Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
demas 3
demetrius 3
dempen 1
den 11232
dengene 77
dengenen 95
denk 7
Frequency    [«  »]
18165 het
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal

Bijbel

IntraText - Concordances

den

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232

      Book Chapter: Verse
6501 Psa 138:7 | hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en 6502 Psa 139:1 | Een psalm van David, voor den opperzangmeester. HEERE! 6503 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, 6504 Psa 139:24 | weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. ~  ~ 6505 Psa 140:1 | Een psalm van David, voor den opperzangmeester. ~ 6506 Psa 140:2 | 2 Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij 6507 Psa 140:2 | kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds; ~ 6508 Psa 140:5 | goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen, 6509 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd: Gij zijt mijn 6510 Psa 141:7 | beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of 6511 Psa 142:2 | 2Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den 6512 Psa 142:2 | den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem. ~ 6513 Psa 142:4 | mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou. ~ 6514 Psa 143:7 | worden dengenen, die in den kuil dalen. ~ 6515 Psa 143:8 | mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want 6516 Psa 143:8 | betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, 6517 Psa 144:10 | 10 Gij, die den koningen overwinning geeft, 6518 Psa 144:13 | onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den anderen 6519 Psa 144:13 | zijnde, den enen voorraad na den anderen uitgeven; dat onze 6520 Psa 145:21 | 21 Thau. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, 6521 Psa 146:1 | Hallelujah! O mijn ziel! prijs den HEERE. ~ 6522 Psa 146:2 | 2 Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven; 6523 Psa 146:5 | Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp 6524 Psa 146:5 | heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is; ~ 6525 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt 6526 Psa 146:7 | 7 Die den verdrukte recht doet, Die 6527 Psa 146:7 | verdrukte recht doet, Die den hongerige brood geeft; de 6528 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; 6529 Psa 147:1 | 1 Looft den HEERE, want onzen God te 6530 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging; 6531 Psa 147:12 | 12 O Jeruzalem! roem den HEERE; o Sion! loof uw God. ~ 6532 Psa 147:16 | sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as. ~ 6533 Psa 148:1 | 1 Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft 6534 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want 6535 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de aarde; gij 6536 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want 6537 Psa 148:13 | majesteit is over de aarde en den hemel. ~ 6538 Psa 148:14 | 14 En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, 6539 Psa 148:14 | hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, 6540 Psa 149:1 | 1Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn 6541 Psa 150:6 | 6Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah! ~  ~ 6542 Spre 1:1 | De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning 6543 Spre 1:1 | Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, ~ 6544 Spre 1:4 | 4      Om den slechten kloekzinnigheid 6545 Spre 1:4 | kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap en 6546 Spre 1:11 | bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak; ~ 6547 Spre 1:12 | geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen; ~ 6548 Spre 1:15 | wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun 6549 Spre 2:8 | rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten 6550 Spre 2:12 | Om u te redden van den kwaden weg, van den man, 6551 Spre 2:12 | van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt; ~ 6552 Spre 2:17 | 17      Die den leidsman harer jonkheid 6553 Spre 2:18 | Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar 6554 Spre 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt 6555 Spre 3:5 | 5      Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, 6556 Spre 3:7 | niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade. ~ 6557 Spre 3:9 | 9      Vereer den HEERE van uw goed, en van 6558 Spre 3:12 | liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een 6559 Spre 3:32 | Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn 6560 Spre 3:32 | Zijn verborgenheid