Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
rechabieten 4
rechob 5
rechokim 1
recht 358
rechtdoor 1
rechte 20
rechtelijk 1
Frequency    [«  »]
368 hetgeen
367 rondom
360 werk
358 recht
357 waarom
356 broeder
355 aaron

Bijbel

IntraText - Concordances

recht

    Book Chapter: Verse
1 Gen 17:25 | Rechter der ganse aarde geen recht doen? ~ 2 Exo 8:26 | Mozes dan zeide: Het is niet recht, dat men alzo doe; want 3 Exo 10:29 | Mozes nu zeide: Gij hebt recht gesproken; ik zal niet meer 4 Exo 15:25 | het volk een inzetting en recht, en aldaar verzocht Hij 5 Exo 15:26 | horen zult, en doen, wat recht is in Zijn ogen, en uw oren 6 Exo 21:9 | hij met haar doen naar het recht der dochteren. ~ 7 Exo 21:31 | gestoten heeft, naar dat recht zal hem gedaan worden. ~ 8 Exo 23:2 | naar de menigte, om het recht te buigen. ~ 9 Exo 23:6 | 6 Gij zult het recht uws armen niet buigen in 10 Exo 26:9 | gordijnen zult gij dubbel maken, recht voorop de tent. ~ 11 Exo 28:25 | schouderbanden van den efod, recht op de voorste zijde van 12 Exo 39:18 | schouderbanden des efods, recht op de voorste zijde van 13 Exo 40:24 | de tent der samenkomst, recht over de tafel, aan de zijde 14 Lev 9:16 | maakte dat toe naar het recht. ~ 15 Lev 23:22 | 22 Enerlei recht zult gij hebben; zo zal 16 Num 8:2 | de lampen aansteken zult, recht tegenover den kandelaar 17 Num 15:16 | 16 Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den 18 Num 22:5 | bedekt, en het blijft liggen recht tegenover mij. ~ 19 Num 22:37 | gekomen? Kan ik u niet te recht vereren? ~ 20 Num 23:27 | medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen van dien 21 Num 27:7 | dochteren van Zelafead spreken recht; gij zult haar ganselijk 22 Num 34:29 | zijn tot een inzetting van recht, bij uw geslachten, in al 23 Num 35:5 | kinderen van Jozef spreekt recht. ~ 24 Deu 1:16 | tussen uw broederen, en richt recht tussen den man en tussen 25 Deu 6:18 | 18 En gij zult doen, wat recht en goed is in de ogen des 26 Deu 10:18 | 18 Die het recht van den wees en van de weduwe 27 Deu 12:8 | ieder al wat in zijn ogen recht is. ~ 28 Deu 12:25 | zult gedaan hebben, wat recht is in de ogen des HEEREN. ~ 29 Deu 12:28 | gedaan hebben wat goed en recht is in de ogen des HEEREN, 30 Deu 13:18 | gebiede, om te doen wat recht is in de ogen des HEEREN, 31 Deu 18:3 | 3 Dit nu zal het recht der priesters zijn van het 32 Deu 21:9 | want gij zult doen, wat recht is in de ogen des HEEREN. ~ 33 Deu 21:17 | beginsel zijner kracht, het recht der eerstgeboorte is het 34 Deu 24:17 | 17 Gij zult het recht van den vreemdeling en van 35 Deu 27:19 | 19 Vervloekt zij, die het recht van den vreemdeling, van 36 Deu 32:4 | onrecht; rechtvaardig en recht is Hij. ~ 37 Deu 32:36 | HEERE zal aan Zijn volk recht doen, en het zal Hem over 38 Deu 34:1 | hoogten van Pisga, welke recht tegenover Jericho is; en 39 Joz 9:25 | gelijk het goed en gelijk het recht is in uw ogen ons te doen. ~ 40 Joz 25:25 | hun tot een inzetting en recht te Sichem. ~ 41 Ric 11:6 | Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem, 42 Ric 16:6 | een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 43 Ric 20:25 | een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen. ~ 44 1Sa 2:3 | wetenschappen, en Zijn daden zijn recht gedaan. ~ 45 1Sa 6:12 | 12 De koeien nu gingen recht in dien weg, op den weg 46 1Sa 8:3 | geschenken, en bogen het recht. ~ 47 1Sa 10:25 | nu sprak tot het volk het recht des koninkrijks, en schreef 48 1Sa 18:20 | gegeven, zo was die zaak recht in zijn ogen. ~ 49 1Sa 18:26 | woorden. En die zaak was recht in de ogen van David, dat 50 1Sa 30:25 | een inzetting en tot een recht gesteld