1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370
Book Chapter: Verse
4001 2Kon 19:6 | aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~
4002 2Kon 19:8 | 8 En hadden gewandeld in de inzettingen der heidenen,
4003 2Kon 19:9 | hadden zich hoogten gebouwd in al hun steden, van den wachttoren
4004 2Kon 19:17 | om te doen dat kwaad was in de ogen des HEEREN, om Hem
4005 2Kon 19:19 | niet; maar zij wandelden in de inzettingen van Israel,
4006 2Kon 19:20 | bedrukte hen, en gaf ze in de hand der rovers, totdat
4007 2Kon 19:22 | wandelden de kinderen Israels in alle zonden van Jerobeam
4008 2Kon 19:24 | Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van Samaria, in
4009 2Kon 19:24 | in de steden van Samaria, in de plaats der kinderen Israels;
4010 2Kon 19:24 | zij namen Samaria erfelijk in, en woonden in haar steden. ~
4011 2Kon 19:24 | erfelijk in, en woonden in haar steden. ~
4012 2Kon 19:25 | 25 En het geschiedde in het begin hunner woning
4013 2Kon 19:26 | hebt, en hebt doen wonen in de steden van Samaria, weten
4014 2Kon 19:29 | goden; en zij stelden ze in de huizen der hoogten, die
4015 2Kon 19:29 | gemaakt hadden, elk volk in hun steden, waarin zij woonachtig
4016 2Kon 19:32 | dewelke voor hen dienst deden in de huizen der hoogten. ~
4017 2Kon 20:1 | 1 Het geschiedde nu in het derde jaar van Hosea,
4018 2Kon 20:3 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar
4019 2Kon 20:9 | 9 Het geschiedde nu in het vierde jaar van den
4020 2Kon 20:10 | 10 En zij namen haar in ten einde van drie jaren,
4021 2Kon 20:10 | ten einde van drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia;
4022 2Kon 20:11 | Assyrie, en deed hen leiden in Halah, en in Habor, bij
4023 2Kon 20:11 | hen leiden in Halah, en in Habor, bij de rivier Gozan,
4024 2Kon 20:11 | bij de rivier Gozan, en in de steden der Meden. ~
4025 2Kon 20:13 | 13 Maar in het veertiende jaar van
4026 2Kon 20:13 | steden van Juda, en nam ze in. ~
4027 2Kon 20:15 | zilver, dat gevonden werd in het huis des HEEREN, en
4028 2Kon 20:15 | het huis des HEEREN, en in de schatten van het huis
4029 2Kon 20:21 | iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan, en die doorboren;
4030 2Kon 20:26 | Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan
4031 2Kon 20:26 | en spreek met ons niet in het Joods, voor de oren
4032 2Kon 20:28 | en riep met luider stem in het Joods; en hij sprak
4033 2Kon 20:30 | redden, en deze stad zal niet in de hand van den koning van
4034 2Kon 20:32 | Totdat ik kom, en u haal in een land, als ulieder land,
4035 2Kon 21:1 | zich met een zak, en ging in het huis des HEEREN. ~
4036 2Kon 21:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht
4037 2Kon 21:7 | gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en ik zal
4038 2Kon 21:7 | zal hem door het zwaard in zijn land vellen. ~
4039 2Kon 21:10 | zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van
4040 2Kon 21:12 | de kinderen van Eden, die in Telasser waren? ~
4041 2Kon 21:14 | gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN, en
4042 2Kon 21:18 | 18 En hebben hun goden in het vuur geworpen; want
4043 2Kon 21:23 | dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg, in
4044 2Kon 21:23 | in zijn uiterste herberg, in het woud zijns schonen velds. ~
4045 2Kon 21:28 | opgekomen is, zo Mijn gebit in uw lippen, en Ik zal u doen
4046 2Kon 21:29 | zij u een teken, dat men in dit jaar eten zal, wat van
4047 2Kon 21:29 | van zelf gewassen is; en in het tweede jaar, wat daarvan
4048 2Kon 21:29 | weder uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait,
4049 2Kon 21:32 | koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch
4050 2Kon 21:33 | zal hij wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen,
4051 2Kon 21:35 | 35 Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de
4052 2Kon 21:35 | HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd
4053 2Kon 21:37 | Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn
4054 2Kon 21:37 | versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en
4055 2Kon 21:37 | zijn zoon, werd koning in zijn plaats. ~ ~
4056 2Kon 22:1 | 1 In die dagen werd Hizkia krank
4057 2Kon 22:3 | dat ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een volkomen
4058 2Kon 22:3 | hart gewandeld, en wat goed in Uw ogen is, gedaan heb.
