Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hodia 5
hodija 1
hodsi 1
hoe 372
hoed 17
hoedanig 14
hoedanige 9
Frequency    [«  »]
375 andere
374 eeuwigheid
374 saul
372 hoe
368 egypte
368 hetgeen
367 rondom

Bijbel

IntraText - Concordances

hoe

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:19 | die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zoals 2 Gen 24:9 | zie, zij is uw huisvrouw! hoe hebt gij dan gezegd: Zij 3 Gen 25:20 | zeide Izak tot zijn zoon: Hoe is dit, dat gij het zo haast 4 Gen 26:17 | En hij vreesde, en zeide: Hoe vreselijk is deze plaats! 5 Gen 27:64 | zeide hij tot hem: Gij weet, hoe ik u gediend heb, en hoe 6 Gen 27:64 | hoe ik u gediend heb, en hoe uw vee bij mij geweest is. ~ 7 Gen 29:27 | 27 En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: 8 Gen 35:29 | broeder uit; en zij zeide: Hoe zijt gij doorgebroken? op 9 Gen 36:9 | gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit een zo 10 Gen 40:8 | land Kanaan wedergebracht; hoe zouden wij dan uit het huis 11 Gen 40:34 | 34 Want hoe zoude ik optrekken tot mijn 12 Gen 43:8 | En Farao zeide tot Jakob: Hoe vele zijn de dagen der jaren 13 Exo 1:12 | 12 Maar hoe meer zij het verdrukten, 14 Exo 1:12 | meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde, en 15 Exo 1:12 | meer het vermeerderde, en hoe meer het wies; zodat zij 16 Exo 3:13 | gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik 17 Exo 6:11 | hebben naar mij niet gehoord; hoe zou mij dan Farao horen? 18 Exo 6:29 | ben onbesneden van lippen; hoe zal dan Farao naar mij horen? ~  ~ 19 Exo 10:3 | HEERE, de God der Hebreen: Hoe lang weigert gij u voor 20 Exo 10:7 | van Farao zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze tot een 21 Exo 16:28 | zeide de HEERE tot Mozes: Hoe lang weigert gijlieden te 22 Exo 19:4 | Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden 23 Exo 36:1 | gegeven had, om te weten, hoe zij maken zouden alle werk 24 Num 14:11 | de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? 25 Num 14:11 | mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij 26 Num 14:27 | 27 Hoe lang zal Ik bij deze boze 27 Num 24:5 | 5 Hoe goed zijn uw tenten, Jakob! 28 Deu 1:12 | 12 Hoe zoude ik alleen uw moeite, 29 Deu 7:17 | volken zijn meerder dan ik; hoe zou ik hen uit de bezitting 30 Deu 11:6 | Eliab, den zoon van Ruben; hoe de aarde haar mond opendeed, 31 Deu 18:21 | hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, 32 Deu 25:18 | 18 Hoe hij u op den weg ontmoette, 33 Deu 29:16 | 16 Want gij weet, hoe wij in Egypteland gewoond 34 Deu 29:16 | Egypteland gewoond hebben, en hoe wij doorgetogen zijn door 35 Deu 31:27 | geweest tegen den HEERE; hoe veel te meer na mijn dood! ~ 36 Deu 32:30 | 30 Hoe zoude een enige duizend 37 Joz 7:25 | 25 En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De 38 Joz 9:7 | gijlieden in het midden van ons, hoe zullen wij dan een verbond 39 Joz 18:3 | tot de kinderen Israels: Hoe lang houdt gij u zo slap, 40 Ric 15:15 | Toen zeide zij tot hem: Hoe zult gij zeggen: Ik heb 41 Ric 19:3 | Israels zeiden: Spreekt, hoe is dit kwaad geschied? ~ 42 Rut 3:18 | dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want 43 1Sa 1:14 | 14 En Eli zeide tot haar: Hoe lang zult gij u dronken 44 1Sa 12:24 | uw ganse hart; want ziet, hoe grote dingen Hij bij ulieden 45 1Sa 14:29 | land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, 46 1Sa 14:30 | 30 Hoe veel meer, indien het volk 47 1Sa 15:2 | aan Israel gedaan heeft, hoe hij zich tegen hem gesteld 48 1Sa 16:1 | zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om 49 1Sa 16:2 | 2 Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal 50 1Sa 28:9 | wat Saul gedaan heeft, hoe