Book Chapter: Verse
1 Gen 14:5 | het veertiende jaar, en de koningen, die met hem waren, en sloegen
2 Gen 14:9 | koning van Ellasar; vier koningen tegen vijf. ~
3 Gen 14:10 | was vol lijmputten; en de koningen van Sodom en Gomorra vluchtten,
4 Gen 14:17 | Kedor-Laomer, en van de koningen, die met hem waren), tot
5 Gen 16:6 | u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen. ~
6 Gen 16:16 | zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen uit haar
7 Gen 32:11 | volken zal uit u worden, en koningen zullen uit uw lenden voortkomen. ~
8 Gen 33:31 | 31 En dit zijn koningen, die geregeerd hebben in
9 Num 31:8 | boven hun verslagenen, de koningen der Midianieten, Evi, en
10 Num 31:8 | Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen der Midianieten; ook doodden
11 Deu 3:8 | uit de hand van de twee koningen der Amorieten, die aan deze
12 Deu 3:21 | ulieder God, aan deze twee koningen gedaan heeft; alzo zal de
13 Deu 4:47 | koning van Bazan; twee koningen der Amorieten, die aan deze
14 Deu 7:24 | 24 Ook zal Hij hun koningen in uw hand geven, dat gij
15 Deu 31:4 | als Hij aan Sihon en Og, koningen der Amorieten, en aan hun
16 Joz 2:10 | wat gijlieden aan de twee koningen der Amorieten, Sihon en
17 Joz 5:1 | het geschiedde, toen al de koningen der Amorieten, die aan deze
18 Joz 5:1 | Jordaan westwaarts, en al de koningen der Kanaanieten, die aan
19 Joz 9:1 | toen dit hoorden al de koningen, die aan deze zijde van
20 Joz 9:10 | gedaan heeft aan de twee koningen der Amorieten die aan gene
21 Joz 10:5 | verzameld en kwamen op, vijf koningen der Amorieten, de koning
22 Joz 10:6 | en help ons; want al de koningen der Amorieten, die op het
23 Joz 10:16 | 16 Maar die vijf koningen waren gevloden, en hadden
24 Joz 10:17 | mits te zeggen: Die vijf koningen zijn gevonden, verborgen
25 Joz 10:22 | brengt tot mij uit die vijf koningen, uit die spelonk. ~
26 Joz 10:23 | brachten tot hem uit die vijf koningen, uit de spelonk: den koning
27 Joz 10:24 | geschiedde, als zij die koningen uitgebracht hadden tot Jozua,
28 Joz 10:24 | voeten op de halzen dezer koningen. En zij traden toe, en zetten
29 Joz 10:40 | aflopingen der wateren, en al hun koningen; hij liet geen overigen
30 Joz 10:42 | 42 En Jozua nam al deze koningen en hun land op eenmaal;
31 Joz 11:2 | 2 En tot de koningen, die tegen het noorden op
32 Joz 11:5 | 5 Al deze koningen werden vergaderd, en kwamen
33 Joz 11:12 | Jozua nam al de steden dezer koningen in, en al haar koningen,
34 Joz 11:12 | koningen in, en al haar koningen, en hij sloeg hen met de
35 Joz 11:17 | den berg Hermon; al hun koningen nam hij ook, en sloeg hen,
36 Joz 11:18 | Jozua krijg tegen al deze koningen. ~
37 Joz 12:1 | 1 Dit nu zijn de koningen des lands, die de kinderen
38 Joz 12:7 | 7 Dit nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg,
39 Joz 12:24 | van Thirza, een. Al deze koningen zijn een en dertig. ~ ~
40 Joz 25:12 | aangezicht, gelijk de beide koningen der Amorieten, niet door
41 Ric 1:7 | zeide Adoni-Bezek: Zeventig koningen, met afgehouwen duimen van
42 Ric 4:27 | 3 Hoort, gij koningen, neemt ter oren, gij vorsten!
43 Ric 4:43 | 19 De koningen kwamen, zij streden; toen
44 Ric 4:43 | streden; toen streden de koningen van Kanaan, te Thaanach
45 Ric 7:5 | jaag Zebah en Tsalmuna, de koningen der Midianieten, achterna. ~
46 Ric 7:12 | na; en hij ving de beide koningen der Midianieten, Zebah en
47 Ric 7:26 | purperen klederen, die de koningen der Midianieten aangehad
48 1Sa 14:47 | tegen Edom, en tegen de koningen van Zoba, en tegen de Filistijnen;
49 1Sa 27:6 | daarom is Ziklag van de koningen van Juda geweest tot op
50 2Sa 10:19 | 19 Toen nu al de koningen, die Hadad-ezers knechten
51 2Sa 11:1 | het jaar, ter tijde als de koningen uittrekken, dat David Joab,
52 1Kon | 1 Koningen~ ~
