Book Chapter: Verse
1 Gen 2:2 | zevende dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft
2 Gen 2:2 | zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. ~
3 Gen 2:3 | gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had,
4 Gen 5:29 | zal ons troosten over ons werk, en over de smart onzer
5 Gen 30:14 | voegen, naar den gang van het werk, hetwelk voor mijn aangezicht
6 Gen 36:11 | in het huis kwam, om zijn werk te doen; en niemand van
7 Exo 5:14 | hebt gijlieden uw gezette werk niet voleindigd, in het
8 Exo 12:16 | zevenden dag; er zal geen werk op denzelven gedaan worden;
9 Exo 18:20 | wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen. ~
10 Exo 20:9 | zult gij arbeiden en al uw werk doen; ~
11 Exo 20:10 | Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon,
12 Exo 24:10 | onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als
13 Exo 25:31 | louter goud maken. Van dicht werk zal deze kandelaar gemaakt
14 Exo 25:36 | altemaal een enig dicht werk van louter goud zijn. ~
15 Exo 26:1 | van het allerkunstelijkste werk zult gij ze maken. ~
16 Exo 26:31 | van het allerkunstelijkste werk zal men dien maken, met
17 Exo 26:36 | getweernd linnen, geborduurd werk. ~
18 Exo 27:16 | getweernd linnen, geborduurd werk; de pilaren vier, en hun
19 Exo 28:6 | van het allerkunstelijkste werk. ~
20 Exo 28:8 | is, zal zijn gelijk zijn werk, van hetzelfde, van goud,
21 Exo 28:14 | gij die maken, gedraaid werk; en de gedraaide ketentjes
22 Exo 28:15 | van het allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods
23 Exo 28:15 | allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods zult gij hem maken;
24 Exo 28:22 | gelijkeindigende ketentjes van gedraaid werk uit louter goud maken. ~
25 Exo 28:32 | rondom hebben van geweven werk; als het gat eens pantsiers
26 Exo 28:39 | zult gij van geborduurd werk maken. ~
27 Exo 30:35 | daaruit maken, naar het werk des apothekers, gemengd,
28 Exo 31:14 | ieder, die op denzelven enig werk doet, die ziel zal uitgeroeid
29 Exo 31:15 | 15 Zes dagen zal men het werk doen; doch op den zevenden
30 Exo 32:16 | diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook Gods
31 Exo 33:16 | diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook Gods
32 Exo 34:33 | midden gij zijt, des HEEREN werk zien zal, dat het schrikkelijk
33 Exo 35:2 | 2 Zes dagen zal men het werk doen; maar op den zevenden
34 Exo 35:2 | den HEERE; al wie daarop werk doet, zal gedood worden. ~
35 Exo 35:21 | HEEREN hefoffer tot het werk van de tent der samenkomst,
36 Exo 35:24 | werd, brachten het tot alle werk van den dienst. ~
37 Exo 35:29 | bewoog te brengen tot al het werk, hetwelk de HEERE geboden
38 Exo 35:35 | harten, om te maken alle werk eens werkmeesters, en des
39 Exo 35:35 | des wevers; makende alle werk, en bedenkende vernuftigen
40 Exo 36:1 | hoe zij maken zouden alle werk ten dienste des heiligdoms
41 Exo 36:2 | dat hij toetrad tot het werk, om dat te maken. ~
42 Exo 36:3 | gebracht hadden, tot het werk van den dienst des heiligdoms,
43 Exo 36:4 | alle wijzen, die al het werk des heiligdoms maakten,
44 Exo 36:4 | maakten, ieder man van zijn werk, hetwelk zij maakten; ~
45 Exo 36:6 | Man noch vrouw make geen werk meer ten hefoffer des heiligdoms!
46 Exo 36:7 | denzelven genoeg tot het gehele werk, dat te maken was; ja, er
47 Exo 36:8 | onder degenen, die het werk maakten, den tabernakel
48 Exo 36:8 | van het allerkunstelijkste werk maakte hij ze. ~
49 Exo 36:35 | van het allerkunstelijkste werk maakte hij denzelven, met
50 Exo 36:37 | getweernd linnen, geborduurd werk; ~
51 Exo 37:7 | cherubim van goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide
52 Exo 37:17 | van louter goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar,
53 Exo 37:22 | altemaal een enig dicht werk van louter goud. ~
54 Exo 38:18 | voorhofs was van geborduurd werk, van hemelsblauw, en purper,
55 Exo 38:24 | Al het goud, dat tot het werk verarbeid is, in het ganse
56 Exo 38:24 | verarbeid is, in het ganse werk des heiligdoms, te weten,
57 Exo 39:3 | van het allerkunstelijkste werk. ~
58 Exo 39:5 | daarop was, was gelijk zijn werk, van hetzelfde, van goud,
59 Exo 39:8 | van het allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods,
60 Exo 39:8 | allerkunstelijkste werk, gelijk het werk des efods, van goud, hemelsblauw,
61 Exo 39:15 | ketentjes, van gedraaid werk, uit louter goud. ~
62 Exo 39:22 | mantel des efods van geweven werk, geheel van hemelsblauw. ~
63 Exo 39:27 | fijn linnen, van geweven werk, voor Aaron en voor zijn
64 Exo 39:29 | scharlaken, van geborduurd werk, gelijk als de HEERE aan
65 Exo 39:32 | 32 Aldus werd al het werk des tabernakels, van de
66 Exo 39:42 | kinderen Israels het ganse werk gemaakt. ~
67 Exo 39:43 | Mozes nu bezag het ganse werk, en ziet, zij hadden het
68 Exo 40:33 | Alzo voleindigde Mozes het werk. ~
69 Lev 7:24 | verscheurde, mag tot alle werk gebezigd worden; doch gij
70 Lev 11:32 | zak, of alle vat, waarmede werk gedaan wordt; het zal in
71 Lev 13:51 | of aan het vel, tot wat werk dat vel zou mogen gemaakt
72 Lev 16:29 | verootmoedigen, en geen werk doen, inboorling noch vreemdeling,
73 Lev 22:34 | 3 Zes dagen zal men het werk doen, maar op den zevenden
74 Lev 22:34 | heilige samenroeping; geen werk zult gij doen; het is des
75 Lev 22:59 | dienzelven dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag,
76 Lev 22:61 | Ook alle ziel, die enig werk op dienzelven dag gedaan
77 Lev 22:62 | 31 Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige
78 Num 4:3 | dezen strijd inkomt, om het werk in de tent der samenkomst
79 Num 8:4 | 4 Dit werk nu des kandelaars was van
80 Num 10:2 | zilveren trompetten; van dicht werk zult gij ze maken; en zij
81 Num 29:7 | zielen verootmoedigen; geen werk zult gij doen; ~
82 Num 31:20 | vellen, en alle geiten haren werk, en gereedschap van hout,
83 Deu 2:7 | heeft u gezegend in al het werk uwer hand; Hij kent uw wandelen
84 Deu 5:13 | zult gij arbeiden, en al uw werk doen; ~
85 Deu 5:14 | Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon,
86 Deu 11:7 | gezien hebben al dit grote werk des HEEREN, dat Hij gedaan
87 Deu 14:29 | uw God, zegene in al het werk uwer hand, dat gij doen
88 Deu 15:10 | uw God, zegenen in al uw werk, en in alles, waaraan gij
89 Deu 16:8 | uw God; dan zult gij geen werk doen.
90 Deu 16:15 | uw inkomen, en in al het werk uwer handen; daarom zult
91 Deu 24:19 | uw God, zegene, in al het werk uwer handen. ~
92 Deu 27:15 | een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen,
93 Deu 28:12 | en om te zegenen al het werk uwer hand; en gij zult aan
94 Deu 30:9 | doen overvloeien in al het werk uwer hand, in de vrucht
95 Deu 31:29 | HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot toorn te
96 Deu 32:4 | Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn
97 Deu 33:11 | vermogen, en laat U het werk zijner handen wel bevallen;
98 Joz 25:31 | Jozua leefden, en die al het werk des HEEREN wisten, hetwelk
99 Ric 2:7 | gezien hadden al dat grote werk des HEEREN, dat Hij aan
100 Ric 2:10 | niet kende, noch ook het werk, dat Hij aan Israel gedaan
101 Ric 12:12 | knechtjes wijze en zijn werk zijn? ~
102 Ric 15:11 | touwen, met dewelke geen werk gedaan is, zo zou ik zwak
103 Ric 18:16 | een oud man kwam van zijn werk van het veld in den avond,