is met den oprechte. ~ 6561 Spre 3:34 | zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade 6562 Spre 4:11 | 11      Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe 6563 Spre 4:14 | goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. ~ 6564 Spre 4:18 | voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. ~ 6565 Spre 4:26 | 26      Weeg den gang uws voets, en laat 6566 Spre 5:5 | Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden 6567 Spre 5:9 | niet geeft, en uw jaren den wrede; ~ 6568 Spre 5:20 | in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen? ~ 6569 Spre 5:22 | 22      Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden 6570 Spre 6:8 | Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert 6571 Spre 6:8 | haar spijs vergadert in den oogst. ~ 6572 Spre 6:34 | grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet 6573 Spre 7:2 | en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. ~ 6574 Spre 7:8 | haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis. ~ 6575 Spre 7:9 | In de schemering, in den avond des daags, in den 6576 Spre 7:9 | den avond des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; ~ 6577 Spre 7:18 | dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons 6578 Spre 7:23 | een vogel zich haast naar den strik, en niet weet, dat 6579 Spre 8:2 | spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden 6580 Spre 8:3 | poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept 6581 Spre 8:13 | kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden 6582 Spre 8:13 | hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook 6583 Spre 8:13 | kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~ 6584 Spre 8:20 | Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in 6585 Spre 8:23 | af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden 6586 Spre 8:35 | trekt een welgevallen van den HEERE. ~ 6587 Spre 8:36 | allen, die Mij haten, hebben den dood lief. ~  ~ 6588 Spre 9:5 | Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. ~ 6589 Spre 9:6 | en leeft; en treedt in den weg des verstands. ~ 6590 Spre 9:7 | 7      Wie den spotter tuchtigt, behaalt 6591 Spre 9:7 | behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn 6592 Spre 9:8 | 8      Bestraf den spotter niet, opdat hij 6593 Spre 9:8 | hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. ~ 6594 Spre 9:9 | 9      Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer 6595 Spre 9:9 | wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij 6596 Spre 9:15 | te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun 6597 Spre 9:16 | kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij: ~ 6598 Spre 10:1 | Een wijs zoon verblijdt den vader; maar een zot zoon 6599 Spre 10:2 | de gerechtigheid redt van den dood. ~ 6600 Spre 10:5 | 5      Die in den zomer vergadert, is een 6601 Spre 10:5 | verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een 6602 Spre 10:6 | maar het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~ 6603 Spre 10:11 | maar het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~ 6604 Spre 10:13 | wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de 6605 Spre 10:14 | leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring 6606 Spre 10:18 | 18      Die den haat bedekt, is van valse 6607 Spre 10:23 | 23      Het is voor den zot als spel, schandelijkheid 6608 Spre 10:26 | 26      Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den 6609 Spre 10:26 | den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen, 6610 Spre 10:29 | De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor 6611 Spre 11:1 | bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een 6612 Spre 11:4 | de gerechtigheid redt van den dood. ~ 6613 Spre 11:9 | verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap 6614 Spre 11:11 | 11      Door den zegen der oprechten wordt 6615 Spre 11:11 | stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt 6616 Spre 11:16 | vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. ~ 6617 Spre 11:20 | verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de 6618 Spre 11:31 | 31      Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden 6619 Spre 11:31 | de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! ~  ~  ~  ~ ~ 6620 Spre 12:2 | welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van 6621 Spre 12:21 | 21      Den rechtvaardigen zal geen 6622 Spre 12:22 | 22      Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die 6623 Spre 12:28 | gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is 