Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
alarmgeschrei 2
albast 1
albasten 4
aldaar 381
aldus 65
aleer 4
alemeth 3
Frequency    [«  »]
388 wil
385 vlees
384 bloed
381 aldaar
381 maakte
379 31
378 hoofd

Bijbel

IntraText - Concordances

aldaar

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:8 | het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, die Hij geformeerd 2 Gen 11:2 | land Sinear; en zij woonden aldaar. ~ 3 Gen 11:7 | en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat iegelijk 4 Gen 11:9 | men haar naam Babel; want aldaar verwarde de HEERE de spraak 5 Gen 11:31 | kwamen tot Haran, en woonden aldaar. ~ 6 Gen 12:7 | land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die 7 Gen 12:7 | altaar den HEERE, Die hem aldaar verschenen was. ~ 8 Gen 12:8 | het oosten; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar, en 9 Gen 13:4 | gemaakt had; en Abram heeft aldaar den Naam des HEEREN aangeroepen. ~ 10 Gen 13:18 | Hebron zijn; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar. ~ 11 Gen 14:10 | Gomorra vluchtten, en vielen aldaar; en de overgeblevenen vluchtten 12 Gen 17:29 | zeide: Misschien zullen aldaar veertig gevonden worden! 13 Gen 17:30 | spreke; misschien zullen aldaar dertig gevonden worden! 14 Gen 17:30 | zal het niet doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden. ~ 15 Gen 20:33 | bos in Ber-seba, en riep aldaar den Naam des HEEREN, des 16 Gen 21:2 | land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een 17 Gen 21:9 | gezegd had; en Abraham bouwde aldaar een altaar, en hij schikte 18 Gen 22:13 | mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven. ~ 19 Gen 24:17 | dal van Gerar, en woonde aldaar. ~ 20 Gen 24:19 | in dat dal, en zij vonden aldaar een put van levend water. ~ 21 Gen 24:25 | HEEREN aan. En hij sloeg aldaar zijn tent op; en Izaks knechten 22 Gen 28:46 | maakten een hoop; en zij aten aldaar op dien hoop. ~ 23 Gen 29:13 | 13 En hij vernachtte aldaar dienzelfden nacht; en hij 24 Gen 29:29 | vraagt? En Hij zegende hem aldaar. ~ 25 Gen 30:20 | 20 En hij richte aldaar een altaar op, en noemde 26 Gen 32:1 | op naar Beth-El, en woon aldaar; en maak daar een altaar 27 Gen 32:7 | 7 En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die 28 Gen 32:7 | Beth-El; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als 29 Gen 35:2 | 2 En Juda zag aldaar de dochter van een Kanaanietisch 30 Gen 37:12 | 12 En aldaar was bij ons een Hebreeuws 31 Gen 39:25 | hadden gehoord, dat zij aldaar brood eten zouden. ~ 32 Gen 39:30 | in een kamer, en weende aldaar. ~ 33 Gen 40:14 | Jozef; want hij was nog zelf aldaar; en zij vielen voor zijn 34 Gen 41:11 | 11 En ik zal u aldaar onderhouden; want er zullen 35 Gen 42:3 | naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk zetten. ~ 36 Gen 44:7 | komen; en ik begroef haar aldaar aan den weg van Efrath, 37 Gen 45:31 | 31 Aldaar hebben zij Abraham begraven, 38 Exo 15:25 | toen werd het water zoet. Aldaar stelde Hij het volk een 39 Exo 15:25 | een inzetting en recht, en aldaar verzocht Hij hetzelve, ~ 40 Exo 15:27 | palmbomen; en zij legerden zich aldaar aan de wateren. ~  ~ 41 Exo 17:3 | 3 Toen nu het volk aldaar dorstte naar water, zo murmureerde 42 Exo 17:6 | 6 Zie, Ik zal aldaar voor uw aangezicht op den 43 Exo 19:2 | Israel nu legerde zich aldaar tegenover dien berg. ~ 44 Exo 24:12 | Mij op den berg, en wees aldaar; en Ik zal u stenen tafelen 45 Exo 25:22 | 22 En aldaar zal Ik bij u komen, en