hij de waarzegsters en de 51 1Sa 28:14 | Hij dan zeide tot haar: Hoe is zijn gedaante? En zij 52 2Sa 1:5 | hem de boodschap bracht: Hoe weet gij, dat Saul dood 53 2Sa 1:14 | En David zeide tot hem: Hoe, hebt gij niet gevreesd 54 2Sa 1:19 | hoogten is hij verslagen; hoe zijn de helden gevallen! ~ 55 2Sa 1:25 | 25 Hoe zijn de helden gevallen 56 2Sa 1:27 | 27 Hoe zijn de helden gevallen, 57 2Sa 2:22 | zal ik u ter aarde slaan? Hoe zou ik dan mijn aangezicht 58 2Sa 2:26 | bitterheid zal zijn? En hoe lang zult gij het volk niet 59 2Sa 6:9 | zelven dage; en hij zeide: Hoe zal de ark des HEEREN tot 60 2Sa 6:20 | David tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel 61 2Sa 12:18 | hoorde naar onze stem niet, hoe zullen wij dan tot hem zeggen: 62 2Sa 19:34 | Barzillai zeide tot den koning: Hoe veel zullen de dagen der 63 1Kon 12:6 | als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men 64 1Kon 14:19 | geschiedenissen van Jerobeam, hoe hij gekrijgd, en hoe hij 65 1Kon 14:19 | Jerobeam, hoe hij gekrijgd, en hoe hij geregeerd heeft, ziet, 66 1Kon 18:21 | het ganse volk, en zeide: Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? 67 1Kon 22:16 | koning zeide tot hem: Tot hoe vele reizen zal ik u bezweren, 68 1Kon 22:46 | die hij bewezen heeft, en hoe hij geoorloogd heeft, zijn 69 2Kon 6:15 | tot hem: Ach, mijn heer, hoe zullen wij doen. ~ 70 2Kon 6:32 | Hebt gijlieden gezien, hoe die zoon des moordenaars 71 2Kon 8:5 | hij den koning vertelde, hoe hij een dode had levend 72 2Kon 10:4 | niet voor zijn aangezicht, hoe zouden wij dan bestaan? ~ 73 2Kon 15:15 | heeft, en zijn macht, en hoe hij gestreden heeft tegen 74 2Kon 15:28 | gedaan heeft, en zijn macht, hoe hij gekrijgd heeft, en hoe 75 2Kon 15:28 | hoe hij gekrijgd heeft, en hoe hij Damaskus en Hamath, 76 2Kon 19:28 | Beth-El; en hij leerde hun, hoe zij den HEERE vrezen zouden. ~ 77 2Kon 20:24 | 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht 78 2Kon 22:20 | Hizkia, en al zijn macht, en hoe hij den vijver en den watergang 79 1Kro 13:12 | te dien dage, zeggende: Hoe zal ik de ark Gods tot mij 80 2Kro 11:6 | als hij leefde, zeggende: Hoe raadt gijlieden, dat men 81 2Kro 33:19 | 19 En zijn gebed, en hoe God Zich van hem heeft laten 82 Neh 2:3 | koning leve in eeuwigheid! Hoe zou mijn aangezicht niet 83 Neh 2:6 | koningin nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, 84 Est 47:2 | 6 Want hoe zal ik vermogen, dat ik 85 Est 47:2 | mijn volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen, dat ik 86 Job 6:25 | 25 O, hoe krachtig zijn de rechte 87 Job 7:19 | 19 Hoe lang keert Gij U niet af 88 Job 8:2 | 2 Hoe lang zult gij deze dingen 89 Job 9:2 | weet, dat het zo is; want hoe zou de mens rechtvaardig 90 Job 18:2 | 2 Hoe lang is het, dat gijlieden 91 Job 19:2 | 2 Hoe lang zult gijlieden mijn 92 Job 21:17 | 17 Hoe dikwijls geschiedt het, 93 Job 21:34 | 34 Hoe vertroost gij mij dan met 94 Job 25:4 | rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij zuiver zijn, die 95 Job 26:2 | 2 Hoe hebt gij geholpen dien, 96 Job 26:3 | 3 Hoe hebt gij hem geraden, die 97 Job 31:1 | verbond gemaakt met mijn ogen; hoe zou ik dan acht gegeven 98 Job 34:19 | 19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht 99 Job 34:33 | 33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, 100 Job 36:50 | 17 Hoe uw klederen warm worden, 101 Psa 3:2 | 2O HEERE! hoe zijn mijn tegenpartijders 102 Psa 4:3 | 3Gij, mannen, hoe lang zal mijn eer tot schande 103 Psa 4:3 | mijn eer tot schande zijn? Hoe lang zult gij de ijdelheid 104 Psa 6:4 | verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange? ~ 105 Psa 8:2 | 2 O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de 106 Psa 8:10 | 10 O HEERE, onze Heere! hoe heerlijk is Uw Naam op de 107 Psa 11:1 | Ik betrouw op den HEERE; hoe zegt gijlieden tot mijn 108 Psa 13:2 | Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht 109 Psa 13:3 | droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over 110 Psa 31:20 | 20 O, hoe groot is Uw goed, dat Gij 111 Psa 36:17 | 17 HEERE! hoe lang zult Gij toezien? Breng 112 Psa 37:8 | 8 Hoe dierbaar is Uw goedertierenheid, 113 Psa 40:5 | dagen zij; dat ik wete, hoe vergankelijk ik zij. ~ 114 Psa 40:6 | immers is een ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid. 115 Psa 62:4 | 4 Hoe lang zult gijlieden kwaad 116 Psa 66:3 | 3 Zegt tot God: Hoe vreselijk zijt Gij in Uw 117 Psa 73:11 | 11 Dat zij zeggen: Hoe zou het God weten, en zou 118 Psa 73:19 | 19 Hoe worden zij als in een ogenblik 119 Psa 74:9 | iemand bij ons, die weet, hoe lang. ~ 120 Psa 74:10 | 10 Hoe lang, o God! zal de wederpartijder 121 Psa 78:40 | 40 Hoe dikwijls verbitterden zij 122 Psa 78:43 | 43 Hoe Hij Zijn tekenen stelde 123 Psa 79:5 | 5 Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk 124 Psa 80:5 | HEERE, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen 125 Psa 84:2 | 2 Hoe liefelijk zijn Uw woningen, 126 Psa 89:47 | 47 Hoe lang, o HEERE! zult Gij 127 Psa 90:13 | 13 Keer weder, HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U 128 Psa 92:6 | 6 O HEERE! hoe groot zijn Uw werken! zeer 129 Psa 94:3 | 3 Hoe lang zullen de goddelozen, 130 Psa 94:3 | de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen 131 Psa 104:24 | 24 Hoe groot zijn Uw werken, o 132 Psa 119:84 | 84  Hoe vele zullen de dagen Uws 133 Psa 119:97 | 97  Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij 134 Psa 119:103 | 103  Hoe zoet zijn Uw redenen mijn 135 Psa 133:1 | Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is 136 Psa 133:1 | David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders 137 Psa 137:4 | 4Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des 138 Psa 139:17 | 17 Daarom, hoe kostelijk zijn mij, o God, 139 Psa 139:17 | mij, o God, Uw gedachten! hoe machtig veel zijn haar sommen! ~ 140 Spre 1:22 | 22      Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid 141 Spre 5:12 | 12      En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, 142 Spre 6:9 | 9      Hoe lang zult gij, luiaard, 143 Spre 15:23 | antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn 144 Spre 20:24 | mans zijn van den HEERE; hoe zou dan een mens zijn weg 145 Spre 30:4 | der      aarde gesteld? Hoe is Zijn Naam, en hoe is 146 Spre 30:4 | gesteld? Hoe is Zijn Naam, en hoe is de Naam Zijns Zoons, 147 Pred 2:12 | onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning 148 Pred 2:16 | altemaal vergeten wordt; en hoe      sterft de wijze met 149 Pred 4:11 | hebben zij warmte; maar hoe zou een alleen warm worden? ~ 150 Hoo 4:10 | 10      Hoe schoon is uw uitnemende 151 Hoo 5:3 | heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? 152 Hoo 5:3 | heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen? ~ 153 Hoo 7:1 | 1      Hoe schoon zijn uw gangen in 154 Hoo 7:6 | 6      Hoe schoon zijt gij, en hoe 155 Hoo 7:6 | Hoe schoon zijt gij, en hoe liefelijk zijt gij, o liefde, 156 Jes 1:21 | 21      Hoe is de getrouwe stad tot 157 Jes 6:11 | 11      Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: 158 Jes 14:4 | koning van Babel, en zeggen: Hoe houdt de drijver op? Hoe 159 Jes 14:4 | Hoe houdt de drijver op? Hoe houdt de goudene op? ~ 160 Jes 14:12 | 12      Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, 161 Jes 14:12 | gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, 162 Jes 19:11 | is onvernuftig geworden; hoe kunt gijlieden dan zeggen 163 Jes 20:6 | des konings van Assyrie; hoe zullen wij dan ontkomen? ~  ~ 164 Jes 36:9 | 9      Hoe zoudt gij dan het aangezicht 165 Jes 48:11 | Mijnentwil zal Ik het doen, want hoe zou Hij ontheiligd worden? 