Book Chapter: Verse
1 Gen 5:7 | gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen
2 Gen 5:25 | Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij
3 Gen 5:31 | van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij
4 Gen 7:2 | vee zult gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en
5 Gen 7:2 | gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en zijn wijfje;
6 Gen 7:3 | het gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en
7 Gen 7:3 | gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en het wijfje,
8 Gen 7:4 | 4 Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen
9 Gen 7:10 | En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des
10 Gen 8:10 | 10 En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet
11 Gen 8:12 | 12 Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet
12 Gen 8:14 | de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand,
13 Gen 11:21 | gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen
14 Gen 20:28 | 28 Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder. ~
15 Gen 20:29 | Abraham: Wat zullen hier deze zeven ooilammeren, die gij bijzonder
16 Gen 20:30 | En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand
17 Gen 22:1 | leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren
18 Gen 23:84 | levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij
19 Gen 27:18 | en hij zeide: Ik zal u zeven jaren dienen, om Rachel,
20 Gen 27:20 | Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die waren in zijn
21 Gen 27:27 | dienst, dien gij nog andere zeven jaren bij mij dienen zult. ~
22 Gen 27:30 | diende bij hem nog andere zeven jaren. ~
23 Gen 28:23 | hem achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem
24 Gen 30:3 | aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat
25 Gen 37:2 | uit de rivier kwamen op zeven koeien, schoon van aanzien,
26 Gen 37:3 | 3 En ziet, zeven andere koeien kwamen na
27 Gen 37:4 | dun van vlees, aten op die zeven koeien, schoon van aanzien
28 Gen 37:5 | droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm,
29 Gen 37:6 | 6 En ziet, zeven dunne en van den oostenwind
30 Gen 37:7 | dunne aren verslonden de zeven vette en volle aren. Toen
31 Gen 37:18 | uit de rivier kwamen op zeven koeien, vet van vlees en
32 Gen 37:19 | 19 En zie, zeven andere koeien kwamen op
33 Gen 37:20 | lelijke koeien aten die eerste zeven vette koeien op; ~
34 Gen 37:22 | ik in mijn droom, en zie zeven aren rezen op in een halm,
35 Gen 37:23 | 23 En zie, zeven dorre, dunne en van den
36 Gen 37:24 | 24 En de zeven dunne aren verslonden die
37 Gen 37:24 | dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het
38 Gen 37:26 | 26 Die zeven schone koeien zijn zeven
39 Gen 37:26 | zeven schone koeien zijn zeven jaren; die zeven schone
40 Gen 37:26 | koeien zijn zeven jaren; die zeven schone aren zijn ook zeven
41 Gen 37:26 | zeven schone aren zijn ook zeven jaren; de droom is een. ~
42 Gen 37:27 | 27 En die zeven ranke en lelijke koeien,
43 Gen 37:27 | die na gene opkwamen, zijn zeven jaren; en die zeven ranke
44 Gen 37:27 | zijn zeven jaren; en die zeven ranke van den oostenwind
45 Gen 37:27 | oostenwind verzengde aren zullen zeven jaren des hongers wezen. ~
46 Gen 37:29 | 29 Zie, de zeven aankomende jaren, zal er
47 Gen 37:30 | dezelve zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal
48 Gen 37:34 | des lands van Egypte in de zeven jaren des overvloeds. ~
49 Gen 37:36 | voorraad voor het land, voor zeven jaren des hongers, die in
50 Gen 37:47 | land bracht voort, in de zeven jaren des overvloeds, bij
51 Gen 37:48 | vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland
52 Gen 37:53 | 53 Toen eindigden de zeven jaren des overvloeds, die
53 Gen 37:54 | 54 En de zeven jaren des hongers begonnen
54 Gen 42:25 | dezelve Jakob, zij waren allen zeven zielen. ~
55 Gen 43:28 | levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren. ~
56 Gen 46:10 | zijn vader een rouw van zeven dagen. ~
57 Exo 2:16 | de priester in Midian had zeven dochters, die kwamen om
58 Exo 6:15 | levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren. ~
59 Exo 6:19 | van Amram waren honderd zeven en dertig jaren. ~
60 Exo 7:25 | 25 Alzo werden zeven dagen vervuld, nadat de
61 Exo 12:15 | 15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde
62 Exo 12:19 | 19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem
63 Exo 13:6 | 6 Zeven dagen zult gij ongezuurde