6624 Spre 13:6 | De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de 6625 Spre 13:6 | maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren. ~ 6626 Spre 13:19 | voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het 6627 Spre 13:21 | zondaars vervolgen; maar den rechtvaardige zal men goed 6628 Spre 14:2 | oprechtheid wandelt, vreest den HEERE; maar die afwijkt 6629 Spre 14:3 | 3      In den mond des dwazen is een roede 6630 Spre 14:4 | maar door de kracht van den os is der inkomsten veel. ~ 6631 Spre 14:6 | maar de wetenschap is voor den verstandige licht. ~ 6632 Spre 14:31 | 31      Die den arme verdrukt, smaadt deszelfs 6633 Spre 15:1 | een smartend woord doet den toorn oprijzen. ~ 6634 Spre 15:4 | dezelve is een breuk in den geest. ~ 6635 Spre 15:8 | offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het 6636 Spre 15:9 | De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, 6637 Spre 15:11 | en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de 6638 Spre 15:18 | maar de lankmoedige zal den twist stillen. ~ 6639 Spre 15:20 | 20      Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een 6640 Spre 15:21 | 21      De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; 6641 Spre 15:24 | De weg des levens is den verstandige naar boven; 6642 Spre 15:26 | Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der 6643 Spre 16:1 | antwoord der tong is van den HEERE. ~ 6644 Spre 16:3 | Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen 6645 Spre 16:4 | Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des 6646 Spre 16:4 | ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. ~ 6647 Spre 16:5 | wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan 6648 Spre 16:7 | 7      Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij 6649 Spre 16:18 | hoogheid des geestes voor den val. ~ 6650 Spre 16:20 | goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. ~ 6651 Spre 16:28 | en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. ~ 6652 Spre 16:31 | sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. ~ 6653 Spre 16:33 | 33      Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het 6654 Spre 16:33 | gehele beleid daarvan is van den HEERE. ~  ~ 6655 Spre 17:5 | 5      Die den arme bespot, smaadt deszelfs 6656 Spre 17:9 | zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. ~ 6657 Spre 17:10 | bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot 6658 Spre 17:10 | in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. ~ 6659 Spre 17:14 | opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. ~ 6660 Spre 17:15 | 15      Wie den goddeloze rechtvaardigt, 6661 Spre 17:15 | goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt, 6662 Spre 17:15 | rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die 6663 Spre 17:23 | goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden 6664 Spre 17:26 | 26      Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen 6665 Spre 18:4 | 4      De woorden van den mond eens mans zijn diepe 6666 Spre 18:5 | goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht 6667 Spre 18:22 | welgevallen getrokken van den HEERE. ~ 6668 Spre 19:3 | zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen. ~ 6669 Spre 19:14 | verstandige vrouw is van den HEERE. ~ 6670 Spre 19:17 | des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn 6671 Spre 19:24 | luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet 6672 Spre 19:25 | kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap 6673 Spre 19:29 | spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten. ~  ~ 6674 Spre 20:4 | 4      Om den winter zal de luiaard niet 6675 Spre 20:4 | daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet 6676 Spre 20:8 | Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit 6677 Spre 20:10 | weegsteen, tweeerlei efa is den HEERE een gruwel, ja die 6678 Spre 20:13 | 13      Heb den slaap niet lief, opdat gij 6679 Spre 20:17 | Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal 6680 Spre 20:22 | kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal u verlossen. ~ 6681 Spre 20:23 | Tweeerlei weegsteen is den HEERE een gruwel, en de 6682 Spre 20:24 | treden des mans zijn van den HEERE; hoe zou dan een mens 6683 Spre 20:28 | Weldadigheid en waarheid bewaren den koning; en door weldadigheid 6684 Spre 20:30 | Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders 6685 Spre 21:3 | en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer. ~ 6686 Spre 21:6 | ijdelheid dergenen, die den dood zoeken. ~ 6687 Spre 