53 1Kon 2 | 1 Koningen 2 ~
54 1Kon 3:13 | gelijke niemand onder de koningen al uw dagen zijn zal. ~
55 1Kon 4:24 | tot aan Gaza, over alle koningen op deze zijde der rivier;
56 1Kon 4:34 | Salomo te horen, van alle koningen der aarde, die van zijn
57 1Kon 5 | 1 Koningen 5 ~
58 1Kon 7 | 1 Koningen 7 ~
59 1Kon 8 | 1 Koningen 8 ~
60 1Kon 9 | 1 Koningen 9 ~
61 1Kon 10 | 1 Koningen 10 ~
62 1Kon 10:15 | kruideniers, en van alle koningen van Arabie, en van de geweldigen
63 1Kon 10:23 | koning Salomo groter dan alle koningen der aarde, in rijkdom en
64 1Kon 10:29 | door hun hand voor alle koningen der Hethieten, en voor de
65 1Kon 10:29 | der Hethieten, en voor de koningen van Syrie.
66 1Kon 11 | 1 Koningen 11 ~
67 1Kon 12 | 1 Koningen 12 ~
68 1Kon 14 | 1 Koningen 14 ~
69 1Kon 14:19 | het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
70 1Kon 14:29 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
71 1Kon 15:7 | het boek der kronieken der koningen van Juda? Er was ook krijg
72 1Kon 15:23 | het boek der kronieken der koningen van Juda? Doch in den tijd
73 1Kon 15:31 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
74 1Kon 16 | 1 Koningen 16 ~
75 1Kon 16:5 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
76 1Kon 16:14 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
77 1Kon 16:20 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
78 1Kon 16:27 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
79 1Kon 16:33 | toorn te verwekken, dan alle koningen van Israel, die voor hem
80 1Kon 17 | 1 Koningen 17 ~
81 1Kon 18 | 1 Koningen 18 ~
82 1Kon 19 | 1 Koningen 19 ~
83 1Kon 20:1 | macht; en twee en dertig koningen waren met hem, en paarden
84 1Kon 20:12 | was drinkende, hij en de koningen in de tenten, dat hij zeide
85 1Kon 20:16 | in de tenten, hij en de koningen, de twee en dertig koningen,
86 1Kon 20:16 | koningen, de twee en dertig koningen, die hem hielpen. ~
87 1Kon 20:24 | Daarom doe deze zaak: Doe de koningen weg, elkeen uit zijn plaats,
88 1Kon 20:31 | wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene
89 1Kon 20:31 | huis Israels goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken
90 1Kon 21 | 1 Koningen 21 ~
91 1Kon 22:39 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
92 1Kon 22:46 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
93 2Kon | 2 Koningen~ ~
94 2Kon 1:18 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~ ~ ~
95 2Kon 2 | 2 Koningen 2 ~
96 2Kon 3:10 | dat de HEERE deze drie koningen geroepen heeft, om die in
97 2Kon 3:13 | de HEERE heeft deze drie koningen geroepen, om die in der
98 2Kon 3:21 | de Moabieten hoorden, dat koningen opgetogen waren, om tegen
99 2Kon 3:23 | zeiden: Dit is bloed; de koningen hebben voorzeker zich met
100 2Kon 4 | 2 Koningen 4 ~
101 2Kon 6 | 2 Koningen 6 ~
102 2Kon 7:6 | heeft tegen ons gehuurd de koningen der Hethieten, en de koningen
103 2Kon 7:6 | koningen der Hethieten, en de koningen der Egyptenaren, om tegen
104 2Kon 8:18 | wandelde op den weg der koningen van Israel, gelijk als het
105 2Kon 8:23 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
106 2Kon 10 | 2 Koningen 10 ~
107 2Kon 10:4 | zeer, en zeiden: Ziet, twee koningen bestonden niet voor zijn
108 2Kon 10:34 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
109 2Kon 11:19 | hij zat op den troon der koningen. ~
110 2Kon 12 | 2 Koningen 12 ~
111 2Kon 12:18 | Ahazia, zijn vaderen, de koningen van Juda, geheiligd hadden,
112 2Kon 12:19 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
113 2Kon 13 | 2 Koningen 12 ~
114 2Kon 13:18 | Ahazia, zijn vaderen, de koningen van Juda, geheiligd hadden,
115 2Kon 13:19 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
116 2Kon 14:8 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
117 2Kon 14:12 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
