Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zetten 153
zettende 1
zeug 1
zeven 399
zevende 65
zevenden 50
zevengesternte 3
Frequency    [«  »]
402 drie
401 komt
399 deed
399 zeven
390 gaf
389 knechten
389 werden

Bijbel

IntraText - Concordances

zeven

    Book Chapter: Verse
1 Gen 5:7 | gewonnen had, achthonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen 2 Gen 5:25 | Methusalach leefde honderd zeven en tachtig jaren, en hij 3 Gen 5:31 | van Lamech zevenhonderd zeven en zeventig jaren; en hij 4 Gen 7:2 | vee zult gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en 5 Gen 7:2 | gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en zijn wijfje; 6 Gen 7:3 | het gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en 7 Gen 7:3 | gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en het wijfje, 8 Gen 7:4 | 4 Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen 9 Gen 7:10 | En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des 10 Gen 8:10 | 10 En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet 11 Gen 8:12 | 12 Toen vertoefde hij nog zeven andere dagen; en hij liet 12 Gen 8:14 | de tweede maand, op den zeven en twintigsten dag der maand, 13 Gen 11:21 | gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen 14 Gen 20:28 | 28 Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder. ~ 15 Gen 20:29 | Abraham: Wat zullen hier deze zeven ooilammeren, die gij bijzonder 16 Gen 20:30 | En hij zeide: Dat gij de zeven ooilammeren van mijn hand 17 Gen 22:1 | leven van Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren 18 Gen 23:84 | levens van Ismael, honderd zeven en dertig jaren; en hij 19 Gen 27:18 | en hij zeide: Ik zal u zeven jaren dienen, om Rachel, 20 Gen 27:20 | Alzo diende Jakob om Rachel zeven jaren; en die waren in zijn 21 Gen 27:27 | dienst, dien gij nog andere zeven jaren bij mij dienen zult. ~ 22 Gen 27:30 | diende bij hem nog andere zeven jaren. ~ 23 Gen 28:23 | hem achterna, een weg van zeven dagen, en hij kreeg hem 24 Gen 30:3 | aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat 25 Gen 37:2 | uit de rivier kwamen op zeven koeien, schoon van aanzien, 26 Gen 37:3 | 3 En ziet, zeven andere koeien kwamen na 27 Gen 37:4 | dun van vlees, aten op die zeven koeien, schoon van aanzien 28 Gen 37:5 | droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, 29 Gen 37:6 | 6 En ziet, zeven dunne en van den oostenwind 30 Gen 37:7 | dunne aren verslonden de zeven vette en volle aren. Toen 31 Gen 37:18 | uit de rivier kwamen op zeven koeien, vet van vlees en 32 Gen 37:19 | 19 En zie, zeven andere koeien kwamen op 33 Gen 37:20 | lelijke koeien aten die eerste zeven vette koeien op; ~ 34 Gen 37:22 | ik in mijn droom, en zie zeven aren rezen op in een halm, 35 Gen 37:23 | 23 En zie, zeven dorre, dunne en van den 36 Gen 37:24 | 24 En de zeven dunne aren verslonden die 37 Gen 37:24 | dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het 38 Gen 37:26 | 26 Die zeven schone koeien zijn zeven 39 Gen 37:26 | zeven schone koeien zijn zeven jaren; die zeven schone 40 Gen 37:26 | koeien zijn zeven jaren; die zeven schone aren zijn ook zeven 41 Gen 37:26 | zeven schone aren zijn ook zeven jaren; de droom is een. ~ 42 Gen 37:27 | 27 En die zeven ranke en lelijke koeien, 43 Gen 37:27 | die na gene opkwamen, zijn zeven jaren; en die zeven ranke 44 Gen 37:27 | zijn zeven jaren; en die zeven ranke van den oostenwind 45 Gen 37:27 | oostenwind verzengde aren zullen zeven jaren des hongers wezen. ~ 46 Gen 37:29 | 29 Zie, de zeven aankomende jaren, zal er 47 Gen 37:30 | dezelve zullen er opstaan zeven jaren des hongers; dan zal 48 Gen 37:34 | des lands van Egypte in de zeven jaren des overvloeds. ~ 49 Gen 37:36 | voorraad voor het land, voor zeven jaren des hongers, die in 50 Gen 37:47 | land bracht voort, in de zeven jaren des overvloeds, bij 51 Gen 37:48 | vergaderde alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland 52 Gen 37:53 | 53 Toen eindigden de zeven jaren des overvloeds, die 53 Gen 37:54 | 54 En de zeven jaren des hongers begonnen 54 Gen 42:25 | dezelve Jakob, zij waren allen zeven zielen. ~ 55 Gen 43:28 | levens, geweest