4059 2Kon 22:5 | derden dag zult gij opgaan in het huis des HEEREN; ~
4060 2Kon 22:8 | en dat ik den derden dag in des HEEREN huis zal opgaan? ~
4061 2Kon 22:11 | graden achterwaarts keren in de graden, dewelke zij nederwaarts
4062 2Kon 22:11 | nederwaarts gegaan was, in de graden van Achaz' zonnewijzer. ~
4063 2Kon 22:13 | en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen
4064 2Kon 22:13 | schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn
4065 2Kon 22:13 | ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij,
4066 2Kon 22:15 | zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide:
4067 2Kon 22:15 | hebben alles gezien, wat in mijn huis is; geen ding
4068 2Kon 22:15 | huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun
4069 2Kon 22:17 | dagen komen, dat al wat in uw huis is, en wat uw vaderen
4070 2Kon 22:18 | dat zij hovelingen zijn in het paleis des konings van
4071 2Kon 22:19 | naardien vrede en waarheid in mijn dagen wezen zal? ~
4072 2Kon 22:20 | gemaakt heeft, en water in de stad gebracht heeft,
4073 2Kon 22:20 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der
4074 2Kon 22:21 | zoon Manasse werd koning in zijn plaats. ~ ~
4075 2Kon 23:2 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4076 2Kon 23:4 | 4 En hij bouwde altaren in het huis des HEEREN, waarvan
4077 2Kon 23:5 | al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het
4078 2Kon 23:6 | hij deed zeer veel kwaads in de ogen des HEEREN, om Hem
4079 2Kon 23:7 | bos, dat hij gemaakt had, in het huis waarvan de HEERE
4080 2Kon 23:7 | en tot zijn zoon Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem,
4081 2Kon 23:7 | Salomo: In dit huis, en in Jeruzalem, die Ik uit alle
4082 2Kon 23:7 | zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid. ~
4083 2Kon 23:14 | erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden
4084 2Kon 23:15 | gedaan hebben dat kwaad was in Mijn ogen, en Mij tot toorn
4085 2Kon 23:16 | deed, doende wat kwaad was in de ogen des HEEREN. ~
4086 2Kon 23:17 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der
4087 2Kon 23:18 | vaderen, en werd begraven in den hof van zijn huis, in
4088 2Kon 23:18 | in den hof van zijn huis, in den hof van Uzza; en zijn
4089 2Kon 23:18 | zijn zoon Amon werd koning in zijn plaats. ~
4090 2Kon 23:20 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; gelijk
4091 2Kon 23:21 | 21 Want hij wandelde in al den weg, dien zijn vader
4092 2Kon 23:22 | vaderen, en hij wandelde niet in den weg des HEEREN. ~
4093 2Kon 23:23 | en zij doodden den koning in zijn huis. ~
4094 2Kon 23:24 | maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats. ~
4095 2Kon 23:25 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der
4096 2Kon 23:26 | 26 En men begroef hem in zijn graf, in den hof van
4097 2Kon 23:26 | begroef hem in zijn graf, in den hof van Uzza; en zijn
4098 2Kon 23:26 | zijn zoon Josia werd koning in zijn plaats. ~ ~ ~
4099 2Kon 24:2 | En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; en hij
4100 2Kon 24:2 | HEEREN; en hij wandelde in al den weg van zijn vader
4101 2Kon 24:3 | 3 Het geschiedde nu in het achttiende jaar van
4102 2Kon 24:3 | zoon van Mesullam, zond in het huis des HEEREN, zeggende: ~
4103 2Kon 24:4 | hij het geld opsomme, dat in het huis des HEEREN gebracht
4104 2Kon 24:5 | 5 En dat zij dat geven in de hand der verzorgers van
4105 2Kon 24:5 | die het werk doen, dat in het huis des HEEREN is,
4106 2Kon 24:7 | gehouden van het geld, dat in hun hand geleverd was, want
4107 2Kon 24:8 | schrijver: Ik heb het wetboek in het huis des HEEREN gevonden;
4108 2Kon 24:9 | knechten hebben het geld, dat in het huis gevonden was, samengebracht,
4109 2Kon 24:9 | samengebracht, en hebben het gegeven in de hand der verzorgers van
4110 2Kon 24:14 | nu woonde te Jeruzalem, in het tweede deel), en zij
4111 2Kon 24:20 | vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden,
4112 2Kon 25:2 | 2 En de koning ging op in het huis des HEEREN, en
4113 2Kon 25:2 | het boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden
4114 2Kon 25:3 | woorden dezes verbonds, die in dit boek geschreven zijn.