in Israel, tot op 51 2Sa 8:15 | deed aan zijn ganse volk recht en gerechtigheid. ~ 52 2Sa 15:3 | Zie, uw zaken zijn goed en recht; maar gij hebt geen verhoorder 53 2Sa 15:4 | rechtzaak heeft, dat ik hem recht sprake. ~ 54 2Sa 15:23 | en al het volk ging over, recht naar den weg der woestijn. ~ 55 2Sa 17:4 | 4 Dit woord nu was recht in Absaloms ogen, en in 56 2Sa 18:19 | boodschappen, dat de HEERE hem recht gedaan heeft van de hand 57 2Sa 18:31 | dat u de HEERE heden heeft recht gedaan van de hand van al 58 2Sa 19:6 | dood waren, dat het alsdan recht zou zijn in uw ogen. ~ 59 1Kon 3:28| wijsheid Gods in hem was, om recht te doen. ~ 60 1Kon 8:45| hun smeking, en voer hun recht uit. ~ 61 1Kon 8:49| hun smeking en voer hun recht uit; ~ 62 1Kon 8:59| en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht uitvoere, 63 1Kon 8:59| knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk Israel, elkeen 64 1Kon 9:12| had, maar zij waren niet recht in zijn ogen. ~ 65 1Kon 10:9 | u tot koning gesteld, om recht en gerechtigheid te doen. ~ 66 1Kon 11:33| Mijn wegen, om te doen wat recht is in Mijn ogen, te weten 67 1Kon 11:38| zult wandelen, en doen wat recht in Mijn ogen is, houdende 68 1Kon 14:8 | navolgde, om te doen alleen wat recht is in Mijn ogen; ~ 69 1Kon 15:5 | Omdat David gedaan had wat recht was in de ogen des HEEREN, 70 1Kon 15:11| 11 En Asa deed wat recht was in de ogen des HEEREN, 71 1Kon 22:43| niet daarvan, doende dat recht was in de ogen des HEEREN. ~ 72 2Kon 7:9 | den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag van 73 2Kon 10:15| zeide tot hem: Is uw hart recht, gelijk als mijn hart met 74 2Kon 10:30| welgedaan hebt, doende wat recht is in Mijn ogen, en hebt 75 2Kon 11:18| zijn beelden verbraken zij recht wel; en Mattan, den priester 76 2Kon 12:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 77 2Kon 13:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 78 2Kon 15:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 79 2Kon 16:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 80 2Kon 16:34| 34 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; 81 2Kon 17:2 | Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN 82 2Kon 18:2 | Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN 83 2Kon 19:9 | hadden de zaken, die niet recht zijn, tegen den HEERE, hun 84 2Kon 20:3 | 3 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 85 2Kon 24:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN; 86 1Kro 13:4 | doen zou; want die zaak was recht in de ogen des gansen volks. ~ 87 1Kro 15:13| gezocht hebben naar het recht. ~ 88 1Kro 18:14| hij deed zijn gansen volke recht en gerechtigheid. ~ 89 1Kro 19:14| hij deed zijn gansen volke recht en gerechtigheid. ~ 90 2Kro 7:35| hun smeking, en voer hun recht uit. ~ 91 2Kro 7:39| hun smekingen, en voer hun recht uit, en vergeef Uw volk, 92 2Kro 10:8 | koning over hen gesteld, om recht en gerechtigheid te doen. ~ 93 2Kro 15:2 | Asa deed dat goed en dat recht was in de ogen des HEEREN, 94 2Kro 21:12| onze God, zult Gij geen recht tegen hen oefenen? want 95 2Kro 21:32| daarvan niet af, doende dat recht was in de ogen des HEEREN. ~ 96 2Kro 24:2 | 2 En Joas deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 97 2Kro 25:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 98 2Kro 26:4 | 4 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 99 2Kro 27:2 | 2En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 100 2Kro 28:1 | Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, 101 2Kro 29:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 102 2Kro 30:4 | 4 En deze zaak was recht in de ogen des konings, 