1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
6501 Psa 138:7 | hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en
6502 Psa 139:1 | Een psalm van David, voor den opperzangmeester. HEERE!
6503 Psa 139:19 | 19 O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij,
6504 Psa 139:24 | weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg. ~ ~
6505 Psa 140:1 | Een psalm van David, voor den opperzangmeester. ~
6506 Psa 140:2 | 2 Red mij, HEERE! van den kwaden mens; behoed mij
6507 Psa 140:2 | kwaden mens; behoed mij voor den man alles gewelds; ~
6508 Psa 140:5 | goddelozen; behoed mij van den man alles gewelds; van hen,
6509 Psa 140:7 | 7 Ik heb tot den HEERE gezegd: Gij zijt mijn
6510 Psa 141:7 | beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of
6511 Psa 142:2 | 2Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den
6512 Psa 142:2 | den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem. ~
6513 Psa 142:4 | mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou. ~
6514 Psa 143:7 | worden dengenen, die in den kuil dalen. ~
6515 Psa 143:8 | mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want
6516 Psa 143:8 | betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb,
6517 Psa 144:10 | 10 Gij, die den koningen overwinning geeft,
6518 Psa 144:13 | onze winkelen vol zijnde, den enen voorraad na den anderen
6519 Psa 144:13 | zijnde, den enen voorraad na den anderen uitgeven; dat onze
6520 Psa 145:21 | 21 Thau. Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken,
6521 Psa 146:1 | Hallelujah! O mijn ziel! prijs den HEERE. ~
6522 Psa 146:2 | 2 Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven;
6523 Psa 146:5 | Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot zijn Hulp
6524 Psa 146:5 | heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is; ~
6525 Psa 146:6 | 6 Die den hemel en de aarde gemaakt
6526 Psa 146:7 | 7 Die den verdrukte recht doet, Die
6527 Psa 146:7 | verdrukte recht doet, Die den hongerige brood geeft; de
6528 Psa 146:9 | vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande;
6529 Psa 147:1 | 1 Looft den HEERE, want onzen God te
6530 Psa 147:7 | 7 Zingt den HEERE bij beurte met dankzegging;
6531 Psa 147:12 | 12 O Jeruzalem! roem den HEERE; o Sion! loof uw God. ~
6532 Psa 147:16 | sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as. ~
6533 Psa 148:1 | 1 Hallelujah! Looft den HEERE uit de hemelen; looft
6534 Psa 148:5 | 5 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want
6535 Psa 148:7 | 7 Looft den HEERE, van de aarde; gij
6536 Psa 148:13 | 13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want
6537 Psa 148:13 | majesteit is over de aarde en den hemel. ~
6538 Psa 148:14 | 14 En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd,
6539 Psa 148:14 | hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten,
6540 Psa 149:1 | 1Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn
6541 Psa 150:6 | 6Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah! ~ ~
6542 Spre 1:1 | De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning
6543 Spre 1:1 | Salomo, den zoon van David, den koning van Israel, ~
6544 Spre 1:4 | 4 Om den slechten kloekzinnigheid
6545 Spre 1:4 | kloekzinnigheid te geven, den jongeling wetenschap en
6546 Spre 1:11 | bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak; ~
6547 Spre 1:12 | geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen; ~
6548 Spre 1:15 | wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun
6549 Spre 2:8 | rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten
6550 Spre 2:12 | Om u te redden van den kwaden weg, van den man,
6551 Spre 2:12 | van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt; ~
6552 Spre 2:17 | 17 Die den leidsman harer jonkheid
6553 Spre 2:18 | Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar
6554 Spre 2:20 | Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt
6555 Spre 3:5 | 5 Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart,
6556 Spre 3:7 | niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade. ~
6557 Spre 3:9 | 9 Vereer den HEERE van uw goed, en van
6558 Spre 3:12 | liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een
6559 Spre 3:32 | Want de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn
6560 Spre 3:32 | Zijn verborgenheid is met den oprechte. ~
