Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dedanieten 1
deden 147
dedoodslager 1
deed 399
deedt 8
deeg 10
deegklompen 1
Frequency    [«  »]
403 handen
402 drie
401 komt
399 deed
399 zeven
390 gaf
389 knechten

Bijbel

IntraText - Concordances

deed

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:21 | 21 Toen deed de HEERE God een diepen 2 Gen 6:22 | 22 En Noach deed het; naar al wat God hem 3 Gen 6:22 | God hem geboden had, zo deed hij. ~ 4 Gen 7:5 | 5 En Noach deed, naar al wat de HEERE hem 5 Gen 8:1 | hem in de ark was; en God deed een wind over de aarde doorgaan, 6 Gen 8:13 | van boven de aarde; toen deed Noach het deksel der ark 7 Gen 12:16 | 16 En hij deed Abram goed, om harentwil; 8 Gen 18:24 | 24 Toen deed de HEERE zwavel en vuur 9 Gen 19:13 | mij uit mijns vaders huis deed dwalen, zo sprak ik tot 10 Gen 20:1 | gezegd had; en de HEERE deed aan Sara gelijk als Hij 11 Gen 23:11 | 11 En hij deed de kemelen nederknielen 12 Gen 27:28 | 28 En Jakob deed alzo; en hij vervulde de 13 Gen 29:23 | 23 En hij nam ze, en deed hen over die beek trekken; 14 Gen 29:23 | die beek trekken; en hij deed overtrekken hetgeen hij 15 Gen 35:10 | des HEEREN ogen, wat hij deed; daarom doodde Hij hem ook. ~ 16 Gen 36:3 | dat de HEERE al wat hij deed, door zijn hand voorspoedig 17 Gen 36:22 | en al wat zij daar deden, deed hij. ~ 18 Gen 36:23 | met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. ~  ~  ~  ~                            19 Gen 36:23 | was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen. ~  ~  ~  ~                            20 Gen 36:44 | 21 En hij deed den overste der schenkers 21 Gen 37:42 | ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en 22 Gen 37:43 | 43 En hij deed hem rijden op den tweeden 23 Gen 37:48 | die in Egypteland was, en deed de spijze in de steden; 24 Gen 37:48 | hetwelk rondom haar was, deed hij daarbinnen. ~ 25 Gen 38:25 | gave tot den weg; en men deed hun alzo. ~ 26 Gen 39:17 | 17 De man nu deed, gelijk Jozef gezegd had; 27 Gen 40:2 | geld van zijn koren. En hij deed naar Jozefs woord, hetwelk 28 Gen 44:10 | hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen 29 Gen 44:12 | 12 Toen deed hen Jozef uitgaan van zijn 30 Gen 44:13 | Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem. ~ 31 Gen 46:20 | goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage 32 Gen 46:25 | 25 En Jozef deed de zonen van Israel zweren, 33 Exo 1:20 | 20 Daarom deed God aan de vroedvrouwen 34 Exo 2:6 | 6 Toen zij het open deed, zo zag zij dat knechtje; 35 Exo 4:30 | Mozes gesproken had; en hij deed de tekenen voor de ogen 36 Exo 7:6 | 6 Toen deed Mozes en Aaron, als hun 37 Exo 8:13 | 13 En de HEERE deed naar het woord van Mozes; 38 Exo 8:24 | 24 En de HEERE deed alzo; en er kwam een zware 39 Exo 8:31 | 31 En de HEERE deed naar het woord van Mozes, 40 Exo 9:6 | 6 En de HEERE deed deze zaak des anderen daags; 41 Exo 9:20 | HEEREN woord vreesde, die deed zijn knechten en zijn vee 42 Exo 14:21 | uitstrekte over de zee, zo deed de HEERE de zee weggaan, 43 Exo 14:25 | raderen hunner wagenen weg, en deed ze zwaarlijk voortvaren. 