104 1Sa 8:16 | ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen. ~
105 1Kon 5:16 | bestelden, die over dat werk waren, drie duizend en driehonderd,
106 1Kon 5:16 | over het volk, hetwelk dat werk deed. ~
107 1Kon 7:8 | voorhuis, hetwelk aan hetzelve werk gelijk was; ook maakte hij
108 1Kon 7:14 | met wetenschap, om alle werk in het koper te maken; deze
109 1Kon 7:14 | Salomo, en maakte al zijn werk. ~
110 1Kon 7:22 | leliewerk; alzo werd het werk der pilaren volmaakt. ~
111 1Kon 7:26 | breed, en haar rand als het werk van den rand eens bekers
112 1Kon 7:28 | 28 En dit was het werk der stelling; zij hadden
113 1Kon 7:29 | bijvoegselen van uitgerekt werk. ~
114 1Kon 7:33 | 33 En het werk van die raderen was als
115 1Kon 7:33 | die raderen was als het werk van een wagenrad; hun assen,
116 1Kon 7:40 | en Hiram voleindde al het werk te maken, dat hij voor den
117 1Kon 7:51 | 51 Alzo werd al het werk volbracht, dat de koning
118 1Kon 9:23 | bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd
119 1Kon 9:23 | over het volk, dat in het werk doende was. ~
120 1Kon 13:11 | en vertelde hem al het werk, dat de man Gods te dien
121 1Kon 16:7 | toorn verwekkende door het werk zijner handen, omdat hij
122 2Kon 12:11 | handen der verzorgers van dat werk, die gesteld waren over
123 2Kon 12:14 | dat aan degenen, die het werk deden; en zij verbeterden
124 2Kon 12:15 | om aan degenen, die het werk deden, te geven; want zij
125 2Kon 13:11 | handen der verzorgers van dat werk, die gesteld waren over
126 2Kon 13:14 | dat aan degenen, die het werk deden; en zij verbeterden
127 2Kon 13:15 | om aan degenen, die het werk deden, te geven; want zij
128 2Kon 21:18 | waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout en
129 2Kon 24:5 | hand der verzorgers van het werk, die besteld zijn over het
130 2Kon 24:5 | geven aan degenen, die het werk doen, dat in het huis des
131 2Kon 24:9 | hand der verzorgers van het werk, die besteld waren over
132 2Kon 24:17 | toorn verwekten met al het werk hunner handen, zo zal Mijn
133 1Kro 4:23 | gebleven bij den koning in zijn werk. ~
134 1Kro 6:49 | zijnde besteld tot al het werk van het heilige der heiligen,
135 1Kro 9:13 | zestig, kloeke helden aan het werk van den dienst van het huis
136 1Kro 9:19 | Korathieten, waren over het werk van den dienst, wachters
137 1Kro 9:31 | was in het ambt over het werk, dat in pannen gekookt wordt. ~
138 1Kro 9:33 | nacht was het op hen, in dat werk te zijn. ~
139 1Kro 23:15 | bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en
140 1Kro 23:15 | wijze lieden in allerlei werk. ~
141 1Kro 24:4 | en twintig duizend om het werk van het huis des HEEREN
142 1Kro 24:24 | hun hoofden, doende het werk van den dienst van het huis
143 1Kro 24:28 | alle heilige dingen, en het werk van den dienst van het huis
144 1Kro 26:1 | mannen, bekwaam tot het werk van hun dienst. ~
145 1Kro 27:30 | het westen, over al het werk des HEEREN, en tot den dienst
146 1Kro 29:13 | der Levieten, en van alle werk van den dienst van het huis
147 1Kro 29:20 | verlaten, totdat gij al het werk tot den dienst van het huis
148 1Kro 29:21 | en bij u zijn tot alle werk allerlei vrijwilligen, met
149 1Kro 30:1 | jongeling en teder; dit werk daarentegen is groot, want
150 1Kro 30:5 | zilveren vaten, en tot alle werk, door de hand der werkmeesteren
151 1Kro 30:6 | en de oversten van het werk des konings; ~
152 2Kro 3:10 | cherubim van uittrekkend werk, en hij overtoog die met
153 2Kro 4:5 | breed, en haar rand als het werk van den rand eens bekers
154 2Kro 4:11 | alzo voleindde Huram het werk te maken, dat hij voor de