118 2Kon 14:13 | begraven te Samaria, bij de koningen van Israel. ~
119 2Kon 15 | 2 Koningen 14 ~
120 2Kon 15:15 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
121 2Kon 15:16 | Samaria begraven bij de koningen van Israel; en zijn zoon
122 2Kon 15:18 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
123 2Kon 15:28 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
124 2Kon 15:29 | met zijn vaderen, met de koningen van Israel; en zijn zoon
125 2Kon 16:6 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
126 2Kon 16:11 | het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
127 2Kon 16:15 | het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
128 2Kon 16:21 | het boek der kronieken der koningen van Israel? ~
129 2Kon 16:26 | het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
130 2Kon 16:31 | het boek der kronieken der koningen van Israel. ~
131 2Kon 16:36 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
132 2Kon 17 | 2 Koningen 16 ~
133 2Kon 17:3 | wandelde in den weg der koningen van Israel; ja, hij deed
134 2Kon 17:19 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
135 2Kon 18 | 2 Koningen 16 ~
136 2Kon 18:3 | wandelde in den weg der koningen van Israel; ja, hij deed
137 2Kon 18:19 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
138 2Kon 19 | 2 Koningen 17 ~
139 2Kon 19:2 | HEEREN; evenwel niet, als de koningen van Israel, die voor hem
140 2Kon 19:8 | Israels verdreven had, en der koningen van Israel, die ze gemaakt
141 2Kon 20 | 2 Koningen 18 ~
142 2Kon 20:5 | gelijke niet was onder alle koningen van Juda, noch die voor
143 2Kon 21 | 2 Koningen 19 ~
144 2Kon 21:11 | gij hebt gehoord, wat de koningen van Assyrie aan alle landen
145 2Kon 21:17 | Waarlijk, HEERE, hebben de koningen van Assyrie die heidenen
146 2Kon 22 | 2 Koningen 20 ~
147 2Kon 22:20 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
148 2Kon 23 | 2 Koningen 21 ~
149 2Kon 23:17 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
150 2Kon 23:25 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
151 2Kon 24 | 2 Koningen 22 ~
152 2Kon 25 | 2 Koningen 23 ~
153 2Kon 25:5 | hij de Chemarim af, die de koningen van Juda gesteld hadden,
154 2Kon 25:11 | schafte de paarden af, die de koningen van Juda voor de zon gesteld
155 2Kon 25:12 | van Achaz waren, die de koningen van Juda gemaakt hadden,
156 2Kon 25:19 | van Samaria waren, die de koningen van Israel gemaakt hadden,
157 2Kon 25:22 | noch in al de dagen der koningen van Israel, noch der koningen
158 2Kon 25:22 | koningen van Israel, noch der koningen van Juda. ~
159 2Kon 25:28 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
160 2Kon 26 | 2 Koningen 24 ~
161 2Kon 26:5 | het boek der kronieken der koningen van Juda? ~
162 2Kon 27:28 | stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~
163 1Kro 1:43 | 43 Dit nu zijn de koningen, die geregeerd hebben in
164 1Kro 9:1 | geschreven in het boek der koningen van Israel. En die van Juda
165 1Kro 16:21 | onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende: ~
166 1Kro 20:9 | poort der stad; maar de koningen, die gekomen waren, die
167 1Kro 21:1 | jaars, ten tijde als de koningen uittrokken, zo voerde Joab
168 2Kro 1:12 | eer geven, dergelijke geen koningen, die voor u geweest zijn,
169 2Kro 1:17 | hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten, en voor de
170 2Kro 1:17 | der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. ~ ~
171 2Kro 10:14 | inbrachten; ook brachten alle koningen van Arabie, en de vorsten
172 2Kro 10:22 | koning Salomo groter dan alle koningen der aarde in rijkdom en
173 2Kro 10:23 | 23 En alle koningen der aarde zochten Salomo'
174 2Kro 10:26 | En hij heerste over alle koningen, van de rivier tot aan het
175 2Kro 17:11 | beschreven in het boek der koningen van Juda en Israel.