zijn honderd zeven en veertig jaren. ~ 56 Gen 46:10 | zijn vader een rouw van zeven dagen. ~ 57 Exo 2:16 | de priester in Midian had zeven dochters, die kwamen om 58 Exo 6:15 | levens van Levi waren honderd zeven en dertig jaren. ~ 59 Exo 6:19 | van Amram waren honderd zeven en dertig jaren. ~ 60 Exo 7:25 | 25 Alzo werden zeven dagen vervuld, nadat de 61 Exo 12:15 | 15 Zeven dagen zult gijlieden ongezuurde 62 Exo 12:19 | 19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem 63 Exo 13:6 | 6 Zeven dagen zult gij ongezuurde 64 Exo 13:7 | 7 Zeven dagen zullen ongezuurde 65 Exo 22:30 | ossen en met uw schapen; zeven dagen zullen zij bij hun 66 Exo 23:15 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde 67 Exo 25:37 | 37 Gij zult hem ook zeven lampen maken, en men zal 68 Exo 29:30 | 30 Zeven dagen zal hij ze aantrekken, 69 Exo 29:35 | alles, wat Ik u geboden heb; zeven dagen zult gij hun hand 70 Exo 29:37 | 37 Zeven dagen zult gij verzoening 71 Exo 34:41 | broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde 72 Exo 37:23 | 23 En hij maakte hem zeven lampen; zijn snuiters en 73 Lev 8:33 | de tent der samenkomst, zeven dagen, niet uitgaan, tot 74 Lev 8:33 | dagen uws vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen 75 Lev 8:35 | samenkomst blijven, dag en nacht, zeven dagen, en zult de wacht 76 Lev 12:2 | gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens 77 Lev 13:4 | hem, die de plaag heeft, zeven dagen opsluiten. ~ 78 Lev 13:5 | zo zal de priester hem zeven andere dagen opsluiten. ~ 79 Lev 13:21 | zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~ 80 Lev 13:26 | zo zal de priester hem zeven dagen opsluiten. ~ 81 Lev 13:31 | plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~ 82 Lev 13:33 | schurftheid heeft, andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~ 83 Lev 13:50 | hetgeen de plaag heeft, zeven dagen doen opsluiten. ~ 84 Lev 13:54 | en hij zal dat andermaal zeven dagen doen opsluiten. ~ 85 Lev 14:8 | maar zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. ~ 86 Lev 14:38 | huis, en hij zal dat huis zeven dagen doen toesluiten. ~ 87 Lev 15:13 | zal hij tot zijn reiniging zeven dagen voor zich tellen, 88 Lev 15:19 | in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering 89 Lev 15:24 | afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein zijn; daartoe 90 Lev 15:28 | wordt, dan zal zij voor zich zeven dagen tellen, daarna zal 91 Lev 22:27 | geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn moeder 92 Lev 22:37 | ongezuurde broden des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde 93 Lev 22:39 | 8 Maar gij zult zeven dagen vuuroffer den HEERE 94 Lev 22:46 | gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn; ~ 95 Lev 22:49 | Gij zult ook met het brood zeven volkomen eenjarige lammeren, 96 Lev 22:65 | het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. ~ 97 Lev 22:67 | 36 Zeven dagen zult gij den HEERE 98 Lev 22:70 | zult gij des HEEREN feest zeven dagen vieren; op den eersten 99 Lev 22:71 | aangezicht des HEEREN, uws Gods, zeven dagen vrolijk zijn. ~ 100 Lev 22:72 | zult dat feest den HEERE zeven dagen in het jaar vieren; 101 Lev 22:73 | 42 Zeven dagen zult gij in de loofhutten 102 Lev 24:8 | 8 Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, zevenmaal zeven 103 Lev 24:8 | zeven jaarweken, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der 104 Lev 24:8 | jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen en veertig 105 Num 1:31 | van den stam van Zebulon zeven en vijftig duizend en vierhonderd. ~ 106 Num 2:8 | en zijn getelden waren zeven en vijftig duizend en vierhonderd. ~ 107 Num 2:31 | leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd. 108 Num 3:22 | daarboven; hun getelden waren zeven duizend en vijfhonderd. ~ 109 Num 8:2 | den kandelaar zullen de zeven lampen lichten. ~ 110 Num 12:14 | gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat 111 Num 12:14 | beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, 112 Num 12:15 | Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk 113 Num 13:22 | van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan 114 Num 23:1 | tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier 115 Num 23:1 | altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 116 Num 23:1 | mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 117 Num 23:4 | was, zo zeide hij tot Hem: Zeven altaren heb ik toegericht, 118 Num 23:14 | van Pisga; en hij bouwde zeven altaren, en hij offerde 119 Num 23:29 | tot Balak: Bouw mij hier zeven altaren, en bereid mij hier 120 Num 23:29 | altaren, en bereid mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 121 Num 23:29 | mij hier zeven varren en zeven rammen. ~ 122 Num 28:11 | jonge varren, en een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~ 123 Num 28:17 | derzelve maand is het feest; zeven dagen zullen ongezuurde 124 Num 28:19 | varren, en een ram, daartoe zeven eenjarige lammeren; volkomen 125 Num 28:21 | bereiden tot een lam, tot die zeven lammeren toe. ~ 126 Num 28:24 | dingen zult gij des daags, zeven dagen lang, de spijze des 127 Num 28:27 | twee jonge varren, een ram, zeven eenjarige lammeren; ~ 128 Num 28:29 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe; 129 Num 29:2 | een jongen var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~ 130 Num 29:4 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe; ~ 131 Num 29:8 | een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen 132 Num 29:10 | tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe; 133 Num 29:12 | dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij den HEERE 134 Num 29:32 | En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien 135 Num 29:36 | HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; ~ 136 Num 31:19 | legert u buiten het leger zeven dagen; een ieder, die een 137 Num 31:36 | was in getal driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd 138 Num 31:43 | de schapen, driehonderd zeven en dertig duizend en vijfhonderd; ~ 139 Deu 7:1 | Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger 140 Deu 15:1 | 1 Ten einde van zeven jaren zult gij een vrijlating 141 Deu 16:3 | gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde 142 Deu 16:4 | 4 Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien 143 Deu 16:9 | 9 Zeven weken zult gij u tellen; 144 Deu 16:9 | staande koren, zult gij de zeven weken beginnen te tellen. ~ 145 Deu 16:13 | der loofhutten zult gij u zeven dagen houden, als gij zult 146 Deu 16:15 | 15 Zeven dagen zult gij den HEERE, 147 Deu 28:7 | u uittrekken, maar door zeven wegen zullen zij voor uw 148 Deu 28:25 | hem uittrekken, en door zeven wegen zult gij voor zijn 149 Deu 31:10 | zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd 150 Joz 6:4 | 4 En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen 151 Joz 6:4 | En zeven priesters zullen zeven ramsbazuinen dragen, voor 152 Joz 6:6 | ark des verbonds, en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen 153 Joz 6:6 | en dat zeven priesters zeven ramsbazuinen dragen, voor 154 Joz 6:8 | gesproken had, zo gingen de zeven priesters, dragende zeven 155 Joz 6:8 | zeven priesters, dragende zeven ramsbazuinen, voor het aangezicht 156 Joz 6:13 | 13 En de zeven priesters, dragende de zeven 157 Joz 6:13 | zeven priesters, dragende de zeven ramsbazuinen voor de ark 158 Joz 18:2 | niet uitgedeeld hadden, zeven stammen. ~ 159 Joz 18:5 | Zij nu zullen het delen in zeven delen; Juda zal blijven 160 Joz 18:6 | het land beschrijven in zeven delen, en tot mij herwaarts 161 Joz 18:9 | het, naar de steden, in zeven delen, in een boek; en kwamen 162 Ric 5:1 | de hand der Midianieten, zeven jaren. ~ 163 Ric 5:25 | weten, den tweeden var, van zeven jaren; en breek af het altaar 164 Ric 7:14 | Sukkoth, en hun oudsten, zeven en zeventig mannen. ~ 165 Ric 11:9 | zonen; en hij richtte Israel zeven jaren. ~ 166 Ric 13:12 | indien gij mij dat in de zeven dagen dezer bruiloft wel 167 Ric 15:7 | Indien zij mij bonden met zeven verse zelen, die niet verdroogd 168 Ric 15:8 | Filistijnen tot haar op zeven verse zelen, die niet verdroogd 169 Ric 15:13 | tot haar: Indien gij de zeven haarlokken mijns hoofds 170 Ric 15:19 | riep een man en liet hem de zeven