Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
imnaieten 1
impost 3
imri 2
in 12370
inbeelding 1
inbeeldingen 2
inblazing 1
Frequency    [«  »]
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een

Bijbel

IntraText - Concordances

in

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

      Book Chapter: Verse
2501 Ric 10:40 | aan te spreken, vier dagen in het jaar. ~  ~  ~  2502 Ric 11:3 | zo stelde ik mijn ziel in mijn hand, en toog door 2503 Ric 11:3 | Ammons, en de HEERE gaf hen in mijn hand; waarom zijt gij 2504 Ric 11:7 | stierf, en werd begraven in de steden van Gilead. ~ 2505 Ric 11:9 | dertig dochteren van buiten in voor zijn zonen; en hij 2506 Ric 11:12 | werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon. ~ 2507 Ric 11:15 | werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op 2508 Ric 12:1 | voort te doen, dat kwaad was in de ogen des HEEREN; zo gaf 2509 Ric 12:1 | HEEREN; zo gaf de HEERE hen in de hand der Filistijnen 2510 Ric 12:6 | 6 Toen kwam deze vrouw in, en sprak tot haar man, 2511 Ric 12:9 | tot de vrouw. Zij nu zat in het veld, doch haar man 2512 Ric 12:19 | Hij handelde wonderlijk in Zijn doen; en Manoach en 2513 Ric 12:20 | voer de Engel des HEEREN op in de vlam des altaars. Als 2514 Ric 12:25 | hem bij wijlen te drijven in het leger van Dan, tussen 2515 Ric 13:3 | die, want zij is bevallig in mijn ogen. ~ 2516 Ric 13:6 | scheurt, en er was niets in zijn hand; doch hij gaf 2517 Ric 13:7 | de vrouw; en zij beviel in Simsons ogen. ~ 2518 Ric 13:8 | ziet, een bijenzwerm was in het lichaam van den leeuw, 2519 Ric 13:9 | 9 En hij nam dien in zijn handen, en ging voort, 2520 Ric 13:12 | geven; indien gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft 2521 Ric 13:14 | En zij konden dat raadsel in drie dagen niet verklaren. ~ 2522 Ric 13:17 | op den zevenden der dagen in dewelke zij deze bruiloft 2523 Ric 13:19 | ontstak, en hij ging op in zijns vaders huis. ~ 2524 Ric 14:1 | geschiedde na sommige dagen, in de dagen van de tarweoogst, 2525 Ric 14:1 | tot mijn huisvrouw ingaan in de kamer; maar haar vader 2526 Ric 14:1 | vader liet hem niet toe in te gaan. ~ 2527 Ric 14:2 | zij? Laat ze u toch zijn in de plaats van haar. ~ 2528 Ric 14:4 | fakkel tussen twee staarten in het midden. ~ 2529 Ric 14:5 | met vuur, en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; 2530 Ric 14:5 | Filistijnen; en hij stak in brand zowel de korenhopen 2531 Ric 14:9 | Juda, en breidden zich uit in Lechi. ~ 2532 Ric 14:12 | binden, om u over te geven in de hand der Filistijnen. 2533 Ric 14:13 | zullen u wel binden, en u in hunlieder hand overgeven; 2534 Ric 14:18 | dorst sterven, en vallen in de hand dezer onbesnedenen? ~ 2535 Ric 14:19 | God de holle plaats, die in Lechi is, en er ging water 2536 Ric 14:19 | fontein des aanroepers, die in Lechi is, tot op dezen dag. ~ 2537 Ric 14:20 | 20 En hij richtte Israel, in de dagen der Filistijnen, 2538 Ric 15:1 | was; en hij ging tot haar in. ~ 2539 Ric 15:2 | Gazieten gezegd: Simson is hier in ingekomen; zo gingen zij 2540 Ric 15:2 | hem den gansen nacht lagen in de stadspoort; doch zij 2541 Ric 15:3 | de hoogte des bergs, die in het gezicht van Hebron is. ~ 2542 Ric 15:9 | achterlage nu zat bij haar in een kamer. Zo zeide zij 2543 Ric 15:12 | achterlage nu was zittende in een kamer.) Toen verbrak 2544 Ric 15:18 | op, en brachten dat geld in hun hand. ~ 2545 Ric 15:21 | ketenen, en hij was malende in het gevangenhuis. ~ 2546 Ric 15:23 | heeft onze vijand Simson in onze hand gegeven. ~ 2547 Ric 15:24 | zij zeiden: Onze god heeft in onze hand gegeven onzen 2548 Ric 15:30 | was. En de doden, die hij in zijn sterven gedood heeft, 2549 Ric 15:30 | waren meer, dan die hij in zijn leven gedood had. ~ 2550 Ric 15:31 | Zora en tussen Esthaol, in het graf van zijn vader 2551 Ric 16:4 | een gegoten beeld; dat was in het huis van Micha. ~ 2552 Ric 16:6 | 6 In diezelve dagen was er geen 2553 Ric 16:6 | dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, 2554 Ric 16:6 | iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 2555 Ric 16:12 | priester wierd; alzo was hij in het huis van Micha. ~ 2556 Ric 17:1 | 1 In die dagen was er geen koning 2557 Ric 17:1 | dagen was er geen koning in Israel; en in dezelve dagen 2558 Ric 17:1 | geen koning in Israel; en in dezelve dagen zocht de stam 2559 Ric 17:6 | priester zeide tot hen: Gaat in vrede; uw weg, welke gij 2560 Ric 17:7 | zagen het volk, hetwelk in