Ik 46 Exo 26:33 | zult de ark der getuigenis aldaar binnen den voorhang brengen; 47 Exo 29:42 | het aangezicht des HEEREN; aldaar zal Ik met ulieden komen, 48 Exo 29:42 | met ulieden komen, dat Ik aldaar met u spreke. ~ 49 Exo 34:25 | berg Sinai klimt, en stel u aldaar voor Mij, op den top des 50 Exo 34:28 | een wolk, en stelde Zich aldaar bij hem; en Hij riep uit 51 Exo 34:51 | 28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen 52 Exo 40:3 | 3 En gij zult aldaar zetten de ark der getuigenis; 53 Num 11:17 | zal Ik afkomen en met u aldaar spreken; en van den Geest, 54 Num 20:1 | Kades. En Mirjam stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven. ~ 55 Num 20:1 | stierf aldaar, en zij werd aldaar begraven. ~ 56 Num 20:28 | Eleazar aan; en Aaron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. 57 Num 23:15 | brandoffer, en ik zal Hem aldaar ontmoeten. ~ 58 Num 31:79 | en al onze beesten zullen aldaar zijn in de steden van Gilead; ~ 59 Num 32:9 | palmbomen, en zij legerden zich aldaar. 60 Num 32:38 | mond des HEEREN, en stierf aldaar, in het veertigste jaar 61 Deu 4:28 | 28 En aldaar zult gij goden dienen, die 62 Deu 10:5 | die ik gemaakt had; en aldaar zijn zij, gelijk als de 63 Deu 10:6 | Beeroth-Bene-jaakan en Mosera. Aldaar stierf Aaron, en werd aldaar 64 Deu 10:6 | Aldaar stierf Aaron, en werd aldaar begraven; en zijn zoon Eleazar 65 Deu 12:5 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten, naar Zijn woning 66 Deu 12:7 | 7 En aldaar zult gijlieden voor het 67 Deu 12:11 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen; daarheen 68 Deu 12:21 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te zetten, verre van u zal 69 Deu 13:12 | HEERE, uw God, u geeft, om aldaar te wonen, zult horen zeggen: ~ 70 Deu 14:23 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen, zult gij 71 Deu 14:24 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te stellen; wanneer de HEERE, 72 Deu 14:26 | van u begeren zal, en eet aldaar voor het aangezicht des 73 Deu 16:2 | verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen. ~ 74 Deu 16:6 | Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha slachten 75 Deu 16:11 | verkiezen, om Zijnen Naam aldaar te doen wonen. ~ 76 Deu 17:12 | priester, dewelke staat, om aldaar den HEERE, uw God, te dienen, 77 Deu 18:7 | broederen, de Levieten, die aldaar voor het aangezicht des 78 Deu 21:4 | zij zullen deze jonge koe aldaar in het dal den nek doorhouwen. ~ 79 Deu 26:2 | zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen; ~ 80 Deu 26:5 | naar Egypte, en verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig 81 Deu 26:5 | weinig volks; maar hij werd aldaar tot een groot, machtig en 82 Deu 27:5 | 5 En gij zult aldaar den HEERE, uw God, een altaar 83 Deu 27:7 | dankofferen offeren, en zult aldaar eten, en vrolijk zijn voor 84 Deu 28:36 | hebt, noch uw vaderen; en aldaar zult gij dienen andere goden, 85 Deu 28:64 | andere einde der aarde; en aldaar zult gij andere goden dienen, 86 Deu 28:65 | hebben; want de HEERE zal u aldaar een bevend hart geven, en 87 Deu 28:68 | dien niet meer zien; en aldaar zult gij u aan uw vijanden 88 Deu 31:26 | HEEREN, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u. ~ 89 Deu 33:21 | eerste voorzien, omdat hij aldaar in het deel des wetgevers 90 Deu 34:5 | Mozes, de knecht des HEEREN, aldaar in het land van Moab, naar 91 Joz 2:16 | ontmoeten, en verbergt u aldaar drie dagen, totdat de vervolgers 92 Joz 2:22 | het gebergte, en bleven aldaar drie dagen, totdat de vervolgers 93 Joz 3:1 | Israels; en zij vernachtten aldaar, eer zij overtrokken. ~ 94 Joz 4:8 | nachtleger, en stelden ze aldaar. ~ 95 Joz 8:32 | 32 Aldaar schreef hij ook op stenen 96 Joz 14:12 | gehoord, dat de Enakieten aldaar waren, en dat er grote vaste 97 Joz 18:1 | te Silo, en zij richtten aldaar op de tent der samenkomst, 98 Joz 18:10 | HEEREN. En Jozua deelde aldaar den kinderen Israels het 99 Joz 23:10 | de halve stam van Manasse aldaar een altaar aan de Jordaan, 100 Ric 1:7 | Jeruzalem, en hij stierf aldaar. ~ 101 Ric 2:5 | Bochim; en zij offerden aldaar den HEERE. ~ 102 Ric 4:35 | men water schept, spreekt aldaar te zamen van de gerechtigheid 103 Ric 5:24 | 24 Toen bouwde Gideon aldaar den HEERE een altaar, en 104 Ric 6:4 | het water, en Ik zal ze u aldaar beproeven; en het zal geschieden, 105 Ric 7:27 | en gans Israel hoereerde aldaar denzelven na; en het werd 106 Ric 8:21 | naar Beer; en hij woonde aldaar vanwege zijn broeder Abimelech. ~ 107 Ric 13:10 | vrouw, zo maakte Simson aldaar een bruiloft, want alzo 108 Ric 15:1 | heen naar Gaza; en hij zag aldaar een vrouw, die een hoer 109 Ric 16:7 | een Leviet, en verkeerde aldaar als vreemdeling. ~ 110 Ric 17:2 | van Micha, en vernachtten aldaar. ~ 111 Ric 18:2 | Bethlehem-Juda; en zij was aldaar enige dagen, te weten vier 112 Ric 18:4 | dronken, en vernachtten aldaar. ~ 113 Ric 18:7 | zijn schoonvader, dat hij aldaar wederom vernachtte. ~ 114 Ric 19:26 | Gods, en weenden, en bleven aldaar voor het aangezicht des 115 Ric 19:27 | vraagden den HEERE, want aldaar was de ark des verbonds 116 Ric 20:4 | vroeg opmaakte, en bouwde aldaar een altaar; en zij offerden 117 Rut 1:2 | velden Moabs, en bleven aldaar. ~ 118 Rut 1:4 | andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren. ~ 119 Rut 1:17 | sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; 120 Rut 4:1 | de poort, en zette zich aldaar en ziet, de losser, van 121 1Sa 1:3 | heirscharen te Silo; en aldaar waren priesters des HEEREN, 122 1Sa 1:28 | HEERE gebeden. En hij bad aldaar den HEERE aan. ~  ~  ~  123 1Sa 7:6 | te dien dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE 124 1Sa 7:17 | hij Israel; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar. ~  ~  ~  125 1Sa 10:5 | zal geschieden, als gij aldaar in de stad komt, zo zult 126 1Sa 11:14 | gaan, en het koninkrijk aldaar vernieuwen. ~ 127 1Sa 11:15 | naar Gilgal, en maakte Saul aldaar koning voor het aangezicht 128 1Sa 11:15 | Gilgal; en zij offerden aldaar dankofferen voor het aangezicht 129 1Sa 11:15 | en Saul verheugde zich aldaar gans zeer, met al de mannen 130 1Sa 14:34 | des nachts, en slachtte ze aldaar. ~ 131 1Sa 20:6 | Bethlehem mocht lopen; want aldaar is een jaarlijks offer voor 132 1Sa 31:12 | te Jabes, en brandden ze aldaar. ~ 133 2Sa 1:21 | velden der hefofferen; want aldaar is der helden schild smadelijk 134 2Sa 2:4 | mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over 135 2Sa 2:18 | 18 Nu waren aldaar drie zonen van Zeruja, Joab, 136 2Sa 2:23 | hem uitging; en hij viel aldaar, en stierf op zijn plaats. 