Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
imnaieten 1
impost 3
imri 2
in 12370
inbeelding 1
inbeeldingen 2
inblazing 1
Frequency    [«  »]
19256 van
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een

Bijbel

IntraText - Concordances

in

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

      Book Chapter: Verse
4001 2Kon 19:6 | aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~ 4002 2Kon 19:8 | 8 En hadden gewandeld in de inzettingen der heidenen, 4003 2Kon 19:9 | hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren 4004 2Kon 19:17 | om te doen dat kwaad was in de ogen des HEEREN, om Hem 4005 2Kon 19:19 | niet; maar zij wandelden in de inzettingen van Israel, 4006 2Kon 19:20 | bedrukte hen, en gaf ze in de hand der rovers, totdat 4007 2Kon 19:22 | wandelden de kinderen Israels in alle zonden van Jerobeam 4008 2Kon 19:24 | Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van Samaria, in 4009 2Kon 19:24 | in de steden van Samaria, in de plaats der kinderen Israels; 4010 2Kon 19:24 | zij namen Samaria erfelijk in, en woonden in haar steden. ~ 4011 2Kon 19:24 | erfelijk in, en woonden in haar steden. ~ 4012 2Kon 19:25 | 25 En het geschiedde in het begin hunner woning 4013 2Kon 19:26 | hebt, en hebt doen wonen in de steden van Samaria, weten 4014 2Kon 19:29 | goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die 4015 2Kon 19:29 | gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig 4016 2Kon 19:32 | dewelke voor hen dienst deden in de huizen der hoogten. ~ 4017 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, 4018 2Kon 20:3 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar 4019 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den 4020 2Kon 20:10 | 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren, 4021 2Kon 20:10 | ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; 4022 2Kon 20:11 | Assyrie, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij 4023 2Kon 20:11 | hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan, 4024 2Kon 20:11 | bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~ 4025 2Kon 20:13 | 13 Maar in het veertiende jaar van 4026 2Kon 20:13 | steden van Juda, en nam ze in. ~ 4027 2Kon 20:15 | zilver, dat gevonden werd in het huis des HEEREN, en 4028 2Kon 20:15 | het huis des HEEREN, en in de schatten van het huis 4029 2Kon 20:21 | iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan, en die doorboren; 4030 2Kon 20:26 | Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan 4031 2Kon 20:26 | en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren 4032 2Kon 20:28 | en riep met luider stem in het Joods; en hij sprak 4033 2Kon 20:30 | redden, en deze stad zal niet in de hand van den koning van 4034 2Kon 20:32 | Totdat ik kom, en u haal in een land, als ulieder land, 4035 2Kon 21:1 | zich met een zak, en ging in het huis des HEEREN. ~ 4036 2Kon 21:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht 4037 2Kon 21:7 | gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en ik zal 4038 2Kon 21:7 | zal hem door het zwaard in zijn land vellen. ~ 4039 2Kon 21:10 | zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van 4040 2Kon 21:12 | de kinderen van Eden, die in Telasser waren? ~ 4041 2Kon 21:14 | gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN, en 4042 2Kon 21:18 | 18 En hebben hun goden in het vuur geworpen; want 4043 2Kon 21:23 | dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg, in 4044 2Kon 21:23 | in zijn uiterste herberg, in het woud zijns schonen velds. ~ 4045 2Kon 21:28 | opgekomen is, zo Mijn gebit in uw lippen, en Ik zal u doen 4046 2Kon 21:29 | zij u een teken, dat men in dit jaar eten zal, wat van 4047 2Kon 21:29 | van zelf gewassen is; en in het tweede jaar, wat daarvan 4048 2Kon 21:29 | weder uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait, 4049 2Kon 21:32 | koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch 4050 2Kon 21:33 | zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, 4051 2Kon 21:35 | 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de 4052 2Kon 21:35 | HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd 4053 2Kon 21:37 | Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn 4054 2Kon 21:37 | versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en 4055 2Kon 21:37 | zijn zoon, werd koning in zijn plaats. ~  ~  4056 2Kon 22:1 | 1 In die dagen werd Hizkia krank 4057 2Kon 22:3 | dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen 4058 2Kon 22:3 | hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb. 4059 2Kon 22:5 | derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN; ~ 