64 Exo 13:7 | 7 Zeven dagen zullen ongezuurde
65 Exo 22:30 | ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun
66 Exo 23:15 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde
67 Exo 25:37 | 37 Gij zult hem ook zeven lampen maken, en men zal
68 Exo 29:30 | 30 Zeven dagen zal hij ze aantrekken,
69 Exo 29:35 | alles, wat Ik u geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand
70 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening
71 Exo 34:41 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde
72 Exo 37:23 | 23 En hij maakte hem zeven lampen; zijn snuiters en
73 Lev 8:33 | de tent der samenkomst, zeven dagen, niet uitgaan, tot
74 Lev 8:33 | dagen uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen
75 Lev 8:35 | samenkomst blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult de wacht
76 Lev 12:2 | gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens
77 Lev 13:4 | hem, die de plaag heeft, zeven dagen opsluiten. ~
78 Lev 13:5 | zo zal de priester hem zeven andere dagen opsluiten. ~
79 Lev 13:21 | zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~
80 Lev 13:26 | zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~
81 Lev 13:31 | plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~
82 Lev 13:33 | schurftheid heeft, andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~
83 Lev 13:50 | hetgeen de plaag heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~
84 Lev 13:54 | en hij zal dat andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~
85 Lev 14:8 | maar zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. ~
86 Lev 14:38 | huis, en hij zal dat huis zeven dagen doen toesluiten. ~
87 Lev 15:13 | zal hij tot zijn reiniging zeven dagen voor zich tellen,
88 Lev 15:19 | in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering
89 Lev 15:24 | afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe
90 Lev 15:28 | wordt, dan zal zij voor zich zeven dagen tellen, daarna zal
91 Lev 22:27 | geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder
92 Lev 22:37 | ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde
93 Lev 22:39 | 8 Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE
94 Lev 22:46 | gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; ~
95 Lev 22:49 | Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren,
96 Lev 22:65 | het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~
97 Lev 22:67 | 36 Zeven dagen zult gij den HEERE
98 Lev 22:70 | zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten
99 Lev 22:71 | aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. ~
100 Lev 22:72 | zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren;
101 Lev 22:73 | 42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten
102 Lev 24:8 | 8 Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, zevenmaal zeven
103 Lev 24:8 | zeven jaarweken, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der
104 Lev 24:8 | jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen en veertig
105 Num 1:31 | van den stam van Zebulon zeven en vijftig duizend en vierhonderd. ~
106 Num 2:8 | en zijn getelden waren zeven en vijftig duizend en vierhonderd. ~
107 Num 2:31 | leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd.
108 Num 3:22 | daarboven; hun getelden waren zeven duizend en vijfhonderd. ~
109 Num 8:2 | den kandelaar zullen de zeven lampen lichten. ~
110 Num 12:14 | gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat
111 Num 12:14 | beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten,
112 Num 12:15 | Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk
113 Num 13:22 | van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan
114 Num 23:1 | tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier
115 Num 23:1 | altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
116 Num 23:1 | mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
117 Num 23:4 | was, zo zeide hij tot Hem: Zeven altaren heb ik toegericht,
118 Num 23:14 | van Pisga; en hij bouwde zeven altaren, en hij offerde
119 Num 23:29 | tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier
120 Num 23:29 | altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
121 Num 23:29 | mij hier zeven varren en zeven rammen. ~
122 Num 28:11 | jonge varren, en een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
123 Num 28:17 | derzelve maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde
124 Num 28:19 | varren, en een ram, daartoe zeven eenjarige lammeren; volkomen
125 Num 28:21 | bereiden tot een lam, tot die zeven lammeren toe. ~
126 Num 28:24 | dingen zult gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des
127 Num 28:27 | twee jonge varren, een ram, zeven eenjarige lammeren; ~
128 Num 28:29 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;
129 Num 29:2 | een jongen var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
130 Num 29:4 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe; ~
131 Num 29:8 | een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen
132 Num 29:10 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;
133 Num 29:12 | dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE
134 Num 29:32 | En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien
135 Num 29:36 | HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~
136 Num 31:19 | legert u buiten het leger zeven dagen; een ieder, die een
137 Num 31:36 | was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd
138 Num 31:43 | de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd; ~
139 Deu 7:1 | Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger
140 Deu 15:1 | 1 Ten einde van zeven jaren zult gij een vrijlating
141 Deu 16:3 | gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde
142 Deu 16:4 | 4 Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien
143 Deu 16:9 | 9 Zeven weken zult gij u tellen;
144 Deu 16:9 | staande koren, zult gij de zeven weken beginnen te tellen. ~
145 Deu 16:13 | der loofhutten zult gij u zeven dagen houden, als gij zult
146 Deu 16:15 | 15 Zeven dagen zult gij den HEERE,
147 Deu 28:7 | u uittrekken, maar door zeven wegen zullen zij voor uw
148 Deu 28:25 | hem uittrekken, en door zeven wegen zult gij voor zijn
149 Deu 31:10 | zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd
150 Joz 6:4 | 4 En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen
151 Joz 6:4 | En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor
152 Joz 6:6 | ark des verbonds, en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen
153 Joz 6:6 | en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen dragen, voor
154 Joz 6:8 | gesproken had, zo gingen de zeven priesters, dragende zeven
155 Joz 6:8 | zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor het aangezicht
156 Joz 6:13 | 13 En de zeven priesters, dragende de zeven
157 Joz 6:13 | zeven priesters, dragende de zeven ramsbazuinen voor de ark
158 Joz 18:2 | niet uitgedeeld hadden, zeven stammen. ~
159 Joz 18:5 | Zij nu zullen het delen in zeven delen; Juda zal blijven
160 Joz 18:6 | het land beschrijven in zeven delen, en tot mij herwaarts
161 Joz 18:9 | het, naar de steden, in zeven delen, in een boek; en kwamen
162 Ric 5:1 | de hand der Midianieten, zeven jaren. ~
163 Ric 5:25 | weten, den tweeden var, van zeven jaren; en breek af het altaar
164 Ric 7:14 | Sukkoth, en hun oudsten, zeven en zeventig mannen. ~
165 Ric 11:9 | zonen; en hij richtte Israel zeven jaren. ~
166 Ric 13:12 | indien gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft wel
167 Ric 15:7 | Indien zij mij bonden met zeven verse zelen, die niet verdroogd
168 Ric 15:8 | Filistijnen tot haar op zeven verse zelen, die niet verdroogd
169 Ric 15:13 | tot haar: Indien gij de zeven haarlokken mijns hoofds
170 Ric 15:19 | riep een man en liet hem de zeven haarlokken zijns hoofds
171 Rut 4:15 | dewelke u beter is dan zeven zonen. ~
172 1Sa 2:5 | totdat de onvruchtbare zeven heeft gebaard, en die vele
173 1Sa 6:1 | Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der
174 1Sa 10:8 | offeranden der dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden,
175 1Sa 11:3 | hem de oudsten Jabes: Laat zeven dagen van ons af, dat wij
176 1Sa 13:8 | 8 En hij vertoefde zeven dagen, tot den tijd, dien
177 1Sa 16:10 | 10 Alzo liet Isai zijn zeven zonen voorbij het aangezicht
178 1Sa 31:13 | te Jabes; en zij vastten zeven dagen. ~
179 2Sa 2:11 | over het huis van Juda, is zeven jaren en zes maanden. ~
180 2Sa 5:5 | Hebron regeerde hij over Juda zeven jaren en zes maanden; en
181 2Sa 21:6 | 6 Laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven
182 2Sa 21:9 | aangezicht des HEEREN; en die zeven vielen tegelijk; en zij
183 2Sa 23:39 | 39 Uria, de Hethiet, zeven en dertig in alles. ~
184 2Sa 24:13 | hem: Zal u een honger van zeven jaren in uw land komen?