derzelver midden was, zijnde 2561 Ric 17:7 | midden was, zijnde gelegen in zekerheid, naar de wijze 2562 Ric 17:7 | enige zaak schande aandeed in dat land; ook waren zij 2563 Ric 17:9 | henen inkomt, om dat land in erfelijke bezitting te nemen; ~ 2564 Ric 17:10 | ruimte) want God heeft het in uw hand gegeven; een plaats, 2565 Ric 17:12 | zich bij Kirjath-Jearim, in Juda; daarom noemden zij 2566 Ric 17:14 | Weet gijlieden ook, dat in die huizen een efod is, 2567 Ric 17:17 | gingen op, kwamen daarhenen in, en namen weg het gesneden 2568 Ric 17:19 | een stam, en een geslacht in Israel? ~ 2569 Ric 17:20 | gesneden beeld, en hij kwam in het midden des volks. ~ 2570 Ric 17:22 | werden de mannen, zijnde in de huizen, die bij het huis 2571 Ric 17:28 | mens te doen; en zij lag in het dal, dat bij Beth-Rechob 2572 Ric 18:1 | 1 Het geschiedde ook in die dagen, als er geen koning 2573 Ric 18:1 | als er geen koning was in Israel, dat er een Levietisch 2574 Ric 18:3 | ezels. En zij bracht hem in het huis haars vaders. En 2575 Ric 18:11 | toch voort, en laat ons in deze stad der Jebusieten 2576 Ric 18:15 | daarheen, dat zij inkwamen, om in Gibea te vernachten. Toen 2577 Ric 18:15 | nu inkwam, zat hij neder in een straat der stad, want 2578 Ric 18:15 | er was niemand, die hen in huis nam, om te vernachten. ~ 2579 Ric 18:16 | van zijn werk van het veld in den avond, welke man ook 2580 Ric 18:18 | en er is niemand, die mij in huis neemt. ~ 2581 Ric 18:21 | 21 En hij bracht hem in zijn huis, en gaf aan de 2582 Ric 18:22 | zeggende: Breng den man, die in uw huis gekomen is, uit, 2583 Ric 18:23 | niet; naardien deze man in mijn huis gekomen is, zo 2584 Ric 18:24 | en haar doet, wat goed is in uw ogen; maar doet aan dezen 2585 Ric 18:29 | 29 Als hij nu in zijn huis kwam, zo nam hij 2586 Ric 18:29 | haar met haar beenderen in twaalf stukken; en hij zond 2587 Ric 18:29 | stukken; en hij zond ze in alle landpalen van Israel. ~ 2588 Ric 19:2 | al de stammen van Israel in de vergadering van het volk 2589 Ric 19:6 | deelde haar, en zond haar in het ganse land der erfenis 2590 Ric 19:6 | schandelijke daad en dwaasheid in Israel gedaan hadden. ~ 2591 Ric 19:10 | al de dwaasheid, die zij in Israel gedaan heeft. ~ 2592 Ric 19:19 | zich de kinderen Israels in den morgenstond op, en legerden 2593 Ric 19:27 | ark des verbonds van God in die dagen. ~ 2594 Ric 19:28 | stond voor Zijn aangezicht, in die dagen, zeggende: Zal 2595 Ric 19:28 | want morgen zal Ik hem in uw hand geven. ~ 2596 Ric 19:31 | en de ander naar Gibea, in het veld, omtrent dertig 2597 Ric 19:39 | de mannen van Israel om in den strijd; en Benjamin 2598 Ric 19:39 | aangezicht geslagen, als in den vorigen strijd. ~ 2599 Ric 19:42 | de steden vernielden ze in het midden van hen. ~ 2600 Ric 19:47 | rotssteen van Rimmon, en bleven in den rotssteen van Rimmon, 2601 Ric 19:48 | steden, die gevonden werden, in het vuur. ~  ~  2602 Ric 20:3 | Waarom is dit geschied in Israel, dat er heden een 2603 Ric 20:5 | er, die niet is opgekomen in de vergadering uit al de 2604 Ric 20:8 | Mizpa? En ziet, van Jabes in Gilead was niemand opgekomen 2605 Ric 20:8 | Gilead was niemand opgekomen in het leger, tot de gemeente. ~ 2606 Ric 20:9 | van de inwoners van Jabes in Gilead. ~ 2607 Ric 20:10 | zwaards de inwoners van Jabes in Gilead, met de vrouwen en 2608 Ric 20:12 | onder de inwoners van Jabes in Gilead vierhonderd jonge 2609 Ric 20:12 | die geen man bekend hadden in bijligging des mans; en 2610 Ric 20:12 | mans; en zij brachten die in het leger te Silo, dewelke 2611 Ric 20:12 | leger te Silo, dewelke is in het land Kanaan. ~ 2612 Ric 20:13 | kinderen van Benjamin, die in den rotssteen van Rimmon 2613 Ric 20:14 | hun de vrouwen, die zij in het leven behouden hadden 2614 Ric 20:14 | van de vrouwen van Jabes in Gilead; maar alzo waren 2615 Ric 20:15 | HEERE een scheur gemaakt had in de stammen van Israel. ~ 2616 Ric 20:20 | zeggende: Gaat heen, en loert in de wijngaarden. ~ 2617 Ric 20:21 | dochteren van Silo; en gaat heen in het land van Benjamin. ~ 2618 Ric 20:22 | huisvrouw voor een ieder van hen in deze krijg genomen hebben; 2619 Ric 20:25 | 25 In die dagen was er geen koning 2620 Ric 20:25 | dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, 2621 Ric 20:25 | iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 2622 Rut 1:1 | 1 In de dagen, als de richters 2623 Rut 1:1 | geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom toog 2624 