6561 Spre 3:34 | zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade
6562 Spre 4:11 | 11 Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe
6563 Spre 4:14 | goddelozen, en treed niet op den weg der bozen. ~
6564 Spre 4:18 | voortgaande en lichtende tot den vollen dag toe. ~
6565 Spre 4:26 | 26 Weeg den gang uws voets, en laat
6566 Spre 5:5 | Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden
6567 Spre 5:9 | niet geeft, en uw jaren den wrede; ~
6568 Spre 5:20 | in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen? ~
6569 Spre 5:22 | 22 Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden
6570 Spre 6:8 | Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert
6571 Spre 6:8 | haar spijs vergadert in den oogst. ~
6572 Spre 6:34 | grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet
6573 Spre 7:2 | en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen. ~
6574 Spre 7:8 | haar hoek, en hij trad op den weg van haar huis. ~
6575 Spre 7:9 | In de schemering, in den avond des daags, in den
6576 Spre 7:9 | den avond des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid; ~
6577 Spre 7:18 | dronken worden van minnen tot den morgen toe; laat ons ons
6578 Spre 7:23 | een vogel zich haast naar den strik, en niet weet, dat
6579 Spre 8:2 | spits der hoge plaatsen, aan den weg, ter plaatse, waar paden
6580 Spre 8:3 | poorten, voor aan de stad, aan den ingang der deuren roept
6581 Spre 8:13 | kwade, de hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden
6582 Spre 8:13 | hovaardigheid, en den hoogmoed, en den kwaden weg; Ik haat ook
6583 Spre 8:13 | kwaden weg; Ik haat ook den mond der verkeerdheden. ~
6584 Spre 8:20 | Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in
6585 Spre 8:23 | af gezalfd geweest; van den aanvang, van de oudheden
6586 Spre 8:35 | trekt een welgevallen van den HEERE. ~
6587 Spre 8:36 | allen, die Mij haten, hebben den dood lief. ~ ~
6588 Spre 9:5 | Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb. ~
6589 Spre 9:6 | en leeft; en treedt in den weg des verstands. ~
6590 Spre 9:7 | 7 Wie den spotter tuchtigt, behaalt
6591 Spre 9:7 | behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn
6592 Spre 9:8 | 8 Bestraf den spotter niet, opdat hij
6593 Spre 9:8 | hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. ~
6594 Spre 9:9 | 9 Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer
6595 Spre 9:9 | wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij
6596 Spre 9:15 | te roepen degenen, die op den weg voorbijgaan, die hun
6597 Spre 9:16 | kere zich herwaarts; en tot den verstandeloze zegt zij: ~
6598 Spre 10:1 | Een wijs zoon verblijdt den vader; maar een zot zoon
6599 Spre 10:2 | de gerechtigheid redt van den dood. ~
6600 Spre 10:5 | 5 Die in den zomer vergadert, is een
6601 Spre 10:5 | verstandig zoon; maar die in den oogst vast slaapt, is een
6602 Spre 10:6 | maar het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~
6603 Spre 10:11 | maar het geweld bedekt den mond der goddelozen. ~
6604 Spre 10:13 | wijsheid gevonden; maar op den rug des verstandelozen de
6605 Spre 10:14 | leggen wetenschap weg; maar den mond des dwazen is de verstoring
6606 Spre 10:18 | 18 Die den haat bedekt, is van valse
6607 Spre 10:23 | 23 Het is voor den zot als spel, schandelijkheid
6608 Spre 10:26 | 26 Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den
6609 Spre 10:26 | den tanden, en gelijk rook den ogen is zo is de luie dengenen,
6610 Spre 10:29 | De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor
6611 Spre 11:1 | bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een
6612 Spre 11:4 | de gerechtigheid redt van den dood. ~
6613 Spre 11:9 | verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap
6614 Spre 11:11 | 11 Door den zegen der oprechten wordt
6615 Spre 11:11 | stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt
6616 Spre 11:16 | vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. ~
6617 Spre 11:20 | verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de
6618 Spre 11:31 | 31 Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden
6619 Spre 11:31 | de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! ~ ~ ~ ~ ~
6620 Spre 12:2 | welgevallen trekken van den HEERE; maar een man van
6621 Spre 12:21 | 21 Den rechtvaardigen zal geen