21:11 | 11      Als men den spotter straft, wordt de 6688 Spre 21:11 | slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt 6689 Spre 21:14 | in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk 6690 Spre 21:14 | onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid. ~ 6691 Spre 21:15 | 15      Het is den rechtvaardige een blijdschap 6692 Spre 21:16 | 16      Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, 6693 Spre 21:26 | 26      Den gansen dag begeert hij begeerlijke 6694 Spre 21:30 | en er is geen raad tegen den HEERE. ~ 6695 Spre 21:31 | paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de 6696 Spre 22:5 | Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die 6697 Spre 22:6 | 6      Leer den jongen de eerste beginselen 6698 Spre 22:6 | de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij 6699 Spre 22:9 | hij heeft van zijn brood den armen gegeven. ~ 6700 Spre 22:10 | 10      Drijf den spotter uit, en het gekijf 6701 Spre 22:16 | 16      Die den arme verdrukt, om het zijne 6702 Spre 22:16 | zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk 6703 Spre 22:19 | Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die 6704 Spre 22:22 | 22      Beroof den arme niet, omdat hij arm 6705 Spre 22:22 | hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort. ~ 6706 Spre 23:5 | gelijk een arend, die naar den hemel vliegt. ~ 6707 Spre 23:13 | 13      Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem 6708 Spre 23:19 | wijs, en richt uw hart op den weg. ~ 6709 Spre 23:30 | Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, 6710 Spre 23:31 | 31      Zie den wijn niet aan, als hij zich 6711 Spre 23:31 | rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, 6712 Spre 23:34 | die in het opperste van den mast slaapt. ~ 6713 Spre 24:6 | raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid 6714 Spre 24:7 | Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in 6715 Spre 24:9 | zonde; en een spotter is den mens een gruwel. ~ 6716 Spre 24:12 | niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar      6717 Spre 24:21 | 21      Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng 6718 Spre 24:21 | zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met 6719 Spre 24:24 | 24      Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt 6720 Spre 24:27 | en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw 6721 Spre 24:30 | 30      Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en 6722 Spre 24:30 | eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos 6723 Spre 25:1 | die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven 6724 Spre 25:4 | en er zal een vat voor den smelter uitkomen; ~ 6725 Spre 25:5 | 5      Doe den goddelozen weg van het aangezicht 6726 Spre 25:23 | De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht 6727 Spre 26:1 | Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen 6728 Spre 26:1 | zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot 6729 Spre 26:1 | in den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~ 6730 Spre 26:3 | het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor 6731 Spre 26:3 | ezel, en een roede voor den rug der zotten. ~ 6732 Spre 26:4 | 4      Antwoord den zot naar zijn dwaasheid 6733 Spre 26:5 | 5      Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, 6734 Spre 26:7 | 7      Hef de benen van den kreupele op; alzo is een 6735 Spre 26:7 | op; alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~ 6736 Spre 26:8 | bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. ~ 6737 Spre 26:9 | dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~ 6738 Spre 26:13 | Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op de 6739 Spre 26:15 | luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij is te moede, 6740 Spre 27:1 | Beroem u niet over den dag van morgen; want gij 6741 Spre 27:9 | iemands vriend, vanwege den raad der ziel. ~ 6742 Spre 27:10 | Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet; 6743 Spre 27:10 | huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter 6744 Spre 27:16 | die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie 6745 Spre 27:18 | 18      Die den vijgeboom bewaart, zal zijn 6746 Spre 27:19 | is des mensen hart tegen den mens. ~ 6747 Spre 27:22 | 22      Al stiet gij den dwaas in een mortier met 6748 Spre 28:5 | het recht niet; maar die den HEERE zoeken, verstaan alles. ~ 6749 Spre 28:17 | bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men ondersteune 6750 Spre 28:18 | gedraagt in twee wegen, zal in den enen vallen. ~ 