166 Jes 52:7 | 7      Hoe liefelijk zijn op de bergen 167 Jer 2:21 | een geheel getrouw zaad; hoe zijt gij Mij dan veranderd 168 Jer 2:23 | 23      Hoe zegt gij: Ik ben niet verontreinigd, 169 Jer 3:19 | 19      Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen 170 Jer 4:14 | opdat gij behouden wordt; hoe lang zult gij de gedachten 171 Jer 4:21 | 21      Hoe lang zal ik de banier zien, 172 Jer 5:7 | 7      Hoe zou Ik over zulks u vergeven? 173 Jer 8:8 | 8      Hoe zegt gij dan: Wij zijn wijs 174 Jer 9:7 | zal hen beproeven; want hoe zou Ik anders doen ten aanzien 175 Jer 9:19 | weeklage gehoord uit Sion: Hoe zijn wij verstoord! wij 176 Jer 12:4 | 4      Hoe lang zal het land treuren, 177 Jer 12:5 | voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met 178 Jer 12:5 | vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in      179 Jer 13:27 | zult gij niet rein worden? Hoe      lang nog na dezen? ~  ~ 180 Jer 22:23 | en in de cederen nestelt! hoe begenadigd zult gij zijn, 181 Jer 23:26 | 26      Hoe lang? Is er dan een droom 182 Jer 31:22 | 22      Hoe lang zult gij u onttrekken, 183 Jer 36:17 | zeggende: Verklaar ons toch, hoe hebt gij al deze woorden 184 Jer 47:5 | overblijfsel huns dals; hoe lang zult gij uzelven insnijdingen 185 Jer 47:6 | gij zwaard des HEEREN! Hoe lang zult gij niet stil 186 Jer 47:7 | 7   Hoe zoudt gij stil houden? De 187 Jer 48:14 | 14      Hoe zult gij zeggen: Wij zijn 188 Jer 48:17 | die zijn naam kent; zegt: Hoe is de sterke staf, de sierlijke 189 Jer 48:39 | 39      Hoe is hij verslagen! zij huilen; 190 Jer 48:39 | hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den nek met schaamte 191 Jer 49:25 | 25      Hoe is de beroemde stad niet 192 Jer 50:23 | 23      Hoe is de hamer der ganse aarde 193 Jer 50:23 | afgehouwen en verbroken! Hoe is Babel geworden tot een 194 Jer 51:41 | 41      Hoe is Sesach zo veroverd, en 195 Jer 51:41 | der ganse aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een 196 Klaa 1:1 | 1      Aleph. Hoe zit die stad zo eenzaam, 197 Klaa 1:23 | 1      Aleph. Hoe heeft de Heere de dochter 198 Klaa 1:111| 1      Aleph. Hoe is het goud zo verdonkerd, 199 Klaa 1:111| fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de stenen des heiligdoms 200 Klaa 1:112| tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu gelijk gerekend 201 Eze 16:30 | 30      Hoe zwak is uw hart (spreekt 202 Eze 26:17 | opheffen, en tot u zeggen: Hoe zijt gij uit de zeeen vergaan, 203 Eze 33:10 | in dezelve versmachten, hoe      zouden wij dan leven? ~ 204 Dan 4:3 | 3      Hoe groot zijn Zijn tekenen! 205 Dan 4:3 | groot zijn Zijn tekenen! en hoe machtig Zijn wonderen! Zijn 206 Dan 10:17 | 17      En hoe kan de knecht van dezen 207 Dan 12:6 | water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er 208 Hos 8:5 | is tegen hen ontstoken; hoe lang zullen zij de reinigheid 209 Hos 11:8 | 8      Hoe zou Ik u overgeven, o Efraim? 210 Hos 11:8 | u overleveren, o Israel? Hoe zou Ik u maken als Adama, 211 Joe 1:18 | 18      O, hoe zucht het vee, de runderkudden 212 Oba 1:5 | nachtrovers tot u gekomen waren (hoe zijt gij uitgeroeid!), zouden 213 Oba 1:6 | 6      Hoe zijn Ezau's goederen nagespeurd, 214 Jona 1:11 | van ons? Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. ~ 215 Jona 1:11 | Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. ~ 216 Jona 1:13 | konden niet; want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen 217 Jona 1:13 | want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen. ~ 218 Mic 2:4 | verwisselt mijns volks      deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt 219 Zep 2:15 | buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, 220 Zac 1:12 | HEERE der heirscharen! hoe lang zult Gij U niet ontfermen 221 Zac 2:2 | Jeruzalem te meten; om te zien, hoe groot haar breedte, en hoe 222 Zac 2:2 | hoe groot haar breedte, en hoe groot haar lengte wezen 223 Zac 9:17 | 17      Want hoe groot zal zijn goed wezen 224 Zac 9:17 | groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid 225 Matt 6:23 | in u is, duisternis is, hoe groot zal de duisternis 226 Matt 6:28 | Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden 227 Matt 7:4 | 4 Of, hoe zult gij tot uw broeder 228 Matt 10:19 | zult gij niet bezorgd zijn, hoe of wat gij spreken zult; 229 Matt 12:4 | 4 Hoe hij gegaan is in het huis 230 Matt 12:12 | 12 Hoe veel gaat nu een mens een 231 Matt 12:14 | te zamen raad tegen Hem, hoe zij Hem doden mochten. ~ 232 Matt 12:26 | tegen zichzelf verdeeld; hoe zal dan zijn rijk bestaan? ~ 233 Matt 12:29 | 29 Of hoe kan iemand in het huis eens 234 Matt 12:34 | Gij adderengebroedsels! hoe kunt gij goede dingen spreken, 235 Matt 16:11 | 11 Hoe verstaat gij niet, dat Ik 236 Matt 17:17 | ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met ulieden 237 Matt 17:17 | Ik nog met ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? 238 Matt 18:21 | tot Hem, en zeide: Heere! hoe menigmaal zal mijn broeder 239 Matt 21:20 | verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond 240 Matt 22:12 | En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, 241 Matt 22:15 | en hielden te zamen raad, hoe zij Hem verstrikken zouden 242 Matt 22:43 | 43 Hij zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in 243 Matt 22:45 | David noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon? ~ 244 Matt 23:33 | gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis 245 Matt 23:37 | die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen 246 Matt 26:54 | 54 Hoe zouden dan de Schriften 247 Mark 2:26 | 26 Hoe hij ingegaan is in het huis 248 Mark 3:6 | raad gehouden tegen Hem, hoe zij Hem zouden doden. ~ 249 Mark 3:8 | menigte, gehoord hebbende, hoe grote dingen Hij deed, kwamen 250 Mark 3:23 | tot hen in gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~ 251 Mark 4:13 | deze gelijkenis niet, en hoe zult gij al de gelijkenissen 252 Mark 4:27 | dat hij zelf niet wist, hoe. ~ 253 Mark 4:40 | zijt gij zo vreesachtig? Hoe hebt gij geen geloof? ~ 254 Mark 5:19 | de Heere gedaan heeft, en hoe Hij Zich uwer ontfermd heeft. ~ 255 Mark 8:21 | 21 En Hij zeide tot hen: Hoe verstaat gij niet? ~ 256 Mark 9:19 | zeide: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden 257 Mark 9:19 | Ik nog bij ulieden zijn, hoe lang zal Ik u nog verdragen? 258 Mark 9:21 | Hij vraagde zijn vader: Hoe langen tijd is het, dat 259 Mark 10:23 | zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, 260 Mark 10:24 | zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, 261 Mark 11:18 | hoorden dat, en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want 262 Mark 12:26 | gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot 263 Mark 12:35 | lerende in den tempel: Hoe zeggen de Schriftgeleerden, 264 Mark 12:37 | noemt Hem zijn Heere, en hoe is Hij zijn Zoon? En de 265 Mark 12:41 | tegenover de schatkist, zag, hoe de schare geld wierp in 266 Mark 14:1 | Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen 267 Mark 14:11 | te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren 268 Mark 15:4 | Antwoordt Gij niet? Zie, hoe vele zaken zij tegen U getuigen! ~ 269 Luk 1:34 | Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik 270 Luk 1:62 | zij wenkten zijn vader, hoe hij wilde, dat hij genaamd 271 Luk 6:4 | 4 Hoe hij ingegaan is in het huis 272 Luk 6:42 | 42 Of hoe kunt gij tot uw broeder 273 Luk 8:18 | 18 Ziet dan, hoe gij hoort; want zo wie heeft, 274 Luk 8:36 | hadden, verhaalden hun, hoe de bezetene was verlost 275 Luk 8:47 | zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was. ~ 276 Luk 9:41 | ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij ulieden 277 Luk 10:26 | is in de wet geschreven? Hoe leest gij? ~ 278 Luk 11:18 | zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn rijk bestaan? Dewijl 279 Luk 12:11 | machten, zo zijt niet bezorgd, hoe of wat gij tot verantwoording 280 Luk 12:27 | 27 Aanmerkt de lelien, hoe zij wassen; zij arbeiden 281 Luk 12:50 | doop gedoopt worden; en hoe worde Ik geperst, totdat 282 Luk 12:56 | weet gij te beproeven; en hoe beproeft gij dezen tijd 283 Luk 13:34 | die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb Ik uw kinderen 284 Luk 14:7 | gelijkenis, aanmerkende, hoe zij de vooraanzittingen 285 Luk 15:17 | gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingen mijns vaders 286 Luk 16:2 | riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef 287 Luk 18:24 | droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, 288 Luk 20:41 | 41 En Hij zeide tot hen: Hoe zeggen zij, dat de Christus 289 Luk 20:44 | noemt Hem zijn Heere; en hoe is Hij zijn Zoon? ~ 290 Luk 21:14 | voren niet te overdenken, hoe gij u verantwoorden zult; ~ 291 Luk 22:2 | Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem ombrengen zouden; 292 Luk 22:4 | overpriesters en de hoofdmannen, hoe hij Hem hun zou overleveren. ~ 293 Luk 22:61 | indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer 294 Luk 23:55 | aanschouwden het graf, en hoe Zijn lichaam gelegd werd. ~ 295 Luk 24:6 | Hij is opgestaan. Gedenkt, hoe Hij tot u gesproken heeft, 296 Luk 24:20 | 20 En hoe onze overpriesters en oversten 297 Luk 24:35 | den weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was geworden 298 Joha 3:4 | Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, 299 Joha 3:9 | antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden? ~ 300 Joha 3:12 | heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien 301 Joha 4:9 | Samaritaanse vrouw tot Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood 302 Joha 5:44 | 44 Hoe kunt gij geloven, gij, die 303 Joha 5:47 | Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven? ~  ~  ~  304 Joha 6:42 | vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit 305 Joha 6:52 | onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees 306 Joha 7:15 | verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, 307 Joha 8:33 | hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij 308 Joha 9:10 | Zij dan zeiden tot hem: Hoe zijn u de ogen geopend? ~ 309 Joha 9:15 | vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden was. 310 Joha 9:16 | sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar 311 Joha 9:19 | zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu? ~ 312 Joha 9:21 | 21 Maar hoe hij nu ziet, weten wij niet; 313 Joha 9:26 | Wat heeft Hij u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? ~ 314 Joha 10:24 | Hem, en zeiden tot Hem: Hoe lang houdt Gij onze ziel 315 Joha 11:36 | Joden dan zeiden: Ziet, hoe lief Hij hem had! ~ 316 Joha 12:34 | blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des 317 Joha 14:5 | niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? ~ 318 Joha 14:9 | heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? ~ 319 Hand 2:8 | 8 En hoe horen wij hen een iegelijk 320 Hand 4:21 | ze gaan, niets vindende, hoe zij hen straffen zouden, 