4115 2Kon 25:3 | En het ganse volk stond in dit verbond. ~
4116 2Kon 25:4 | verbrandde dat buiten Jeruzalem in de velden van Kidron, en
4117 2Kon 25:5 | roken zou op de hoogten, in de steden van Juda, en rondom
4118 2Kon 25:8 | iemands linkerhand was, in de stadspoort gaande. ~
4119 2Kon 25:9 | zij aten ongezuurde broden in het midden van hun broederen. ~
4120 2Kon 25:10 | verontreinigde ook Thofeth, dat in het dal der kinderen van
4121 2Kon 25:11 | Nathan-Melech, den hoveling, die in Parvarim was; en de wagenen
4122 2Kon 25:12 | de altaren, die Manasse in de twee voorhoven van het
4123 2Kon 25:12 | en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. ~
4124 2Kon 25:19 | huizen der hoogten, die in de steden van Samaria waren,
4125 2Kon 25:21 | uw God, pascha, gelijk in dit boek des verbonds geschreven
4126 2Kon 25:22 | Israel gericht hadden, noch in al de dagen der koningen
4127 2Kon 25:23 | 23 Maar in het achttiende jaar van
4128 2Kon 25:24 | en alle verfoeiselen, die in het land van Juda en in
4129 2Kon 25:24 | in het land van Juda en in Jeruzalem gezien werden;
4130 2Kon 25:24 | wet, die geschreven waren in het boek, dat de priester
4131 2Kon 25:24 | dat de priester Hilkia in het huis des HEEREN gevonden
4132 2Kon 25:28 | zijn die niet geschreven in het boek der kronieken der
4133 2Kon 25:29 | 29 In zijn dagen toog Farao Necho,
4134 2Kon 25:30 | Jeruzalem, en begroeven hem in zijn graf; en het volk des
4135 2Kon 25:30 | hem, en maakten hem koning in zijns vaders plaats. ~
4136 2Kon 25:32 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4137 2Kon 25:33 | liet hem binden te Ribla in het land van Hamath, opdat
4138 2Kon 25:34 | zoon van Josia, koning, in de plaats van zijn vader
4139 2Kon 25:34 | en veranderde zijn naam in Jojakim; maar Joahaz nam
4140 2Kon 25:34 | nam hij mede, en hij kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~
4141 2Kon 25:37 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4142 2Kon 26:1 | 1 In zijn dagen toog Nebukadnezar,
4143 2Kon 26:5 | is dat niet geschreven in het boek der kronieken der
4144 2Kon 26:6 | zoon Jojachin werd koning in zijn plaats. ~
4145 2Kon 26:9 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4146 2Kon 26:12 | van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner
4147 2Kon 26:13 | Salomo, de koning van Israel, in den tempel des HEEREN gemaakt
4148 2Kon 26:17 | Mattanja, deszelfs oom, koning in plaats van hem, en veranderde
4149 2Kon 26:17 | en veranderde zijn naam in Zedekia. ~
4150 2Kon 26:19 | En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar
4151 2Kon 27:1 | 1 En het geschiedde in het negende jaar zijner
4152 2Kon 27:1 | negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den
4153 2Kon 27:2 | 2 Zo kwam de stad in belegering, tot in het elfde
4154 2Kon 27:2 | stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning
4155 2Kon 27:3 | vierde maand, als de honger in de stad sterk werd, en het
4156 2Kon 27:5 | en zij achterhaalden hem in de vlakke velden van Jericho,
4157 2Kon 27:8 | 8 Daarna in de vijfde maand, op de zevenden
4158 2Kon 27:11 | overige nu des volks, die in de stad overgelaten waren,
4159 2Kon 27:13 | de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren,
4160 2Kon 27:13 | en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was;
4161 2Kon 27:19 | konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden,
4162 2Kon 27:19 | het volk des lands, die in de stad gevonden werden. ~
4163 2Kon 27:21 | en doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo
4164 2Kon 27:22 | aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven
4165 2Kon 27:24 | knechten der Chaldeen, blijft in het land, en dient den koning
4166 2Kon 27:25 | 25 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismael,
4167 2Kon 27:26 | oversten der heiren, en kwamen in Egypte; want zij vreesden
4168 2Kon 27:27 | 27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar
4169 2Kon 27:27 | Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den
4170 2Kon 27:27 | Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning
4171 1Kro 1:19 | des enen was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk
4172 1Kro 1:43 | koningen, die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er
4173 1Kro 1:44 | stierf, en Jobab regeerde in zijn plaats, een zoon van
4174 1Kro 1:45 | der Themanieten, regeerde in zijn plaats. ~
4175 1Kro 1:46 | zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten
4176 1Kro 1:46 | plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg;
4177 1Kro 1:47 | Samla, van Masreka, regeerde in zijn plaats. ~
4178 1Kro 1:48 | aan de rivier, regeerde in zijn plaats. ~
4179 1Kro 1:49 | zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats. ~
4180 1Kro 1:50 | stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam
4181 1Kro 1:51 | stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de
4182 1Kro 2:3 | eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom
4183 1Kro 2:21 | 21 Daarna ging Hezron in tot de dochter van Machir,
4184 1Kro 2:22 | had drie en twintig steden in het land van Gilead. ~
4185 1Kro 2:24 | na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia,