6622 Spre 12:22 | 22 Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die
6623 Spre 12:28 | gerechtigheid is het leven; en in den weg van haar voetpad is
6624 Spre 13:6 | De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de
6625 Spre 13:6 | maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren. ~
6626 Spre 13:19 | voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het
6627 Spre 13:21 | zondaars vervolgen; maar den rechtvaardige zal men goed
6628 Spre 14:2 | oprechtheid wandelt, vreest den HEERE; maar die afwijkt
6629 Spre 14:3 | 3 In den mond des dwazen is een roede
6630 Spre 14:4 | maar door de kracht van den os is der inkomsten veel. ~
6631 Spre 14:6 | maar de wetenschap is voor den verstandige licht. ~
6632 Spre 14:31 | 31 Die den arme verdrukt, smaadt deszelfs
6633 Spre 15:1 | een smartend woord doet den toorn oprijzen. ~
6634 Spre 15:4 | dezelve is een breuk in den geest. ~
6635 Spre 15:8 | offer der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het
6636 Spre 15:9 | De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien,
6637 Spre 15:11 | en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de
6638 Spre 15:18 | maar de lankmoedige zal den twist stillen. ~
6639 Spre 15:20 | 20 Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een
6640 Spre 15:21 | 21 De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap;
6641 Spre 15:24 | De weg des levens is den verstandige naar boven;
6642 Spre 15:26 | Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der
6643 Spre 16:1 | antwoord der tong is van den HEERE. ~
6644 Spre 16:3 | Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen
6645 Spre 16:4 | Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des
6646 Spre 16:4 | ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads. ~
6647 Spre 16:5 | wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan
6648 Spre 16:7 | 7 Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij
6649 Spre 16:18 | hoogheid des geestes voor den val. ~
6650 Spre 16:20 | goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. ~
6651 Spre 16:28 | en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. ~
6652 Spre 16:31 | sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. ~
6653 Spre 16:33 | 33 Het lot wordt in den schoot geworpen; maar het
6654 Spre 16:33 | gehele beleid daarvan is van den HEERE. ~ ~
6655 Spre 17:5 | 5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs
6656 Spre 17:9 | zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. ~
6657 Spre 17:10 | bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot
6658 Spre 17:10 | in den verstandige, dan den zot honderd maal te slaan. ~
6659 Spre 17:14 | opening geeft; daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. ~
6660 Spre 17:15 | 15 Wie den goddeloze rechtvaardigt,
6661 Spre 17:15 | goddeloze rechtvaardigt, en den rechtvaardige verdoemt,
6662 Spre 17:15 | rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die
6663 Spre 17:23 | goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden
6664 Spre 17:26 | 26 Het is niet goed, den rechtvaardige ook te doen
6665 Spre 18:4 | 4 De woorden van den mond eens mans zijn diepe
6666 Spre 18:5 | goddelozen aan te nemen, om den rechtvaardige in het gericht
6667 Spre 18:22 | welgevallen getrokken van den HEERE. ~
6668 Spre 19:3 | zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen. ~
6669 Spre 19:14 | verstandige vrouw is van den HEERE. ~
6670 Spre 19:17 | des armen ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn
6671 Spre 19:24 | luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet
6672 Spre 19:25 | kloekzinnig worden; en bestraf den verstandige, hij zal wetenschap
6673 Spre 19:29 | spotters bereid, en slagen voor den rug der zotten. ~ ~
6674 Spre 20:4 | 4 Om den winter zal de luiaard niet
6675 Spre 20:4 | daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet
6676 Spre 20:8 | Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit
6677 Spre 20:10 | weegsteen, tweeerlei efa is den HEERE een gruwel, ja die
6678 Spre 20:13 | 13 Heb den slaap niet lief, opdat gij
6679 Spre 20:17 | Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal
6680 Spre 20:22 | kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal u verlossen. ~
6681 Spre 20:23 | Tweeerlei weegsteen is den HEERE een gruwel, en de
6682 Spre 20:24 | treden des mans zijn van den HEERE; hoe zou dan een mens