Rut 1:1 | vreemdeling te verkeren in de velden Moabs, hij, en 2625 Rut 1:2 | Bethlehem-Juda; en zij kwamen in de velden Moabs, en bleven 2626 Rut 1:6 | Moab; want zij had gehoord in het land van Moab, dat de 2627 Rut 1:9 | ruste vindt, een iegelijk in het huis van haar man! En 2628 Rut 1:11 | mij gaan? Heb ik nog zonen in mijn lichaam, dat zij u 2629 Rut 1:12 | Ik heb hoop, of ik ook in dezen nacht een man had, 2630 Rut 1:22 | zij kwamen te Bethlehem in het begin van de gersteoogst. ~  ~  ~  ~ ~ 2631 Rut 2:2 | tot Naomi: Laat mij toch in het veld gaan, en van de 2632 Rut 2:2 | aren oplezen, achter dien, in wiens ogen ik genade zal 2633 Rut 2:3 | heen, en kwam en las op in het veld, achter de maaiers; 2634 Rut 2:8 | mijn dochter? Ga niet, om in een ander veld op te lezen; 2635 Rut 2:10 | Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij kent, 2636 Rut 2:13 | Laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer, dewijl 2637 Rut 2:14 | het brood, en doop uw bete in den azijn. Zo zat zij neder 2638 Rut 2:17 | 17 Alzo las zij op in dat veld, tot aan den avond; 2639 Rut 2:18 | zij nam het op, en kwam in de stad; en haar schoonmoeder 2640 Rut 2:22 | opdat zij u niet tegenvallen in een ander veld. ~ 2641 Rut 3:4 | nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel 2642 Rut 3:7 | Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg zijn voetdeksel 2643 Rut 3:13 | dezen nacht over; voorts in den morgen zal het geschieden, 2644 Rut 3:15 | op haar; daarna ging hij in de stad. ~ 2645 Rut 4:1 | 1 En Boaz ging op in de poort, en zette zich 2646 Rut 4:4 | zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, 2647 Rut 4:4 | tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten 2648 Rut 4:7 | van ouds een gewoonheid in Israel, bij de lossing en 2649 Rut 4:7 | dit was tot een getuigenis in Israel. 2650 Rut 4:11 | 11 En al het volk, dat in de poort was, mitsgaders 2651 Rut 4:11 | HEERE make deze vrouw, die in uw huis komt, als Rachel 2652 Rut 4:11 | hebben; en handel kloekelijk in Efratha, en maak uw naam 2653 Rut 4:11 | en maak uw naam vermaard in Bethlehem! ~ 2654 Rut 4:13 | vrouwe, en hij ging tot haar in; en de HEERE gaf haar, dat 2655 Rut 4:14 | zijn naam worde vermaard in Israel! ~ 2656 1Sa 1:13 | 13 Want Hanna sprak in haar hart; alleenlijk roerden 2657 1Sa 1:17 | antwoordde Eli en zeide: Ga heen in vrede, en de God Israels 2658 1Sa 1:18 | dienstmaagd genade vinden in uw ogen! Alzo ging die vrouw 2659 1Sa 1:22 | verschijne, en blijve daar tot in eeuwigheid. ~ 2660 1Sa 1:23 | tot haar: Doe, wat goed is in uw ogen; blijf, totdat gij 2661 1Sa 1:24 | wijn; en zij bracht hem in het huis des HEEREN te Silo; 2662 1Sa 2:1 | hart springt van vreugde op in den HEERE; mijn hoorn is 2663 1Sa 2:1 | mijn hoorn is verhoogd in den HEERE; mijn mond is 2664 1Sa 2:1 | vijanden; want ik verheug mij in Uw heil. ~ 2665 1Sa 2:9 | goddelozen zullen zwijgen in duisternis; want een man 2666 1Sa 2:10 | verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; 2667 1Sa 2:11 | Daarna ging Elkana naar Rama in zijn huis; maar de jongeling 2668 1Sa 2:13 | een drietandigen krauwel in zijn hand; ~ 2669 1Sa 2:14 | 14 En sloeg in de teile, of in den ketel, 2670 1Sa 2:14 | En sloeg in de teile, of in den ketel, of in de pan, 2671 1Sa 2:14 | teile, of in den ketel, of in de pan, of in den pot; al 2672 1Sa 2:14 | ketel, of in de pan, of in den pot; al wat de krauwel 2673 1Sa 2:27 | huis uws vaders, toen zij in Egypte waren, in het huis 2674 1Sa 2:27 | toen zij in Egypte waren, in het huis van Farao? ~ 2675 1Sa 2:29 | hetwelk Ik geboden heb in de woning; en eert uw zonen 2676 1Sa 2:30 | aangezicht wandelen tot in eeuwigheid; maar nu spreekt 2677 1Sa 2:31 | huis, dat er geen oud man in uw huis wezen zal. ~ 2678 1Sa 2:32 | benauwdheid der woning Gods, in plaats van al het goede, 2679 1Sa 2:32 | te genen dage een oud man in uw huis zijn. ~ 2680 1Sa 2:35 | die zal doen, gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel 2681 1Sa 2:35 | gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; dien 2682 1Sa 3:1 | des HEEREN was dierbaar in die dagen; er was geen openbaar 2683 1Sa 3:3 | lampe Gods uitgedaan werd, in den tempel des HEEREN, waar 2684 1Sa 3:11 | Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel, dat al wie het horen 2685 1Sa 3:13 | zijn huis rechten zal tot in eeuwigheid, om der ongerechtigheids 2686 1Sa 3:14 | van het huis van Eli tot in eeuwigheid zal verzoend 2687 1Sa 