155 2Kro 5:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, dat Salomo aan
156 2Kro 6:1 | 1 Alzo werd al het werk volbracht, dat Salomo aan
157 2Kro 9:9 | maakte tot slaven in zijn werk; (want zij waren krijgslieden,
158 2Kro 9:16 | 16 Alzo werd al het werk van Salomo bereid tot den
159 2Kro 14:10 | de Levieten zijn in het werk. ~
160 2Kro 16:7 | want er is loon naar uw werk. ~
161 2Kro 17:5 | Rama te bouwen, en zijn werk staakte. ~
162 2Kro 24:12 | gaven aan dengenen, die het werk van den dienst van het huis
163 2Kro 24:13 | deden de verzorgers van het werk, dat de betering des werks
164 2Kro 29:34 | de Levieten, totdat het werk geeindigd was, en totdat
165 2Kro 31:16 | gingen, tot het dagelijkse werk op elken dag, voor hun dienst,
166 2Kro 31:21 | 21 En in alle werk, dat hij begon in den dienst
167 2Kro 32:19 | volkeren der aarde, een werk van mensenhanden. ~
168 2Kro 32:30 | had voorspoed in al zijn werk. ~
169 2Kro 34:10 | hand der verzorgers van het werk, die besteld waren over
170 2Kro 34:10 | gaven dat dengenen, die het werk deden, die arbeidden aan
171 2Kro 34:12 | handelden trouwelijk in dit werk; en de bestelden over dezelve
172 2Kro 34:12 | der Kohathieten, om het werk voort te drijven; en die
173 2Kro 34:13 | voortdrijvers van allen, die in enig werk arbeidden; want uit de Levieten
174 2Kro 34:17 | de hand dergenen, die het werk maakten. ~
175 Ezra 3:8 | opzicht te nemen over het werk van des HEEREN huis. ~
176 Ezra 3:9 | hebben over degenen, die het werk deden aan het huis Gods,
177 Ezra 4:24 | 24 Toen hield het werk op van het huis Gods, Die
178 Ezra 5:8 | in de wanden; en datzelve werk wordt ras gedaan, en gaat
179 Ezra 10:13 | staan kan; en het is geen werk van een dag noch van twee;
180 Neh 2:16 | en den anderen, die het werk deden, niets te kennen gegeven. ~
181 Neh 4:11 | dood; alzo zullen wij het werk doen ophouden. ~
182 Neh 4:15 | muur, een iegelijk tot zijn werk. ~
183 Neh 4:16 | jongens doende waren aan het werk, en de helft van hen hielden
184 Neh 4:17 | ene hand doende aan het werk, en de andere hield het
185 Neh 4:19 | het overige des volks: Het werk is groot en wijd; en wij
186 Neh 4:21 | waren wij doende aan het werk; en de helft van hen hielden
187 Neh 4:22 | zijn, en des daags aan het werk. ~
188 Neh 5:16 | Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en
189 Neh 5:16 | verzameld geweest tot het werk. ~
190 Neh 6:3 | zeggen: Ik doe een groot werk, zodat ik niet zal kunnen
191 Neh 6:3 | afkomen; waarom zou dit werk ophouden, terwijl ik het
192 Neh 6:9 | Hun handen zullen van het werk aflaten, dat het niet zal
193 Neh 6:16 | want zij merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was. ~
194 Neh 7:70 | der vaderen gaven tot het werk. Hattirsatha gaf tot den
195 Neh 10:33 | over Israel; en tot alle werk van het huis onzes Gods. ~
196 Neh 11:12 | En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren
197 Neh 11:22 | de zangers tegenover het werk van Gods huis. ~
198 Neh 13:10 | Levieten en de zangers, die het werk deden, gevloden waren, een
199 Neh 13:30 | der Levieten, elk op zijn werk; ~
200 Est 16:9 | handen dergenen, die het werk doen, om in des konings
201 Est 17:9 | handen dergenen, die het werk doen, om in des konings
202 Est 50:3 | landvoogden, en die het werk des konings deden, verhieven
203 Job 1:10 | wat hij heeft rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend,
204 Job 14:15 | antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig
205 Job 24:5 | woestijn; zij gaan uit tot hun werk, makende zich vroeg op ten
206 Job 33:17 | den mens afwende van zijn werk, en van den man de hovaardij