44 Exo 15:22 | 22 Hierna deed Mozes de Israelieten voortreizen 45 Exo 17:3 | en mijn vee, van dorst deed sterven? ~ 46 Exo 17:6 | het volk drinke. Mozes nu deed alzo voor de ogen der oudsten 47 Exo 17:10 | 10 Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, 48 Exo 18:14 | alles zag, wat hij het volk deed, zo zeide hij: Wat ding 49 Exo 18:24 | zijn schoonvader, en hij deed alles, wat hij gezegd had. ~ 50 Exo 32:20 | strooide het op het water, en deed het den kinderen Israels 51 Exo 33:20 | strooide het op het water, en deed het den kinderen Israels 52 Exo 34:4 | leed; en niemand van hen deed zijn versiersel aan zich. ~ 53 Exo 34:58 | Mozes glinsterde; derhalve deed Mozes het deksel weder op 54 Exo 35:1 | 1 Toen deed Mozes de ganse vergadering 55 Exo 36:11 | in de samenvoeging; hij deed het ook aan den uitersten 56 Exo 36:29 | samengevoegd met een ring; alzo deed hij met die beide, aan de 57 Exo 38:7 | 7 En hij deed de handbomen in de ringen, 58 Exo 40:16 | 16 Mozes nu deed het naar alles, wat hem 59 Exo 40:16 | HEERE geboden had; alzo deed hij. ~ 60 Exo 40:20 | getuigenis in de ark, en deed de handbomen aan de ark, 61 Exo 40:30 | tussen het altaar; en hij deed water daarin om te wassen. ~ 62 Lev 7:35 | HEEREN; ten dage als Hij hen deed naderen, om het priesterdom 63 Lev 8:4 | 4 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE hem 64 Lev 8:6 | 6 En Mozes deed Aaron en zijn zonen naderen, 65 Lev 8:7 | 7 Daar deed hij hem den rok aan, en 66 Lev 8:7 | trok hem den mantel aan; en deed hij hem den efod aan, en 67 Lev 8:8 | 8 Voorts deed hij hem den borstlap aan, 68 Lev 8:13 | 13 Ook deed Mozes de zonen van Aaron 69 Lev 8:14 | 14 Toen deed hij den var des zondoffers 70 Lev 8:15 | Mozes nam het bloed, en deed het met zijn vinger rondom 71 Lev 8:18 | 18 Daarna deed hij den ram des brandoffers 72 Lev 8:22 | 22 Daarna deed hij den anderen ram, den 73 Lev 8:23 | Mozes nam van zijn bloed, en deed het op het lapje van Aarons 74 Lev 8:24 | 24 Hij deed ook de zonen van Aaron naderen; 75 Lev 8:24 | Aaron naderen; en Mozes deed van dat bloed op het lapje 76 Lev 9:9 | vinger in dat bloed, en deed het op de hoornen des altaars; 77 Lev 9:15 | 15 Daarna deed hij de offerande des volks 78 Lev 9:16 | 16 Verder deed hij het brandoffer toebrengen, 79 Lev 9:17 | 17 En hij deed het spijsoffer toebrengen, 80 Lev 16:34 | verzoening te doen. En men deed, gelijk als de HEERE Mozes 81 Num 8:3 | 3 En Aaron deed alzo: tegenover vooraan 82 Num 8:20 | 20 En Mozes deed, en Aaron, en de ganse vergadering 83 Num 8:21 | aangezicht des HEEREN; en Aaron deed verzoening over hen, om 84 Num 16:19 | 19 En Korach deed de ganse vergadering tegen 85 Num 16:47 | legde reukwerk daarin, en deed verzoening over het volk. ~ 86 Num 17:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als de HEERE 87 Num 17:11 | HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~ 88 Num 18:11 | 11 En Mozes deed het; gelijk als de HEERE 89 Num 18:11 | HEERE hem geboden had, alzo deed hij. ~ 90 Num 20:27 | 27 Mozes nu deed, gelijk als de HEERE geboden 91 Num 23:2 | 2 Balak nu deed, gelijk als Bileam gesproken 92 Num 23:30 | 30 Balak nu deed, gelijk als Bileam gezegd 93 Num 27:22 | 22 En Mozes deed, gelijk als de HEERE hem 94 Num 31:66 | toorn tegen Israel, en Hij deed hen omzwerven in de woestijn, 95 Deu 5:22 | met een grote stem, en deed daar niets toe; en Hij schreef 96 Deu 11:4 | Schelfzee boven hun aangezicht deed overzwemmen, als zij ulieden 97 Deu 32:13 | 13 Hij deed hem rijden op de hoogten 98 Deu 32:13 | inkomsten des velds; en Hij deed hem honig zuigen uit de 99 Joz 5:15 | staat, is heilig. En Jozua deed alzo. ~  ~ 100 Joz 6:11 | 11 En hij deed de ark des HEEREN rondom 101 Joz 7:16 | des