103 2Kro 31:20| en hij deed dat goed, en recht, en waarachtig was, voor 104 2Kro 32:30| van Gihon, en leidde ze recht af beneden naar het westen 105 2Kro 34:2 | 2 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, 106 2Kro 35:13| pascha bij het vuur, naar het recht; maar de andere heilige 107 2Kro 36:13| pascha bij het vuur, naar het recht; maar de andere heilige 108 Ezra 3:4 | bij dag in getal, naar het recht, van elk dagelijks op zijn 109 Ezra 7:26| over dien laat spoediglijk recht worden gedaan, hetzij ter 110 Neh 8:19 | den verbodsdag, naar het recht. ~  ~  ~  111 Est 1:13 | degenen, die de wet en het recht wisten; ~ 112 Est 47:1 | deze zaak voor den koning recht is, en ik in zijn ogen aangenaam 113 Job 6:2 | 2 Och, of mijn verdriet recht gewogen wierd, en men mijn 114 Job 8:3 | 3 Zou dan God het recht verkeren, en zou de Almachtige 115 Job 8:6 | 6 Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij 116 Job 9:19 | sterk; en zo het aan het recht komt, wie zal mij dagvaarden? ~ 117 Job 11:2 | en zou een klapachtig man recht hebben? ~ 118 Job 13:18 | 18 Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik 119 Job 19:7 | schreeuw, doch er is geen recht. ~ 120 Job 23:4 | 4 Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk 121 Job 27:2 | als God leeft, Die mijn recht weggenomen heeft, en de 122 Job 31:13 | 13 Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of mijner 123 Job 32:9 | en de ouden verstaan het recht niet. ~ 124 Job 33:27 | Ik heb gezondigd, en het recht verkeerd, hetwelk mij niet 125 Job 34:4 | ons kiezen voor ons, wat recht is; laat ons kennen onder 126 Job 34:5 | rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen. ~ 127 Job 34:6 | 6 Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk 128 Job 34:12 | Almachtige verkeert het recht niet. ~ 129 Job 34:17 | 17 Zou hij ook, die het recht haat, den gewonde verbinden, 130 Job 35:2 | 2 Houdt gij dat voor recht, dat gij gezegd hebt: Mijn 131 Job 36:6 | goddeloze niet leven, en het recht der ellendigen beschikt 132 Job 36:17 | vervuld; het gericht en het recht houden u vast. ~ 133 Job 41:7 | want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk 134 Job 41:8 | want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk 135 Psa 7:9 | De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, 136 Psa 9:5 | 5 Want Gij hebt mijn recht en mijn rechtszaak afgedaan; 137 Psa 9:17 | bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is 138 Psa 10:18 | Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens 139 Psa 17:2 | 2 Laat mijn recht van voor Uw aangezicht uitgaan, 140 Psa 19:9 | bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; 141 Psa 25:8 | Teth. De HEERE is goed en recht; daarom zal Hij de zondaars 142 Psa 25:9 | zachtmoedigen leiden in het recht, en Hij zal den zachtmoedigen 143 Psa 26:1 | psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in 144 Psa 33:4 | Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~ 145 Psa 34:4 | Want des HEEREN woord is recht, en al Zijn werk getrouw. ~ 146 Psa 36:23 | en word wakker tot mijn recht; mijn God en HEERE! tot 147 Psa 36:24 | 24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, HEERE, 148 Psa 38:6 | voortkomen als het licht, en uw recht als den middag. ~ 149 Psa 38:28 | Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten 150 Psa 38:30 | en zijn tong spreekt het recht. ~ 151 Psa 43:1 | 1Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn 152 Psa 54:3 | door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht. ~ 153 Psa 72:2 | gerechtigheid, en Uw ellendigen met recht. ~ 154 Psa 75:3 | ontvangen hebben, zo zal ik gans recht richten. ~ 