4060 2Kon 22:8 | en dat ik den derden dag in des HEEREN huis zal opgaan? ~ 4061 2Kon 22:11 | graden achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts 4062 2Kon 22:11 | nederwaarts gegaan was, in de graden van Achaz' zonnewijzer. ~ 4063 2Kon 22:13 | en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen 4064 2Kon 22:13 | schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn 4065 2Kon 22:13 | ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, 4066 2Kon 22:15 | zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide: 4067 2Kon 22:15 | hebben alles gezien, wat in mijn huis is; geen ding 4068 2Kon 22:15 | huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun 4069 2Kon 22:17 | dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaderen 4070 2Kon 22:18 | dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van 4071 2Kon 22:19 | naardien vrede en waarheid in mijn dagen wezen zal? ~ 4072 2Kon 22:20 | gemaakt heeft, en water in de stad gebracht heeft, 4073 2Kon 22:20 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der 4074 2Kon 22:21 | zoon Manasse werd koning in zijn plaats. ~  ~  4075 2Kon 23:2 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar 4076 2Kon 23:4 | 4 En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan 4077 2Kon 23:5 | al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het 4078 2Kon 23:6 | hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem 4079 2Kon 23:7 | bos, dat hij gemaakt had, in het huis waarvan de HEERE 4080 2Kon 23:7 | en tot zijn zoon Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem, 4081 2Kon 23:7 | Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem, die Ik uit alle 4082 2Kon 23:7 | zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid. ~ 4083 2Kon 23:14 | erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden 4084 2Kon 23:15 | gedaan hebben dat kwaad was in Mijn ogen, en Mij tot toorn 4085 2Kon 23:16 | deed, doende wat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~ 4086 2Kon 23:17 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der 4087 2Kon 23:18 | vaderen, en werd begraven in den hof van zijn huis, in 4088 2Kon 23:18 | in den hof van zijn huis, in den hof van Uzza; en zijn 4089 2Kon 23:18 | zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats. ~ 4090 2Kon 23:20 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; gelijk 4091 2Kon 23:21 | 21 Want hij wandelde in al den weg, dien zijn vader 4092 2Kon 23:22 | vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN. ~ 4093 2Kon 23:23 | en zij doodden den koning in zijn huis. ~ 4094 2Kon 23:24 | maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats. ~ 4095 2Kon 23:25 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der 4096 2Kon 23:26 | 26 En men begroef hem in zijn graf, in den hof van 4097 2Kon 23:26 | begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en zijn 4098 2Kon 23:26 | zijn zoon Josia werd koning in zijn plaats. ~  ~  ~  4099 2Kon 24:2 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; en hij 4100 2Kon 24:2 | HEEREN; en hij wandelde in al den weg van zijn vader 4101 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar van 4102 2Kon 24:3 | zoon van Mesullam, zond in het huis des HEEREN, zeggende: ~ 4103 2Kon 24:4 | hij het geld opsomme, dat in het huis des HEEREN gebracht 4104 2Kon 24:5 | 5 En dat zij dat geven in de hand der verzorgers van 4105 2Kon 24:5 | die het werk doen, dat in het huis des HEEREN is, 4106 2Kon 24:7 | gehouden van het geld, dat in hun hand geleverd was, want 4107 2Kon 24:8 | schrijver: Ik heb het wetboek in het huis des HEEREN gevonden; 4108 2Kon 24:9 | knechten hebben het geld, dat in het huis gevonden was, samengebracht, 4109 2Kon 24:9 | samengebracht, en hebben het gegeven in de hand der verzorgers van 4110 2Kon 24:14 | nu woonde te Jeruzalem, in het tweede deel), en zij 4111 2Kon 24:20 | vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden, 4112 2Kon 25:2 | 2 En de koning ging op in het huis des HEEREN, en 4113 2Kon 25:2 | het boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden 4114 2Kon 25:3 | woorden dezes verbonds, die in dit boek geschreven zijn. 4115 2Kon 25:3 | En het ganse volk stond in dit verbond. ~ 4116 2Kon 25:4 | verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en 4117 2Kon 25:5 | roken zou op de hoogten, in de steden van Juda, en rondom 4118 2Kon 25:8 | iemands linkerhand was, in de stadspoort gaande. ~ 4119 2Kon 25:9 | zij aten ongezuurde broden in het midden van hun broederen. ~ 4120 2Kon 25:10 | verontreinigde ook Thofeth, dat in het dal der kinderen van 4121 2Kon 25:11 | Nathan-Melech, den