morgens vroeg op, en deed Israel aankomen naar zijn 102 Joz 7:17 | hij het geslacht van Juda deed aankomen, zo raakte hij 103 Joz 7:17 | het geslacht van Zarchi deed aankomen, man voor man, 104 Joz 7:18 | Welks huisgezin als hij deed aankomen, man voor man, 105 Joz 9:26 | 26 Zo deed hij hun alzo, en hij verloste 106 Joz 10:28 | overigen overblijven; en hij deed den koning van Makkeda, 107 Joz 10:30 | overigen overblijven; en hij deed derzelver koning, gelijk 108 Joz 10:39 | Hebron gedaan had, alzo deed hij aan Debir en haar koning, 109 Joz 11:9 | 9 Jozua nu deed hun, gelijk hem de HEERE 110 Joz 11:15 | Mozes aan Jozua; en alzo deed Jozua; hij deed er niet 111 Joz 11:15 | en alzo deed Jozua; hij deed er niet een woord af van 112 Joz 25:3 | gene zijde der rivier, en deed hem wandelen door het ganse 113 Joz 25:9 | Israel; en hij zond heen, en deed Bileam, den zoon van Beor, 114 Ric 3:23 | opperzaal voor zich toe, en deed ze in het slot. ~ 115 Ric 4:37 | 13 Toen deed Hij de overgeblevenen heersen 116 Ric 5:19 | in een korf, en het sop deed hij in een pot; en hij bracht 117 Ric 5:20 | giet het sop uit; en hij deed alzo. ~ 118 Ric 5:27 | mannen uit zijn knechten, en deed, gelijk als de HEERE tot 119 Ric 5:27 | doen bij dag, dat hij het deed bij nacht. ~ 120 Ric 5:40 | 40 En God deed alzo in denzelven nacht; 121 Ric 6:5 | 5 En hij deed het volk afgaan naar het 122 Ric 7:16 | woestijn, en distelen, en deed het den lieden van Sukkoth 123 Ric 8:56 | 56 Alzo deed God wederkeren heet kwaad 124 Ric 8:57 | kwaad der lieden van Sichem deed God wederkeren op hun hoofd; 125 Ric 14:4 | keerde staart aan staart, en deed een fakkel tussen twee staarten 126 Ric 15:19 | 19 Toen deed zij hem slapen op haar knieen, 127 Ric 16:6 | in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 128 Ric 20:25 | in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 129 Rut 3:6 | af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder 130 1Sa 1:7 | 7 En alzo deed hij jaar op jaar; van dat 131 1Sa 3:15 | tot aan den morgen; toen deed hij de deuren van het huis 132 1Sa 10:21 | hij den stam van Benjamin deed aankomen naar zijn geslachten, 133 1Sa 16:4 | 4 Samuel nu deed, hetgeen de HEERE gesproken 134 1Sa 16:8 | riep Isai Abinadab, en hij deed hem voorbij het aangezicht 135 1Sa 18:4 | 4 En Jonathan deed zijn mantel af, dien hij 136 1Sa 18:13 | 13 Daarom deed hem Saul van zich weg, en 137 1Sa 20:36 | schoot een pijl, dien hij deed over hem vliegen. ~ 138 2Sa 1:24 | die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding. ~ 139 2Sa 2:3 | 3 Ook deed David zijn mannen optrekken, 140 2Sa 5:25 | 25 En David deed alzo, gelijk als de HEERE 141 2Sa 6:10 | stad Davids; maar David deed ze afwijken in het huis 142 2Sa 8:15 | over gans Israel, en David deed aan zijn ganse volk recht 143 2Sa 10:16 | Hadad-ezer zond heen, en deed de Syriers uitkomen, die 144 2Sa 12:31 | onder ijzeren bijlen, en deed hen door den ticheloven 145 2Sa 12:31 | ticheloven doorgaan; en alzo deed hij aan alle steden der 146 2Sa 15:6 | 6 En naar die wijze deed Absalom aan gans Israel, 147 2Sa 20:3 | het huis te bewaren, en deed ze in een huis van bewaring, 148 2Sa 20:12 | het volk staan bleef, zo deed hij Amasa weg van de straat 149 2Sa 23:22 | 22 Die dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; 150 1Kon 2:19| zat hij op zijn troon, en deed een stoel voor de moeder 151 1Kon 5:13| 13 En de koning Salomo