137 2Sa 3:27 | spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde, dat hij stierf, 138 2Sa 4:3 | naar Gitthaim, en waren aldaar vreemdelingen tot op dezen 139 2Sa 5:20 | Baal-Perazim; en David sloeg hen aldaar, en zeide: De HEERE heeft 140 2Sa 5:21 | En zij lieten hun afgoden aldaar; en David en zijn mannen 141 2Sa 6:7 | tegen Uza, en God sloeg hem aldaar, om deze onbedachtzaamheid; 142 2Sa 6:7 | onbedachtzaamheid; en hij stierf aldaar bij de ark Gods. ~ 143 2Sa 10:18 | hun krijgsoverste, dat hij aldaar stierf. ~ 144 2Sa 11:16 | plaats, waarvan hij wist, dat aldaar strijdbare mannen waren. ~ 145 2Sa 13:38 | toog naar Gesur; en hij was aldaar drie jaren. ~ 146 2Sa 15:29 | Jeruzalem, en zij bleven aldaar. ~ 147 2Sa 15:32 | de hoogte kwam, dat hij aldaar God aanbad; ziet, toen ontmoette 148 2Sa 15:35 | Abjathar, de priesters, aldaar met u? Zo zal het geschieden, 149 2Sa 15:36 | Ziet, hun beide zonen zijn aldaar bij hen, Ahimaaz, Zadoks, 150 2Sa 16:14 | zijnde; en hij verkwikte zich aldaar. ~ 151 2Sa 17:13 | totdat ook niet een steentje aldaar gevonden worde. ~ 152 2Sa 18:7 | het volk van Israel werd aldaar voor het aangezicht van 153 2Sa 18:7 | Davids knechten geslagen; en aldaar geschiedde te dienzelven 154 2Sa 18:8 | 8 Want de strijd werd aldaar verspreid over al dat land. 155 2Sa 18:11 | waarom dan hebt gij hem niet aldaar ter aarde geslagen, alzo 156 2Sa 23:9 | Filistijnen beschimpten, die aldaar ten strijde verzameld waren, 157 2Sa 23:11 | verzameld waren in een dorp, en aldaar een stuk akkers was vol 158 2Sa 24:25 | 25 En David bouwde aldaar den HEERE een altaar, en 159 1Kon 1:34| Nathan, den profeet, hem aldaar tot koning over Israel zalven. 160 1Kon 2:36| huis in Jeruzalem, en woon aldaar; en ga van daar niet uit 161 1Kon 3:4 | koning ging naar Gibeon, om aldaar te offeren, omdat die hoogte 162 1Kon 5:9 | ontbieden zult, en zal het aldaar los maken, en gij zult het 163 1Kon 8:8 | gezien werden; en zij zijn aldaar tot op dezen dag. ~ 164 1Kon 8:64| des HEEREN was, omdat hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer 165 1Kon 9:3 | hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot in eeuwigheid zette; 166 1Kon 11:16| 16 Want Joab bleef aldaar zes maanden, met het ganse 167 1Kon 11:24| naar Damaskus, woonden zij aldaar, en regeerden in Damaskus. ~ 168 1Kon 13:17| woord des HEEREN: Gij zult aldaar noch brood eten, noch water 169 1Kon 17:9 | dat bij Sidon is, en woon aldaar; zie, Ik heb daar een weduwvrouw 170 1Kon 18:40| beek Kison, en slachtte hen aldaar. ~ 171 1Kon 19:3 | is, en liet zijn jongen aldaar. ~ 172 1Kon 19:9 | 9 En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte 173 1Kon 19:9 | een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des 174 2Kon 4:8 | naar Sunem doortrok, dat aldaar een grote vrouw was, dewelke 175 2Kon 6:10| gewaarschuwd had, en wachtte zich aldaar, niet eenmaal, noch tweemaal. ~ 176 2Kon 9:16| Jizreel; want Joram lag aldaar; en Ahazia, de koning van 177 2Kon 9:27| naar Megiddo, en stierf aldaar. ~ 178 2Kon 15:19| tot Lachis, en doodden hem aldaar. ~ 179 2Kon 19:25| het begin hunner woning aldaar, dat zij den HEERE niet 180 2Kon 19:27| zij henentrekken, en wonen aldaar; en dat hij hun lere de 181 2Kon 25:34| kwam in Egypte, en stierf aldaar. ~ 182 1Kro 4:43| Amalekieten, en zij woonden aldaar tot op dezen dag. ~  ~ 183 1Kro 13:10| aan de ark; en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods. ~ 184 1Kro 22:26| 26 Toen bouwde David aldaar den HEERE een altaar, en 185 1Kro 22:28| Jebusiet, zo offerde hij aldaar; 186 2Kro 1:5 | zoon van Hur, gemaakt had, aldaar voor den tabernakel des 187 2Kro 9:2 | en de kinderen Israels aldaar deed wonen. ~ 188 2Kro 25:27| tot Lachis, en doodden hem aldaar. ~ 189 2Kro 28:9 | 9 Aldaar nu was een profeet des HEEREN, 190 2Kro 28:18| plaatsen; en zij woonden