6683 Spre 20:28 | Weldadigheid en waarheid bewaren den koning; en door weldadigheid
6684 Spre 20:30 | Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders
6685 Spre 21:3 | en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer. ~
6686 Spre 21:6 | ijdelheid dergenen, die den dood zoeken. ~
6687 Spre 21:11 | 11 Als men den spotter straft, wordt de
6688 Spre 21:11 | slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt
6689 Spre 21:14 | in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk
6690 Spre 21:14 | onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid. ~
6691 Spre 21:15 | 15 Het is den rechtvaardige een blijdschap
6692 Spre 21:16 | 16 Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt,
6693 Spre 21:26 | 26 Den gansen dag begeert hij begeerlijke
6694 Spre 21:30 | en er is geen raad tegen den HEERE. ~
6695 Spre 21:31 | paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de
6696 Spre 22:5 | Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die
6697 Spre 22:6 | 6 Leer den jongen de eerste beginselen
6698 Spre 22:6 | de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij
6699 Spre 22:9 | hij heeft van zijn brood den armen gegeven. ~
6700 Spre 22:10 | 10 Drijf den spotter uit, en het gekijf
6701 Spre 22:16 | 16 Die den arme verdrukt, om het zijne
6702 Spre 22:16 | zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk
6703 Spre 22:19 | Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die
6704 Spre 22:22 | 22 Beroof den arme niet, omdat hij arm
6705 Spre 22:22 | hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort. ~
6706 Spre 23:5 | gelijk een arend, die naar den hemel vliegt. ~
6707 Spre 23:13 | 13 Weer de tucht van den jongen niet; als gij hem
6708 Spre 23:19 | wijs, en richt uw hart op den weg. ~
6709 Spre 23:30 | Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen,
6710 Spre 23:31 | 31 Zie den wijn niet aan, als hij zich
6711 Spre 23:31 | rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft,
6712 Spre 23:34 | die in het opperste van den mast slaapt. ~
6713 Spre 24:6 | raadslagen zult gij voor u den krijg voeren, en in de veelheid
6714 Spre 24:7 | Alle wijsheid is voor den dwaze te hoog; hij zal in
6715 Spre 24:9 | zonde; en een spotter is den mens een gruwel. ~
6716 Spre 24:12 | niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar
6717 Spre 24:21 | 21 Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng
6718 Spre 24:21 | zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met
6719 Spre 24:24 | 24 Die tot den goddeloze zegt: Gij zijt
6720 Spre 24:27 | en bereid het voor u op den akker, en bouw daarna uw
6721 Spre 24:30 | 30 Ik ging voorbij den akker eens luiaards, en
6722 Spre 24:30 | eens luiaards, en voorbij den wijngaard van een verstandeloos
6723 Spre 25:1 | die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven
6724 Spre 25:4 | en er zal een vat voor den smelter uitkomen; ~
6725 Spre 25:5 | 5 Doe den goddelozen weg van het aangezicht
6726 Spre 25:23 | De noordenwind verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht
6727 Spre 26:1 | Gelijk de sneeuw in den zomer, en gelijk de regen
6728 Spre 26:1 | zomer, en gelijk de regen in den oogst, alzo past den zot
6729 Spre 26:1 | in den oogst, alzo past den zot de eer niet. ~
6730 Spre 26:3 | het paard, een toom voor den ezel, en een roede voor
6731 Spre 26:3 | ezel, en een roede voor den rug der zotten. ~
6732 Spre 26:4 | 4 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid
6733 Spre 26:5 | 5 Antwoord den zot naar zijn dwaasheid,
6734 Spre 26:7 | 7 Hef de benen van den kreupele op; alzo is een
6735 Spre 26:7 | op; alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~
6736 Spre 26:8 | bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. ~
6737 Spre 26:9 | dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~
6738 Spre 26:13 | Er is een felle leeuw op den weg, een leeuw is op de
6739 Spre 26:15 | luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij is te moede,
6740 Spre 27:1 | Beroem u niet over den dag van morgen; want gij
6741 Spre 27:9 | iemands vriend, vanwege den raad der ziel. ~
6742 Spre 27:10 | Verlaat uw vriend, noch den vriend uws vaders niet;
6743 Spre 27:10 | huize uws broeders niet op den dag van uw tegenspoed. Beter
6744 Spre 27:16 | die haar verbergt, zou den wind verbergen, en de olie