hoveling, die in Parvarim was; en de wagenen 4122 2Kon 25:12 | de altaren, die Manasse in de twee voorhoven van het 4123 2Kon 25:12 | en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. ~ 4124 2Kon 25:19 | huizen der hoogten, die in de steden van Samaria waren, 4125 2Kon 25:21 | uw God, pascha, gelijk in dit boek des verbonds geschreven 4126 2Kon 25:22 | Israel gericht hadden, noch in al de dagen der koningen 4127 2Kon 25:23 | 23 Maar in het achttiende jaar van 4128 2Kon 25:24 | en alle verfoeiselen, die in het land van Juda en in 4129 2Kon 25:24 | in het land van Juda en in Jeruzalem gezien werden; 4130 2Kon 25:24 | wet, die geschreven waren in het boek, dat de priester 4131 2Kon 25:24 | dat de priester Hilkia in het huis des HEEREN gevonden 4132 2Kon 25:28 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der 4133 2Kon 25:29 | 29 In zijn dagen toog Farao Necho, 4134 2Kon 25:30 | Jeruzalem, en begroeven hem in zijn graf; en het volk des 4135 2Kon 25:30 | hem, en maakten hem koning in zijns vaders plaats. ~ 4136 2Kon 25:32 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar 4137 2Kon 25:33 | liet hem binden te Ribla in het land van Hamath, opdat 4138 2Kon 25:34 | zoon van Josia, koning, in de plaats van zijn vader 4139 2Kon 25:34 | en veranderde zijn naam in Jojakim; maar Joahaz nam 4140 2Kon 25:34 | nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~ 4141 2Kon 25:37 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar 4142 2Kon 26:1 | 1 In zijn dagen toog Nebukadnezar, 4143 2Kon 26:5 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der 4144 2Kon 26:6 | zoon Jojachin werd koning in zijn plaats. ~ 4145 2Kon 26:9 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar 4146 2Kon 26:12 | van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner 4147 2Kon 26:13 | Salomo, de koning van Israel, in den tempel des HEEREN gemaakt 4148 2Kon 26:17 | Mattanja, deszelfs oom, koning in plaats van hem, en veranderde 4149 2Kon 26:17 | en veranderde zijn naam in Zedekia. ~ 4150 2Kon 26:19 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar 4151 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende jaar zijner 4152 2Kon 27:1 | negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den 4153 2Kon 27:2 | 2 Zo kwam de stad in belegering, tot in het elfde 4154 2Kon 27:2 | stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning 4155 2Kon 27:3 | vierde maand, als de honger in de stad sterk werd, en het 4156 2Kon 27:5 | en zij achterhaalden hem in de vlakke velden van Jericho, 4157 2Kon 27:8 | 8 Daarna in de vijfde maand, op de zevenden 4158 2Kon 27:11 | overige nu des volks, die in de stad overgelaten waren, 4159 2Kon 27:13 | de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren, 4160 2Kon 27:13 | en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was; 4161 2Kon 27:19 | konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden, 4162 2Kon 27:19 | het volk des lands, die in de stad gevonden werden. ~ 4163 2Kon 27:21 | en doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo 4164 2Kon 27:22 | aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven 4165 2Kon 27:24 | knechten der Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning 4166 2Kon 27:25 | 25 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, 4167 2Kon 27:26 | oversten der heiren, en kwamen in Egypte; want zij vreesden 4168 2Kon 27:27 | 27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar 4169 2Kon 27:27 | Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den 4170 2Kon 27:27 | Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning 4171 1Kro 1:19 | des enen was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk 4172 1Kro 1:43 | koningen, die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er 4173 1Kro 1:44 | stierf, en Jobab regeerde in zijn plaats, een zoon van 4174 1Kro 1:45 | der Themanieten, regeerde in zijn plaats. ~ 4175 1Kro 1:46 | zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten 4176 1Kro 1:46 | plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; 4177 1Kro 1:47 | Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. ~ 4178 1Kro 1:48 | aan de rivier, regeerde in zijn plaats. ~ 4179 1Kro 1:49 | zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats. ~ 4180 1Kro 1:50 | stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam 4181 1Kro 1:51 | stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de 4182 1Kro 2:3 | eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom 4183 1Kro 2:21 | 21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir, 4184 1Kro 2:22 | had drie en twintig steden in het land