aldaar. ~ 191 Ezra 5:17| het schathuis des konings aldaar, dat te Babel is, of het 192 Ezra 6:12| De God nu, die Zijn Naam aldaar heeft doen wonen, werpe 193 Ezra 8:15| Ahava, en wij legerden ons aldaar drie dagen; toen lette ik 194 Ezra 8:15| en de priesteren, en vond aldaar geen van de kinderen van 195 Ezra 8:21| 21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier 196 Ezra 8:32| Jeruzalem; en wij bleven aldaar drie dagen. ~ 197 Neh 1:3 | overgeblevenen, die van de gevangenis aldaar in het landschap zijn overgebleven, 198 Neh 1:9 | verkoren heb, om Mijn Naam aldaar te doen wonen. ~ 199 Neh 5:16 | en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest tot het 200 Neh 10:39 | die kameren brengen, omdat aldaar de vaten des heiligdoms 201 Job 34:22 | geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid 202 Job 39:15 | spelen al de dieren des velds aldaar. ~ 203 Psa 37:13 | 13 Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid 204 Psa 48:7 | 7 Beving greep hen aldaar aan, smart als van een barende 205 Psa 69:36 | steden van Juda bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar 206 Psa 76:4 | 4 Aldaar heeft Hij verbroken de vurige 207 Psa 87:4 | Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren. 208 Psa 87:6 | volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela. ~ 209 Psa 107:36 | En Hij doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een 210 Psa 133:3 | Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot 211 Psa 137:3 | 3Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden 212 Spre 9:18| Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden 213 Pred 3:16| ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter 214 Pred 3:16| plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid. ~ 215 Pred 3:17| goddeloze oordelen; want aldaar is de tijd voor alle voornemen, 216 Jes 7:24 | met pijlen en met den boog aldaar zal moeten gaan; want het 217 Jes 22:18 | een land, wijd van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar 218 Jes 22:18 | aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen uw heerlijke wagenen 219 Jes 23:12 | vaar over; ook zult gij aldaar geen rust hebben. ~ 220 Jes 33:21 | 21      Maar de HEERE zal aldaar bij ons heerlijk zijn, het 221 Jes 34:14 | zal het nachtgedierte zich aldaar      nederzetten, en het 222 Jes 34:15 | schaduw vergaderen; ook zullen aldaar de gieren met elkaar verzameld 223 Jes 35:8 | 8      En aldaar zal een verheven baan en 224 Jes 35:9 | gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de 225 Jes 52:4 | Egypte, om als vreemdeling aldaar te verkeren; en Assur heeft 226 Jes 66:9 | en Mijn knechten zullen aldaar wonen. ~ 227 Jer 3:6 | groenen boom, en hoereerde aldaar. ~ 228 Jer 7:2 | des HEEREN huis, en roep aldaar dit woord uit, en zeg: Hoort 229 Jer 8:14 | ingaan in de vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers heeft 230 Jer 8:22 | Is er geen heelmeester aldaar? Want waarom is de gezondheid 231 Jer 13:4 | Frath, en versteek dien aldaar in de klove ener steenrots. ~ 232 Jer 13:6 | daar, dien Ik u geboden heb aldaar te      versteken. ~ 233 Jer 16:13 | gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere goden dienen, 234 Jer 18:2 | huis des pottenbakkers, en aldaar zal Ik u Mijn woorden doen 235 Jer 19:2 | der Zonnepoort is, en roep aldaar uit de woorden, die Ik tot 236 Jer 20:6 | zult te Babel komen, en aldaar sterven, en aldaar begraven 237 Jer 20:6 | komen, en aldaar sterven, en aldaar