4186 1Kro 4:21 | het huis der linnenwerkers in het huis Asbea. ~
4187 1Kro 4:23 | gebleven bij den koning in zijn werk. ~
4188 1Kro 4:33 | 33 En al haar dorpen, die in den omloop dezer steden
4189 1Kro 4:38 | tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, en de
4190 1Kro 4:38 | hunner vaderen braken uit in menigte. ~
4191 1Kro 4:41 | beschreven zijn, kwamen in de dagen van Hizkia, den
4192 1Kro 5:1 | niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister naar
4193 1Kro 5:7 | Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij
4194 1Kro 5:7 | als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld
4195 1Kro 5:9 | hun vee was veel geworden in het land van Gilead. ~
4196 1Kro 5:10 | 10 En in de dagen van Saul voerden
4197 1Kro 5:10 | hun hand; en zij woonden in hun tenten tegen de gehele
4198 1Kro 5:11 | woonden tegen hen over, in het land van Basan, tot
4199 1Kro 5:12 | maar Jaenai en Safat bleven in Basan. ~
4200 1Kro 5:16 | 16 En zij woonden in Gilead, in Basan, en in
4201 1Kro 5:16 | En zij woonden in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige
4202 1Kro 5:16 | in Gilead, in Basan, en in haar onderhorige plaatsen,
4203 1Kro 5:16 | onderhorige plaatsen, en in al de voorsteden van Saron,
4204 1Kro 5:17 | geslachtsregisters geteld, in de dagen van Jotham, den
4205 1Kro 5:17 | den koning van Juda, en in de dagen van Jerobeam, den
4206 1Kro 5:18 | boog spannende, en ervaren in den krijg, waren vier en
4207 1Kro 5:18 | zevenhonderd en zestig, uitgaande in het heir. ~
4208 1Kro 5:20 | en de Hagarenen werden in hun hand gegeven, en allen,
4209 1Kro 5:20 | omdat zij tot God riepen in den krijg, zo liet Hij Zich
4210 1Kro 5:22 | God was; en zij woonden in hun plaats, totdat zij gevankelijk
4211 1Kro 5:23 | stam van Manasse woonden in dat land. Zij werden vermenigvuldigd
4212 1Kro 6:10 | het priesterambt bediende in het huis, dat Salomo te
4213 1Kro 6:31 | tot het ambt des gezangs in het huis des HEEREN, nadat
4214 1Kro 6:32 | zij stonden naar hun wijze in hun ambt. ~
4215 1Kro 6:54 | woningen, naar hun kastelen, in hun landpalen, namelijk
4216 1Kro 6:55 | En zij gaven hun Hebron, in het land van Juda, en haar
4217 1Kro 6:60 | voorsteden. Al hun steden, in hun huisgezinnen, waren
4218 1Kro 6:62 | van den stam van Manasse in Basan, dertien steden. ~
4219 1Kro 6:71 | stam van Manasse: Golan in Basan en haar voorsteden,
4220 1Kro 6:76 | stam van Nafthali: Kedes in Galilea, en haar voorsteden,
4221 1Kro 6:78 | den stam van Ruben: Bezer in de woestijn, en haar voorsteden,
4222 1Kro 6:80 | den stam van Gad: Ramoth in Gilead, en haar voorsteden,
4223 1Kro 7:2 | van Thola, kloeke helden in hun geslachten; hun getal
4224 1Kro 7:2 | geslachten; hun getal was in de dagen van David twee
4225 1Kro 7:5 | 5 En hun broeders, in alle huisgezinnen van Issaschar,
4226 1Kro 7:5 | tachtig duizend, al dezelve in geslachtsregisters gesteld
4227 1Kro 7:7 | Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der vaderen, kloeke
4228 1Kro 7:7 | vaderen, kloeke helden; die, in geslachtsregisters gesteld
4229 1Kro 7:9 | 9 Dezen nu in geslachtsregisters gesteld
4230 1Kro 7:11 | en tweehonderd, uitgaande in het heir ten strijde. ~
4231 1Kro 7:21 | de mannen van Gath, die in het land geboren waren,
4232 1Kro 7:23 | 23 Daarna ging hij in tot zijn huisvrouw, en zij
4233 1Kro 7:23 | zijn naam Beria, omdat zij in ellende was in zijn huis. ~
4234 1Kro 7:23 | omdat zij in ellende was in zijn huis. ~
4235 1Kro 7:29 | haar onderhorige plaatsen. In deze hebben de kinderen
4236 1Kro 7:40 | der vorsten; en zij werden in geslachtsregisters geteld
4237 1Kro 7:40 | geslachtsregisters geteld ten heire in den krijg; hun getal was
4238 1Kro 8:8 | Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat
4239 1Kro 9:1 | 1 En gans Israel werd in geslachtsregisters geteld,
4240 1Kro 9:1 | ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van
4241 1Kro 9:2 | eerste inwoners nu, die in hun bezitting, in hun steden
4242 1Kro 9:2 | nu, die in hun bezitting, in hun steden kwamen, waren
4243 1Kro 9:9 | waren hoofden der vaderen in de huizen hunner vaderen. ~
4244 1Kro 9:13 | Daartoe hun broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen,
4245 1Kro 9:16 | zoon van Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten. ~
4246 1Kro 9:19 | tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN geweest
4247 1Kro 9:22 | tweehonderd en twaalf. Dezen waren in het geslachtsregister gesteld
4248 1Kro 9:22 | Samuel, de ziener, hadden hen in hun ambt bevestigd. ~
4249 1Kro 9:23 | van het huis des HEEREN, in het huis der tent, aan de
4250 1Kro 9:26 | 26 Want in dat ambt waren vier overste
4251 1Kro 9:28 | bij getal droegen zij ze in, en bij getal droegen zij
4252 1Kro 9:31 | Sallum, den Korahiet, was in het ambt over het werk,
4253 1Kro 9:31 | ambt over het werk, dat in pannen gekookt wordt. ~
4254 1Kro 9:33 | vaderen onder de Levieten in de kameren, dienstvrij;
4255 1Kro 9:33 | en nacht was het op hen, in dat werk te zijn. ~
4256 1Kro 9:34 | onder de Levieten, hoofden in hun geslachten; dezen woonden
4257 1Kro 10:5 | dood was, zo viel hij ook in het zwaard en stierf. ~