207 Job 34:11 | 11 Want naar het werk des mensen vergeldt Hij
208 Job 34:19 | zijn allen Zijner handen werk. ~
209 Job 36:9 | 9 Dan geeft Hij hun hun werk te kennen, en hun overtredingen,
210 Job 36:24 | 24 Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt, hetwelk de
211 Psa 7:14 | de hittige vervolgers te werk stellen. ~
212 Psa 8:4 | ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en
213 Psa 9:17 | goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon,
214 Psa 14:1 | maken het gruwelijk met hun werk; er isniemand, die goed
215 Psa 19:2 | verkondigt Zijner handen werk. ~
216 Psa 28:4 | geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding tot
217 Psa 28:5 | des HEEREN, noch op het werk Zijner handen, zo zal Hij
218 Psa 33:4 | woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~
219 Psa 34:4 | woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~
220 Psa 44:2 | ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in
221 Psa 62:13 | iegelijk vergelden naar zijn werk. ~ ~ ~
222 Psa 64:10 | mensen zullen vrezen, en Gods werk verkondigen, en Zijn doen
223 Psa 90:16 | 16 Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden,
224 Psa 90:17 | ons; en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja,
225 Psa 90:17 | handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat. ~ ~ ~ ~
226 Psa 95:9 | Mij beproefden, ook Mijn werk zagen. ~
227 Psa 102:26 | en de hemelen zijn het werk Uwer handen; ~
228 Psa 104:23 | mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot
229 Psa 115:4 | zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen; ~
230 Psa 135:15 | zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. ~
231 Spre 10:16 | 16 Het werk des rechtvaardigen is ten
232 Spre 11:18 | goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid
233 Spre 16:11 | weegstenen des zaks zijn Zijn werk. ~
234 Spre 18:9 | zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van
235 Spre 20:11 | zich bekend maken, of zijn werk zuiver, en of het recht
236 Spre 21:8 | verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht. ~
237 Spre 21:24 | hovaardige verbolgenheid te werk. ~
238 Spre 22:29 | gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht
239 Spre 24:12 | vergelden naar zijn werk. ~
240 Spre 24:27 | 27 Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het
241 Spre 24:29 | ieder vergelden naar zijn werk. ~
242 Pred 2:17 | haatte ik dit leven, want dit werk dacht mij kwaad, dat onder
243 Pred 3:11 | zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft,
244 Pred 3:17 | voornemen, en over alle werk. ~
245 Pred 4:3 | niet gezien heeft het boze werk, dat onder de zon geschiedt. ~
246 Pred 5:5 | wille, en verderven het werk uwer handen? ~
247 Pred 7:13 | 13 Aanmerk het werk Gods; want wie kan recht
248 Pred 8:9 | mijn hart begaf tot alle werk, dat onder de zon geschiedt:
249 Pred 8:14 | het wedervaart naar het werk der goddelozen, en er zijn
250 Pred 8:14 | wedervaart naar het werk der rechtvaardigen. Ik zeg,
251 Pred 8:17 | 17 Toen zag ik alle werk Gods, dat de mens niet kan
252 Pred 8:17 | niet kan uitvinden, het werk, dat onder de zon geschiedt,
253 Pred 9:10 | uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap,
254 Pred 10:10 | moet hij meerder kracht te werk stellen; maar de wijsheid
255 Pred 11:5 | vrouw, alzo weet gij het werk Gods niet, Die het alles
256 Pred 12:14 | Want God zal ieder werk in het gericht brengen,
257 Hoo 7:1 | kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars. ~
258 Jes 2:8 | vervuld met afgoden; voor het werk hunner handen buigen zij
259 Jes 5:12 | maar zij aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij
260 Jes 5:19 | Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, opdat wij het
261 Jes 10:12 | gemaakt hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem,
262 Jes 17:8 | aanschouwen de altaren, het werk zijner handen, ook hetgeen
263 Jes 19:15 | 15 En er zal geen werk wezen voor de Egyptenaren,
264 Jes 19:25 | Egyptenaars, en de Assyriers, het werk Mijner handen, en Israel,
265 Jes 28:21 | dal van Gibeon, om Zijn werk te doen, Zijn werk zal vreemd
266 Jes 28:21 | Zijn werk te doen, Zijn werk zal vreemd zijn; en om Zijn
267 Jes 29:23 | als hij zijn kinderen, het werk Mijner handen, zien zal
268 Jes 32:17 | 17 En het werk der gerechtigheid zal vrede
269 Jes 37:19 | waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout en
270 Jes 41:24 | minder dan niet, en ulieder werk is erger dan een adder;
271 Jes 45:9 | Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen
272 Jes 45:11 | kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel
273 Jes 54:16 | instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver
274 Jes 61:21 | spruit Mijner plantingen, een werk Mijner handen, opdat
275 Jes 62:8 | en Ik zal geven, dat hun werk in der waarheid zal zijn;
276 Jes 65:8 | wij allen zijn Uwer handen werk. ~
277 Jes 66:22 | uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~
278 Jer 10:3 | woud gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen
279 Jer 10:5 | gelijk een palmboom van dicht werk, maar kunnen niet spreken;
280 Jer 10:9 | en goud van Ufaz, tot een werk des werkmeesters en van
281 Jer 10:9 | purper is hun kleding, een werk der wijzen zijn zij
282 Jer 10:15 | Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde
283 Jer 17:22 | den sabbatdag, noch enig werk doen; maar gij zult den
284 Jer 17:24 | heiligt, dat gij geen werk daarop doet;
285 Jer 18:3 | en ziet, hij maakte een werk op de schijven. ~
286 Jer 25:6 | Mij niet door uwer handen werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~
287 Jer 25:7 | Mij vertoorndet door het werk uwer handen, u zelven ten
288 Jer 25:14 | naar hun doen, en naar het werk hunner handen. ~
289 Jer 32:30 | Israels hebben Mij door het werk hunner handen alleenlijk
290 Jer 48:10 | Vervloekt zij, die des HEEREN werk bedriegelijk doet; ja, vervloekt
291 Jer 50:25 | voortgebracht; want dat is een werk van den HEERE, den HEERE
292 Jer 50:29 | vergeldt haar naar haar werk, doet haar naar alles,
293 Jer 51:10 | en laat ons te Sion het werk des HEEREN, onzes Gods,
294 Jer 51:18 | Ijdelheid zijn zij, een werk van verleidingen; ten tijde
295 Klaa 1:108| die vergelding, naar het werk hunner handen. ~
296 Klaa 1:112| aan de aarden flessen, het werk van de handen eens pottenbakkers! ~
297 Eze 15:3 | hout genomen, om een stuk werk te maken? Neemt men daarvan
298 Eze 16:10 | bekleedde u ook met gestikt werk, en Ik schoeide u met dassenvellen,
299 Eze 16:13 | linnen, en zijde, en gestikt werk; gij at meelbloem, en honig,
300 Eze 16:30 | dingen doet, zijnde het werk van een heersende hoerachtige
301 Eze 27:16 | smaragden, purper, en gestikt werk, en zijde, en Ramoth, en
302 Eze 27:24 | van hemelsblauw en gestikt werk, en met schatkisten van
303 Eze 28:13 | smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen
304 Eze 35:11 | uw haat tegen hen hebt te werk gesteld; en Ik zal
305 Dan 8:27 | op, en deed des konings werk; en ik was ontzet over dit
306 Hos 14:4 | rijden op paarden, en tot het werk onzer handen niet meer zeggen:
307 Jona 1:8 | kwaad overkomt. Wat is uw werk en van waar komt gij? Welk
308 Mic 5:12 | zult nederbuigen voor het werk uwer handen. ~
309 Mic 6:16 | onderhouden, en het ganse werk van het huis van Achab;