6751 Spre 28:25 | verwekt gekijf; maar die op den HEERE vertrouwt, zal vet 6752 Spre 28:27 | 27      Die den armen geeft, zal geen gebrek 6753 Spre 29:1 | dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk 6754 Spre 29:8 | brand; maar de wijzen keren den toorn af. ~ 6755 Spre 29:10 | Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten 6756 Spre 29:25 | legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in 6757 Spre 29:26 | een ieders recht is van den HEERE. ~ 6758 Spre 29:27 | Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; 6759 Spre 29:27 | die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. ~  ~  ~  ~ ~ 6760 Spre 30:1 | De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. 6761 Spre 30:4 | nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld? 6762 Spre 30:9 | zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste. ~ 6763 Spre 30:10 | Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat 6764 Spre 30:17 | 17      Het oog, dat den vader bespot, of de gehoorzaamheid 6765 Spre 30:19 | De weg eens arends in den hemel; de weg ener slang 6766 Spre 30:26 | stellen zij hun huis in den rotssteen. ~ 6767 Spre 30:32 | bedacht hebt, de hand op den mond! ~ 6768 Spre 30:33 | voort, en de drukking van den neus brengt bloed voort, 6769 Spre 31:4 | 4      Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! 6770 Spre 31:4 | toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te 6771 Spre 31:4 | toe wijn te drinken, en den prinsen, sterken drank te 6772 Spre 31:8 | 8      Open uw mond voor den stomme, voor de rechtzaak 6773 Spre 31:9 | oordeel gerechtelijk, en doe den verdrukte en nooddruftige 6774 Spre 31:19 | en haar handpalmen vatten den spinrok. ~ 6775 Spre 31:20 | breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt 6776 Spre 31:20 | steekt haar handen uit tot den nooddruftige. ~ 6777 Spre 31:24 | verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen. ~ 6778 Spre 31:25 | kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. ~ 6779 Spre 31:30 | ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen 6780 Pred 1:1 | 1      De woorden van den prediker, den zoon van David, 6781 Pred 1:1 | woorden van den prediker, den zoon van David, den koning 6782 Pred 1:1 | prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem. ~ 6783 Pred 1:13 | al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid 6784 Pred 1:13 | moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen      6785 Pred 2:3 | mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende 6786 Pred 2:3 | totdat ik zou zien wat den      kinderen der mensen 6787 Pred 2:3 | dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal 6788 Pred 2:11 | handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende 6789 Pred 2:12 | want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen 6790 Pred 2:15 | in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het 6791 Pred 2:16 | sterft de wijze met den zot? ~ 6792 Pred 2:20 | te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid 6793 Pred 2:24 | Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke, 6794 Pred 2:26 | en wetenschap, en vreugde den mens, die goed is voor Zijn 6795 Pred 2:26 | voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid 6796 Pred 3:1 | en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. ~ 6797 Pred 3:10 | gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven 6798 Pred 3:17 | zeide in mijn hart: God zal den rechtvaardige en den goddeloze 6799 Pred 3:17 | zal den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want 6800 Pred 3:19 | 19      Want wat den kinderen der mensen wedervaart, 6801 Pred 3:19 | wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; en enerlei wedervaart 6802 Pred 4:4 | 4      Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid 6803 Pred 4:4 | geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste 6804 Pred 4:8 | zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, en zegt niet:      6805 Pred 4:10 | zijn metgezel op; maar wee den ene, die gevallen is, want 6806 Pred 4:12 | 12      En indien iemand den een mocht overweldigen, 6807 Pred 4:15 | de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats 6808 Pred 5:1 | aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de 6809 Pred 5:9 | het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt 6810 Pred 5:15 | voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid      heeft? ~ 6811 Pred 6:12 | wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, gedurende 6812 Pred 6:12 | een schaduw? Want wie kan den      mens