4258 1Kro 10:7 | de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat
4259 1Kro 10:9 | wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen land rondom,
4260 1Kro 10:10 | zij legden zijn wapenen in het huis huns gods; en zijn
4261 1Kro 10:10 | zijn hoofd hechtten zij in het huis van Dagon. ~
4262 1Kro 10:11 | 11 Als geheel Jabes in Gilead hoorde alles, wat
4263 1Kro 10:13 | 13 Alzo stierf Saul, in zijn overtreding, waarmede
4264 1Kro 11:3 | Ook kwamen alle oudsten in Israel tot den koning van
4265 1Kro 11:10 | bij hem gedragen hebben in zijn koninkrijk bij geheel
4266 1Kro 11:14 | 14 En zij stelden zich in het midden van dat stuk,
4267 1Kro 11:15 | den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam;
4268 1Kro 11:15 | Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim. ~
4269 1Kro 11:16 | 16 En David was toen in de vesting en de bezetting
4270 1Kro 11:22 | af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in
4271 1Kro 11:22 | in het midden des kuils, in den sneeuwtijd. ~
4272 1Kro 11:23 | Egyptenaar had een spies in de hand, als een weversboom;
4273 1Kro 12:8 | de Gadieten af tot David, in die vesting naar de woestijn,
4274 1Kro 12:8 | als de reeen op de bergen in snelheid. ~
4275 1Kro 12:15 | die over de Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve
4276 1Kro 12:17 | leveren, daar toch geen wrevel in mijn handen is, de God onzer
4277 1Kro 12:20 | hoofden der duizenden, die in Manasse waren. ~
4278 1Kro 12:21 | helden; en zij waren oversten in het heir. ~
4279 1Kro 12:30 | helden, mannen van naam in het huis hunner vaderen; ~
4280 1Kro 12:32 | Issaschar, die ervaren waren in het verstand van de tijden,
4281 1Kro 12:33 | 33 Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten
4282 1Kro 12:36 | 36 En uit Aser, uitgaande in het heir, om krijgsorde
4283 1Kro 12:38 | deze krijgslieden, die zich in slagorde konden houden,
4284 1Kro 12:40 | en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap
4285 1Kro 12:40 | want er was blijdschap in Israel. ~ ~
4286 1Kro 13:2 | aan onze overige broeders, in alle landen van Israel,
4287 1Kro 13:2 | Levieten, die met hen zijn in de steden, met haar voorsteden,
4288 1Kro 13:3 | wederhalen, want wij hebben ze in de dagen van Saul niet gezocht. ~
4289 1Kro 13:4 | want die zaak was recht in de ogen des gansen volks. ~
4290 1Kro 13:6 | Kirjath-Jearim, hetwelk in Juda is, dat hij van daar
4291 1Kro 13:13 | ark niet tot zich brengen in de stad Davids, maar deed
4292 1Kro 13:13 | Davids, maar deed ze afwijken in het huis van Obed-Edom,
4293 1Kro 13:14 | huisgezin van Obed-Edom, in zijn huis, drie maanden;
4294 1Kro 14:9 | zo spreidden zij zich uit in de laagte van Refaim. ~
4295 1Kro 14:10 | Filistijnen, en zult Gij hen in mijn hand geven? En de HEERE
4296 1Kro 14:10 | Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven. ~
4297 1Kro 14:13 | en zij verspreidden zich in dat dal. ~
4298 1Kro 14:15 | het geruis van een gang in de toppen der moerbezienbomen,
4299 1Kro 14:17 | Alzo ging Davids naam uit in al die landen; en de HEERE
4300 1Kro 15:1 | David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde
4301 1Kro 15:2 | en om Hem te dienen tot in der eeuwigheid. ~
4302 1Kro 15:22 | opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was
4303 1Kro 15:29 | spelende; zo verachtte zij hem in haar hart. ~
4304 1Kro 16:1 | inbrachten, zo stelden zij ze in het midden der tent, welke
4305 1Kro 16:2 | zo zegende hij het volk in den Naam des HEEREN. ~
4306 1Kro 16:3 | hij deelde een iegelijk in Israel, van den man tot
4307 1Kro 16:10 | 10 Roemt u in den Naam Zijner heiligheid;
4308 1Kro 16:15 | 15 Gedenkt tot in der eeuwigheid Zijns verbonds,
4309 1Kro 16:15 | Hij ingesteld heeft tot in het duizendste geslacht; ~
4310 1Kro 16:19 | 19 Als gij weinige mensen in getal waart; ja, weinigen
4311 1Kro 16:27 | sterkte en vrolijkheid zijn in Zijn plaats. ~
4312 1Kro 16:29 | aangezicht; aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~
4313 1Kro 16:34 | goedertierenheid is tot in eeuwigheid. ~
4314 1Kro 16:40 | wat er geschreven staat in de wet des HEEREN, die Hij
4315 1Kro 16:41 | goedertierenheid is tot in der eeuwigheid. ~
4316 1Kro 16:43 | volk henen, een iegelijk in zijn huis; en David keerde
4317 1Kro 17:1 | geschiedde nu, als David in zijn huis woonde, dat David
4318 1Kro 17:1 | profeet, zeide: Zie, ik woon in een cederen huis, maar de
4319 1Kro 17:2 | tot David: Doe alles, wat in uw hart is, want God is
4320 1Kro 17:3 | 3 Maar het geschiedde in denzelven nacht, dat het
4321 1Kro 17:4 | Mij geen huis bouwen, om in te wonen. ~
4322 1Kro 17:5 | 5 Want Ik heb in geen huis gewoond van dien
4323 1Kro 17:9 | meer krenken, gelijk als in het eerst. ~
4324 1Kro 17:12 | zijn stoel bevestigen tot in der eeuwigheid. ~
4325 1Kro 17:14 | 14 Maar Ik zal hem in Mijn huis bestendig maken,
4326 1Kro 17:14 | huis bestendig maken, en in Mijn Koninkrijk tot in eeuwigheid;
4327 1Kro 17:14 | en in Mijn Koninkrijk tot in eeuwigheid; en zijn stoel
4328 1Kro 17:14 | stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. ~
4329 1Kro 17:16 | Toen kwam de koning David in, en bleef voor het aangezicht
4330 1Kro 17:17 | 17 En dit is klein in Uw ogen geweest, o God!