3:18 | HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen! ~ 2688 1Sa 4:2 | Filistijnen stelden zich in slagorden, om Israel te 2689 1Sa 4:2 | geslagen; want zij sloegen in de slagorden in het veld 2690 1Sa 4:2 | sloegen in de slagorden in het veld omtrent vier duizend 2691 1Sa 4:3 | 3 Als het volk wederom in het leger gekomen was, zo 2692 1Sa 4:3 | des HEEREN, en laat die in het midden van ons komen, 2693 1Sa 4:5 | des verbonds des HEEREN in het leger kwam, zo juichte 2694 1Sa 4:6 | stem van dit grote juichen in het leger der Hebreen? Toen 2695 1Sa 4:6 | zij, dat de ark des HEEREN in het leger gekomen was. ~ 2696 1Sa 4:7 | want zij zeiden: God is in het leger gekomen. En zij 2697 1Sa 4:10 | zij vloden een iegelijk in zijn tenten; en er geschiedde 2698 1Sa 4:13 | om zulks te verkondigen in de stad, toen schreeuwde 2699 1Sa 5:2 | Gods, en zij brachten ze in het huis van Dagon, en stelden 2700 1Sa 5:5 | van Dagon, en allen, die in het huis van Dagon komen, 2701 1Sa 5:9 | grote, en zij hadden spenen in de verborgene plaatsen. ~ 2702 1Sa 5:11 | was een dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand 2703 1Sa 6:1 | des HEEREN zeven maanden in het land der Filistijnen 2704 1Sa 6:8 | schuloffer vergelden zult, in een koffertje aan haar zijde; 2705 1Sa 6:10 | haar kalveren sloten zij in huis. ~ 2706 1Sa 6:12 | De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg naar 2707 1Sa 6:13 | Beth-Semes maaiden den tarweoogst in het dal, en als zij hun 2708 1Sa 6:19 | van Beth-Semes, omdat zij in de ark des HEEREN gezien 2709 1Sa 7:1 | HEEREN op, en zij brachten ze in het huis van Abinadab, op 2710 1Sa 7:13 | vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; 2711 1Sa 7:16 | Mizpa; en hij richtte Israel in al die plaatsen. ~ 2712 1Sa 8:3 | zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden 2713 1Sa 8:5 | en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een 2714 1Sa 8:6 | Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als 2715 1Sa 8:7 | Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen 2716 1Sa 9:5 | 5 Toen zij in het land van Zuf kwamen, 2717 1Sa 9:6 | toch, er is een man Gods in deze stad, en hij is een 2718 1Sa 9:8 | zeide: Zie, er vindt zich in mijn hand het vierendeel 2719 1Sa 9:9 | Eertijds zeide een ieder aldus in Israel, als hij ging om 2720 1Sa 9:12 | u nu, want hij is heden in de stad gekomen, dewijl 2721 1Sa 9:13 | 13 Wanneer gijlieden in de stad komt, zo zult gij 2722 1Sa 9:14 | 14 Alzo gingen zij op in de stad. Toen zij in het 2723 1Sa 9:14 | op in de stad. Toen zij in het midden der stad kwamen, 2724 1Sa 9:18 | Saul naderde tot Samuel in het midden der poort, en 2725 1Sa 9:19 | laten gaan, en alles, wat in uw hart is, zal ik u te 2726 1Sa 9:20 | zijn al het gewenste, dat in Israel is? Is het niet van 2727 1Sa 9:22 | jongen, en hij bracht ze in de kamer; en hij gaf hun 2728 1Sa 9:25 | gingen zij af van de hoogte in de stad; en hij sprak met 2729 1Sa 10:5 | geschieden, als gij aldaar in de stad komt, zo zult gij 2730 1Sa 10:6 | profeteren; en gij zult in een anderen man veranderd 2731 1Sa 10:9 | veranderde God hem het hart in een ander; en al die tekenen 2732 1Sa 10:10 | hem, en hij profeteerde in het midden van hen. ~ 2733 1Sa 10:23 | daar, en hij stelde zich in het midden des volks; en 2734 1Sa 10:25 | koninkrijks, en schreef het in een boek, en legde het voor 2735 1Sa 11:1 | op, en belegerde Jabes in Gilead. En al de mannen 2736 1Sa 11:3 | af, dat wij boden zenden in al de landpalen van Israel; 2737 1Sa 11:7 | paar runderen, en hieuw ze in stukken, en hij zond ze 2738 1Sa 11:7 | stukken, en hij zond ze in alle landpalen van Israel 2739 1Sa 11:9 | gijlieden den mannen te Jabes in Gilead zeggen: Morgen zal 2740 1Sa 11:10 | naar alles, wat goed is in uw ogen. ~ 2741 1Sa 11:11 | dat Saul het volk stelde in drie hopen, en zij kwamen 2742 1Sa 11:11 | drie hopen, en zij kwamen in het midden des legers, in 2743 1Sa 11:11 | in het midden des legers, in de morgenwake, en zij sloegen 2744 1Sa 11:13 | heeft heden een verlossing in Israel gedaan. ~ 2745 1Sa 12:1 | naar ulieder stem gehoord in alles, wat gij mij gezegd 2746 1Sa 12:5 | dezen dage getuige, dat gij in mijn hand niets gevonden 2747 1Sa 12:8 | 8 Nadat Jakob in Egypte gekomen was, zo riepen 2748 1Sa 12:9 | God; zo verkocht Hij hen in de hand van Sisera, den 2749 1Sa 12:9 | krijgsoverste, te Hazor, en in de hand der Filistijnen, 2750 1Sa 12:9 | hand der Filistijnen, en in