannelijk 1281 Num 3:41 | nemen (Ik ben de HEERE!), in plaats van alle eerstgeborenen 1282 Num 3:41 | de beesten der Levieten, in plaats van alle eerstgeborenen 1283 Num 3:43 | eerstgeborenen, die mannelijk waren, in het getal der namen, van 1284 Num 3:45 | 45 Neem de Levieten, in plaats van alle eerstgeboorte 1285 Num 3:45 | de beesten der Levieten, in plaats van hun beesten; 1286 Num 4:3 | strijd inkomt, om het werk in de tent der samenkomst te 1287 Num 4:4 | zijn der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, 1288 Num 4:5 | 5 In het optrekken des legers, 1289 Num 4:10 | en al zijn gereedschap, in een deksel van dassenvellen 1290 Num 4:12 | dienst, met hetwelk zij in het heiligdom dienen, en 1291 Num 4:12 | dienen, en zullen het leggen in een kleed van hemelsblauw, 1292 Num 4:15 | gereedschap des heiligdoms, in het optrekken des legers, 1293 Num 4:15 | last der zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~ 1294 Num 4:23 | opdat hij den dienst bediene in de tent der samenkomst. ~ 1295 Num 4:24 | geslachten van de Gersonieten, in het dienen en in den last. ~ 1296 Num 4:24 | Gersonieten, in het dienen en in den last. ~ 1297 Num 4:27 | de zonen der Gersonieten, in al hun last, en in al hun 1298 Num 4:27 | Gersonieten, in al hun last, en in al hun dienst, zal zijn 1299 Num 4:28 | zonen van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; 1300 Num 4:31 | last, naar al hun dienst, in de tent der samenkomst: 1301 Num 4:33 | naar hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, 1302 Num 4:35 | dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 1303 Num 4:37 | Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst diende, 1304 Num 4:39 | dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 1305 Num 4:41 | zonen van Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende, 1306 Num 4:43 | dezen strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 1307 Num 4:47 | den dienst van den last, in de tent der samenkomst, 1308 Num 5:3 | verontreinigen hun legers, in welker midden Ik wone. ~ 1309 Num 5:15 | dat de ongerechtigheid in gedachtenis brengt. ~ 1310 Num 5:17 | priester zal heilig water in een aarden vat nemen; en 1311 Num 5:17 | zal de priester nemen, en in het water doen. ~ 1312 Num 5:18 | spijsoffer der ijveringen is; en in de hand des priesters zal 1313 Num 5:21 | een vloek, en tot een eed, in het midden uws volks, mits 1314 Num 5:22 | vervloeking medebrengt, in uw ingewand inga, om den 1315 Num 5:24 | vervloeking medebrengt, in haar tot bitterheden inga. ~ 1316 Num 5:27 | medebrengt, tot bitterheid in haar ingaan zal, en haar 1317 Num 5:27 | vervallen zal; en die vrouw zal in het midden van haar volk 1318 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der samenkomst ging, 1319 Num 8:17 | dat Ik alle eerstgeboorte in Egypteland sloeg, heb Ik 1320 Num 8:19 | van de kinderen Israels in de tent der samenkomst te 1321 Num 8:22 | om hun dienst te bedienen in de tent der samenkomst, 1322 Num 8:24 | den strijd te strijden, in den dienst van de tent der 1323 Num 8:26 | met zijn broederen dienen in de tent der samenkomst, 1324 Num 8:26 | gij aan de Levieten doen in hun wachten. ~  ~ 1325 Num 9:1 | de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, in 1326 Num 9:1 | in de woestijn van Sinai, in het tweede jaar, nadat zij 1327 Num 9:1 | Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: ~ 1328 Num 9:3 | 3 Op den veertienden dag in deze maand, tussen twee 1329 Num 9:5 | tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar 1330 Num 9:7 | tijd niet zouden offeren, in het midden van de kinderen 1331 Num 9:11 | 11 In de tweede maand, op den 1332 Num 9:15 | tent der getuigenis; en in den avond was over den tabernakel 1333 Num 9:17 | de kinderen Israels; en in de plaats, waar de wolk 1334 Num 9:18 | legerden zij zich; al de dagen, in dewelke de wolk over den 1335 Num 9:21 | morgen daar was, en de wolk in den morgen opgeheven werd, 1336 Num 10:7 | 7 Maar in het verzamelen van de gemeente, 1337 Num 10:9 | 9 En