176 2Kro 21:34 | optekenen deed in het boek der koningen van Israel. ~
177 2Kro 22:6 | hij wandelde in de weg der koningen van Israel, gelijk als het
178 2Kro 22:13 | gewandeld in den weg der koningen van Israel, en hebt Juda
179 2Kro 22:20 | maar niet in de graven der koningen. ~ ~2 Kronieken 21 ~
180 2Kro 22:26 | hij wandelde in de weg der koningen van Israel, gelijk als het
181 2Kro 22:33 | gewandeld in den weg der koningen van Israel, en hebt Juda
182 2Kro 22:40 | maar niet in de graven der koningen. ~
183 2Kro 24:16 | in de stad Davids, bij de koningen; want hij had goed gedaan
184 2Kro 24:25 | hem niet in de graven der koningen. ~
185 2Kro 24:27 | historie van het boek der koningen; en zijn zoon Amazia werd
186 2Kro 25:26 | geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel? ~
187 2Kro 26:23 | de begrafenis, die van de koningen was; want zij zeiden: hij
188 2Kro 27:7 | geschreven in het boek der koningen van Israel en Juda. ~
189 2Kro 28:2 | wandelde in de wegen der koningen van Israel; daartoe maakte
190 2Kro 28:16 | zond de koning Achaz tot de koningen van Assyrie, dat zij hem
191 2Kro 28:23 | zeide: Omdat de goden der koningen van Syrie hen helpen, zal
192 2Kro 28:26 | geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel. ~
193 2Kro 28:27 | hem niet in de graven der koningen van Israel; en zijn zoon
194 2Kro 30:6 | overgebleven zijn uit de hand der koningen van Assyrie. ~
195 2Kro 32:4 | zeggende: Waarom zouden de koningen van Assyrie komen, en veel
196 2Kro 32:32 | Amoz, en in het boek der koningen van Juda en Israel. ~
197 2Kro 33:18 | in de geschiedenissen der koningen van Israel; ~
198 2Kro 34:11 | huizen te zolderen, die de koningen van Juda verdorven hadden. ~
199 2Kro 35:18 | den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden zulk een
200 2Kro 35:27 | geschreven in het boek der koningen van Israel en van Juda. ~ ~
201 2Kro 36:18 | den profeet, af; en geen koningen van Israel hadden zulk een
202 2Kro 36:27 | geschreven in het boek der koningen van Israel en van Juda. ~
203 2Kro 37:8 | geschreven in het boek der koningen van Israel en Juda; en Jojachin,
204 Ezra 4:13 | zult aan de inkomsten der koningen schade aanbrengen. ~
205 Ezra 4:15 | stad geweest is, en den koningen en landschappen schade aanbrengende,
206 Ezra 4:19 | oude tijden af tegen de koningen heeft verheven, en rebellie
207 Ezra 4:20 | 20 Ook zijn er machtige koningen geweest over Jeruzalem,
208 Ezra 4:22 | het verderf tot schade der koningen aanwassen? ~
209 Ezra 6:12 | wonen, werpe ter neder alle koningen en volken, die hun hand
210 Ezra 7:12 | 12 Arthahsasta koning der koningen, aan Ezra, den priester,
211 Ezra 9:7 | ongerechtigheden overgegeven, wij, onze koningen en onze priesters, in de
212 Ezra 9:7 | priesters, in de hand van de koningen der landen, in zwaard, in
213 Ezra 9:9 | voor het aangezicht der koningen van Perzie, dat Hij ons
214 Neh 9:24 | gegeven, mitsgaders hun koningen en de volken des lands,
215 Neh 9:32 | ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren;
216 Neh 9:32 | ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen
217 Neh 9:34 | 34 En onze koningen, onze vorsten, onze priesters
218 Neh 9:37 | vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld
219 Est 56:2 | inhet boek der kronieken der koningen van Medie en Perzie? ~
220 Job 3:14 | 14 Met de koningen en raadsheren der aarde,
221 Job 12:18 | 18 Den band der koningen maakt Hij los, en Hij bindt
222 Job 36:7 | rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den troon; daar
223 Psa 2:2 | 2 De koningen der aarde stellen zich op,
224 Psa 2:10 | 10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk;