185 1Kon 2:11| Israel, zijn veertig jaren; zeven jaren heeft hij geregeerd
186 1Kon 6:6 | breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte; want
187 1Kon 6:38| behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. ~ ~
188 1Kon 7:17| hoofd der pilaren waren; zeven waren voor het ene kapiteel,
189 1Kon 7:17| voor het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. ~
190 1Kon 8:65| des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde
191 1Kon 8:65| onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~
192 1Kon 16:10| hem, en doodde hem, in het zeven en twintigste jaar van Asa,
193 1Kon 16:15| 15 In het zeven en twintigste jaar van Asa,
194 1Kon 16:15| van Juda, regeerde Zimri zeven dagen te Thirza; en het
195 1Kon 19:18| Israel doen overblijven zeven duizend, alle knieen, die
196 1Kon 20:15| al de kinderen Israels, zeven duizend. ~
197 1Kon 20:29| gelegerd tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu
198 1Kon 20:30| stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen,
199 2Kon 3:9 | koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren,
200 2Kon 8:1 | geroepen, die ook in het land zeven jaren komen zal. ~
201 2Kon 8:2 | het land der Filistijnen, zeven jaren. ~
202 2Kon 8:3 | geschiedde met het einde der zeven jaren, dat de vrouw uit
203 2Kon 11:21| 21 Joas was zeven jaren oud, toen hij koning
204 2Kon 14:10| 10 In het zeven en dertigste jaar van Joas,
205 2Kon 16:1 | 1 In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam,
206 2Kon 26:16| En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden
207 2Kon 27:27| geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering
208 2Kon 27:27| de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand,
209 1Kro 3:4 | want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en
210 1Kro 3:24| Johanan, en Delaja, en Anani; zeven. ~
211 1Kro 5:13| Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~
212 1Kro 7:5 | Issaschar, kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve
213 1Kro 10:12| te Jabes, en zij vastten zeven dagen. ~
214 1Kro 12:25| kloeke helden ten heire, zeven duizend en honderd; ~
215 1Kro 12:34| hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~
216 1Kro 15:26| HEEREN droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. ~
217 1Kro 15:26| dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. ~
218 1Kro 18:4 | hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig
219 1Kro 19:4 | hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig
220 1Kro 20:18| versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en veertig
221 1Kro 30:4 | van het goud van Ofir, en zeven duizend talenten gelouterd
222 1Kro 30:27| te Hebron regeerde hij zeven jaren, en te Jeruzalem regeerde
223 2Kro 8:8 | ter zelfder tijd het feest zeven dagen, en gans Israel met
224 2Kro 8:9 | de inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven
225 2Kro 8:9 | zeven dagen, en het feest zeven dagen. ~
226 2Kro 14:9 | vullen met een jong rund en zeven rammen, die wordt priester
227 2Kro 16:11| zevenhonderd runderen en zeven duizend schapen. ~
228 2Kro 18:11| de Arabieren klein vee, zeven duizend en zevenhonderd
229 2Kro 18:11| zevenhonderd rammen, en zeven duizend en zevenhonderd
230 2Kro 24:1 | 1 Joas was zeven jaren oud, toen hij koning
231 2Kro 26:13| krijgsheir van driehonderd zeven duizend en vijfhonderd,
232 2Kro 29:21| 21 En zij brachten zeven varren, en zeven rammen,
233 2Kro 29:21| brachten zeven varren, en zeven rammen, en zeven lammeren,
234 2Kro 29:21| varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken
235 2Kro 29:21| rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer
236 2Kro 30:21| feest der ongezuurde broden, zeven dagen, met grote blijdschap.