155 Psa 78:37 | 37 Want hun hart was niet recht met Hem, en zij waren niet 156 Psa 81:5 | inzetting in Israel, een recht van den God Jakobs. ~ 157 Psa 82:3 | 3Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt 158 Psa 92:16 | verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen, 159 Psa 99:4 | sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden 160 Psa 99:4 | billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan 161 Psa 101:1 | van goedertierenheid en recht zingen; U zal ik psalmzingen, 162 Psa 106:3 | Welgelukzalig zijn zij, die het recht onderhouden, die te aller 163 Psa 110:6 | 6Hij zal recht doen onder de heidenen; 164 Psa 112:5 | beschikt zijn zaken met recht. ~ 165 Psa 119:84 | knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers? ~ 166 Psa 119:121| 121  Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; 167 Psa 119:128| bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse 168 Psa 119:132| wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam 169 Psa 119:137| elkeen Uwer oordelen is recht. ~ 170 Psa 119:149| maak mij levend naar Uw recht. ~ 171 Psa 119:160| der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid. ~ 172 Psa 140:13 | rechtzaak des ellendigen, en het recht der nooddruftigen zal uitvoeren. ~ 173 Psa 146:7 | 7 Die den verdrukte recht doet, Die den hongerige 174 Psa 149:9 | 9Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal 175 Spre 1:3 | verstand, gerechtigheid, en recht, en billijkheden; ~ 176 Spre 2:9 | verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle 177 Spre 3:6 | wegen, en Hij zal uw paden recht maken. ~ 178 Spre 4:25| zien, en uw oogleden zich recht voor u heen houden. ~ 179 Spre 8:9 | 9      Zij zijn alle recht voor dengene, die verstandig 180 Spre 9:15| voorbijgaan, die hun paden recht maken, zeggende: ~ 181 Spre 11:5 | oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt 182 Spre 11:24| een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. ~ 183 Spre 12:5 | rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen 184 Spre 12:15| De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar 185 Spre 14:12| Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste 186 Spre 15:21| een man van verstand zal recht wandelen. ~ 187 Spre 16:8 | veelheid der inkomsten zonder recht. ~ 188 Spre 16:25| Er is een weg, die iemand recht schijnt; maar het laatste 189 Spre 17:26| slaan zouden om hetgeen recht is. ~ 190 Spre 19:28| Belialsgetuige bespot het recht; en de mond der goddelozen 191 Spre 20:6 | weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden? ~ 192 Spre 20:11| zijn werk zuiver, en of het recht zal wezen. ~ 193 Spre 21:2 | Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE 194 Spre 21:3 | 3      Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE 195 Spre 21:7 | doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen. ~ 196 Spre 21:8 | het werk des zuiveren is recht. ~ 197 Spre 21:15| rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers 198 Spre 23:31| zijn verve geeft, als hij recht opgaat; ~ 199 Spre 28:5 | kwade lieden verstaan het recht niet; maar die den HEERE 200 Spre 29:4 | het land staande door het recht; maar een, die tot geschenken 201 Spre 29:14| koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in 202 Spre 29:26| heersers; maar een ieders recht is van den HEERE. ~ 203 Spre 29:27| rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze 204 Spre 31:9 | verdrukte en nooddruftige recht. ~ 205 Pred 1:15| Het kromme kan niet recht gemaakt worden; en hetgeen 206 Pred 7:13| werk Gods; want wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt 207 Pred 