aanzeggen, wat 6813 Pred 7:9 | toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen. ~ 6814 Pred 7:14 | toe; want God maakt ook den een tegenover den ander, 6815 Pred 7:14 | maakt ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de 6816 Pred 7:19 | De wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers, 6817 Pred 7:29 | heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, 6818 Pred 8:2 | naar de gelegenheid van den eed Gods. ~ 6819 Pred 8:8 | heerschappij heeft over den geest, om den geest in te 6820 Pred 8:8 | heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij 6821 Pred 8:8 | heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen 6822 Pred 8:9 | tijd, dat de ene mens over den anderen mens heerst, hem 6823 Pred 8:13 | 13      Maar den goddeloze zal het niet welgaan, 6824 Pred 8:16 | des daags of des nachts, den slaap niet ziet met zijne      6825 Pred 9:2 | anderen; enerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, 6826 Pred 9:2 | wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en 6827 Pred 9:2 | rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine, als 6828 Pred 9:2 | goddeloze, den goede en den reine, als den onreine; 6829 Pred 9:2 | goede en den reine, als den onreine; zo dien, die offert, 6830 Pred 9:2 | die niet offert; gelijk den goede, alzo ook den zondaar, 6831 Pred 9:2 | gelijk den goede, alzo ook den zondaar, dien, die zweert, 6832 Pred 9:2 | zweert, gelijk dien, die den eed vreest. ~ 6833 Pred 9:12 | die gevangen worden met den strik; gelijk die, alzo 6834 Pred 10:3 | ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt 6835 Pred 10:11 | er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder. ~ 6836 Pred 10:16 | en welks vorsten tot in den morgenstond eten! ~ 6837 Pred 10:20 | 20      Vloek den koning niet, zelfs in uw 6838 Pred 10:20 | in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste 6839 Pred 11:4 | 4      Wie op den wind acht geeft, die zal 6840 Pred 11:5 | hoedanig de beenderen zijn in den buik van een zwangere vrouw, 6841 Pred 11:6 | 6      Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw 6842 Pred 11:7 | licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~ 6843 Pred 12:2 | de wolken wederkomen na den regen. ~ 6844 Pred 12:3 | 3      In den dag, wanneer de wachters 6845 Pred 12:5 | verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal 6846 Pred 12:6 | gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken      6847 Pred 12:11 | verzamelingen, die gegeven zijn van den enigen Herder. ~ 6848 Hoo 1:4 | vermelden,      meer dan den wijn; de oprechten hebben 6849 Hoo 1:7 | waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou 6850 Hoo 3:8 | zwaard aan zijn heup, vanwege den schrik des nachts. ~ 6851 Hoo 3:11 | gij, dochteren van Sion! den koning Salomo, met de kroon, 6852 Hoo 3:11 | Hem Zijn moeder kroonde op den dag Zijner bruiloft, en 6853 Hoo 3:11 | dag Zijner bruiloft, en op den dag der vreugde      Zijns 6854 Hoo 4:1 | geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. ~ 6855 Hoo 4:6 | vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. ~ 6856 Hoo 4:6 | tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. ~ 6857 Hoo 4:8 | 8      Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom 6858 Hoo 4:8 | o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den 6859 Hoo 4:8 | den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top 6860 Hoo 4:8 | van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon, 6861 Hoo 6:11 | 11      Ik ben tot den notenhof afgegaan om de 6862 Hoo 7:8 | Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal 6863 Hoo 7:8 | zijn als druif trossen aan den wijnstok, en de reuk van 6864 Hoo 8:5 | leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt, 6865 Jes 1:1 | Het gezicht van Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij 6866 Jes 1:4 | verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben 6867 Jes 1:4 | HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israels      gelasterd, 6868 Jes 1:8 | overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje 6869 Jes 1:8 | wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof als een belegerde 6870 Jes 1:17 | zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees 6871 Jes 1:17 | helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak 6872 Jes 1:23 | jagen de vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, 6873 Jes 1:26 | en uw raadslieden als in den beginne; daarna zult gij 6874 Jes 1:28 | zondaars te zamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen. ~ 