225 Psa 45:10 | 10 Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke
226 Psa 48:5 | 5 Want ziet, de koningen waren vergaderd; zij waren
227 Psa 68:13 | 13 De koningen der heirscharen vloden weg,
228 Psa 68:15 | 15 Als de Almachtige de koningen daarin verstrooide, werd
229 Psa 68:30 | te Jeruzalem, zullen U de koningen geschenk toebrengen. ~
230 Psa 72:10 | 10 De koningen van Tharsis en de eilanden
231 Psa 72:10 | geschenken aanbrengen; de koningen van Scheba en Seba zullen
232 Psa 72:11 | 11 Ja, alle koningen zullen zich voor hem nederbuigen,
233 Psa 76:13 | druiven afsnijdt; Die den koningen der aarde vreselijk is. ~
234 Psa 89:28 | stellen, ten hoogste over de koningen der aarde. ~
235 Psa 102:16 | des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. ~
236 Psa 105:14 | onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende: ~
237 Psa 105:30 | binnenste kameren hunner koningen. ~
238 Psa 110:5 | Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns
239 Psa 119:46 | 46 Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen,
240 Psa 135:10 | volken sloeg, en machtige koningen doodde; ~
241 Psa 136:17 | 17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn
242 Psa 136:18 | 18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid
243 Psa 138:4 | 4Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE!
244 Psa 144:10 | 10 Gij, die den koningen overwinning geeft, Die Zijn
245 Psa 148:11 | 11 Gij koningen der aarde, en alle volken,
246 Psa 149:8 | 8Om hun koningen te binden met ketenen, en
247 Spre 8:15 | Door Mij regeren de koningen, en de vorsten stellen gerechtigheid. ~
248 Spre 16:12 | 12 Het is der koningen gruwel goddeloosheid te
249 Spre 16:13 | zijn het welgevallen der koningen; en elkeen van hen zal liefhebben
250 Spre 22:29 | voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het
251 Spre 25:2 | verbergen; maar de eer der koningen een zaak te doorgronden. ~
252 Spre 25:3 | aarde, en aan het hart der koningen is geen doorgronding. ~
253 Spre 30:28 | en is in de paleizen der koningen. ~
254 Spre 31:3 | niet, noch uw wegen, om koningen te verdelgen. ~
255 Spre 31:4 | 4 Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het
256 Spre 31:4 | o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken,
257 Pred 2:8 | en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; ik
258 Jes 1:1 | Jotham, Achaz en Hizkia, de koningen van Juda. ~
259 Jes 7:16 | verlaten zijn van zijn twee koningen. ~
260 Jes 10:8 | mijn vorsten al te zamen koningen? ~
261 Jes 14:9 | der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun
262 Jes 14:18 | 18 Al de koningen der heidenen, zij allen
263 Jes 19:11 | wijzen, een zoon der oude koningen? ~
264 Jes 24:21 | in de hoogte, en over de koningen des aardbodems op den aardbodem. ~
265 Jes 37:11 | gij hebt gehoord, wat de koningen van Assyrie aan alle landen
266 Jes 37:18 | Waarlijk, HEERE! hebben de koningen van Assyrie al de landen,
267 Jes 41:2 | en gemaakt, dat hij over koningen heerste? heeft ze zijn
268 Jes 45:1 | en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor
269 Jes 49:7 | Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en
270 Jes 49:23 | 23 En koningen zullen uw voedsterheren
271 Jes 52:15 | heidenen besprengen, ja, de koningen zullen hun mond over Hem
272 Jes 61:3 | zullen tot uw licht gaan, en koningen tot den glans, die u is
273 Jes 61:10 | uw muren bouwen, en hun koningen zullen u dienen; want in
274 Jes 61:11 | heir der heidenen, en hun koningen tot u geleid worden. ~
275 Jes 61:16 | gij zult de borsten der koningen zuigen; en gij zult weten,
276 Jes 63:2 | gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij
277 Jer 1:18 | het ganse land; tegen de koningen van Juda, tegen haar vorsten,