237 2Kro 30:22| offeranden des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen,
238 2Kro 30:23| gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden
239 2Kro 30:23| houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap. ~
240 2Kro 30:24| gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten
241 2Kro 35:17| feest der ongezuurde broden, zeven dagen. ~
242 2Kro 36:17| feest der ongezuurde broden, zeven dagen. ~
243 Ezra 2:38| Pashur, duizend tweehonderd zeven en veertig. ~
244 Ezra 2:65| en hun maagden, die waren zeven duizend driehonderd zeven
245 Ezra 2:65| zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij hadden
246 Ezra 6:22| feest der ongezuurde broden zeven dagen, met blijdschap; want
247 Ezra 7:14| voor den koning en zijn zeven raadsheren gezonden zijt,
248 Ezra 8:35| zes en negentig rammen, zeven en zeventig lammeren, twaalf
249 Neh 7:18 | van Adonikam, zeshonderd zeven en zestig; ~
250 Neh 7:19 | van Bigvai, twee duizend, zeven en zestig; ~
251 Neh 7:41 | Pashur, duizend, tweehonderd zeven en veertig; ~
252 Neh 7:67 | en hun maagden, die waren zeven duizend, driehonderd zeven
253 Neh 7:67 | zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij hadden
254 Neh 7:72 | twee duizend mijnen, en zeven en zestig priesterrokken. ~
255 Neh 8:19 | En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten
256 Est 1:1 | aan Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen). ~
257 Est 1:5 | grootste tot den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof
258 Est 1:10 | Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen, dienende voor
259 Est 1:14 | Meres, Marsena, Memuchan, zeven vorsten der Perzen en der
260 Est 4:1 | delen haar te geven, en zeven aanzienlijke jonge dochters
261 Est 49:2 | Morenland strekken, honderd zeven en twintig landschappen,
262 Est 53:1 | de Joden, in de honderd zeven en twintig landschappen
263 Job 1:2 | 2 En hem werden zeven zonen en drie dochteren
264 Job 1:3 | 3 Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie
265 Job 2:13 | zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten;
266 Job 2:13 | de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak
267 Job 41:8 | Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen,
268 Job 41:8 | ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat henen tot
269 Job 41:13 | 13 Daartoe had hij zeven zonen en drie dochteren. ~
270 Psa 119:164| 164 Ik loof U zeven maal des daags, over de
271 Spre 6:16| Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: ~
272 Spre 9:1 | gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen. ~
273 Spre 26:16| wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden. ~
274 Spre 26:25| smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart. ~
275 Pred 11:2 | 2 Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht; want
276 Jes 4:1 | En te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen,
277 Jes 11:15 | zal dezelve slaan in de zeven stromen, en Hij zal
278 Jes 30:26 | zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de HEERE
279 Jer 15:9 | 9 Zij, die zeven baarde, is zwak geworden;
280 Jer 34:14 | 14 Ten einde van zeven jaren zult gij laten gaan,
281 Jer 52:25 | krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die
282 Jer 52:31 | geschiedde daarna, in het zeven en dertigste jaar der gevankelijke
283 Eze 3:15 | verbaasd in het midden van hen zeven dagen. ~
284 Eze 3:16 | gebeurde nu ten einde van zeven dagen, dat het woord des
285 Eze 29:17 | Voorts gebeurde het in het zeven en twintigste jaar, in de
286 Eze 39:9 | zullen daarvan vuur stoken zeven jaren; ~
287 Eze 39:12 | om het land te reinigen, zeven maanden lang. ~
288 Eze 39:14 | reinigen; ten einde van zeven maanden zullen zij onderzoek
289 Eze 40:22 | en men ging daarin op met zeven trappen, en haar voorhuizen
290 Eze 40:26 | haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen
291 Eze 41:3 | en de breedte der deur zeven ellen. ~
292 Eze 43:25 | 25 Zeven dagen zult gij dagelijks
293 Eze 43:26 | 26 Zeven dagen zullen zij het altaar
294 Eze 44:26 | reiniging zullen zij hem zeven dagen tellen. ~
295 Eze 45:21 | pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde broden
296 Eze 45:23 | 23 En de zeven dagen van het feest zal
297 Eze 45:23 | den HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen,
298 Eze 45:23 | bereiden, van zeven varren en zeven rammen, die volkomen zijn,
299 Eze 45:23 | volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een
300 Eze 45:25 | het feest desgelijks doen, zeven dagen lang; gelijk het zondoffer,
301 Dan 4:16 | beesten hart gegeven, en laat zeven tijden over hem voorbijgaan. ~
302 Dan 4:23 | des velds, totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan; ~
303 Dan 4:25 | gemaakt worden, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan,
304 Dan 4:32 | den ossen, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan,
305 Dan 9:25 | Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig
306 Mic 5:4 | zullen wij tegen hem stellen zeven herders, en acht vorsten
307 Zac 3:9 | op dien enen steen zullen zeven ogen wezen; ziet, Ik zal
308 Zac 4:2 | deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampen
309 Zac 4:2 | die lampen hadden zeven en zeven pijpen, dewelke
310 Zac 4:2 | lampen hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn
311 Zac 4:10 | dingen? daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij
312 Matt 12:45| hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan
313 Matt 15:34| broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes. ~
314 Matt 15:36| 36 En Hij nam de zeven broden en de vissen, en
315 Matt 15:37| het overschot der brokken, zeven volle manden. ~
316 Matt 16:10| 10 Noch aan de zeven broden der vier duizend
317 Matt 18:22| zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal. ~
318 Matt 22:25| 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste,