7:29| gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar zij 208 Pred 8:10| die stad, in dewelke zij recht      gedaan hadden. Dit 209 Pred 10:10| uitnemende zaak, om iets recht te      maken. ~ 210 Pred 11:6 | want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, 211 Pred 12:10| vinden, en het geschrevene is recht, woorden der waarheid. ~ 212 Hoo 7:9 | gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende 213 Jes 1:17 | Leert goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet 214 Jes 1:17 | verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak der 215 Jes 1:21 | hoer geworden! Zij was vol recht, gerechtigheid herbergde 216 Jes 1:23 | den wezen doen zij geen recht, en de      twistzaak der 217 Jes 1:27 | 27      Sion zal door recht verlost worden, en haar 218 Jes 5:7 | en Hij heeft gewacht naar recht, maar ziet,      het is 219 Jes 5:16 | verhoogd worden door het recht; en God, die Heilige, zal 220 Jes 10:2 | Om de armen van het recht af te wenden, en om het 221 Jes 10:2 | af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks 222 Jes 16:5 | een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig is ter      223 Jes 26:7 | rechtvaardigen weegt Gij recht. ~ 224 Jes 30:10 | schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot ons zachte 225 Jes 32:1 | vorsten zullen heersen naar recht. ~ 226 Jes 32:7 | met valse redenen, en het recht, als de arme      spreekt. ~ 227 Jes 32:16 | 16      En het recht zal in de woestijn wonen, 228 Jes 33:23 | hun mastboom niet kunnen recht stijf houden, zij zullen 229 Jes 40:3 | den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan 230 Jes 40:4 | en wat krom is, dat zal recht, en wat hobbelachtig is, 231 Jes 40:27 | HEERE verborgen, en mijn recht gaat van mijn God voorbij? ~ 232 Jes 42:1 | Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen      voortbrengen. ~ 233 Jes 42:3 | met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. ~ 234 Jes 42:4 | verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld; 235 Jes 42:16 | maken, en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun 236 Jes 45:2 | en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren 237 Jes 45:13 | en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad 238 Jes 49:4 | toegebracht; gewisselijk, Mijn recht is bij den HEERE, en Mijn 239 Jes 51:4 | uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen rusten tot een licht 240 Jes 57:1 | zegt de HEERE: Bewaart het recht, en doet gerechtigheid; 241 Jes 59:2 | gerechtigheid doet en het recht zijns Gods niet verlaat, 242 Jes 60:8 | zij niet; en er is geen recht in hun gangen; hun paden 243 Jes 60:9 | 9      Daarom is het recht verre van ons, en de gerechtigheid 244 Jes 60:11 | duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, 245 Jes 60:14 | 14      Daarom is het recht achterwaarts geweken, en 246 Jes 60:14 | struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan. ~ 247 Jes 60:15 | in Zijn ogen, dat er geen recht was. ~ 248 Jes 62:8 | Want Ik, de HEERE, heb het recht lief, Ik haat den roof in 249 Jes 67:16 | zwaard zal de HEERE in het recht treden met alle vlees; en 250 Jer 4:2 | HEERE leeft! in waarheid, in recht en in gerechtigheid; zo 251 Jer 5:1 | vindt, of er een is, die recht doet, die waarheid zoekt, 252 Jer 5:4 | den weg des HEEREN, het recht hun Gods niet weten. ~ 253 Jer 5:5 | den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij hadden 254 Jer 5:28 | ook oordelen zij het      recht der nooddruftigen niet. ~ 255 Jer 7:5 | indien gij waarlijk zult recht doen tussen den man en tussen 256 Jer 8:6 | toegehoord, zij spreken dat niet recht is, er is niemand, die