4331 1Kro 17:22 | Israel U ten volk gemaakt tot in der eeuwigheid; en Gij,
4332 1Kro 17:23 | huis, dat worde waar tot in eeuwigheid; en doe, gelijk
4333 1Kro 17:24 | worde groot gemaakt tot in eeuwigheid, dat men zegge:
4334 1Kro 17:25 | daarom heeft Uw knecht in zijn hart gevonden, om voor
4335 1Kro 17:27 | huis Uws knechts, dat het in eeuwigheid voor Uw aangezicht
4336 1Kro 17:27 | en het zal gezegend zijn in eeuwigheid. ~ ~
4337 1Kro 18:6 | En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo
4338 1Kro 18:12 | van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~
4339 1Kro 18:13 | 13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten
4340 1Kro 19:6 | En David legde bezetting in Syrie van Damaskus, alzo
4341 1Kro 19:12 | van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. ~
4342 1Kro 19:13 | 13 En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten
4343 1Kro 20:1 | en zijn zoon werd koning in zijn plaats. ~
4344 1Kro 20:2 | Toen de knechten van David in het land der kinderen Ammons
4345 1Kro 20:3 | Hanun: Eert David uw vader in uw ogen, omdat hij troosters
4346 1Kro 20:9 | waren, die waren bijzonder in het veld. ~
4347 1Kro 20:10 | enigen uit alle uitgelezenen in Israel, en hij stelde hen
4348 1Kro 20:10 | Israel, en hij stelde hen in orde tegen de Syriers aan. ~
4349 1Kro 20:11 | overige des volks gaf hij in de hand van zijn broeder
4350 1Kro 20:11 | Abisai, en zij stelden hen in orde tegen de kinderen Ammons
4351 1Kro 20:13 | HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~
4352 1Kro 20:15 | zijn broeder, en zij kwamen in de stad; en Joab kwam te
4353 1Kro 21:2 | hoofd, en hij bevond haar in gewicht een talent gouds,
4354 1Kro 22:7 | 7 En deze zaak was kwaad in de ogen Gods; daarom sloeg
4355 1Kro 22:12 | dat is, de pestilentie in het land, en een verdervenden
4356 1Kro 22:12 | verdervenden engel des HEEREN in al de landpalen van Israel?
4357 1Kro 22:13 | zeer bange; laat mij toch in de hand des HEEREN vallen;
4358 1Kro 22:13 | zeer vele, maar laat mij in de hand der mensen niet
4359 1Kro 22:14 | HEERE dan gaf pestilentie in Israel; en er vielen van
4360 1Kro 22:16 | zijn uitgetrokken zwaard in zijn hand, uitgestrekt over
4361 1Kro 22:19 | het woord van Gad, dat hij in den Naam des HEEREN gesproken
4362 1Kro 22:23 | de koning doe wat goed is in zijn ogen; zie, ik geef
4363 1Kro 22:27 | dat hij zijn zwaard weder in zijn schede steken zou. ~
4364 1Kro 22:29 | tabernakel des HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had,
4365 1Kro 23:2 | zou de vreemdelingen, die in het land Israels waren;
4366 1Kro 23:3 | En David bereidde ijzer in menigte, tot nagelen aan
4367 1Kro 23:3 | samenvoegingen; ook koper in menigte, zonder gewicht; ~
4368 1Kro 23:4 | brachten tot David cederenhout in menigte. ~
4369 1Kro 23:5 | Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem
4370 1Kro 23:5 | bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood. ~
4371 1Kro 23:7 | wat mij aangaat, het was in mijn hart den Naam des HEEREN,
4372 1Kro 23:8 | zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten, want gij
4373 1Kro 23:9 | stilte over Israel geven in zijn dagen. ~
4374 1Kro 23:10 | over Israel bevestigen tot in eeuwigheid. ~
4375 1Kro 23:14 | 14 Zie daar, ik heb in mijn verdrukking voor het
4376 1Kro 23:14 | gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook hout
4377 1Kro 23:15 | 15 Ook zijn er bij u in menigte, die het werk kunnen
4378 1Kro 23:15 | houwers, en werkmeesters in steen en hout, en allerlei
4379 1Kro 23:15 | en allerlei wijze lieden in allerlei werk. ~
4380 1Kro 23:18 | heeft de inwoners des lands in mijn hand gegeven, en dit
4381 1Kro 23:19 | en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den
4382 1Kro 24:6 | 6 En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen
4383 1Kro 24:11 | kinderen; daarom waren zij in het vaderlijke huis maar
4384 1Kro 24:13 | hij en zijn zonen, tot in eeuwigheid, om te roken
4385 1Kro 24:13 | om Hem te dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid
4386 1Kro 24:13 | dienen en om in Zijn Naam tot in eeuwigheid te zegenen. ~
4387 1Kro 24:24 | vaderen, naar hun gerekenden in het getal der namen naar
4388 1Kro 24:25 | zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid. ~
4389 1Kro 24:28 | hand der zonen van Aaron in den dienst van het huis
4390 1Kro 24:31 | op de gezette hoogtijden in getal, naar de wijze onder
4391 1Kro 24:32 | van Aaron, hun broederen, in den dienst van het huis
4392 1Kro 25:3 | van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.