319 Matt 22:28| vrouw zal zij wezen van die zeven, want zij hebben ze allen
320 Mark 8:5 | hebt gij? En zij zeiden: Zeven. ~
321 Mark 8:6 | de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt hebbende,
322 Mark 8:8 | overschot der brokken op, zeven manden. ~
323 Mark 8:20| 20 En toen Ik de zeven brak onder de vier duizend
324 Mark 8:20| opnaamt? En zij zeiden: Zeven. ~
325 Mark 12:20| 20 Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam
326 Mark 12:22| 22 En al de zeven namen dezelve, en lieten
327 Mark 12:23| van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw
328 Mark 16:9 | Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. ~
329 Luk 2:36 | gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar
330 Luk 8:2 | genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; ~
331 Luk 11:26 | heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan
332 Luk 20:29 | 29 Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam
333 Luk 20:31 | vrouw; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen
334 Luk 20:33 | dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw
335 Joha 4:52| zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts. ~
336 Hand 7:19| 19 En zeven volken uitgeroeid hebbende
337 Hand 13:14| 14 Dezen nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen
338 Hand 14:6 | te Troas, alwaar wij ons zeven dagen onthielden. ~
339 Hand 15:4 | hebbende, bleven wij daar zeven dagen; dewelke tot Paulus
340 Hand 15:8 | evangelist (die een was van de zeven), bleven wij bij hem. ~
341 Hand 15:27| 27 Als nu de zeven dagen zouden voleindigd
342 Hand 22:14| vonden, en werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven;
343 Rom 11:4 | antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten,
344 Heb 11:30 | Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren
345 Open 1:4 | 4 Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn:
346 Open 1:4 | Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon
347 Open 1:11| boek, en zend het aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn,
348 Open 1:12| omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; ~
349 Open 1:13| En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon
350 Open 1:16| 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand;
351 Open 1:20| 20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien
352 Open 1:20| Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven
353 Open 1:20| zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen
354 Open 1:20| sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren,
355 Open 1:20| der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien
356 Open 1:20| gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten. ~ ~
357 Open 2:1 | Efeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter
358 Open 2:1 | houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: ~
359 Open 3:1 | Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de
360 Open 3:1 | geesten Gods heeft, en de zeven sterren: Ik weet uw werken,
361 Open 4:5 | donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende
362 Open 4:5 | den troon, welke zijn de zeven geesten Gods. ~
363 Open 5:1 | van buiten, verzegeld met zeven zegelen. ~
364 Open 5:5 | boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. ~
365 Open 5:6 | staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen;
366 Open 5:6 | hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven
367 Open 5:6 | zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden
368 Open 8:2 | 2 En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden;
369 Open 8:2 | God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. ~
370 Open 8:6 | 6 En de zeven engelen, die de zeven bazuinen
371 Open 8:6 | de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden
372 Open 10:3 | geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. ~
373 Open 10:4 | 4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen
374 Open 10:4 | zeide: Verzegel, hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben,
375 Open 11:13| in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen,
376 Open 12:3 | grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen,
377 Open 12:3 | hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. ~
378 Open 13:1 | beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen;
379 Open 15:1 | teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende de zeven
380 Open 15:1 | zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen; want in
381 Open 15:6 | 6En de zeven engelen, die de zeven plagen
382 Open 15:6 | de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit
383 Open 15:7 | van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen,
384 Open 15:7 | dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den
385 Open 15:8 | tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelengeeindigd
386 Open 15:8 | totdat de zeven plagen der zeven engelengeeindigd waren. ~ ~
387 Open 16:1 | tempel, zeggende tot de zeven engelen: Gaat henen, en
388 Open 16:1 | Gaat henen, en giet de zeven fiolen van den toorn Gods
389 Open 17:1 | 1 En een uit de zeven engelen, die de zeven fiolen
390 Open 17:1 | de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, kwam en sprak
391 Open 17:3 | der gods lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. ~
392 Open 17:7 | haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien
393 Open 17:9 | dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen,
394 Open 17:9 | heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw
395 Open 17:10| 10 En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen,
396 Open 17:11| achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve. ~
397 Open 21:9 | tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen
398 Open 21:9 | de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol
399 Open 21:9 | vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak
|