begraven worden, gij en 238 Jer 22:1 | konings van Juda, en spreek aldaar dit woord. ~ 239 Jer 27:22 | zij gebracht worden, en aldaar zullen zij zijn, tot den 240 Jer 29:6 | dochteren baren; en wordt aldaar      vermenigvuldigd, en 241 Jer 32:5 | Zedekia naar Babel voeren, en aldaar zal hij zijn, totdat Ik 242 Jer 36:12 | des schrijvers; en ziet, aldaar zaten al de vorsten: Elisama, 243 Jer 37:16 | gekomen was, en Jeremia aldaar veel dagen gezeten had; ~ 244 Jer 37:20 | den schrijver, opdat ik aldaar      niet sterve. ~ 245 Jer 38:26 | brengen in Jonathans huis, om aldaar te sterven. ~ 246 Jer 41:1 | Ahikam, te Mizpa; en zij aten aldaar brood te zamen, te Mizpa. ~ 247 Jer 41:3 | Chaldeen, de krijgslieden, die aldaar gevonden werden. ~ 248 Jer 42:15 | en zult henen ingaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; ~ 249 Jer 42:16 | waar gij voor vreest, u aldaar in Egypteland zal achterhalen; 250 Jer 42:16 | waar gij voor zorgt, zal u aldaar in Egypte achter aankleven, 251 Jer 42:16 | aankleven, en      gij zult aldaar sterven. ~ 252 Jer 42:17 | om in Egypte te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; 253 Jer 42:22 | heeft henen te gaan, om aldaar als vreemdelingen      te 254 Jer 43:2 | niet gaan in Egypte, om aldaar als vreemdelingen te verkeren. ~ 255 Jer 44:12 | in Egypteland te gaan, om aldaar als vreemdelingen te verkeren; 256 Jer 44:14 | Egypteland gekomen zijn, om aldaar als vreemdelingen te verkeren, 257 Jer 44:14 | verlangt weder te keren, om aldaar te wonen; maar zij zullen 258 Jer 44:28 | Egypteland gekomen zijn,      om aldaar als vreemdelingen te verkeren, 259 Jer 47:7 | Askelon en tegen de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld. ~  ~  ~  ~ ~ 260 Jer 50:40 | HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind 261 Eze 3:23 | heerlijkheid des HEEREN stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, 262 Eze 8:4 | des Gods van Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik 263 Eze 13:20 | uw kussens, waarmede gij aldaar de zielen jaagt naar de 264 Eze 20:35 | volken, en Ik zal met u aldaar rechten, aangezicht aan 265 Eze 29:14 | land huns koophandels; en aldaar zullen zij een nederig koninkrijk 266 Eze 30:18 | als Ik het juk van Egypte aldaar zal verbreken, en de hovaardij 267 Eze 34:14 | Israels zal hun kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in 268 Eze 39:11 | geschieden, dat Ik aan Gog aldaar een grafstede in Israel 269 Eze 39:11 | den neus stoppen; en aldaar zullen zij begraven Gog 270 Eze 39:28 | in hun land, en heb      aldaar niemand van hen meer overgelaten. ~ 271 Eze 40:38 | bij de posten der poorten; aldaar wies men het brandoffer. ~ 272 Eze 42:13 | allerheiligste dingen zullen eten; aldaar zullen zij de allerheiligste 273 Eze 42:14 | buitenste voorhof, maar aldaar hun klederen henenleggen, 274 Eze 46:19 | noorden zagen, en ziet, aldaar was een      plaats aan 275 Eze 47:23 | de vreemdeling verkeert, aldaar zult gij hem zijn erfenis 276 Eze 48:35 | dag af zijn: De HEERE Is ALDAAR. ~ 277 Dan 10:13 | Mij te helpen, en Ik werd aldaar gelaten      bij de koningen 278 Hos 2:14 | tot een deur der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de 279 Hos 6:10 | zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel 280 Hos 12:5 | Beth-El vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons; ~ 281 Hos 13:8 | harten; en Ik verslond ze aldaar als een oude leeuw; het 282 Joe 3:2 | Josafat; en Ik zal met hen aldaar