wanneer gijlieden in uw land ten strijde zult 1338 Num 10:10 | dage uwer vrolijkheid, en in uw gezette hoogtijden, en 1339 Num 10:10 | uw gezette hoogtijden, en in de beginselen uwer maanden, 1340 Num 10:11 | 11 En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede 1341 Num 10:11 | geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op den 1342 Num 10:12 | Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran. ~ 1343 Num 10:31 | weet, dat wij ons legeren in de woestijn, zo zult gij 1344 Num 10:35 | 35 Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, 1345 Num 11:1 | beklagende, dat het kwaad was in de oren des HEEREN; want 1346 Num 11:1 | ontbrandde, en verteerde, in het uiterste des legers. ~ 1347 Num 11:4 | En het gemene volk, dat in het midden van hen was, 1348 Num 11:5 | gedenken aan de vissen, die wij in Egypte om niet aten; aan 1349 Num 11:8 | met molens, of stiet het in mortieren, en zood het in 1350 Num 11:8 | in mortieren, en zood het in potten, en maakte daarvan 1351 Num 11:10 | zeer; ook was het kwaad in de ogen van Mozes. ~ 1352 Num 11:11 | waarom heb ik geen genade in Uw ogen gevonden, dat Gij 1353 Num 11:12 | zoudt zeggen: Draag het in uw schoot, gelijk als een 1354 Num 11:15 | slechts, indien ik genade in Uw ogen gevonden heb; en 1355 Num 11:18 | geven? want het ging ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE 1356 Num 11:20 | overmits gij den HEERE, Die in het midden van u is, verworpen 1357 Num 11:21 | duizend te voet is dit volk, in welks midden ik ben; en 1358 Num 11:25 | 25 Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, 1359 Num 11:26 | 26 Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; 1360 Num 11:26 | waren), en zij profeteerden in het leger. ~ 1361 Num 11:27 | Eldad en Medad profeteren in het leger. ~ 1362 Num 11:35 | Hazeroth; en zij bleven in Hazeroth. ~  ~ 1363 Num 12:5 | 5 Toen kwam de HEERE af in de wolkkolom, en stond aan 1364 Num 12:7 | Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw 1365 Num 12:14 | Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen 1366 Num 12:16 | Hazeroth, en zij legerden zich in de woestijn van Paran. ~  ~  ~  ~ 1367 Num 13:19 | hoedanig de steden zijn, in dewelke hetzelve woont, 1368 Num 13:19 | dewelke hetzelve woont, of in legers, of in sterkten; ~ 1369 Num 13:19 | woont, of in legers, of in sterkten; ~ 1370 Num 13:20 | zij of mager, of er bomen in zijn of niet; en versterkt 1371 Num 13:22 | 22 En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot 1372 Num 13:22 | jaren gebouwd voor Zoan in Egypte. ~ 1373 Num 13:26 | vergadering der kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar 1374 Num 13:28 | een sterk volk is, hetwelk in dat land woont, en de steden 1375 Num 13:29 | 29 De Amalekieten wonen in het land van het zuiden; 1376 Num 13:32 | al het volk, hetwelk wij in het midden van hetzelve 1377 Num 13:33 | wij waren als sprinkhanen in onze ogen, alzo waren wij 1378 Num 13:33 | ogen, alzo waren wij ook in hun ogen. ~  ~ 1379 Num 14:1 | stem op, en het volk weende in dienzelven nacht. ~ 1380 Num 14:2 | zeide tot hen: Och, of wij in Egypteland gestorven waren! 1381 Num 14:2 | gestorven waren! of, och, of wij in deze woestijn gestorven 1382 Num 14:8 | ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen, en zal 1383 Num 14:10 | heerlijkheid des HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, 1384 Num 14:11 | door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan 1385 Num 14:14 | hebben, dat Gij, HEERE! in het midden van dit volk 1386 Num 14:14 | wolk over hen staat, en Gij in een wolkkolom voor hun aangezicht 1387 Num 14:14 | aangezicht gaat des daags, en in een vuurkolom des nachts. ~ 1388 Num 14:16 | dit volk niet kon brengen in dat land, hetwelk Hij hun 1389 Num 14:16 | zo heeft Hij hen geslacht in de woestijn! ~ 1390 Num 14:18 | vaderen aan de kinderen, in het derde en in het vierde 1391 Num 14:18 | kinderen, in het derde en in het vierde lid. ~ 1392 Num 14:22 | en Mijn tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn 1393 Num 14:22 | tekenen, die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, 1394 Num 14:24 | hem brengen tot het land, in hetwelk hij gekomen was, 1395 Num 14:25 | en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u morgen, 1396 Num 14:28 | niet doe, gelijk als gij in Mijn oren gesproken hebt! ~ 1397 Num 14:29 | Uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen; en 1398 Num 14:30 | 30 Zo gij in dat land komt, over hetwelk 1399 Num 14:32 | uw dode lichamen zullen in deze woestijn vallen! ~ 1400 Num 14:33 | kinderen zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, 1401 Num 14:33 | dode lichamen verteerd zijn in deze woestijn. ~ 1402 Num 14:34 | Naar het getal der dagen, in welke gij dat land verspied 1403 Num 14:35 | hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, 1404 Num 14:42 | niet op, want de HEERE zal in het midden van u niet zijn; 1405 Num 14:45 | Amalekieten en de Kanaanieten, die in dat gebergte woonden, en 1406 Num 15:2 | Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, 1407 Num 15:3 | zonderen een gelofte, of in een vrijwillig offer, of 1408 Num 15:3 | een vrijwillig offer, of in uw gezette hoogtijden, om 1409 Num 15:14 | vreemdeling verkeert, of die in het midden van u is, in 1410 Num 15:14 | in het midden van u is, in uw geslachten, en hij een 1411 Num 15:18 | Als gij zult gekomen zijn in het land, waarheen Ik u 1412 Num 15:26 | ook den vreemdeling, die in het midden van henlieden 1413 Num 15:29 | en den vreemdeling, die in hunlieder midden als vreemdeling 1414 Num 15:32 | Als nu de kinderen Israels in de woestijn waren, zo vonden 1415 Num 15:34 | 34 En zij stelden hem in bewaring; want het was niet 1416 Num 16:3 | zijn heilig, en de HEERE is in het midden van hen; waarom 1417 Num 16:13 | opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook 1418 Num 16:14 | hebt gij ons niet gebracht in een land, dat van melk en 1419 Num 16:21 | vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik verteren! ~ 1420 Num 16:26 | misschien verdaan wordt in al hun zonden. ~ 1421 Num 16:27 | Abiram gingen uit, staande in de deur hunner tenten, met 1422 Num 16:45 | Ik zal hen verteren, als in een ogenblik! Toen vielen 1423 Num 16:47 | Mozes gesproken had, en liep in het midden der gemeente, 1424 Num 17:4 | En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, 1425 Num 17:7 | het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 1426 Num 17:8 | anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; 1427 Num 17:10 | weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken 1428 Num 18:4 | En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, 1429 Num 18:7 | het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 1430 Num 18:8 | anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; 1431 Num 18:10 | weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken 1432 Num 18:20 | ulieder priesterambt waarnemen in alle zaken des altaars, 1433 Num 18:20 | alle zaken des altaars, en in hetgeen van binnen den voorhang 1434 Num 18:24 | eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat 1435 Num 18:26 | vruchten van alles, wat in hun land is, die zij den 1436 Num 18:26 | zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat 1437 Num 18:27 | 14 Al het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~ 1438 Num 18:33 | HEERE tot Aaron: Gij zult in hun land niet erven, en 1439 Num 18:33 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden 1440 Num 18:33 | ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen 1441 Num 18:34 | Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, 1442 Num 18:36 | zijn voor uw geslachten; en in het midden van de kinderen 1443 Num 18:37 | tot hen gezegd: Zij zullen in het midden van de kinderen 1444 Num 18:44 | 31 En gij zult dat eten in alle plaatsen, gij en uw 1445 Num 18:44 | een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 1446 Num 19:7 | ulieder priesterambt waarnemen in alle zaken des altaars, 1447 Num 19:7 | alle zaken des altaars, en in hetgeen