van Gilead. ~ 4185 1Kro 2:24 | na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia, 4186 1Kro 4:21 | het huis der linnenwerkers in het huis Asbea. ~ 4187 1Kro 4:23 | gebleven bij den koning in zijn werk. ~ 4188 1Kro 4:33 | 33 En al haar dorpen, die in den omloop dezer steden 4189 1Kro 4:38 | tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de 4190 1Kro 4:38 | hunner vaderen braken uit in menigte. ~ 4191 1Kro 4:41 | beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, den 4192 1Kro 5:1 | niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister naar 4193 1Kro 5:7 | Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij 4194 1Kro 5:7 | als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld 4195 1Kro 5:9 | hun vee was veel geworden in het land van Gilead. ~ 4196 1Kro 5:10 | 10 En in de dagen van Saul voerden 4197 1Kro 5:10 | hun hand; en zij woonden in hun tenten tegen de gehele 4198 1Kro 5:11 | woonden tegen hen over, in het land van Basan, tot 4199 1Kro 5:12 | maar Jaenai en Safat bleven in Basan. ~ 4200 1Kro 5:16 | 16 En zij woonden in Gilead, in Basan, en in 4201 1Kro 5:16 | En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige 4202 1Kro 5:16 | in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen, 4203 1Kro 5:16 | onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron, 4204 1Kro 5:17 | geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den 4205 1Kro 5:17 | den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den 4206 1Kro 5:18 | boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en 4207 1Kro 5:18 | zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir. ~ 4208 1Kro 5:20 | en de Hagarenen werden in hun hand gegeven, en allen, 4209 1Kro 5:20 | omdat zij tot God riepen in den krijg, zo liet Hij Zich 4210 1Kro 5:22 | God was; en zij woonden in hun plaats, totdat zij gevankelijk 4211 1Kro 5:23 | stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd 4212 1Kro 6:10 | het priesterambt bediende in het huis, dat Salomo te 4213 1Kro 6:31 | tot het ambt des gezangs in het huis des HEEREN, nadat 4214 1Kro 6:32 | zij stonden naar hun wijze in hun ambt. ~ 4215 1Kro 6:54 | woningen, naar hun kastelen, in hun landpalen, namelijk 4216 1Kro 6:55 | En zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar 4217 1Kro 6:60 | voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen, waren 4218 1Kro 6:62 | van den stam van Manasse in Basan, dertien steden. ~ 4219 1Kro 6:71 | stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden, 4220 1Kro 6:76 | stam van Nafthali: Kedes in Galilea, en haar voorsteden, 4221 1Kro 6:78 | den stam van Ruben: Bezer in de woestijn, en haar voorsteden, 4222 1Kro 6:80 | den stam van Gad: Ramoth in Gilead, en haar voorsteden, 4223 1Kro 7:2 | van Thola, kloeke helden in hun geslachten; hun getal 4224 1Kro 7:2 | geslachten; hun getal was in de dagen van David twee 4225 1Kro 7:5 | 5 En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar, 4226 1Kro 7:5 | tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters gesteld 4227 1Kro 7:7 | Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke 4228 1Kro 7:7 | vaderen, kloeke helden; die, in geslachtsregisters gesteld 4229 1Kro 7:9 | 9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld 4230 1Kro 7:11 | en tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde. ~ 4231 1Kro 7:21 | de mannen van Gath, die in het land geboren waren, 4232 1Kro 7:23 | 23 Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij 4233 1Kro 7:23 | zijn naam Beria, omdat zij in ellende was in zijn huis. ~ 4234 1Kro 7:23 | omdat zij in ellende was in zijn huis. ~ 4235 1Kro 7:29 | haar onderhorige plaatsen. In deze hebben de kinderen 4236 1Kro 7:40 | der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters geteld 4237 1Kro 7:40 | geslachtsregisters geteld ten heire in den krijg; hun getal was 4238 1Kro 8:8 | Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat 4239 1Kro 9:1 | 1 En gans Israel werd in geslachtsregisters geteld, 4240 1Kro 9:1 | ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van 4241 1Kro 9:2 | eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in hun steden 4242 1Kro 9:2 | nu, die in hun bezitting, in hun steden kwamen, waren 4243 1Kro 9:9 | waren hoofden der vaderen in de huizen hunner vaderen. ~ 4244 1Kro 9:13 | Daartoe hun broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen, 4245 1Kro 9:16 | zoon van Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten. ~ 4246 1Kro 9:19 | tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN geweest 4247 1Kro 9:22 | tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld 4248 1Kro 9:22 | Samuel, de ziener, hadden hen in hun ambt bevestigd. ~ 4249 1Kro 9:23 | van het huis des HEEREN, in het huis der tent, aan de 4250 1Kro 9:26 | 26 Want in dat ambt waren vier overste 4251 1Kro 9:28 | bij getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij 4252 1Kro 9:31 | Sallum, den Korahiet, was in het ambt over het werk, 4253 1Kro 9:31 | ambt over het werk, dat in pannen gekookt wordt. ~ 4254 1Kro 9:33 | vaderen onder de Levieten in de kameren, dienstvrij; 4255 1Kro 9:33 | en nacht was het op hen, in dat werk te zijn. ~ 4256 1Kro 9:34 | onder de Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen woonden 4257 1Kro 10:5 | dood was, zo viel hij ook in het zwaard en stierf. ~ 4258 1Kro 10:7 | de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat 4259 1Kro 10:9 | wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom, 4260 1Kro 10:10 | zij legden zijn wapenen in het huis huns gods; en zijn 4261 1Kro 10:10 | zijn hoofd hechtten zij in het huis van Dagon. ~ 4262 1Kro 10:11 | 11 Als geheel Jabes in Gilead hoorde alles, wat 4263 1Kro 10:13 | 13 Alzo stierf Saul, in zijn overtreding, waarmede 4264 1Kro 11:3 | Ook kwamen alle oudsten in Israel tot den koning van 4265 1Kro 11:10 | bij hem gedragen hebben in zijn koninkrijk bij geheel 4266 1Kro 11:14 | 14 En zij stelden zich in het midden van dat stuk, 4267 1Kro 11:15 | den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; 4268 1Kro 11:15 | Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim. ~ 4269 1Kro 11:16 | 16 En David was toen in de vesting en de bezetting 4270 1Kro 11:22 | af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in 4271 1Kro 11:22 | in het midden des kuils, in den sneeuwtijd. ~ 4272 1Kro 11:23 | Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom; 4273 1Kro 12:8 | de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn, 4274 1Kro 12:8 | als de reeen op de bergen in snelheid. ~ 4275 1Kro 12:15 | die over de Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve 4276 1Kro 12:17 | leveren, daar toch geen wrevel in mijn handen is, de God onzer 4277 1Kro 12:20 | hoofden der duizenden, die in Manasse waren. ~ 4278 1Kro 12:21 | helden; en zij waren oversten in het heir. ~ 4279 1Kro 12:30 | helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen; ~ 4280 1Kro 12:32 | Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden, 4281 1Kro 12:33 | 33 Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten 4282 1Kro 12:36 | 36 En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde 4283 1Kro 12:38 | deze krijgslieden, die zich in slagorde konden houden, 4284 1Kro 12:40 | en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap 4285 1Kro 12:40 | want er was blijdschap in Israel. ~  ~  4286 1Kro 13:2 | aan onze overige broeders, in alle landen van Israel, 4287 1Kro 13:2 | Levieten, die met hen zijn in de steden, met haar voorsteden, 4288 1Kro 13:3 | wederhalen, want wij hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~ 4289 1Kro 13:4 | want die zaak was recht in de ogen des gansen volks. ~ 4290 1Kro 13:6 | Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van daar 4291 1Kro 13:13 | ark niet tot zich brengen in de stad Davids, maar deed 4292 1Kro 13:13 | Davids, maar deed ze afwijken in het huis van Obed-Edom, 4293 1Kro 13:14 | huisgezin van Obed-Edom, in zijn huis, drie maanden; 4294 1Kro 14:9 | zo spreidden zij zich uit in de laagte van Refaim. ~ 4295 1Kro 14:10 | Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE 4296 1Kro 14:10 | Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven. ~ 4297 1Kro 14:13 | en zij verspreidden zich in dat dal. ~ 4298 1Kro 14:15 | het geruis van een gang in de toppen der moerbezienbomen, 4299 1Kro 14:17 | Alzo ging Davids naam uit in al die landen; en de HEERE 4300 1Kro 15:1 | David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde 4301 1Kro 15:2 | en om Hem te dienen tot in der eeuwigheid. ~ 4302 1Kro 15:22 | opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was 4303 1Kro 15:29 | spelende; zo verachtte zij hem in haar hart. ~ 4304 1Kro 16:1 | inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der tent, welke 4305 1Kro 16:2 | zo zegende hij het volk in den Naam des HEEREN. ~ 4306 1Kro 16:3 | hij deelde een iegelijk in Israel, van den man tot 4307 1Kro 16:10 | 10 Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; 4308 1Kro 16:15 | 15 Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds, 4309 1Kro 16:15 | Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht; ~ 4310 1Kro 16:19 | 19 Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen 4311 1Kro 16:27 | sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats. ~ 4312 1Kro 16:29 | aangezicht; aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~ 4313 1Kro 16:34 | goedertierenheid is tot in eeuwigheid. ~ 4314 1Kro 16:40 | wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij 4315 1Kro 16:41 | goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. ~ 4316 1Kro 16:43 | volk henen, een iegelijk in zijn huis; en David keerde 4317 1Kro 17:1 | geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David 4318 1Kro 17:1 | profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de 4319 1Kro 17:2 | tot David: Doe alles, wat in uw hart is, want God is 4320 1Kro 17:3 | 3 Maar het geschiedde in denzelven nacht, dat het 4321 1Kro 17:4 | Mij geen huis bouwen, om in te wonen. ~ 4322 1Kro 17:5 | 5 Want Ik heb in geen huis gewoond van dien 4323 1Kro 17:9 | meer krenken, gelijk als in het eerst. ~ 4324 1Kro 17:12 | zijn stoel bevestigen tot in der eeuwigheid. ~ 4325 1Kro 17:14 | 14 Maar Ik zal hem in Mijn huis bestendig maken, 4326 1Kro 17:14 | huis bestendig maken, en in Mijn Koninkrijk tot in eeuwigheid; 4327 1Kro 17:14 | en in Mijn Koninkrijk tot in eeuwigheid; en zijn stoel 4328 1Kro 17:14 | stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. ~ 4329 1Kro 17:16 | Toen kwam de koning David in, en bleef voor het aangezicht 4330 1Kro 17:17 | 17 En dit is klein in Uw ogen geweest, o God! 4331 1Kro 17:22 | Israel U ten volk gemaakt tot in der eeuwigheid; en Gij, 4332 1Kro 17:23 | huis, dat worde waar tot in eeuwigheid; en doe, gelijk 4333 1Kro 17:24 | worde groot gemaakt tot in eeuwigheid, dat men zegge: 4334 1Kro 17:25 | daarom heeft Uw knecht in zijn hart gevonden, om voor 4335 1Kro 17:27 | huis Uws knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht 4336 1Kro 17:27 | en het zal gezegend zijn in eeuwigheid. ~  ~  4337 1Kro 18:6 | En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo 4338 1Kro 18:12 | van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~ 4339 1Kro 18:13 | 13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten 4340 1Kro 19:6 | En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo 4341 1Kro 19:12 | van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~ 4342 1Kro 19:13 | 13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten 4343 1Kro 20:1 | en zijn zoon werd koning in zijn plaats. ~ 4344 1Kro 20:2 | Toen de knechten van David in het land der kinderen Ammons 4345 1Kro 20:3 | Hanun: Eert David uw vader in uw ogen, omdat hij troosters 4346 1Kro 20:9 | waren, die waren bijzonder in het veld. ~ 4347 1Kro 20:10 | enigen uit alle uitgelezenen in Israel, en hij stelde hen 4348 1Kro 20:10 | Israel, en hij stelde hen in orde tegen de Syriers aan. ~ 4349 1Kro 20:11 | overige des volks gaf hij in de hand van zijn broeder 4350 1Kro 20:11 | Abisai, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen Ammons 4351 1Kro 20:13 | HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~ 4352 1Kro 20:15 | zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam te 4353 1Kro 21:2 | hoofd, en hij bevond haar in gewicht een talent gouds, 4354 1Kro 22:7 | 7 En deze zaak was kwaad in de ogen Gods; daarom sloeg 4355 1Kro 22:12 | dat is, de pestilentie in het land, en een verdervenden 4356 1Kro 22:12 | verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen van Israel? 4357 1Kro 22:13 | zeer bange; laat mij toch in de hand des HEEREN vallen; 4358 1Kro 22:13 | zeer vele, maar laat mij in de hand der mensen niet 4359 1Kro 22:14 | HEERE dan gaf pestilentie in Israel; en er vielen van 4360 1Kro 22:16 | zijn uitgetrokken zwaard in zijn hand, uitgestrekt over 4361 1Kro 22:19 | het woord van Gad, dat hij in den Naam des HEEREN gesproken 4362 1Kro 22:23 | de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef 4363 1Kro 22:27 | dat hij zijn zwaard weder in zijn schede steken zou. ~ 4364 1Kro 22:29 | tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, 4365 1Kro 23:2 | zou de vreemdelingen, die in het land Israels waren; 4366 1Kro 23:3 | En David bereidde ijzer in menigte, tot nagelen aan 4367 1Kro 23:3 | samenvoegingen; ook koper in menigte, zonder gewicht; ~ 4368 1Kro 23:4 | brachten tot David cederenhout in menigte. ~ 4369 1Kro 23:5 | Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem 4370 1Kro 23:5 | bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood. ~ 4371 1Kro 23:7 | wat mij aangaat, het was in mijn hart den Naam des HEEREN, 4372 1Kro 23:8 | zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten, want gij 4373 1Kro 23:9 | stilte over Israel geven in zijn dagen. ~ 4374 1Kro 23:10 | over Israel bevestigen tot in eeuwigheid. ~ 4375 