haarlokken zijns hoofds 171 Rut 4:15 | dewelke u beter is dan zeven zonen. ~ 172 1Sa 2:5 | totdat de onvruchtbare zeven heeft gebaard, en die vele 173 1Sa 6:1 | Als nu de ark des HEEREN zeven maanden in het land der 174 1Sa 10:8 | offeranden der dankzegging; zeven dagen zult gij daar beiden, 175 1Sa 11:3 | hem de oudsten Jabes: Laat zeven dagen van ons af, dat wij 176 1Sa 13:8 | 8 En hij vertoefde zeven dagen, tot den tijd, dien 177 1Sa 16:10 | 10 Alzo liet Isai zijn zeven zonen voorbij het aangezicht 178 1Sa 31:13 | te Jabes; en zij vastten zeven dagen. ~ 179 2Sa 2:11 | over het huis van Juda, is zeven jaren en zes maanden. ~ 180 2Sa 5:5 | Hebron regeerde hij over Juda zeven jaren en zes maanden; en 181 2Sa 21:6 | 6 Laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven 182 2Sa 21:9 | aangezicht des HEEREN; en die zeven vielen tegelijk; en zij 183 2Sa 23:39 | 39 Uria, de Hethiet, zeven en dertig in alles. ~ 184 2Sa 24:13 | hem: Zal u een honger van zeven jaren in uw land komen? 185 1Kon 2:11| Israel, zijn veertig jaren; zeven jaren heeft hij geregeerd 186 1Kon 6:6 | breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte; want 187 1Kon 6:38| behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd. ~  ~  188 1Kon 7:17| hoofd der pilaren waren; zeven waren voor het ene kapiteel, 189 1Kon 7:17| voor het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. ~ 190 1Kon 8:65| des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde 191 1Kon 8:65| onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. ~ 192 1Kon 16:10| hem, en doodde hem, in het zeven en twintigste jaar van Asa, 193 1Kon 16:15| 15 In het zeven en twintigste jaar van Asa, 194 1Kon 16:15| van Juda, regeerde Zimri zeven dagen te Thirza; en het 195 1Kon 19:18| Israel doen overblijven zeven duizend, alle knieen, die 196 1Kon 20:15| al de kinderen Israels, zeven duizend. ~ 197 1Kon 20:29| gelegerd tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu 198 1Kon 20:30| stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, 199 2Kon 3:9 | koning van Edom; en als zij zeven dagreizen omgetogen waren, 200 2Kon 8:1 | geroepen, die ook in het land zeven jaren komen zal. ~ 201 2Kon 8:2 | het land der Filistijnen, zeven jaren. ~ 202 2Kon 8:3 | geschiedde met het einde der zeven jaren, dat de vrouw uit 203 2Kon 11:21| 21 Joas was zeven jaren oud, toen hij koning 204 2Kon 14:10| 10 In het zeven en dertigste jaar van Joas, 205 2Kon 16:1 | 1 In het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, 206 2Kon 26:16| En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden 207 2Kon 27:27| geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering 208 2Kon 27:27| de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand, 209 1Kro 3:4 | want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en 210 1Kro 3:24| Johanan, en Delaja, en Anani; zeven. ~ 211 1Kro 5:13| Jachan, en Zia, en Heber: zeven. ~ 212 1Kro 7:5 | Issaschar, kloeke helden, waren zeven en tachtig duizend, al dezelve 213 1Kro 10:12| te Jabes, en zij vastten zeven dagen. ~ 214 1Kro 12:25| kloeke helden ten heire, zeven duizend en honderd; ~ 215 1Kro 12:34| hen met rondas en spies, zeven en dertig duizend. ~ 216 1Kro 15:26| HEEREN droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. ~ 217 1Kro 15:26| dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. ~ 218 1Kro 18:4 | hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig 219 1Kro 19:4 | hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig 220 1Kro 20:18| versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en veertig 221 1Kro 30:4 | van het goud van Ofir, en zeven duizend talenten gelouterd 222 1Kro 30:27| te Hebron regeerde hij zeven jaren, en te Jeruzalem regeerde 223 2Kro 8:8 | ter zelfder tijd het feest zeven dagen, en gans Israel met 224 2Kro 8:9 | de inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven 225 2Kro 8:9 | zeven dagen, en het feest zeven dagen. ~ 226 2Kro 14:9 | vullen met een jong rund en zeven rammen, die wordt priester 227 2Kro 16:11| zevenhonderd runderen en zeven duizend schapen. ~ 228 2Kro 18:11| de Arabieren klein vee, zeven duizend en zevenhonderd 229 2Kro 18:11| zevenhonderd rammen, en zeven duizend en zevenhonderd 230 2Kro 24:1 | 1 Joas was zeven jaren oud, toen hij koning 231 2Kro 26:13| krijgsheir van driehonderd zeven duizend en vijfhonderd, 232 2Kro 29:21| 21 En zij brachten zeven varren, en zeven rammen, 233 2Kro 29:21| brachten zeven varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, 234 2Kro 29:21| varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken 235 2Kro 29:21| rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer 236 2Kro 30:21| feest der ongezuurde broden, zeven dagen, met grote blijdschap. 