310 Matt 21:28 | eersten, zeide: Zoon! ga heen, werk heden in mijn wijngaard. ~
311 Matt 26:10 | want zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. ~
312 Mark 13:34 | dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood,
313 Mark 14:6 | aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht. ~
314 Luk 1:51 | 51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij
315 Joha 4:34 | gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. ~
316 Joha 5:17 | werkt tot nu toe, en Ik werk ook. ~
317 Joha 6:29 | zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in
318 Joha 7:21 | antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik gedaan, en gij verwondert
319 Joha 10:32 | van Mijn Vader; om welk werk van die stenigt gij Mij? ~
320 Joha 10:33 | stenigen U niet over enig goed werk, maar over gods lastering,
321 Joha 17:4 | aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt
322 Hand 7:2 | Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen
323 Hand 7:41 | u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een
324 Hand 7:41 | verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk
325 Hand 7:41 | een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven,
326 Hand 8:26 | bevolen waren geweest tot het werk, dat zij volbracht hadden. ~
327 Hand 9:38 | niet was gegaan tot het werk. ~
328 Rom 2:15 | 15 Als die betonen het werk der wet geschreven in hun
329 Rom 11:6 | meer; anderszins is het werk geen werk meer. ~
330 Rom 11:6 | anderszins is het werk geen werk meer. ~
331 Rom 14:20 | 20 Verbreek het werk van God niet om der spijze
332 1Kor 3:13 | 13 Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want
333 1Kor 3:13 | hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. ~
334 1Kor 3:14 | 14 Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd
335 1Kor 3:15 | 15 Zo iemands werk zal verbrand worden, die
336 1Kor 9:1 | Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere? ~
337 1Kor 15:58 | overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet,
338 1Kor 16:10 | zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik. ~
339 2Kor 9:8 | hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. ~
340 Gal 6:4 | iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven
341 Efez 4:12 | volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing
342 Fili 1:6 | dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen
343 Fili 2:30 | 30 Want om het werk van Christus was hij tot
344 1The 1:3 | ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid
345 2The 1:11 | Zijner goedigheid, en het werk des geloofs met kracht. ~
346 2The 2:17 | u in alle goed woord en werk. ~ ~
347 1Tim 3:1 | die begeert een treffelijk werk. ~
348 1Tim 5:10 | heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft. ~
349 2Tim 2:21 | des Heeren, tot alle goed werk toebereid. ~
350 2Tim 3:17 | volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. ~ ~
351 2Tim 4:5 | lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak,
352 2Tim 4:18 | verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels
353 2Tim 5:16 | ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt. ~ ~ ~ ~
354 Tit 1:16 | ongehoorzaam, en tot alle goed werk ongeschikt. ~ ~
355 Tit 3:1 | zijn, dat zij tot alle goed werk bereid zijn; ~
356 Heb 6:10 | onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid
357 Heb 13:21 | Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt
358 Jako 1:4 | lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt
359 1Pet 1:17 | oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den
360 Open 22:12 | te vergelden, gelijk zijn werk zal zijn. ~
|