van binnen den voorhang 1448 Num 19:11 | eeuwige inzetting; al wie in uw huis rein is, zal dat 1449 Num 19:13 | vruchten van alles, wat in hun land is, die zij den 1450 Num 19:13 | zullen uwe zijn; al wie in uw huis rein is, zal dat 1451 Num 19:14 | 14 Al het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~ 1452 Num 19:20 | HEERE tot Aaron: Gij zult in hun land niet erven, en 1453 Num 19:20 | erven, en gij zult geen deel in het midden van henlieden 1454 Num 19:20 | ben uw deel en uw erfenis, in het midden van de kinderen 1455 Num 19:21 | Levi heb Ik alle tienden in Israel ter erfenis gegeven, 1456 Num 19:23 | zijn voor uw geslachten; en in het midden van de kinderen 1457 Num 19:24 | tot hen gezegd: Zij zullen in het midden van de kinderen 1458 Num 19:31 | 31 En gij zult dat eten in alle plaatsen, gij en uw 1459 Num 19:31 | een loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 1460 Num 20:1 | Israels, de ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen 1461 Num 20:1 | woestijn Zin gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef 1462 Num 20:4 | gijlieden de gemeente des HEEREN in deze woestijn gebracht, 1463 Num 20:5 | Egypte, om ons te brengen in deze kwade plaats? Het is 1464 Num 20:12 | gemeente niet inbrengen in het land, hetwelk Ik hun 1465 Num 20:15 | Egypte afgetogen zijn, en wij in Egypte vele dagen gewoond 1466 Num 20:24 | want hij zal niet komen in het land, hetwelk Ik aan 1467 Num 21:2 | Indien Gij dit volk geheel in mijn hand geeft, zo zal 1468 Num 21:5 | opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is 1469 Num 21:11 | aan de heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover 1470 Num 21:13 | zijde van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande 1471 Num 21:14 | 14 (Daarom wordt gezegd in het boek van de oorlogen 1472 Num 21:14 | des HEEREN: Tegen Waheb, in een wervelwind, en tegen 1473 Num 21:20 | Bamoth tot het dal, dat in het veld van Moab is, aan 1474 Num 21:22 | Wij zullen niet afwijken in de akkers, noch in de wijngaarden; 1475 Num 21:22 | afwijken in de akkers, noch in de wijngaarden; wij zullen 1476 Num 21:24 | zwaards, en nam zijn land in erfelijke bezitting, van 1477 Num 21:25 | nam Israel al deze steden in; en Israel woonde in al 1478 Num 21:25 | steden in; en Israel woonde in al de steden der Amorieten, 1479 Num 21:25 | Amorieten, te Hesbon, en in al haar onderhorige plaatsen. ~ 1480 Num 21:29 | ontliepen, en zijn dochters in de gevangenis geleverd aan 1481 Num 21:31 | 31 Alzo woonde Israel in het land van den Amoriet. ~ 1482 Num 21:32 | haar onderhorige plaatsen in; en hij dreef de Amorieten, 1483 Num 21:34 | hem niet; want Ik heb hem in uw hand gegeven, en al zijn 1484 Num 21:35 | en zij namen zijn land in erfelijke bezitting. ~ 1485 Num 22:1 | Israel, en legerden zich in de vlakken velden van Moab, 1486 Num 22:5 | hetwelk aan de rivier is, in het land der kinderen zijns 1487 Num 22:7 | het loon der waarzeggingen in hun hand; alzo kwamen zij 1488 Num 22:22 | Engel des HEEREN stelde Zich in den weg, hem tot een tegenpartij; 1489 Num 22:23 | Engel des HEEREN staande in den weg, met Zijn uitgetrokken 1490 Num 22:23 | Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom week de 1491 Num 22:23 | ezelin uit den weg, en ging in het veld. Toen sloeg Bileam 1492 Num 22:24 | de Engel des HEEREN stond in een pad der wijngaarden, 1493 Num 22:26 | noch verder, en Hij stond in een enge plaats, waar geen 1494 Num 22:29 | hebt; och, of ik een zwaard in mijn hand had! want ik zoude 1495 Num 22:31 | des HEEREN zag, staande in den weg, en Zijn uitgetrokken 1496 Num 22:31 | Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom neigde 1497 Num 22:34 | stondt en nu, is het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~ 1498 Num 22:38 | Het woord, hetwelk God in mijn mond leggen zal, dat 1499 Num 23:5 | legde de HEERE het woord in den mond van Bileam, en 1500 Num 23:12 | te spreken, wat de HEERE in mijn mond gelegd heeft? ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License