4393 1Kro 25:19 | 19 Het ambt van dezen in hun dienst was te gaan in
4394 1Kro 25:19 | in hun dienst was te gaan in het huis des HEEREN, naar
4395 1Kro 26:5 | den ziener des konings, in de woorden Gods, om den
4396 1Kro 26:7 | broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen
4397 1Kro 27:8 | broeders, kloeke mannen in kracht tot den dienst; daar
4398 1Kro 27:12 | broederen, om te dienen in het huis des HEEREN. ~
4399 1Kro 27:29 | zonen tot het buitenwerk in Israel, tot ambtlieden en
4400 1Kro 27:31 | geslachten onder de vaderen; in het veertigste jaar des
4401 1Kro 27:31 | hen gevonden kloeke helden in Jaezer in Gilead. ~
4402 1Kro 27:31 | kloeke helden in Jaezer in Gilead. ~
4403 1Kro 28:1 | ambtlieden, den koning dienende in alle zaken der verdelingen,
4404 1Kro 28:1 | afgaande van maand tot maand in al de maanden des jaars;
4405 1Kro 28:2 | Over de eerste verdeling in de eerste maand was Jasobam,
4406 1Kro 28:2 | de zoon van Zabdiel; en in zijn verdeling waren er
4407 1Kro 28:3 | al de oversten der heiren in de eerste maand. ~
4408 1Kro 28:4 | 4 En over de verdeling in de tweede maand was Dodai,
4409 1Kro 28:4 | Mikloth ook voorganger; in zijn verdeling waren er
4410 1Kro 28:5 | derde overste des heirs in de derde maand was Benaja,
4411 1Kro 28:5 | opperambtman; die was het hoofd; in zijn verdeling waren er
4412 1Kro 28:7 | 7 De vierde, in de vierde maand, was Asahel,
4413 1Kro 28:7 | hem Zebadja, zijn zoon; in zijn verdeling waren er
4414 1Kro 28:8 | 8 De vijfde, in de vijfde maand, was Samhuth,
4415 1Kro 28:8 | de Jizrahiet, de overste; in zijn verdeling waren er
4416 1Kro 28:9 | 9 De zesde, in de zesde maand, was Ira,
4417 1Kro 28:9 | van Ikkes, de Thekoiet; in zijn verdeling waren er
4418 1Kro 28:10 | 10 De zevende, in de zevende maand, was Helez,
4419 1Kro 28:10 | de kinderen van Efraim; in zijn verdeling waren er
4420 1Kro 28:11 | 11 De achtste, in de achtste maand, was Sibbechai,
4421 1Kro 28:11 | Husathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er
4422 1Kro 28:12 | 12 De negende, in de negende maand, was Abiezer,
4423 1Kro 28:12 | Anathothiet; van de Benjaminieten; in zijn verdeling waren er
4424 1Kro 28:13 | 13 De tiende, in de tiende maand, was Maharai,
4425 1Kro 28:13 | Nethofathiet, van de Zerahieten; in zijn verdeling waren er
4426 1Kro 28:14 | 14 De elfde, in de elfde maand, was Benaja,
4427 1Kro 28:14 | de kinderen van Efraim; in zijn verdeling waren er
4428 1Kro 28:15 | 15 De twaalfde, in de twaalfde maand, was Heldai,
4429 1Kro 28:15 | Nethofathiet, van Othniel; in zijn verdeling waren er
4430 1Kro 28:21 | 21 Over half Manasse, in Gilead, was Jiddo, de zoon
4431 1Kro 28:24 | het getal niet opgebracht in de rekening der kronieken
4432 1Kro 28:25 | de schatten op het land, in de steden, en in de dorpen,
4433 1Kro 28:25 | het land, in de steden, en in de dorpen, en in de torens,
4434 1Kro 28:25 | steden, en in de dorpen, en in de torens, was Jonathan,
4435 1Kro 28:26 | die het akkerwerk deden, in de landbouwing, was Esri,
4436 1Kro 28:28 | de wilde vijgebomen, die in de laagte waren, was Baal-Hanan,
4437 1Kro 28:29 | En over de runderen, die in Saron weidden, was Sitrai,
4438 1Kro 28:29 | Saroniet; maar over de runderen in de laagten, was Safat, de
4439 1Kro 29:2 | broeders, en mijn volk! Ik had in mijn hart een huis der rust
4440 1Kro 29:4 | koning over Israel wezen zou in eeuwigheid; want Hij heeft
4441 1Kro 29:4 | verkoren, en mijns vaders huis in het huis van Juda; en onder
4442 1Kro 29:7 | koninkrijk bevestigen tot in eeuwigheid, indien hij sterk
4443 1Kro 29:8 | en uw kinderen na u tot in eeuwigheid doet erven. ~
4444 1Kro 29:9 | Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. ~
4445 1Kro 29:18 | reukaltaar gelouterd goud in gewicht; en goud tot het
4446 1Kro 30:2 | stenen, en marmerstenen in menigte. ~
4447 1Kro 30:8 | gevonden werden, die gaven zij in den schat van het huis des
4448 1Kro 30:10 | Israel, van eeuwigheid tot in eeuwigheid! ~