de hand van den koning der 2751 1Sa 13:1 | 1 Saul was een jaar in zijn regering geweest, en 2752 1Sa 13:3 | blies Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: 2753 1Sa 13:5 | duizend ruiters, en volk in menigte als het zand, dat 2754 1Sa 13:6 | van Israel zagen, dat zij in nood waren (want het volk 2755 1Sa 13:6 | zo verborg zich het volk in de spelonken, en in de doornbossen, 2756 1Sa 13:6 | volk in de spelonken, en in de doornbossen, en in de 2757 1Sa 13:6 | en in de doornbossen, en in de steenklippen, en in de 2758 1Sa 13:6 | en in de steenklippen, en in de vestingen, en in de putten. ~ 2759 1Sa 13:6 | en in de vestingen, en in de putten. ~ 2760 1Sa 13:7 | nu gingen over de Jordaan in het land van Gad en Gilead. 2761 1Sa 13:13 | Israel bevestigd hebben tot in eeuwigheid. ~ 2762 1Sa 13:17 | het leger der Filistijnen, in drie hopen; de ene hoop 2763 1Sa 13:19 | werd geen smid gevonden in het ganse land van Israel; 2764 1Sa 13:22 | noch spies gevonden werd in de hand van het ganse volk, 2765 1Sa 14:7 | wapendrager tot hem: Doe al, wat in uw hart is; wend u, zie 2766 1Sa 14:10 | want de HEERE heeft hen in onze hand gegeven; en dit 2767 1Sa 14:12 | HEERE heeft hen gegeven in de hand van Israel. ~ 2768 1Sa 14:14 | versloegen, geschiedde omtrent in de helft eens bunders, zijnde 2769 1Sa 14:15 | 15 En er was een beving in het leger, op het veld en 2770 1Sa 14:19 | dat het rumoer, hetwelk in der Filistijnen leger was, 2771 1Sa 14:19 | den priester: Haal uw hand in. ~ 2772 1Sa 14:21 | als eertijds, die met hen in het leger opgetogen waren 2773 1Sa 14:22 | die zich verstoken hadden in het gebergte van Efraim, 2774 1Sa 14:22 | kleefden zij ook hen achteraan in den strijd. ~ 2775 1Sa 14:25 | 25 En het ganse volk kwam in een woud; en daar was honig 2776 1Sa 14:26 | 26 Toen het volk in het woud kwam, ziet, zo 2777 1Sa 14:27 | einde van den staf uit, die in zijn hand was, en hij doopte 2778 1Sa 14:27 | en hij doopte denzelven in een honigraat; als hij nu 2779 1Sa 14:36 | zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; maar de priester 2780 1Sa 14:37 | Filistijnen na? Zult Gij ze in de hand van Israel overgeven? 2781 1Sa 14:39 | Israel verlost, alware het in mijn zoon Jonathan, zo zal 2782 1Sa 14:40 | tot Saul: Doe, wat goed is in uw ogen. ~ 2783 1Sa 14:43 | uiterste des stafs, dien ik in mijn hand had; zie hier 2784 1Sa 14:45 | die deze grote verlossing in Israel gedaan heeft? Dat 2785 1Sa 14:47 | het koninkrijk over Israel in; en hij streed rondom tegen 2786 1Sa 15:5 | legde hij een achterlage in het dal. ~ 2787 1Sa 15:14 | voor een stem der schapen in mijn oren, en een stem der 2788 1Sa 15:17 | alzo, toen gij klein waart in uw ogen, dat gij het hoofd 2789 1Sa 15:19 | hebt gedaan dat kwaad was in de ogen des HEEREN? ~ 2790 1Sa 15:33 | Toen hieuw Samuel Agag in stukken, voor het aangezicht 2791 1Sa 16:12 | hij heen, en bracht hem in; hij nu was roodachtig, 2792 1Sa 16:13 | oliehoorn, en hij zalfde hem in het midden zijner broederen. 2793 1Sa 16:18 | krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, 2794 1Sa 16:22 | staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. ~ 2795 1Sa 17:1 | verzamelden zich te Socho, dat in Juda is; en zij legerden 2796 1Sa 17:2 | verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden 2797 1Sa 17:12 | en die acht zonen had, en in de dagen van Saul was hij 2798 1Sa 17:13 | heen; zij volgden Saul na in den krijg. De namen nu zijner 2799 1Sa 17:13 | nu zijner drie zonen, die in den krijg gingen, waren: 2800 1Sa 17:17 | broden, en breng ze ter loops in het leger tot uw broederen. ~ 2801 1Sa 17:20 | wagenburg, als het heir in slagorde uittoog, en men 2802 1Sa 17:24 | 24 Doch alle mannen in Israel, als zij dien man 2803 1Sa 17:25 | zijns vaders huis vrijmaken in Israel. ~ 2804 1Sa 17:28 | hebt gij de weinige schapen in de woestijn gelaten? Ik 2805 1Sa 17:31 | David gesproken had, en in de tegenwoordigheid van 2806 1Sa 17:39 | zeide David tot Saul: Ik kan in deze niet gaan, want ik 2807 1Sa 17:40 | 40 En hij nam zijn staf in zijn hand, en hij koos zich 2808 1Sa 17:40 | uit de beek, en legde ze in de herderstas, die hij had, 2809 1Sa 17:40 | herderstas, die hij had, te weten in den zak, en zijn slinger 2810 1Sa 17:40 | zak, en zijn slinger was in zijn hand; alzo naderde 2811 1Sa 17:45 | schild; maar ik kom tot u in den Naam van den HEERE der 2812 1Sa 17:46 | zal de HEERE u besluiten in mijn hand, en ik zal u slaan, 2813 