237 2Kro 30:22| offeranden des gezetten hoogtijds zeven dagen, offerende dankofferen, 238 2Kro 30:23| gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden 239 2Kro 30:23| houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap. ~ 240 2Kro 30:24| gemeente duizend varren en zeven duizend schapen; en de vorsten 241 2Kro 35:17| feest der ongezuurde broden, zeven dagen. ~ 242 2Kro 36:17| feest der ongezuurde broden, zeven dagen. ~ 243 Ezra 2:38| Pashur, duizend tweehonderd zeven en veertig. ~ 244 Ezra 2:65| en hun maagden, die waren zeven duizend driehonderd zeven 245 Ezra 2:65| zeven duizend driehonderd zeven en dertig; en zij hadden 246 Ezra 6:22| feest der ongezuurde broden zeven dagen, met blijdschap; want 247 Ezra 7:14| voor den koning en zijn zeven raadsheren gezonden zijt, 248 Ezra 8:35| zes en negentig rammen, zeven en zeventig lammeren, twaalf 249 Neh 7:18 | van Adonikam, zeshonderd zeven en zestig; ~ 250 Neh 7:19 | van Bigvai, twee duizend, zeven en zestig; ~ 251 Neh 7:41 | Pashur, duizend, tweehonderd zeven en veertig; ~ 252 Neh 7:67 | en hun maagden, die waren zeven duizend, driehonderd zeven 253 Neh 7:67 | zeven duizend, driehonderd zeven en dertig; en zij hadden 254 Neh 7:72 | twee duizend mijnen, en zeven en zestig priesterrokken. ~ 255 Neh 8:19 | En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten 256 Est 1:1 | aan Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen). ~ 257 Est 1:5 | grootste tot den kleinste, zeven dagen lang, in het voorhof 258 Est 1:10 | Zethar en Charchas, de zeven kamerlingen, dienende voor 259 Est 1:14 | Meres, Marsena, Memuchan, zeven vorsten der Perzen en der 260 Est 4:1 | delen haar te geven, en zeven aanzienlijke jonge dochters 261 Est 49:2 | Morenland strekken, honderd zeven en twintig landschappen, 262 Est 53:1 | de Joden, in de honderd zeven en twintig landschappen 263 Job 1:2 | 2 En hem werden zeven zonen en drie dochteren 264 Job 1:3 | 3 Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie 265 Job 2:13 | zij met hem op de aarde, zeven dagen en zeven nachten; 266 Job 2:13 | de aarde, zeven dagen en zeven nachten; en niemand sprak 267 Job 41:8 | Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, 268 Job 41:8 | ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat henen tot 269 Job 41:13 | 13 Daartoe had hij zeven zonen en drie dochteren. ~ 270 Psa 119:164| 164  Ik loof U zeven maal des daags, over de 271 Spre 6:16| Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: ~ 272 Spre 9:1 | gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen. ~ 273 Spre 26:16| wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden. ~ 274 Spre 26:25| smeekt, geloof hem niet, want zeven gruwelen zijn in zijn hart. ~ 275 Pred 11:2 | 2      Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht; want 276 Jes 4:1 | En te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen, 277 Jes 11:15 | zal dezelve slaan in de zeven      stromen, en Hij zal 278 Jes 30:26 | zevenvoudig zijn als het licht van zeven dagen; ten dage als de HEERE 279 Jer 15:9 | 9      Zij, die zeven baarde, is zwak geworden; 280 Jer 34:14 | 14      Ten einde van zeven jaren zult gij laten gaan, 281 Jer 52:25 | krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die 282 Jer 52:31 | geschiedde daarna, in het zeven en dertigste jaar der gevankelijke 283 Eze 3:15 | verbaasd in het midden van hen zeven dagen. ~ 284 Eze 3:16 | gebeurde nu ten einde van zeven dagen, dat het woord des 285 Eze 29:17 | Voorts gebeurde het in het zeven en twintigste jaar, in de 286 Eze 39:9 | zullen daarvan vuur stoken zeven jaren; ~ 287 Eze 39:12 | om het land te reinigen, zeven maanden lang. ~ 288 Eze 39:14 | reinigen; ten einde van zeven maanden zullen zij onderzoek 289 Eze 40:22 | en men ging daarin op met zeven trappen, en haar      voorhuizen 290 Eze 40:26 | haar opgangen waren van zeven trappen, en haar voorhuizen 291 Eze 41:3 | en de breedte der deur zeven ellen. ~ 292 Eze 43:25 | 25      Zeven dagen zult gij dagelijks 293 Eze 43:26 | 26      Zeven dagen zullen zij het altaar 294 Eze 44:26 | reiniging zullen zij hem zeven dagen tellen. ~ 295 Eze 45:21 | pascha zijn; een feest van zeven dagen, ongezuurde broden 296 Eze 45:23 | 23      En de zeven dagen van het feest zal 297 Eze 45:23 | den HEERE bereiden, van zeven varren en zeven rammen, 298 Eze 45:23 | bereiden, van zeven varren en zeven rammen, die volkomen zijn, 299 Eze 45:23 | volkomen zijn, dagelijks, de zeven dagen lang, en een      300 Eze 45:25 | het feest desgelijks doen, zeven dagen lang; gelijk het zondoffer, 301 Dan 4:16 | beesten hart gegeven, en laat zeven tijden over hem voorbijgaan. ~ 302 Dan 4:23 | des      velds, totdat er zeven tijden over hem voorbijgaan; ~ 303 Dan 4:25 | gemaakt worden, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan, 304 Dan 4:32 | den ossen, en er zullen zeven tijden over u      voorbijgaan, 305 Dan 9:25 | Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig 306 Mic 5:4 | zullen wij tegen hem stellen zeven herders, en acht vorsten 307 Zac 3:9 | op dien enen steen zullen zeven ogen wezen; ziet, Ik zal 308 Zac 4:2 | deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampen      309 Zac 4:2 | die lampen      hadden zeven en zeven pijpen, dewelke 310 Zac 4:2 | lampen      hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn 311 Zac 4:10 | dingen? daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij 312 Matt 12:45| hij heen en neemt met zich zeven andere geesten, bozer dan 313 Matt 15:34| broden hebt gij? Zij zeiden: Zeven, en weinige visjes. ~ 314 Matt 15:36| 36 En Hij nam de zeven broden en de vissen, en 315 Matt 15:37| het overschot der brokken, zeven volle manden. ~ 316 Matt 16:10| 10 Noch aan de zeven broden der vier duizend 317 Matt 18:22| zevenmaal, maar tot zeventigmaal zeven maal. ~ 318 Matt 22:25| 25 Nu waren er bij ons zeven broeders; en de eerste, 319 Matt 22:28| vrouw zal zij wezen van die zeven, want zij hebben ze allen 320 Mark 8:5 | hebt gij? En zij zeiden: Zeven. ~ 321 Mark 8:6 | de aarde, en Hij nam de zeven broden, en gedankt hebbende, 322 Mark 8:8 | overschot der brokken op, zeven manden. ~ 323 Mark 8:20| 20 En toen Ik de zeven brak onder de vier duizend 324 Mark 8:20| opnaamt? En zij zeiden: Zeven. ~ 325 Mark 12:20| 20 Er waren nu zeven broeders, en de eerste nam 326 Mark 12:22| 22 En al de zeven namen dezelve, en lieten 327 Mark 12:23| van dezen zijn? Want die zeven hebben haar tot een vrouw 328 Mark 16:9 | Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. ~ 329 Luk 2:36 | gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar 330 Luk 8:2 | genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; ~ 331 Luk 11:26 | heen, en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan 332 Luk 20:29 | 29 Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam 333 Luk 20:31 | vrouw; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen 334 Luk 20:33 | dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw 335 Joha 4:52| zeiden tot hem: Gisteren te zeven ure verliet hem de koorts. ~ 336 Hand 7:19| 19 En zeven volken uitgeroeid hebbende 337 Hand 13:14| 14 Dezen nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen 338 Hand 14:6 | te Troas, alwaar wij ons zeven dagen onthielden. ~ 339 Hand 15:4 | hebbende, bleven wij daar zeven dagen; dewelke tot Paulus 340 Hand 15:8 | evangelist (die een was van de zeven), bleven wij bij hem. ~ 341 Hand 15:27| 27 Als nu de zeven dagen zouden voleindigd 342 Hand 22:14| vonden, en werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; 343 Rom 11:4 | antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, 344 Heb 11:30 | Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren 345 Open 1:4 | 4 Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: 346 Open 1:4 | Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon 347 Open 1:11| boek, en zend het aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn, 348 Open 1:12| omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; ~ 349 Open 1:13| En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon 350 Open 1:16| 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; 351 Open 1:20| 20 De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien 352 Open 1:20| Mijn rechter hand, en de zeven gouden kandelaren. De zeven 353 Open 1:20| zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen 354 Open 1:20| sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, 355 Open 1:20| der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien 356 Open 1:20| gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten. ~  ~ 357 Open 2:1 | Efeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter 358 Open 2:1 | houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: ~ 359 Open 3:1 | Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de 360 Open 3:1 | geesten Gods heeft, en de zeven sterren: Ik weet uw werken, 361 Open 4:5 | donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende 362 Open 4:5 | den troon, welke zijn de zeven geesten Gods. ~ 363 Open 5:1 | van buiten, verzegeld met zeven zegelen. ~ 364 Open 5:5 | boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. ~ 365 Open 5:6 | staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; 366 Open 5:6 | hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven 367 Open 5:6 | zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden 368 Open 8:2 | 2 En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden; 369 Open 8:2 | God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. ~ 370 Open 8:6 | 6 En de zeven engelen, die de zeven bazuinen 371 Open 8:6 | de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, bereidden 372 Open 10:3 | geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. ~ 373 Open 10:4 | 4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen 374 Open 10:4 | zeide: Verzegel, hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, 375 Open 11:13| in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, 376 Open 12:3 | grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, 377 Open 12:3 | hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. ~ 378 Open 13:1 | beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; 379 Open 15:1 | teken in den hemel; namelijk zeven engelen, hebbende de zeven 380 Open 15:1 | zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen; want in 381 Open 15:6 | 6En de zeven engelen, die de zeven plagen 382 Open 15:6 | de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit 383 Open 15:7 | van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, 384 Open 15:7 | dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den 385 Open 15:8 | tempel ingaan, totdat de zeven plagen der zeven engelengeeindigd 386 Open 15:8 | totdat de zeven plagen der zeven engelengeeindigd waren. ~  ~ 387 Open 16:1 | tempel, zeggende tot de zeven engelen: Gaat henen, en 388 Open 16:1 | Gaat henen, en giet de zeven fiolen van den toorn Gods 389 Open 17:1 | 1 En een uit de zeven engelen, die de zeven fiolen 390 Open 17:1 | de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, kwam en sprak 391 Open 17:3 | der gods lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. ~ 392 Open 17:7 | haar draagt, hetwelk de zeven hoofden heeft en de tien 393 Open 17:9 | dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, 394 Open 17:9 | heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw 395 Open 17:10| 10 En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, 396 Open 17:11| achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve. ~ 397 Open 21:9 | tot mij kwam een van de zeven engelen, die de zeven fiolen 398 Open 21:9 | de zeven engelen, die de zeven fiolen hadden, welke vol 399 Open 21:9 | vol geweest waren van de zeven laatste plagen, en sprak


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License