deed een uitschot opkomen uit 152 1Kon 5:16| het volk, hetwelk dat werk deed. ~ 153 1Kon 7:18| waren, te bedekken; alzo deed hij ook aan het andere kapiteel. ~ 154 1Kon 9:15| uitschot, dat de koning Salomo deed opkomen, om het huis des 155 1Kon 11:6 | 6 Alzo deed Salomo dat kwaad was in 156 1Kon 11:8 | 8 En alzo deed hij voor al zijn vreemde 157 1Kon 11:25| benevens het kwaad, dat Hadad deed; want hij had een afkeer 158 1Kon 12:32| het altaar; van gelijken deed hij te Beth-El, offerende 159 1Kon 14:4 | 4 En Jerobeams huisvrouw deed alzo, en maakte zich op, 160 1Kon 14:22| 22 En Juda deed wat kwaad was in de ogen 161 1Kon 15:11| 11 En Asa deed wat recht was in de ogen 162 1Kon 15:12| schandjongens uit het land, en deed weg al de drekgoden, die 163 1Kon 15:26| 26 En hij deed wat kwaad was in de ogen 164 1Kon 15:30| en die Israel zondigen deed, en om zijn terging, waarmede 165 1Kon 15:34| 34 En hij deed wat kwaad was in de ogen 166 1Kon 16:25| 25 En Omri deed wat kwaad was in de ogen 167 1Kon 16:25| ogen des HEEREN; ja, hij deed erger dan allen, die voor 168 1Kon 16:30| Achab, den zoon van Omri, deed wat kwaad was in de ogen 169 1Kon 16:33| bos, zodat Achab nog meer deed, om den HEERE, den God Israels, 170 1Kon 17:5 | 5 Hij ging dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; 171 1Kon 17:15| 15 En zij ging heen, en deed naar het woord van Elia; 172 1Kon 20:25| hoorde naar hun stem, en deed alzo. ~ 173 1Kon 20:33| Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen. ~ 174 1Kon 20:41| Toen haastte hij zich, en deed de as af van zijn ogen; 175 1Kon 21:26| 26 En hij deed zeer gruwelijk, wandelende 176 1Kon 22:47| 47 Ook deed hij uit het land weg de 177 1Kon 22:53| 53 En hij deed dat kwaad was in de ogen 178 1Kon 22:53| Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 179 2Kon 3:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen 180 2Kon 3:2 | gelijk zijn moeder; want hij deed dag opgerichte beeld van 181 2Kon 3:3 | van Nebat, aan, die Israel deed zondigen; hij week daarvan 182 2Kon 4:35| tot zevenmaal toe; daarna deed de jongen zijn ogen open. ~ 183 2Kon 6:6 | wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen. ~ 184 2Kon 8:18| gelijk als het huis van Achab deed; want de dochter van Achab 185 2Kon 8:18| ter vrouw geworden; en hij deed dat kwaad was in de ogen 186 2Kon 8:27| van het huis van Achab, en deed dat kwaad was in de ogen 187 2Kon 9:10| die haar begrave. Toen deed hij de deur open en vlood. ~ 188 2Kon 10:15| hij gaf zijn hand, en hij deed hem tot zich op den wagen 189 2Kon 10:19| zal niet leven. Doch Jehu deed dat door listigheid, opdat 190 2Kon 10:29| Nebat, die Israel zondigen deed, na te volgen, week Jehu 191 2Kon 10:31| Jerobeam, die Israel zondigen deed. ~ 192 2Kon 12:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen 193 2Kon 13:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen 194 2Kon 14:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen 195 2Kon 14:2 | Nebat, die Israel zondigen deed; hij week daarvan niet af. ~ 196 2Kon 14:6 | Jerobeam, die Israel zondigen deed; maar hij wandelde daarin; 197 2Kon 14:11| 11 En hij deed dat kwaad was in de ogen 198 2Kon 14:11| Nebat, die Israel zondigen deed, maar hij wandelde daarin. ~ 199 2Kon 14:17| tegen het oosten. En hij deed het open. Toen zeide Elisa: 200 2Kon 15:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen 201 2Kon 15:3 | als zijn vader David; hij