1Sa 17:47 | HEEREN, Die zal ulieden in onze hand geven. ~ 2814 1Sa 17:49 | En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen 2815 1Sa 17:49 | slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de 2816 1Sa 17:49 | voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel 2817 1Sa 17:50 | doch David had geen zwaard in de hand. ~ 2818 1Sa 17:54 | maar zijn wapenen legde hij in zijn tent. ~ 2819 1Sa 17:57 | hoofd van den Filistijn was in zijn hand. ~ 2820 1Sa 18:5 | krijgslieden; en hij was aangenaam in de ogen des gansen volks, 2821 1Sa 18:5 | des gansen volks, en ook in de ogen der knechten van 2822 1Sa 18:8 | en dat woord was kwaad in zijn ogen, en hij zeide: 2823 1Sa 18:10 | en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde 2824 1Sa 18:10 | dag; Saul nu had een spies in zijn hand. ~ 2825 1Sa 18:13 | hij ging uit en hij ging in voor het aangezicht des 2826 1Sa 18:16 | hij ging uit en hij ging in voor hun aangezicht. ~ 2827 1Sa 18:18 | en mijns vaders huisgezin in Israel, dat ik des konings 2828 1Sa 18:20 | gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen. ~ 2829 1Sa 18:22 | knechten: Spreekt met David in het heimelijke, zeggende: 2830 1Sa 18:23 | zeide David: Is dat licht in ulieder ogen, des konings 2831 1Sa 18:26 | woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat hij 2832 1Sa 19:2 | toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek 2833 1Sa 19:5 | Want hij heeft zijn ziel in zijn hand gezet, en hij 2834 1Sa 19:9 | was over Saul, en hij zat in zijn huis, en zijn spies 2835 1Sa 19:9 | huis, en zijn spies was in zijn hand; en David speelde 2836 1Sa 19:10 | van Saul, die met de spies in den wand sloeg. Toen vlood 2837 1Sa 19:10 | vlood David, en ontkwam in dienzelfden nacht. ~ 2838 1Sa 19:13 | beeld, en zij legde het in het bed, en zij legde een 2839 1Sa 19:16 | zo ziet, er was een beeld in het bed, en er was een geitenvel 2840 1Sa 19:23 | profeteerde, totdat hij te Najoth in Rama kwam. ~ 2841 1Sa 20:3 | zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom 2842 1Sa 20:8 | want gij hebt uw knecht in een verbond des HEEREN met 2843 1Sa 20:8 | maar is er een misdaad in mij, zo dood gij mij; waarom 2844 1Sa 20:11 | Kom, laat ons toch uitgaan in het veld; en die beiden 2845 1Sa 20:11 | en die beiden gingen uit in het veld. ~ 2846 1Sa 20:13 | u trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de HEERE 2847 1Sa 20:15 | afsnijden van mijn huis tot in eeuwigheid; ook niet wanneer 2848 1Sa 20:23 | tussen mij en tussen u, tot in eeuwigheid! ~ 2849 1Sa 20:24 | 24 David nu verborg zich in het veld; en als het nieuwe 2850 1Sa 20:29 | geslacht heeft een offer in de stad, en mijn broeder 2851 1Sa 20:29 | geboden; heb ik nu genade in uw ogen gevonden, laat mij 2852 1Sa 20:30 | Gij, zoon der verkeerde in wederspannigheid, weet ik 2853 1Sa 20:34 | Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns; en 2854 1Sa 20:35 | des morgens, dat Jonathan in het veld ging, op den tijd, 2855 1Sa 20:40 | hem: Ga heen, breng het in de stad. ~ 2856 1Sa 20:42 | zeide Jonathan tot David: Ga in vrede; hetgeen wij beiden 2857 1Sa 20:42 | vrede; hetgeen wij beiden in den Naam des HEEREN gezworen 2858 1Sa 20:42 | tussen uw zaad, zij tot in eeuwigheid! ~ 2859 1Sa 20:43 | ging heen; en Jonathan kwam in de stad. ~ 2860 1Sa 21:3 | hand? Geef mij vijf broden in mijn hand, of wat er gevonden 2861 1Sa 21:5 | meer dewijl heden ander in de vaten zal geheiligd worden. ~ 2862 1Sa 21:8 | zwaard noch ook mijn wapenen in mijn hand genomen, dewijl 2863 1Sa 21:9 | Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is 2864 1Sa 21:9 | zie, dat is hier, gewonden in een kleed, achter den efod; 2865 1Sa 21:11 | Zong men niet van dezen in de reien, zeggende: Saul 2866 1Sa 21:12 | David legde deze woorden in zijn hart; en hij was zeer 2867 1Sa 21:13 | en hij liet zijn zever in zijn baard aflopen. ~ 2868 1Sa 21:15 | voor mij te razen? Zal deze in mijn huis komen? ~  ~  ~  2869 1Sa 22:1 | David van daar, en ontkwam in de spelonk van Adullam. 