richten, vanwege Mijn volk 283 Joe 3:12 | het dal van Josafat; maar aldaar zal Ik zitten, om te richten 284 Amos 7:12| het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer aldaar. ~ 285 Amos 7:12| aldaar brood, en profeteer aldaar. ~ 286 Jona 4:5 | stad; en hij maakte zich aldaar een verdek, en zat daaronder 287 Mic 4:10 | in Babel komen,      maar aldaar zult gij gered worden; aldaar 288 Mic 4:10 | aldaar zult gij gered worden; aldaar zal u de HEERE verlossen 289 Nah 3:15 | 15      Het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard zal 290 Zep 1:14 | des HEEREN; de held zal aldaar bitterlijk schreeuwen. ~ 291 Matt 2:13| vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen 292 Matt 2:15| 15 En was aldaar tot den dood van Herodes; 293 Matt 5:23| op het altaar offeren, en aldaar gedachtig wordt, dat uw 294 Matt 8:12| de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing 295 Matt 10:11| daarin waardig is; en blijft aldaar, totdat gij daar uitgaat. ~ 296 Matt 12:45| ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van denzelven 297 Matt 13:58| 58 En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, 298 Matt 19:2 | volgden Hem, en Hij genas ze aldaar. ~ 299 Matt 21:17| Bethanie, en overnachtte aldaar. ~ 300 Matt 22:11| gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed zijnde 301 Matt 26:36| neder, totdat Ik heenga, en aldaar zal gebeden hebben. ~ 302 Matt 26:71| en zeide tot degenen, die aldaar waren: Deze was ook met 303 Matt 27:36| nederzittende, bewaarden Hem aldaar. ~ 304 Matt 27:55| 55 En aldaar waren vele vrouwen, van 305 Matt 27:61| 61 En aldaar was Maria Magdalena, en 306 Matt 28:10| heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. ~ 307 Mark 1:13| 13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, 308 Mark 1:35| een woeste plaats, en bad aldaar. ~ 309 Mark 2:6 | de Schriftgeleerden zaten aldaar, en overdachten in hun harten: ~ 310 Mark 3:1 | wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een 311 Mark 5:11| 11 En aldaar aan de bergen was een grote 312 Mark 6:5 | 5 En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij 313 Mark 6:53| Gennesareth, en havenden aldaar. ~ 314 Mark 11:5 | sommigen van degenen, die aldaar stonden, zeiden tot hen: 315 Mark 14:15| gereed; bereidt het ons aldaar. ~ 316 Mark 16:7 | u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk 317 Luk 2:43 | 43 En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen 318 Luk 5:16 | in de woestijnen, en bad aldaar. ~ 319 Luk 8:32 | 32 En aldaar was een kudde veler zwijnen, 320 Luk 9:4 | ook zult ingaan, blijft aldaar, en gaat van daar uit. ~ 321 Luk 10:6 | 6 En indien aldaar een zoon des vredes is, 322 Luk 11:26 | ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste van dien 323 Luk 12:18 | en grotere bouwen, en zal aldaar verzamelen al dit mijn gewas, 324 Luk 12:34 | 34 Want waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart zijn. ~ 325 Luk 13:28 | 28 Aldaar zal zijn wening en knersing 326 Luk 15:13 | ver gelegen land, en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, 327 Luk 17:37 | hen: Waar het lichaam is, aldaar zullen de arenden vergaderd 328 Luk 22:12 | opperzaal wijzen, bereidt het aldaar. ~ 329 Luk 23:33 | plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den 330 Joha 2:1 | de moeder van Jezus was aldaar. ~ 331 Joha 2:6 | 6 En aldaar waren zes stenen watervaten 332 Joha 2:12| discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen. ~ 333 Joha 