6875 Jes 2:2 | zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij 6876 Jes 2:3 | Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het 6877 Jes 2:3 | HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons 6878 Jes 2:10 | 10      Ga in den rotssteen, en verberg u 6879 Jes 2:10 | verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om 6880 Jes 2:19 | holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege 6881 Jes 2:21 | der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege 6882 Jes 2:22 | Laat gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn 6883 Jes 3:1 | Jeruzalem en van Juda wegnemen den stok en den staf, allen 6884 Jes 3:1 | Juda wegnemen den stok en den staf, allen stok des broods, 6885 Jes 3:2 | 2      Den held en den krijgsman, den 6886 Jes 3:2 | 2      Den held en den krijgsman, den rechter en 6887 Jes 3:2 | Den held en den krijgsman, den rechter en den profeet, 6888 Jes 3:2 | krijgsman, den rechter en den profeet, en den waarzegger, 6889 Jes 3:2 | rechter en den profeet, en den waarzegger, en den oude; ~ 6890 Jes 3:2 | profeet, en den waarzegger, en den oude; ~ 6891 Jes 3:3 | 3      Den overste van vijftig, en 6892 Jes 3:3 | overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman, 6893 Jes 3:3 | en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder 6894 Jes 3:3 | aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, 6895 Jes 3:5 | worden, de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen 6896 Jes 3:5 | jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen 6897 Jes 3:5 | oude, de verachte tegen den eerlijke. ~ 6898 Jes 3:8 | tong en handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner 6899 Jes 3:10 | 10      Zegt den rechtvaardige, dat het hem 6900 Jes 3:11 | 11      Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk 6901 Jes 3:12 | leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij 6902 Jes 3:17 | 17      Zo zal de HEERE den schedel der dochteren van 6903 Jes 3:25 | vallen, en uw helden in den strijd. ~ 6904 Jes 4:4 | Heere zal afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion, 6905 Jes 4:4 | uit derzelver midden, door den Geest des   oordeels, en 6906 Jes 4:4 | des   oordeels, en door den Geest der uitbranding. ~ 6907 Jes 4:5 | zal over alle woning van den berg Sions, en over haar 6908 Jes 4:5 | des daags, en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs 6909 Jes 4:6 | tot een verberging tegen den vloed en tegen den regen. ~  ~ 6910 Jes 4:6 | tegen den vloed en tegen den regen. ~  ~ 6911 Jes 5:6 | daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij 6912 Jes 5:7 | Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is 6913 Jes 5:11 | zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank 6914 Jes 5:19 | en laat naderen en komen den raadslag des Heiligen van 6915 Jes 5:23 | 23      Die den goddeloze rechtvaardigen 6916 Jes 5:24 | gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het 6917 Jes 5:29 | en zij zullen briesen, en den roof aangrijpen en wegvoeren; 6918 Jes 6:1 | Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een hogen 6919 Jes 6:1 | en Zijn zomen vervullende den tempel. ~ 6920 Jes 6:3 | En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig, 6921 Jes 6:5 | is; want mijn ogen hebben den      Koning, den HEERE der 6922 Jes 6:5 | hebben den      Koning, den HEERE der heirscharen gezien. ~ 6923 Jes 7:1 | nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon 6924 Jes 7:1 | Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning 6925 Jes 7:1 | Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, 6926 Jes 7:2 | 2      Als men den huize Davids boodschapte, 6927 Jes 7:2 | bewogen worden van      den wind. ~ 6928 Jes 7:3 | Schear-Jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten 6929 Jes 7:3 | des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het      veld 6930 Jes 7:4 | Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia; ~ 6931 Jes 7:5 | beraadslaagd heeft, met Efraim en den zoon van Remalia, zeggende: ~ 6932 Jes 7:6 | het onder ons delen, en den zoon van Tabeal koning maken 6933 Jes 7:11 | Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden 6934 Jes 7:12 | het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~ 6935 Jes 7:17 | is afgeweken, door      den koning van Assyrie. ~ 6936 Jes 7:20 | zijde der rivier is, door den koning van Assyrie, afscheren 6937 Jes 7:20 | voeten; ja, het      zal ook den baard gans wegnemen. ~ 6938 Jes 7:24 | Dat men met pijlen en met den boog aldaar zal moeten gaan; 6939 Jes 7:25 | wezen tot inzending