1Kro 23:14 | 14 Zie daar, ik heb in mijn verdrukking voor het 4376 1Kro 23:14 | gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook hout 4377 1Kro 23:15 | 15 Ook zijn er bij u in menigte, die het werk kunnen 4378 1Kro 23:15 | houwers, en werkmeesters in steen en hout, en allerlei 4379 1Kro 23:15 | en allerlei wijze lieden in allerlei werk. ~ 4380 1Kro 23:18 | heeft de inwoners des lands in mijn hand gegeven, en dit 4381 1Kro 23:19 | en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den 4382 1Kro 24:6 | 6 En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen 4383 1Kro 24:11 | kinderen; daarom waren zij in het vaderlijke huis maar 4384 1Kro 24:13 | hij en zijn zonen, tot in eeuwigheid, om te roken 4385 1Kro 24:13 | om Hem te dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid 4386 1Kro 24:13 | dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid te zegenen. ~ 4387 1Kro 24:24 | vaderen, naar hun gerekenden in het getal der namen naar 4388 1Kro 24:25 | zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid. ~ 4389 1Kro 24:28 | hand der zonen van Aaron in den dienst van het huis 4390 1Kro 24:31 | op de gezette hoogtijden in getal, naar de wijze onder 4391 1Kro 24:32 | van Aaron, hun broederen, in den dienst van het huis 4392 1Kro 25:3 | van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst. 4393 1Kro 25:19 | 19 Het ambt van dezen in hun dienst was te gaan in 4394 1Kro 25:19 | in hun dienst was te gaan in het huis des HEEREN, naar 4395 1Kro 26:5 | den ziener des konings, in de woorden Gods, om den 4396 1Kro 26:7 | broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen 4397 1Kro 27:8 | broeders, kloeke mannen in kracht tot den dienst; daar 4398 1Kro 27:12 | broederen, om te dienen in het huis des HEEREN. ~ 4399 1Kro 27:29 | zonen tot het buitenwerk in Israel, tot ambtlieden en 4400 1Kro 27:31 | geslachten onder de vaderen; in het veertigste jaar des 4401 1Kro 27:31 | hen gevonden kloeke helden in Jaezer in Gilead. ~ 4402 1Kro 27:31 | kloeke helden in Jaezer in Gilead. ~ 4403 1Kro 28:1 | ambtlieden, den koning dienende in alle zaken der verdelingen, 4404 1Kro 28:1 | afgaande van maand tot maand in al de maanden des jaars; 4405 1Kro 28:2 | Over de eerste verdeling in de eerste maand was Jasobam, 4406 1Kro 28:2 | de zoon van Zabdiel; en in zijn verdeling waren er 4407 1Kro 28:3 | al de oversten der heiren in de eerste maand. ~ 4408 1Kro 28:4 | 4 En over de verdeling in de tweede maand was Dodai, 4409 1Kro 28:4 | Mikloth ook voorganger; in zijn verdeling waren er 4410 1Kro 28:5 | derde overste des heirs in de derde maand was Benaja, 4411 1Kro 28:5 | opperambtman; die was het hoofd; in zijn verdeling waren er 4412 1Kro 28:7 | 7 De vierde, in de vierde maand, was Asahel, 4413 1Kro 28:7 | hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er 4414 1Kro 28:8 | 8 De vijfde, in de vijfde maand, was Samhuth, 4415 1Kro 28:8 | de Jizrahiet, de overste; in zijn verdeling waren er 4416 1Kro 28:9 | 9 De zesde, in de zesde maand, was Ira, 4417 1Kro 28:9 | van Ikkes, de Thekoiet; in zijn verdeling waren er 4418 1Kro 28:10 | 10 De zevende, in de zevende maand, was Helez, 4419 1Kro 28:10 | de kinderen van Efraim; in zijn verdeling waren er 4420 1Kro 28:11 | 11 De achtste, in de achtste maand, was Sibbechai, 4421 1Kro 28:11 | Husathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er 4422 1Kro 28:12 | 12 De negende, in de negende maand, was Abiezer, 4423 1Kro 28:12 | Anathothiet; van de Benjaminieten; in zijn verdeling waren er 4424 1Kro 28:13 | 13 De tiende, in de tiende maand, was Maharai, 4425 1Kro 28:13 | Nethofathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er 4426 1Kro 28:14 | 14 De elfde, in de elfde maand, was Benaja, 4427 1Kro 28:14 | de kinderen van Efraim; in zijn verdeling waren er 4428 1Kro 28:15 | 15 De twaalfde, in de twaalfde maand, was Heldai, 4429 1Kro 28:15 | Nethofathiet, van Othniel; in zijn verdeling waren er 4430 1Kro 28:21 | 21 Over half Manasse, in Gilead, was Jiddo, de zoon 4431 1Kro 28:24 | het getal niet opgebracht in de rekening der kronieken 4432 1Kro 28:25 | de schatten op het land, in de steden, en in de dorpen, 4433 1Kro 28:25 | het land, in de steden, en in de dorpen, en in de torens, 4434 1Kro 28:25 | steden, en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan, 4435 1Kro 28:26 | die het akkerwerk deden, in de landbouwing, was Esri, 4436 1Kro 28:28 | de wilde vijgebomen, die in de laagte waren, was Baal-Hanan, 4437 1Kro 28:29 | En over de runderen, die in Saron weidden, was Sitrai, 4438 1Kro 28:29 | Saroniet; maar over de runderen in de laagten, was Safat, de 4439 1Kro 29:2 | broeders, en mijn volk! Ik had in mijn hart een huis der rust 4440 1Kro 29:4 | koning over Israel wezen zou in eeuwigheid; want Hij heeft 4441 1Kro 29:4 | verkoren, en mijns vaders huis in het huis van Juda; en onder 4442 1Kro 29:7 | koninkrijk bevestigen tot in eeuwigheid, indien hij sterk 4443 1Kro 29:8 | en uw kinderen na u tot in eeuwigheid doet erven. ~ 4444 1Kro 29:9 | Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. ~ 4445 1Kro 29:18 | reukaltaar gelouterd goud in gewicht; en goud tot het 4446 1Kro 30:2 | stenen, en marmerstenen in menigte. ~ 4447 1Kro 30:8 | gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des 4448 1Kro 30:10 | Israel, van eeuwigheid tot in eeuwigheid! ~ 4449 1Kro 30:11 | majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, 4450 1Kro 30:12 | Gij heerst over alles; en in Uw hand is kracht en macht; 4451 1Kro 30:12 | en macht; ook staat het in Uw hand alles groot te maken 4452 1Kro 30:17 | aan oprechtigheden. Ik heb in oprechtigheid mijns harten 4453 1Kro 30:18 | Izak en Israel, bewaar dit in der eeuwigheid in den zin 4454 1Kro 30:18 | bewaar dit in der eeuwigheid in den zin der gedachten van 4455 1Kro 30:21 | drankofferen; en slachtofferen in menigte, voor gans Israel. ~ 4456 1Kro 30:23 | troon des HEEREN, als koning in zijns vaders Davids plaats, 4457 1Kro 30:28 | 28 En hij stierf in goeden ouderdom, zat van 4458 1Kro 30:28 | zijn zoon Salomo regeerde in zijn plaats. ~ 4459 1Kro 30:29 | ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Samuel, 4460 1Kro 30:29 | van Samuel, den ziener, en in de geschiedenissen van den 4461 1Kro 30:29 | van den profeet Nathan, en in de geschiedenissen van Gad, 4462 2Kro 1:1 | van David, werd versterkt in zijn koninkrijk, want de 4463 2Kro 1:2 | richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, de hoofden 4464 2Kro 1:3 | Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had. ~ 4465 2Kro 1:7 | 7 In dienzelfden nacht verscheen 4466 2Kro 1:8 | hebt mij koning gemaakt in zijn plaats; ~ 4467 2Kro 1:11 | Salomo: Daarom, dat dit in uw hart geweest is, en gij 4468 2Kro 1:14 | ruiteren had; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den 4469 2Kro 1:15 | maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als stenen, 4470 2Kro 1:15 | als wilde vijgebomen, die in de laagten zijn, in menigte. ~ 4471 2Kro 1:15 | die in de laagten zijn, in menigte. ~ 4472 2Kro 2:2 | mannen, die houwen zouden in het gebergte; mitsgaders 4473 2Kro 2:4 | hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~ 4474 2Kro 2:7 | wijzen man, om te werken in goud, en in zilver, en in 4475 2Kro 2:7 | om te werken in goud, en in zilver, en in koper, en 4476 2Kro 2:7 | in goud, en in zilver, en in koper, en in ijzer, en in 4477 2Kro 2:7 | zilver, en in koper, en in ijzer, en in purper, en 4478 2Kro 2:7 | in koper, en in ijzer, en in purper, en karmozijn, en 4479 2Kro 2:7 | wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die 4480 2Kro 2:7 | bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die mijn vader 4481 2Kro 2:9 | 9 En dat om mij hout in menigte te bereiden; want 4482 2Kro 2:12 | David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, 4483 2Kro 2:14 | Tyrus, die weet te werken in goud, en in zilver, in koper, 4484 2Kro 2:14 | weet te werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, 4485 2Kro 2:14 | werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen, 4486 2Kro 2:14 | en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in 4487 2Kro 2:14 | zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in hout, in purper, 4488 2Kro 2:14 | in ijzer, in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw, 4489 2Kro 2:14 | in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw, 4490 2Kro 2:14 | en in hout, in purper, in hemelsblauw, en in fijn 4491 2Kro 2:14 | purper, in hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn, 4492 2Kro 2:14 | hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn, en om alle graveersels 4493 2Kro 2:17 | al de vreemde mannen, die in het land van Israel waren, 4494 2Kro 2:18 | tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders 4495 2Kro 3:1 | vader David gewezen was, in de plaats, die David toebereid 4496 2Kro 3:2 | 2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op den 4497 2Kro 3:2 | maand, op den tweeden dag, in het vierde jaar van zijn 4498 2Kro 3:3 | Gods te bouwen: de lengte in ellen, naar de eerste mate, 4499 2Kro 3:4 | hetwelk vooraan was, was in de lengte, naar de breedte 4500 2Kro 3:10 | 10 Ook maakte hij, in het huis van het heilige


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License