278 Jer 2:26 | Israels beschaamd; zij, hun koningen, hun vorsten, en hun priesters,
279 Jer 8:1 | zullen zij de beenderen der koningen van Juda, en de beenderen
280 Jer 13:13 | inwoners deze lands, zelfs de koningen, die op Davids troon zitten,
281 Jer 17:19 | des volks, door dewelke de koningen van Juda ingaan, en door
282 Jer 17:20 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda, en gans Juda,
283 Jer 17:25 | poorten dezer stad ingaan koningen en vorsten, zittende op
284 Jer 19:3 | Hoort des HEEREN woord, gij koningen van Juda en inwoners van
285 Jer 19:4 | noch hun vaderen, noch de koningen van Juda; en hebben
286 Jer 19:13 | Jeruzalem en de huizen der koningen van Juda zullen, gelijk
287 Jer 20:5 | kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven
288 Jer 22:4 | de poorten van dit huis koningen ingaan, zittende den David
289 Jer 25:14 | machtige volken en grote koningen zijn; alzo zal Ik hun vergelden
290 Jer 25:18 | steden van Juda, en haar koningen, en haar vorsten; om die
291 Jer 25:20 | gemengden hoop, en allen koningen des lands van Uz; en allen
292 Jer 25:20 | des lands van Uz; en allen koningen van der Filistijnen land,
293 Jer 25:22 | 22 En allen koningen van Tyrus, en allen koningen
294 Jer 25:22 | koningen van Tyrus, en allen koningen van Sidon; en den koningen
295 Jer 25:22 | koningen van Sidon; en den koningen der eilanden, die aan gene
296 Jer 25:24 | 24 En allen koningen van Arabie; en allen koningen
297 Jer 25:24 | koningen van Arabie; en allen koningen des gemengden hoops, die
298 Jer 25:25 | 25 En allen koningen van Zimri, en allen koningen
299 Jer 25:25 | koningen van Zimri, en allen koningen van Elam, en allen koningen
300 Jer 25:25 | koningen van Elam, en allen koningen van Medie; ~
301 Jer 25:26 | 26 En allen koningen van het noorden, die nabij
302 Jer 27:7 | machtige volken en grote koningen van hem doen dienen. ~
303 Jer 32:32 | te vertoornen, zij, hun koningen, hun vorsten, hun priesteren,
304 Jer 33:4 | stad, en van de huizen der koningen van Juda, die door de wallen
305 Jer 34:5 | van uw vaderen, de vorige koningen, die voor u geweest zijn,
306 Jer 44:9 | vaderen, en de boosheden der koningen van Juda, en de boosheden
307 Jer 44:17 | en onze vaders, onze koningen en onze vorsten, in de steden
308 Jer 44:21 | hebt, gij en uw vaderen, uw koningen en uw vorsten, en het volk
309 Jer 46:25 | haar goden, en over haar koningen, ja, over Farao, en
310 Jer 50:41 | grote natie, en geweldige koningen zullen van de zijden der
311 Jer 51:11 | HEERE heeft den geest der koningen van Medie opgewekt; want
312 Jer 51:28 | tegen haar de heidenen, de koningen van Medie, haar landvoogden
313 Jer 52:32 | stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. ~
314 Klaa 1:122| 12 Lamed. De koningen der aarde zouden het niet
315 Eze 26:7 | van Babel, den koning der koningen, van het noorden, tegen
316 Eze 27:33 | koophandel, hebt gij de koningen der aarde rijk gemaakt. ~
317 Eze 27:35 | zijn over u ontzet, en hun koningen staan de haren te berge,
318 Eze 28:17 | voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te
319 Eze 32:10 | over u ontzetten, en hun koningen zullen de haren over u te
320 Eze 32:29 | Daar is Edom, haar koningen en al haar vorsten, die
321 Eze 43:7 | verontreinigen, zij noch hun koningen, met hun hoererij en met
322 Eze 43:7 | de dode lichamen hunner koningen, op hun hoogten; ~
323 Eze 43:9 | de dode lichamen hunner koningen verre van Mij wegdoen; en
324 Dan 2:21 | tijden en stonden; Hij zet de koningen af, en Hij bevestigt de
325 Dan 2:21 | af, en Hij bevestigt de koningen; Hij geeft den wijzen wijsheid,
326 Dan 2:37 | koning! zijt een koning der koningen; want de God des hemels