3:22| Judea, en onthield Zich aldaar met hen, en doopte. ~ 334 Joha 3:23| in Enon bij Salim, dewijl aldaar vele wateren waren; en zij 335 Joha 4:6 | 6 En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus 336 Joha 4:40| hen bleef; en Hij bleef aldaar twee dagen. ~ 337 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker mens, die 338 Joha 6:3 | ging op den berg, en zat aldaar neder met Zijn discipelen. ~ 339 Joha 6:22| der zee stond, ziende, dat aldaar geen ander scheepje was 340 Joha 6:24| de schare zag, dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, 341 Joha 10:40| eerst doopte; en Hij bleef aldaar. ~ 342 Joha 10:42| 42 En velen geloofden aldaar in Hem. ~  ~ 343 Joha 11:31| naar het graf, opdat zij aldaar wene. ~ 344 Joha 11:39| want hij heeft vier dagen aldaar gelegen. ~ 345 Joha 11:54| genaamd Efraim, en verkeerde aldaar met Zijn discipelen. ~ 346 Joha 12:2 | 2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha 347 Joha 12:9 | Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet 348 Joha 12:26| volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. 349 Joha 18:2 | die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest 350 Joha 18:3 | overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, 351 Joha 19:42| 42 Aldaar dan legden zij Jezus, om 352 Hand 6:49| naar Cesarea, en hield zich aldaar. ~ 353 Hand 8:3 | 3 Zij verkeerden dan aldaar een langen tijd, vrijmoediglijk 354 Hand 8:7 | 7 En verkondigden aldaar het Evangelie. ~ 355 Hand 8:28| 28 En zij verkeerden aldaar geen kleinen tijd met de 356 Hand 9:34| Maar het dacht Silas goed aldaar te blijven. ~ 357 Hand 10:1 | Derbe en Lystre. En ziet, aldaar was een zeker discipel, 358 Hand 11:14| Silas en Timotheus bleven aldaar. ~ 359 Hand 12:11| 11 En hij onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, 360 Hand 12:19| te Efeze aan, en liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge, 361 Hand 12:23| 23 En als hij aldaar enige tijd geweest was, 362 Hand 13:1 | kwam; en enige discipelen aldaar vindende, ~ 363 Hand 13:21| reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik 364 Hand 14:3 | 3 En als hij aldaar drie maanden overgebracht 365 Hand 15:3 | Tyrus; want het schip zoude aldaar den last ontladen. ~ 366 Hand 16:10| ga heen naar Damaskus; en aldaar zal met u gesproken worden, 367 Hand 19:9 | naar Jeruzalem opgaan, en aldaar voor mij over deze dingen 368 Hand 19:14| 14 En toen zij aldaar vele dagen doorgebracht 369 Hand 19:20| gaan naar Jeruzalem, en aldaar over deze dingen geoordeeld 370 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een schip gevonden hebbende 371 Hand 22:12| aangekomen waren, bleven wij aldaar drie dagen; ~ 372 Rom 9:26 | Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen des 373 2Kor 3:17| de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. ~ 374 Tit 3:12 | komen te Nikopolis; want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren. 375 Heb 7:8 | mensen, die sterven, maar aldaar neemt ze die, van welken 376 Jako 3:16| nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze 377 Jako 4:13| zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en 378 Open 2:14| dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van 379 Open 12:6 | God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd 380 Open 21:25| gesloten worden des daags; want aldaar zal geen nacht zijn. ~ 381 Open 22:5 | 5 En aldaar zal geen nacht zijn, en


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License