van den os,      en tot vertreding 6940 Jes 8:1 | mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot 6941 Jes 8:1 | roof, is hij spoedig tot den buit! ~ 6942 Jes 8:2 | getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, den 6943 Jes 8:2 | den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja. ~ 6944 Jes 8:4 | of, mijn moeder! zal men den rijkdom van Damaskus, en 6945 Jes 8:4 | rijkdom van Damaskus, en den buit van Samaria dragen 6946 Jes 8:4 | voor het aangezicht van den koning      van Assur. ~ 6947 Jes 8:6 | vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; ~ 6948 Jes 8:7 | geweldige wateren der rivier, den koning van Assyrie en al 6949 Jes 8:8 | doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken; en de uitstrekkingen 6950 Jes 8:11 | van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: ~ 6951 Jes 8:13 | 13      Den HEERE der heirscharen, Dien 6952 Jes 8:14 | rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel, 6953 Jes 8:14 | een strik en tot een net den      inwoners te Jeruzalem. ~ 6954 Jes 8:17 | 17      Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die Zijn 6955 Jes 8:18 | wonderen in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die 6956 Jes 8:18 | der heirscharen, Die op den berg Sion woont. ~ 6957 Jes 8:23 | worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk 6958 Jes 8:23 | laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen 6959 Jes 9:2 | gelijk men zich verblijdt in den oogst,      gelijk men verheugd 6960 Jes 9:3 | het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en 6961 Jes 9:3 | stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, 6962 Jes 9:6 | vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn 6963 Jes 9:12 | Dien, Die het slaat, en den HEERE der heirscharen zoeken 6964 Jes 9:13 | HEERE afhouwen uit Israel den kop en den staart, den tak 6965 Jes 9:13 | afhouwen uit Israel den kop en den staart, den tak en de bieze, 6966 Jes 9:13 | Israel den kop en den staart, den tak en de bieze, op een 6967 Jes 9:18 | voedsel des vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~ 6968 Jes 10:1 | inzettingen inzetten, en den schrijvers, die moeite voorschrijven; ~ 6969 Jes 10:5 | 5      Wee den Assyrier, die de roede Mijns 6970 Jes 10:6 | verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de 6971 Jes 10:12 | hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem, 6972 Jes 10:12 | grootsheid      des harten van den koning van Assyrie, en de 6973 Jes 10:14 | een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte. ~ 6974 Jes 10:16 | brand doen branden, als den brand des vuurs. ~ 6975 Jes 10:20 | zij zullen      steunen op den HEERE, den Heilige Israels, 6976 Jes 10:20 | steunen op den HEERE, den Heilige Israels, oprechtelijk. ~ 6977 Jes 10:21 | overblijfsel van Jakob, tot den sterken God! ~ 6978 Jes 10:29 | 29      Zij trekken door den doorgang, te Geba houden 6979 Jes 10:32 | zijn hand bewegen tegen den berg der dochter van Sion, 6980 Jes 10:32 | berg der dochter van Sion, den heuvel van Jeruzalem. ~ 6981 Jes 10:34 | Libanon zal vallen door den Heerlijke. ~  ~ 6982 Jes 11:1 | een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isai, 6983 Jes 11:4 | Zijns monds, en met      den adem Zijner lippen zal Hij 6984 Jes 11:4 | adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden. ~ 6985 Jes 11:6 | verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en 6986 Jes 11:8 | uitsteken in de kuil van den basilisk. ~ 6987 Jes 11:9 | leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; 6988 Jes 11:9 | zijn, gelijk de wateren den bodem der zee      bedekken. ~ 6989 Jes 11:10 | dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan 6990 Jes 11:14 | 14      Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder 6991 Jes 11:14 | zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het 6992 Jes 11:15 | 15      Ook zal de HEERE den inham der zee van Egypte 6993 Jes 12:4 | dienzelfden dage zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan, 6994 Jes 12:5 | 5   Psalmzingt den HEERE, want Hij heeft heerlijk 6995 Jes 12:5 | gedaan; zulks zij bekend op den gansen aardbodem. ~ 6996 Jes 13:6 | als een verwoesting van den Almachtige. ~ 6997 Jes 13:11 | ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen 6998 Jes 13:13 | 13      Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde 6999 Jes 13:13 | heirscharen, en vanwege den dag Zijns      hittigen 7000 Jes 14:4 | deze spreuk opnemen tegen den koning van Babel, en zeggen:


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License