327 Dan 2:44 | Doch in de dagen van die koningen zal de God des hemels een
328 Dan 2:47 | goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden
329 Dan 7:17 | die vier zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan
330 Dan 7:24 | dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en een ander zal
331 Dan 7:24 | vorigen, en het zal drie koningen vernederen. ~
332 Dan 8:20 | gij gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen. ~
333 Dan 9:6 | Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders,
334 Dan 9:8 | der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij
335 Dan 10:13 | aldaar gelaten bij de koningen van Perzie. ~
336 Dan 11:2 | ziet, er zullen nog drie koningen in Perzie staan, en de vierde
337 Dan 11:27 | het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad te doen,
338 Hos 1:1 | Jotham, Achaz, Hizkia, koningen van Juda, en in de dagen
339 Hos 7:7 | verteren hun rechters; al hun koningen vallen; er is niemand onder
340 Hos 8:4 | 4 Zij hebben koningen gemaakt, maar niet uit Mij;
341 Mic 1:1 | Jotham, Achaz en Jehizkia, koningen van Juda; dat hij gezien
342 Mic 1:14 | huizen van Achzib zullen den koningen van Israel tot een leugen
343 Matt 10:18 | ook voor stadhouders en koningen geleid worden, om Mijnentwil,
344 Matt 11:8 | klederen dragen, zijn in der koningen huizen. ~
345 Matt 17:25 | Wat dunkt u, Simon! de koningen der aarde, van wie nemen
346 Mark 13:9 | en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden,
347 Luk 10:24 | u, dat vele profeten en koningen hebben begeerd te zien,
348 Luk 21:12 | zult getrokken worden voor koningen en stadhouders, om Mijns
349 Luk 22:25 | En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over
350 Hand 4:26 | 26 De koningen der aarde zijn te zamen
351 1Tim 2:2 | 2 Voor koningen, en allen, die in hoogheid
352 1Tim 6:15 | machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren; ~
353 Heb 7:1 | wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende; ~
354 Open 1:5 | doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons
355 Open 1:6 | Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn
356 Open 5:10 | ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen
357 Open 5:10 | priesteren; en wij zullen als koningen heersen op de aarde. ~
358 Open 6:15 | 15 En de koningen der aarde, en de groten,
359 Open 10:11 | en natien, en talen, en koningen. ~ ~ ~
360 Open 16:12 | bereid zou worden de weg der koningen, die van den opgang der
361 Open 16:14 | tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele
362 Open 17:2 | 2 Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben,
363 Open 17:10 | 10 En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen,
364 Open 17:12 | gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog
365 Open 17:12 | hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure
366 Open 17:14 | heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, de
367 Open 17:18 | koninkrijk heeft over de koningen der aarde. ~ ~
368 Open 18:3 | gedronken hebben, en de koningen der aarde met haar gehoereerd
369 Open 18:9 | 9 En de koningen der aarde, die met haar
370 Open 19:16 | Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren. ~
371 Open 19:18 | Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten
372 Open 19:19 | ik zag het beest, en de koningen der aarde, en hun heirlegers
373 Open 20:4 | leefden en heersten als koningen met Christus, de duizend
374 Open 20:6 | en zij zullen met Hem als koningen heersen duizend jaren. ~
375 Open 21:24 | haar licht wandelen; en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid
376 Open 22:5 | verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. ~
|