2870 1Sa 22:4 | hem al de dagen, die David in de vesting was. ~ 2871 1Sa 22:5 | Gad zeide tot David: Blijf in de vesting niet, ga heen, 2872 1Sa 22:5 | vesting niet, ga heen, en ga in het land van Juda. Toen 2873 1Sa 22:5 | David heen, en hij kwam in het woud Chereth. ~ 2874 1Sa 22:6 | Rama, en hij had zijn spies in zijn hand, en al zijn knechten 2875 1Sa 22:14 | schoonzoon, en voortgaande in uw gehoorzaamheid, en is 2876 1Sa 22:14 | gehoorzaamheid, en is eerlijk in uw huis? ~ 2877 1Sa 22:23 | zoeken; maar gij zult met mij in bewaring zijn. ~  ~ 2878 1Sa 23:3 | hem: Zie, wij vrezen hier in Juda; hoeveel te meer, als 2879 1Sa 23:4 | want Ik geef de Filistijnen in uw hand. ~ 2880 1Sa 23:6 | hij afkwam met den efod in zijn hand. ~ 2881 1Sa 23:7 | zeide Saul: God heeft hem in mijn hand overgegeven, want 2882 1Sa 23:7 | hij is besloten, komende in een stad met poorten en 2883 1Sa 23:11 | ook de burgers van Kehila in zijn hand overgeven? Zal 2884 1Sa 23:12 | en mijn mannen overgeven in de hand van Saul? En de 2885 1Sa 23:14 | 14 David nu bleef in de woestijn in de vestingen, 2886 1Sa 23:14 | nu bleef in de woestijn in de vestingen, en hij bleef 2887 1Sa 23:14 | en hij bleef op den berg in de woestijn Zif; en Saul 2888 1Sa 23:14 | doch God gaf hem niet over in zijn hand. ~ 2889 1Sa 23:15 | te zoeken, zo was David in de woestijn Zif in een woud. ~ 2890 1Sa 23:15 | David in de woestijn Zif in een woud. ~ 2891 1Sa 23:16 | op, en hij ging tot David in het woud; en hij versterkte 2892 1Sa 23:16 | hij versterkte zijn hand in God. ~ 2893 1Sa 23:18 | des HEEREN; en David bleef in het woud, maar Jonathan 2894 1Sa 23:19 | David bij ons verborgen in de vestingen in het woud, 2895 1Sa 23:19 | verborgen in de vestingen in het woud, op den heuvel 2896 1Sa 23:20 | ons toe hem over te geven in de hand des konings. ~ 2897 1Sa 23:23 | naar alle schuilplaatsen, in dewelke hij schuilt; komt 2898 1Sa 23:23 | het zal geschieden, zo hij in het land is, zo zal ik hem 2899 1Sa 23:24 | nu en zijn mannen waren in de woestijn van Maon, in 2900 1Sa 23:24 | in de woestijn van Maon, in het vlakke veld, aan de 2901 1Sa 23:25 | rotssteen afgegaan was, en bleef in de woestijn van Maon. Toen 2902 1Sa 23:25 | hoorde, jaagde hij David na in de woestijn van Maon. ~ 2903 1Sa 23:27 | want de Filistijnen zijn in het land gevallen. ~ 2904 1Sa 24:1 | van daar op, en hij bleef in de vestingen van En-gedi. ~ 2905 1Sa 24:2 | zeggende: Zie, David is in de woestijn van En-gedi. ~ 2906 1Sa 24:5 | David tot hem: Zie den dag, in welken de HEERE tot u zegt: 2907 1Sa 24:5 | Zie, Ik geef uw vijand in uw hand, en gij zult hem 2908 1Sa 24:5 | gelijk als het goed zal zijn in uw ogen. En David stond 2909 1Sa 24:11 | gezien, dat de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft 2910 1Sa 24:11 | mijn hand gegeven heeft in deze spelonk, en men zeide, 2911 1Sa 24:12 | zie de slip uws mantels in mijn hand; want als ik de 2912 1Sa 24:12 | gedood; beken en zie, dat er in mijn hand geen kwaad, noch 2913 1Sa 24:19 | hebt; want de HEERE had mij in uw hand besloten, en gij 2914 1Sa 24:21 | het koninkrijk van Israel in uw hand bestaan zal. ~ 2915 1Sa 24:23 | David aan Saul; en Saul ging in zijn huis, maar David en 2916 1Sa 24:23 | en zijn mannen gingen op in de vesting. ~  ~ 2917 1Sa 25:1 | over hem, en begroeven hem in zijn huis te Rama. En David 2918 1Sa 25:2 | duizend geiten; en hij was in het scheren zijner schapen 2919 1Sa 25:4 | 4 Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn 2920 1Sa 25:5 | Nabal komt, zo zult gij hem in mijn naam naar den welstand 2921 1Sa 25:8 | jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op 2922 1Sa 25:9 | David gekomen waren, en in Davids naam naar al die 2923 1Sa 25:20 | reed, en dat zij afkwam in het verborgene des bergs, 2924 1Sa 25:21 | vergeefs bewaard al wat deze in de woestijn heeft, alzo 2925 1Sa 25:29 | mijns heren ingebonden zijn in het bundeltje der levenden 2926 1Sa 25:36 | zo had hij een maaltijd in zijn huis, als eens konings 2927 1Sa 25:37 | 37 Het geschiedde nu in den morgen, toen de wijn 2928 1Sa 25:37 | Toen bestierf zijn hart in het binnenste van hem, en 2929 1Sa 26:2 | Israel, om David te zoeken in de woestijn Zif. ~ 2930 1Sa 26:3 | den weg, maar David bleef in de woestijn, en zag, dat 2931 1Sa 26:5 | krijgsoverste. En Saul lag in den wagenburg, en het volk 2932 1Sa 26:6 | Wie zal met mij tot Saul in het leger afgaan? Toen zeide 2933 1Sa 26:7 | ziet, Saul lag te slapen in den wagenburg, en zijn spies 2934 1Sa 26:7 | wagenburg, en zijn spies stak in de aarde aan zijn hoofdeinde, 2935 1Sa 26:8 | God heeft heden uw vijand in uw hand besloten; laat mij 2936 1Sa 26:10 | zal sterven, of hij zal in een strijd trekken, dat 2937 1Sa 26:15 | man, en wie is u gelijk in Israel? Waarom dan hebt 2938 1Sa 26:18 | gedaan, en wat kwaad is er in mijn hand? ~ 2939 1Sa 26:19 | mag vastgehecht blijven in