deed naar alles, wat zijn vader 202 2Kon 15:24| 24 En hij deed dat kwaad was in de ogen 203 2Kon 15:24| Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 204 2Kon 16:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen 205 2Kon 16:9 | 9 En hij deed dat kwaad was in de ogen 206 2Kon 16:9 | Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 207 2Kon 16:18| 18 En hij deed dat kwaad was in de ogen 208 2Kon 16:18| Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 209 2Kon 16:24| 24 En hij deed dat kwaad was in de ogen 210 2Kon 16:24| Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 211 2Kon 16:28| 28 En hij deed dat kwaad was in de ogen 212 2Kon 16:28| Nebat, die Israel zondigen deed. ~ 213 2Kon 16:34| 34 En hij deed dat recht was in de ogen 214 2Kon 16:34| vader Uzzia gedaan had, deed hij. ~ 215 2Kon 17:2 | jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de 216 2Kon 17:3 | koningen van Israel; ja, hij deed ook zijn zoon door het vuur 217 2Kon 17:11| Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen 218 2Kon 17:16| 16 En Uria, de priester, deed naar alles, wat de koning 219 2Kon 17:17| boven het wasvat weg, en deed de zee af van de koperen 220 2Kon 18:2 | jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de 221 2Kon 18:3 | koningen van Israel; ja, hij deed ook zijn zoon door het vuur 222 2Kon 18:11| Damaskus ontboden had; alzo deed de priester Uria, tegen 223 2Kon 18:16| 16 En Uria, de priester, deed naar alles, wat de koning 224 2Kon 18:17| boven het wasvat weg, en deed de zee af van de koperen 225 2Kon 19:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen 226 2Kon 19:6 | Israel weg in Assyrie, en deed ze wonen in Halah, en in 227 2Kon 19:21| achter den HEERE, en hij deed ze een grote zonde zondigen. ~ 228 2Kon 19:24| Hamath, en Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van 229 2Kon 20:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen 230 2Kon 20:11| Israel weg naar Assyrie, en deed hen leiden in Halah, en 231 2Kon 22:11| riep den HEERE aan; en Hij deed de schaduw tien graden achterwaarts 232 2Kon 23:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen 233 2Kon 23:6 | 6 Ja, hij deed zijn zoon door het vuur 234 2Kon 23:6 | duivelskunstenaren; hij deed zeer veel kwaads in de ogen 235 2Kon 23:9 | hoorden niet; want Manasse deed hen dwalen, dat zij erger 236 2Kon 23:16| zonde, die hij Juda zondigen deed, doende wat kwaad was in 237 2Kon 23:20| 20 En hij deed dat kwaad was in de ogen 238 2Kon 24:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen 239 2Kon 25:10| den Molech door het vuur deed gaan. ~ 240 2Kon 25:15| dewelke Israel zondigen deed, gemaakt had; te zamen dat 241 2Kon 25:19| toorn te verwekken; en hij deed dezelve naar al de daden, 242 2Kon 25:24| 24 En ook deed Josia weg de waarzeggers, 243 2Kon 25:32| 32 En hij deed dat kwaad was in de ogen 244 2Kon 25:37| 37 En hij deed dat kwaad was in de ogen 245 2Kon 26:9 | 9 En hij deed dat kwaad was in de ogen 246 2Kon 26:19| 19 En hij deed dat kwaad was in de ogen 247 2Kon 27:14| daar men den dienst mede deed. ~ 248 1Kro 11:24| 24 Deze dingen deed Benaja, de zoon van Jojada; 249 1Kro 13:13| in de stad Davids, maar deed ze afwijken in het huis 250 1Kro 14:16| 16 David nu deed, gelijk als hem God geboden 251 1Kro 18:14| over gans Israel, en hij deed zijn gansen volke recht 252 1Kro 19:14| over gans Israel, en hij deed zijn gansen volke recht 