321 Hand 5:28 | zeide tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd 322 Hand 5:38 | Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met 323 Hand 6:13 | hij heeft ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, 324 Hand 6:16 | aan het woord des Heeren, hoe Hij zeide: Johannes doopte 325 Hand 6:47 | zouden, verhaalde hij hun, hoe hem de Heere uit de gevangenis 326 Hand 9:14 | 14 Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft 327 Hand 9:36 | Heeren verkondigd hebben, hoe zij het hebben. ~ 328 Hand 14:18 | in Azie ben aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd 329 Hand 14:20 | 20 Hoe ik niets achtergehouden 330 Rom 1:9 | het Evangelie Zijns Zoons, hoe ik zonder nalaten uwer gedenke; ~ 331 Rom 3:6 | Dat zij verre, anderszins hoe zal God de wereld oordelen? ~ 332 Rom 4:10 | 10 Hoe is het hem dan toegerekend? 333 Rom 6:2 | der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve 334 Rom 8:32 | voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem 335 Rom 10:14 | 14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, 336 Rom 10:14 | niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, 337 Rom 10:14 | niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder 338 Rom 10:15 | 15 En hoe zullen zij prediken, indien 339 Rom 10:15 | worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten 340 Rom 11:2 | de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen 341 Rom 11:33 | wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn 342 1Kor 3:10 | Maar een iegelijk zie toe, hoe hij daarop bouwe. ~ 343 1Kor 7:32 | met de dingen des Heeren, hoe hij den Heere zal behagen; ~ 344 1Kor 7:33 | met de dingen der wereld, hoe hij de vrouw zal behagen. ~ 345 1Kor 7:34 | met de dingen der wereld, hoe zij den man zal behagen. ~ 346 1Kor 14:7 | onderscheid met hun klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen 347 1Kor 14:9 | een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen 348 1Kor 14:16 | dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats 349 1Kor 15:12 | uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, 350 1Kor 15:35 | Maar, zal iemand zeggen: Hoe zullen de doden opgewekt 351 2Kor 3:8 | 8 Hoe zal niet veel meer de bediening 352 2Kor 7:11 | zijt bedroefd geworden, hoe grote naarstigheid heeft 353 2Kor 7:15 | gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven 354 Gal 4:9 | veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot 355 Gal 6:11 | 11 Ziet, hoe groten brief ik u geschreven 356 Efez 5:15 | 15 Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, 357 Kol 2:1 | Want ik wil, dat gij weet, hoe groten strijd ik voor u 358 Kol 4:6 | opdat gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden. ~ 359 1The 1:9 | ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt 360 1The 2:10 | Gij zijt getuigen, en God, hoe heilig, en rechtvaardig, 361 1The 2:11 | 11 Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, 362 1The 4:1 | van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode 363 2The 3:7 | 7 Want gijzelven weet, hoe men ons behoort na te volgen; 364 1Tim 3:5 | huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente 365 1Tim 3:15 | opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet 366 Heb 2:3 | 3 Hoe zullen wij ontvlieden, indien 367 Heb 7:4 | 4 Aanmerkt nu, hoe groot deze geweest zij, 368 Jako 3:5 | dingen. Ziet, een klein vuur, hoe groten hoop houts het aansteekt. ~ 369 1Joh 3:1 | 1 Ziet, hoe grote liefde ons de Vader 370 1Joh 3:17 | zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in 371 1Joh 4:20 | dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, 372 Open 3:3 | 3 Gedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License