het erfdeel des HEEREN, 2940 1Sa 26:21 | ziel dezen dag dierbaar in uw ogen geweest is; zie, 2941 1Sa 26:23 | want de HEERE had u heden in mijn hand gegeven; maar 2942 1Sa 26:24 | als te dezen dage uw ziel in mijn ogen is groot geacht 2943 1Sa 26:24 | geweest, alzo zij mijn ziel in de ogen des HEEREN groot 2944 1Sa 27:1 | 1 David nu zeide in zijn hart: Nu zal ik een 2945 1Sa 27:1 | dat ik haastelijk ontkome in het land der Filistijnen, 2946 1Sa 27:1 | verlieze, om mij meer te zoeken in de ganse landpale van Israel; 2947 1Sa 27:5 | Achis: Indien ik nu genade in uw ogen gevonden heb, men 2948 1Sa 27:5 | men geve mij een plaats in een van de steden des lands, 2949 1Sa 27:5 | want waarom zou uw knecht in de koninklijke stad bij 2950 1Sa 27:7 | nu der dagen, die David in het land der Filistijnen 2951 1Sa 27:11 | wijze al de dagen, die hij in der Filistijnen land gewoond 2952 1Sa 27:12 | stinkende gemaakt bij zijn volk, in Israel; daarom zal hij eeuwiglijk 2953 1Sa 28:1 | 1 En het geschiedde in die dagen, als de Filistijnen 2954 1Sa 28:1 | zekerlijk weten, dat gij met mij in het leger zult uittrekken, 2955 1Sa 28:3 | begraven te Rama, te weten in zijn stad. En Saul had uit 2956 1Sa 28:19 | HEERE zal ook Israel met u in de hand der Filistijnen 2957 1Sa 28:19 | HEERE het leger van Israel in de hand der Filistijnen 2958 1Sa 28:20 | ook was er geen kracht in hem; want hij had den gehelen 2959 1Sa 28:21 | gehoord, en ik heb mijn ziel in mijn hand gesteld, en ik 2960 1Sa 28:22 | en eet; zo zal er kracht in u zijn, dat gij over weg 2961 1Sa 28:24 | vrouw had een gemest kalf in het huis; en zij haastte 2962 1Sa 28:25 | stonden zij op, en gingen weg in dienzelfden nacht. ~  ~  ~  2963 1Sa 29:2 | zijn mannen togen met Achis in den achtertocht. ~ 2964 1Sa 29:3 | mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien 2965 1Sa 29:4 | hij niet met ons aftrekke in den strijd, opdat hij ons 2966 1Sa 29:4 | een tegenpartijder worde in den strijd; want waarmede 2967 1Sa 29:5 | David, van denwelken zij in den rei elkander antwoordden, 2968 1Sa 29:6 | uitgang en uw ingang met mij in het leger is goed in mijn 2969 1Sa 29:6 | mij in het leger is goed in mijn ogen; want ik heb geen 2970 1Sa 29:6 | gij zijt niet aangenaam in de ogen der vorsten. ~ 2971 1Sa 29:7 | 7 Zo keer nu om, en ga in vrede, opdat gij geen kwaad 2972 1Sa 29:7 | opdat gij geen kwaad doet in de ogen van de vorsten der 2973 1Sa 29:8 | gedaan? Of wat hebt gij in uw knecht gevonden, van 2974 1Sa 29:9 | voorwaar, gij zijt aangenaam in mijn ogen, als een engel 2975 1Sa 29:9 | gezegd: Laat hem met ons in dezen strijd niet optrekken. 2976 1Sa 29:11 | weggingen, om weder te keren in het land der Filistijnen; 2977 1Sa 30:1 | kwamen, dat de Amalekieten in het zuiden en te Ziklag 2978 1Sa 30:4 | dat er geen kracht meer in hen was om te wenen. ~ 2979 1Sa 30:6 | doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God. ~ 2980 1Sa 30:12 | en zijn geest kwam weder in hem; want hij had in drie 2981 1Sa 30:12 | weder in hem; want hij had in drie dagen en drie nachten 2982 1Sa 30:15 | mij niet zult overleveren in de hand mijns heren! Zo 2983 1Sa 30:23 | bende, die tegen ons kwam, in onze hand gegeven. ~ 2984 1Sa 30:24 | 24 Wie zou toch ulieden in deze zaak horen? Want gelijk 2985 1Sa 30:24 | het deel dergenen is, die in den strijd mede afgetogen 2986 1Sa 30:25 | en tot een recht gesteld in Israel, tot op dezen dag. ~ 2987 1Sa 30:29 | Rachel, en tot die, welke in de steden der Jerahmeelieten 2988 1Sa 30:29 | waren, en tot die, welke in de steden der Kenieten waren, ~ 2989 1Sa 31:5 | dood was, zo viel hij ook in zijn zwaard en stierf met 2990 1Sa 31:9 | wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, 2991 1Sa 31:9 | rondom, om te boodschappen in het huis hunner afgoden, 2992 1Sa 31:10 | zij legden zijn wapenen in het huis van Astharoth; 2993 1Sa 31:11 | Als de inwoners van Jabes in Gilead daarvan hoorden, 2994 2Sa 1:9 | want mijn leven is nog gans in mij. ~ 2995 2Sa 1:18 | ziet, het is geschreven in het boek des Oprechten. ~ 2996 2Sa 1:23 | beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun 2997 2Sa 1:23 | liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; 2998 2Sa 1:25 | zijn de helden gevallen in het midden van den strijd! 2999 2Sa 2:1 | zeggende: Zal ik optrekken in een der steden van Juda? 3000 2Sa 2:3 | huisgezin; en zij woonden in de steden van Hebron. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License