berouw 257 Jer 8:7 | maar Mijn volk weet het recht des      HEEREN niet. ~ 258 Jer 9:24 | ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde, 259 Jer 17:11 | vergadert, doch niet met recht; in de helft zijner dagen 260 Jer 18:4 | ander vat, gelijk als het recht was in de ogen des      261 Jer 21:12 | HEERE: Richt des morgens recht, en verlost den beroofde 262 Jer 22:3 | Zo zegt de HEERE: Doet recht en gerechtigheid, en redt 263 Jer 22:15 | gegeten en gedronken, en recht en gerechtigheid gedaan, 264 Jer 23:5 | en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid      doen 265 Jer 23:10 | boos is, en hun macht niet recht. ~ 266 Jer 26:14 | als het goed, en als het recht is in uw ogen; ~ 267 Jer 27:5 | Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn      ogen. ~ 268 Jer 32:7 | Anathoth is, want gij hebt het recht van lossing, om te kopen. ~ 269 Jer 33:15 | uitspruiten; en Hij zal recht en gerechtigheid doen op 270 Jer 34:15 | wedergekeerd, en hadt gedaan, dat recht is in Mijn ogen, vrijheid 271 Jer 40:4 | aangezicht, waarhenen het goed en recht in uw ogen is te      gaan, 272 Jer 40:5 | overal, waar het in uw ogen recht is te gaan, ga er henen. 273 Klaa 1:79| Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het 274 Eze 1:9 | gingen; zij gingen elkeen recht uit voor zijn aangezicht 275 Eze 10:22 | zelven; zij gingen ieder recht uit      voor zijn aangezicht 276 Eze 11:9 | der vreemden; en Ik zal recht onder u doen. ~ 277 Eze 14:3 | aanstoot hunner ongerechtigheid recht voor hun aangezichten gesteld; 278 Eze 14:4 | zijner      ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, 279 Eze 14:7 | zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht, en 280 Eze 18:5 | rechtvaardig is, en doet recht en gerechtigheid; ~ 281 Eze 18:8 | onrecht afkeert, waarachtig recht tussen den een en den anderen 282 Eze 18:19 | Immers zal de zoon, die recht en gerechtigheid gedaan 283 Eze 18:21 | inzettingen onderhoudt, en doet recht en gerechtigheid, hij zal 284 Eze 18:25 | De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! 285 Eze 18:25 | Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht? ~ 286 Eze 18:27 | hij gedaan heeft, en doet recht en gerechtigheid, die zal 287 Eze 18:29 | De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis 288 Eze 18:29 | wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen 289 Eze 20:4 | 4      Zoudt gij hun recht geven, zoudt gij hun recht 290 Eze 20:4 | recht geven, zoudt gij hun recht geven, o mensenkind? Maak 291 Eze 21:27 | totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en dien Ik dat geven 292 Eze 22:2 | zoudt gij der bloedstad recht geven? Zoudt gij ze recht 293 Eze 22:2 | recht geven? Zoudt gij ze recht geven? Ja, maak haar bekend 294 Eze 22:29 | vreemdeling verdrukken zij zonder recht. ~ 295 Eze 23:36 | zoudt gij Ohola en Oholiba recht geven? Ja, vertoon haar 296 Eze 23:45 | zullen haar richten naar het recht der overspeelsters, en naar 297 Eze 23:45 | overspeelsters, en naar het recht der bloedvergietsters; want 298 Eze 33:14 | van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet; ~ 299 Eze 33:16 | gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid gedaan, 300 Eze 33:17 | De weg des Heeren is niet recht; daar toch hun eigen weg 301 Eze 33:17 | toch hun eigen weg niet recht is. ~ 302 Eze 33:19 | zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid, zo zal 303 Eze 33:20 | De weg des Heeren is niet recht; Ik zal ulieden richten, 304 Eze 45:9 | verstoring weg, en doet recht en gerechtigheid; neemt 305 Eze 46:9 | dewelke hij is ingegaan, maar recht voor zich henen uitgaan. ~ 306 Eze 47:20 | landpale af