4449 1Kro 30:11 | majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is,
4450 1Kro 30:12 | Gij heerst over alles; en in Uw hand is kracht en macht;
4451 1Kro 30:12 | en macht; ook staat het in Uw hand alles groot te maken
4452 1Kro 30:17 | aan oprechtigheden. Ik heb in oprechtigheid mijns harten
4453 1Kro 30:18 | Izak en Israel, bewaar dit in der eeuwigheid in den zin
4454 1Kro 30:18 | bewaar dit in der eeuwigheid in den zin der gedachten van
4455 1Kro 30:21 | drankofferen; en slachtofferen in menigte, voor gans Israel. ~
4456 1Kro 30:23 | troon des HEEREN, als koning in zijns vaders Davids plaats,
4457 1Kro 30:28 | 28 En hij stierf in goeden ouderdom, zat van
4458 1Kro 30:28 | zijn zoon Salomo regeerde in zijn plaats. ~
4459 1Kro 30:29 | ziet, die zijn geschreven in de geschiedenissen van Samuel,
4460 1Kro 30:29 | van Samuel, den ziener, en in de geschiedenissen van den
4461 1Kro 30:29 | van den profeet Nathan, en in de geschiedenissen van Gad,
4462 2Kro 1:1 | van David, werd versterkt in zijn koninkrijk, want de
4463 2Kro 1:2 | richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, de hoofden
4464 2Kro 1:3 | Mozes, de knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had. ~
4465 2Kro 1:7 | 7 In dienzelfden nacht verscheen
4466 2Kro 1:8 | hebt mij koning gemaakt in zijn plaats; ~
4467 2Kro 1:11 | Salomo: Daarom, dat dit in uw hart geweest is, en gij
4468 2Kro 1:14 | ruiteren had; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den
4469 2Kro 1:15 | maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als stenen,
4470 2Kro 1:15 | als wilde vijgebomen, die in de laagten zijn, in menigte. ~
4471 2Kro 1:15 | die in de laagten zijn, in menigte. ~
4472 2Kro 2:2 | mannen, die houwen zouden in het gebergte; mitsgaders
4473 2Kro 2:4 | hetwelk voor eeuwig is in Israel. ~
4474 2Kro 2:7 | wijzen man, om te werken in goud, en in zilver, en in
4475 2Kro 2:7 | om te werken in goud, en in zilver, en in koper, en
4476 2Kro 2:7 | in goud, en in zilver, en in koper, en in ijzer, en in
4477 2Kro 2:7 | zilver, en in koper, en in ijzer, en in purper, en
4478 2Kro 2:7 | in koper, en in ijzer, en in purper, en karmozijn, en
4479 2Kro 2:7 | wijzen, die bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die
4480 2Kro 2:7 | bij mij zijn in Juda en in Jeruzalem, die mijn vader
4481 2Kro 2:9 | 9 En dat om mij hout in menigte te bereiden; want
4482 2Kro 2:12 | David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand,
4483 2Kro 2:14 | Tyrus, die weet te werken in goud, en in zilver, in koper,
4484 2Kro 2:14 | weet te werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer,
4485 2Kro 2:14 | werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen,
4486 2Kro 2:14 | en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in
4487 2Kro 2:14 | zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in hout, in purper,
4488 2Kro 2:14 | in ijzer, in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw,
4489 2Kro 2:14 | in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw,
4490 2Kro 2:14 | en in hout, in purper, in hemelsblauw, en in fijn
4491 2Kro 2:14 | purper, in hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn,
4492 2Kro 2:14 | hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn, en om alle graveersels
4493 2Kro 2:17 | al de vreemde mannen, die in het land van Israel waren,
4494 2Kro 2:18 | tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders
4495 2Kro 3:1 | vader David gewezen was, in de plaats, die David toebereid
4496 2Kro 3:2 | 2 Hij begon nu te bouwen in de tweede maand, op den
4497 2Kro 3:2 | maand, op den tweeden dag, in het vierde jaar van zijn
4498 2Kro 3:3 | Gods te bouwen: de lengte in ellen, naar de eerste mate,
4499 2Kro 3:4 | hetwelk vooraan was, was in de lengte, naar de breedte
4500 2Kro 3:10 | 10 Ook maakte hij, in het huis van het heilige
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11500 | 11501-12000 | 12001-12370 |