253 1Kro 21:3 | en met bijlen; en alzo deed David aan al de steden derkinderen 254 2Kro 9:2 | kinderen Israels aldaar deed wonen. ~ 255 2Kro 9:11| 11 Salomo nu deed de dochter van Farao opkomen 256 2Kro 13:14| 14 En hij deed dat kwaad was, dewijl hij 257 2Kro 14:13| 13 Maar Jerobeam deed een achterlage omwenden, 258 2Kro 15:2 | 2 En Asa deed dat goed en dat recht was 259 2Kro 16:8 | sterkte hij zich, en hij deed weg de verfoeiselen uit 260 2Kro 19:34| en de koning van Israel deed zich met den wagen staande 261 2Kro 20:4 | gebergte van Efraim toe, en deed hen wederkeren tot den HEERE, 262 2Kro 21:34| Hanani, die men hem optekenen deed in het boek der koningen 263 2Kro 22:6 | gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter 264 2Kro 22:6 | Achab tot een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen 265 2Kro 22:11| bergen van Juda; en hij deed de inwoners van Jeruzalem 266 2Kro 22:26| gelijk als het huis van Achab deed; want hij had de dochter 267 2Kro 22:26| Achab tot een vrouw; en hij deed dat kwaad was in de ogen 268 2Kro 22:31| bergen van Juda; en hij deed de inwoners van Jeruzalem 269 2Kro 23:4 | 4 En hij deed dat kwaad was in de ogen 270 2Kro 24:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen 271 2Kro 24:9 | 9 En men deed uitroeping in Juda en in 272 2Kro 25:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen 273 2Kro 25:4 | doodde hij niet, maar hij deed, gelijk in de wet, in het 274 2Kro 26:4 | 4 En hij deed dat recht was in de ogen 275 2Kro 27:2 | 2En hij deed dat recht was in de ogen 276 2Kro 28:1 | jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de 277 2Kro 29:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen 278 2Kro 29:3 | 3 Dezelve deed in het eerste jaar zijner 279 2Kro 31:20| 20 En alzo deed Jehizkia in geheel Juda; 280 2Kro 31:20| Jehizkia in geheel Juda; en hij deed dat goed, en recht, en waarachtig 281 2Kro 31:21| om zijn God te zoeken, deed hij met zijn ganse hart, 282 2Kro 32:25| 25 Maar Jehizkia deed gene vergelding, naar de 283 2Kro 33:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de ogen 284 2Kro 33:6 | 6 En hij deed zijn zonen door het vuur 285 2Kro 33:6 | duivelskunstenaren; en hij deed zeer veel kwaads in de ogen 286 2Kro 33:9 | 9 Zo deed Manasse Juda en de inwoners 287 2Kro 33:22| 22 En hij deed dat kwaad was in de ogen 288 2Kro 34:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen 289 2Kro 34:32| 32 En hij deed allen, die te Jeruzalem 290 2Kro 34:33| 33 Josia dan deed alle gruwelen weg uit alle 291 2Kro 37:5 | jaren te Jeruzalem; en hij deed dat kwaad was in de ogen 292 2Kro 37:8 | en zijn gruwelen, die hij deed, en wat aan hem gevonden 293 2Kro 37:9 | tien dagen te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen 294 2Kro 37:12| 12 En hij deed dat kwaad was in de ogen 295 2Kro 37:17| 17 Want Hij deed tegen hen opkomen den koning 296 Ezra 10:1 | als hij deze belijdenis deed, wenende en zich voor Gods 297 Ezra 10:5 | 5 Toen stond Ezra op, en deed de oversten der priesteren, 298 Neh 2:16 | heengegaan was, en wat ik deed; want ik had tot nog toe 299 Neh 5:12 | ik riep de priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen 300 Neh 5:13 | prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord. ~ 301 Neh 12:31 | 31 Toen deed ik de vorsten van Juda opgaan 302 Neh 13:25 | hun het haar uit; en ik deed hen zweren bij God: Indien 303 Est 1:21 | der vorsten; en de