tot daar men recht tegenover Hamath komt; dat 307 Hos 5:11 | hij is verpletterd met recht; want hij heeft zo gewild; 308 Hos 12:7 | bewaar weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op 309 Hos 14:10 | want des HEEREN wegen zijn recht, en de rechtvaardigen zullen 310 Amos 3:10| weten niet te doen, dat recht is, spreekt de HEERE; die 311 Amos 5:7 | 7      Die het recht in alsem verkeren, en de 312 Amos 5:15| het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal 313 Amos 6:12| Want gijlieden hebt het recht in gal verkeerd, en de vrucht 314 Mic 2:7 | geen goed bij dien, die recht wandelt? ~ 315 Mic 3:1 | Betaamt het ulieden niet het recht te weten? ~ 316 Mic 3:9 | een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert; ~ 317 Mic 6:2 | Hij zal Zich met Israel in recht begeven. ~ 318 Mic 6:8 | eist de HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid 319 Mic 7:9 | mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij brengen 320 Zep 2:3 | zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! Zoekt gerechtigheid, 321 Zep 3:5 | allen morgen geeft Hij Zijn recht in het licht, er ontbreekt 322 Mal 3:5 | en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, 323 Matt 2:26| Heeren, maakt Zijn paden recht! ~ 324 Matt 20:4 | den wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij 325 Matt 20:7 | den wijngaard, en zo wat recht is, zult gij ontvangen. ~ 326 Mark 1:3 | Heeren, maakt Zijn paden recht. ~ 327 Mark 7:35| tong werd los, en hij sprak recht. ~ 328 Luk 3:4 | Heeren, maakt Zijn paden recht! ~ 329 Luk 7:43 | zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld. ~ 330 Luk 10:28 | zeide tot hem: Gij hebt recht geantwoord; doe dat, en 331 Luk 12:57 | van uzelven niet, hetgeen recht is? ~ 332 Luk 13:13 | zij werd terstond weder recht, en verheerlijkte God. ~ 333 Luk 18:3 | tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. ~ 334 Luk 18:5 | moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk 335 Luk 18:7 | 7 Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, 336 Luk 18:8 | dat Hij hun haastelijk recht doen zal. Doch de Zoon des 337 Luk 20:21 | Meester, wij weten, dat Gij recht spreekt en leert, en den 338 Joha 1:23| Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, 339 Hand 4:19| hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer 340 Hand 8:10| Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong 341 Hand 10:11| afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, en den 342 Rom 1:32 | 32 Dewelken, daar zij het recht Gods weten,, namelijk, dat 343 Rom 8:4 | 4 Opdat het recht der wet vervuld zou worden 344 1Kor 6:1 | heeft tegen een ander, te recht gaan voor de onrechtvaardigen, 345 1Kor 6:6 | met den anderen broeder te recht, en dat voor ongelovigen. ~ 346 2Kor 11:4 | zo verdroegt gij hem met recht. ~ 347 Gal 2:14 | als ik zag, dat zij niet recht wandelden naar de waarheid 348 Gal 4:17 | 17 Zij ijveren niet recht over u; maar zij willen 349 Gal 6:1 | brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; 350 Efez 6:1 | in den Heere; want dat is recht. ~ 351 Fili 1:7 | 7 Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit 352 Kol 4:1 | doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat 353 2The 1:6 | 6 Alzo het recht is bij God verdrukking te 354 2Tim 2:15| die het Woord der waarheid recht snijdt. ~ 355 2Tim 5:5 | ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van 356 Tit 1:5 | ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van 357 Heb 12:16 | Ezau, die om een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf. ~ 358 2Pet 1:13| 13 En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License