koning deed naar het woord van Memuchan. ~ 304 Est 2:4 | ogen des konings, en hij deed alzo. ~ 305 Est 29:2 | dacht Haman goed, en hij deed de galg maken. ~  ~  ~  ~ ~ 306 Est 30:11 | kleed Mordechai aan, en deed hem rijden door de straten 307 Job 1:5 | hun hart gezegend. Alzo deed Job al die dagen. ~ 308 Job 4:15 | aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te 309 Job 29:3 | 3 Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, 310 Job 29:13 | en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen. ~ 311 Job 31:14 | opstond? En als Hij bezoeking deed, wat zou ik Hem antwoorden? ~ 312 Psa 18:23 | mij, en Zijn inzettingen deed ik niet van mij weg. ~ 313 Psa 78:13 | 13 Hij kliefde de zee, en deed er hen doorgaan; en de wateren 314 Psa 78:13 | doorgaan; en de wateren deed Hij staan als een hoop. ~ 315 Psa 78:16 | voort uit de steenrots, en deed de wateren afdalen als rivieren. ~ 316 Psa 78:28 | 28 En deed het vallen in het midden 317 Psa 78:33 | 33 Dies deed Hij hun dagen vergaan in 318 Psa 78:55 | aangezicht de heidenen, en deed hen vallen in het snoer 319 Psa 78:55 | snoer hunner erfenis, en deed de stammen Israels in hun 320 Psa 78:66 | wederpartijders aan het achterste; Hij deed hun eeuwige smaadheid aan. ~ 321 Psa 78:71 | achter de zogende schapen deed Hij hem komen, om te weiden 322 Psa 105:20 | 20 De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser 323 Psa 105:24 | 24 En Hij deed Zijn volk zeer wassen, en 324 Psa 105:40 | 40 Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en Hij 325 Psa 106:9 | zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, 326 Psa 106:17 | 17 De aarde deed zich open, en verslond Dathan, 327 Psa 106:29 | plaag een inbreuk onder hen deed. ~ 328 Hoo 5:6 | 6      Ik deed mijn Liefste open, maar 329 Jes 14:16 | beroerde, die de koninkrijken deed beven? ~ 330 Jes 20:2 | van uw voeten.   En hij deed alzo, gaande naakt en barrevoets. ~ 331 Jes 48:21 | de woeste plaatsen; Hij deed hun water uit den rotssteen 332 Jes 53:7 | werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als 333 Jes 53:7 | zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. ~ 334 Jes 60:17 | aan tot kleding, en Hij deed den ijver aan als      een 335 Jer 13:2 | woord des HEEREN, en ik deed dien aan mijn lenden. ~ 336 Jer 16:19 | toch niets was, dat nut deed. ~ 337 Jer 24:1 | 1      De HEERE deed mij zien, en ziet, er waren 338 Jer 32:10 | brief en verzegelde dien, en deed het getuigen betuigen, als 339 Jer 36:8 | Baruch, de zoon van Nerija, deed naar alles, wat hem de profeet 340 Jer 38:12 | aan de zelen. En Jeremia deed      alzo. ~ 341 Jer 52:2 | 2      En hij deed dat kwaad was in de ogen 342 Jer 52:18 | waar men den dienst mede deed. ~ 343 Eze 12:7 | 7      En ik deed alzo, gelijk als mij bevolen 344 Eze 16:11 | versierde Ik u met sieraad, en deed armringen aan uw handen, 345 Eze 16:12 | 12      Desgelijks deed Ik een voorhoofdsiersel 346 Eze 16:50 | Mijn aangezicht; daarom deed Ik ze weg, nadat Ik het 347 Eze 20:9 | 9      Doch Ik deed het om Mijns Naams wil, 348 Eze 20:14 | 14      Maar Ik deed het om Mijns Naams wil, 349 Eze 20:22 | keerde Mijn hand af, en deed het om Mijns Naams wil, 350 Eze 23:14 | 14      Ja, zij deed tot haar hoererijen nog 351 Eze 24:18 | stierf in den avond; en ik deed in den morgenstond, gelijk 352 Eze 26:3 | Ik de zee met haar golven deed opkomen. ~ 353 Eze 31:16 | Van het geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als 354 Eze 31:16 | beven, als Ik hem ter helle deed nederdalen, met degenen, 355 Eze 37:2 | 2      En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan 356 Eze 44:1 | 1      Toen deed hij mij wederkeren den weg 357 Eze 47:3 | hij mat duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, 358 Eze 47:4 | hij nog duizend ellen, en deed mij door de wateren doorgaan, 359 Eze 47:4 | hij mat nog duizend, en deed mij doorgaan, en de wateren      360 Dan 6:11 | zijn knieen, en hij bad, en deed belijdenis voor zijn God, 361 Dan 8:4 | hand verloste; maar hij deed naar zijn welgevallen, en 362 Dan 8:12 | de waarheid ter aarde; en deed het, en het gelukte wel. ~ 363 Dan 8:27 | daarna stond ik op, en deed des konings werk; en ik 364 Dan 9:4 | den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och 365 Dan 10:16 | raakte mijn lippen aan, toen deed ik mijn mond open, en ik 366 Amos 7:1 | 1      De Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, 367 Amos 7:4 | 4      Wijders deed mij de Heere HEERE aldus 368 Amos 7:7 | 7      Nog deed Hij mij aldus zien; en ziet, 369 Amos 8:1 | 1      De Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, 370 Jona 3:6 | stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed 371 Jona 3:10| hun te zullen doen, en Hij deed het niet. ~  ~ 372 Jona 4:6 | beschikte een wonderboom, en deed hem opschieten boven Jona, 373 Matt 1:24| opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel des Heeren 374 Matt 20:5 | de zesde en negende ure, deed hij desgelijks. ~ 375 Matt 21:15| de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende 376 Mark 1:43| strengelijk verboden had, deed Hij hem terstond van Zich 377 Mark 3:8 | hebbende, hoe grote dingen Hij deed, kwamen tot Hem. ~ 378 Mark 6:20| en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen, en hoorde 379 Mark 8:25| wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En hij werd 380 Mark 15:8 | begon te begeren, dat hij deed, gelijk hij hun altijd gedaan 381 Luk 1:72 | Opdat Hij barmhartigheid deed aan onze vaderen, en gedachtig 382 Luk 3:19 | boze stukken, die Herodes deed, ~ 383 Luk 6:3 | niet gelezen, hetwelk David deed, wanneer hem hongerde, en 384 Luk 6:10 | Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en zijn hand werd 385 Luk 23:11 | veracht en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan, 386 Joha 2:23| ziende Zijn tekenen, die Hij deed. ~ 387 Joha 5:16| deze dingen op den sabbat deed. ~ 388 Joha 6:2 | Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de kranken. ~ 389 Joha 8:40| van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet. ~ 390 Joha 10:41| Hem, en zeiden: Johannes deed wel geen teken; maar alles, 391 Hand 2:47| ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, 392 Hand 6:38| schoenzolen aan. En hij deed alzo. En hij zeide tot hem: 393 Hand 6:44| stem van Petrus bekennende, deed van blijdschap de voorpoort 394 Hand 6:51| rechterstoel gezeten zijnde, deed een rede tot hen. ~ 395 Hand 10:18| 18 En dit deed zij vele dagen lang. Maar 396 Hand 13:11| 11 En God deed ongewone krachten door de 397 Hand 21:6 | Alexandrie, dat naar Italie voer, deed ons in hetzelve overgaan. ~ 398 Heb 4:2 | het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het 399 Heb 6:13 | God aan Abraham de belofte deed, dewijl Hij bij niemand,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License