6745 Spre 27:18 | 18 Die den vijgeboom bewaart, zal zijn
6746 Spre 27:19 | is des mensen hart tegen den mens. ~
6747 Spre 27:22 | 22 Al stiet gij den dwaas in een mortier met
6748 Spre 28:5 | het recht niet; maar die den HEERE zoeken, verstaan alles. ~
6749 Spre 28:17 | bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men ondersteune
6750 Spre 28:18 | gedraagt in twee wegen, zal in den enen vallen. ~
6751 Spre 28:25 | verwekt gekijf; maar die op den HEERE vertrouwt, zal vet
6752 Spre 28:27 | 27 Die den armen geeft, zal geen gebrek
6753 Spre 29:1 | dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk
6754 Spre 29:8 | brand; maar de wijzen keren den toorn af. ~
6755 Spre 29:10 | Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten
6756 Spre 29:25 | legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in
6757 Spre 29:26 | een ieders recht is van den HEERE. ~
6758 Spre 29:27 | Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel;
6759 Spre 29:27 | die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. ~ ~ ~ ~ ~
6760 Spre 30:1 | De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last.
6761 Spre 30:4 | nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld?
6762 Spre 30:9 | zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste. ~
6763 Spre 30:10 | Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat
6764 Spre 30:17 | 17 Het oog, dat den vader bespot, of de gehoorzaamheid
6765 Spre 30:19 | De weg eens arends in den hemel; de weg ener slang
6766 Spre 30:26 | stellen zij hun huis in den rotssteen. ~
6767 Spre 30:32 | bedacht hebt, de hand op den mond! ~
6768 Spre 30:33 | voort, en de drukking van den neus brengt bloed voort,
6769 Spre 31:4 | 4 Het komt den koningen niet toe, o Lemuel!
6770 Spre 31:4 | toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te
6771 Spre 31:4 | toe wijn te drinken, en den prinsen, sterken drank te
6772 Spre 31:8 | 8 Open uw mond voor den stomme, voor de rechtzaak
6773 Spre 31:9 | oordeel gerechtelijk, en doe den verdrukte en nooddruftige
6774 Spre 31:19 | en haar handpalmen vatten den spinrok. ~
6775 Spre 31:20 | breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt
6776 Spre 31:20 | steekt haar handen uit tot den nooddruftige. ~
6777 Spre 31:24 | verkoopt het; en zij levert den koopman gordelen. ~
6778 Spre 31:25 | kleding; en zij lacht over den nakomenden dag. ~
6779 Spre 31:30 | ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen
6780 Pred 1:1 | 1 De woorden van den prediker, den zoon van David,
6781 Pred 1:1 | woorden van den prediker, den zoon van David, den koning
6782 Pred 1:1 | prediker, den zoon van David, den koning te Jeruzalem. ~
6783 Pred 1:13 | al wat er geschiedt onder den hemel. Deze moeilijke bezigheid
6784 Pred 1:13 | moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen
6785 Pred 2:3 | mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende
6786 Pred 2:3 | totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen
6787 Pred 2:3 | dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal
6788 Pred 2:11 | handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende
6789 Pred 2:12 | want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen
6790 Pred 2:15 | in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het
6791 Pred 2:16 | sterft de wijze met den zot? ~
6792 Pred 2:20 | te doen wanhopen over al den arbeid, dien ik bearbeid
6793 Pred 2:24 | Is het dan niet goed voor den mens, dat hij ete en drinke,
6794 Pred 2:26 | en wetenschap, en vreugde den mens, die goed is voor Zijn
6795 Pred 2:26 | voor Zijn aangezicht; maar den zondaar geeft Hij bezigheid
6796 Pred 3:1 | en alle voornemen onder den hemel heeft zijn tijd. ~
6797 Pred 3:10 | gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven
6798 Pred 3:17 | zeide in mijn hart: God zal den rechtvaardige en den goddeloze
6799 Pred 3:17 | zal den rechtvaardige en den goddeloze oordelen; want
6800 Pred 3:19 | 19 Want wat den kinderen der mensen wedervaart,
6801 Pred 3:19 | wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; en enerlei wedervaart
6802 Pred 4:4 | 4 Verder zag ik al den arbeid en alle geschikkelijkheid
6803 Pred 4:4 | geschikkelijkheid des werks, dat het den mens nijd van zijn naaste
6804 Pred 4:8 | zijn oog niet verzadigd van den rijkdom, en zegt niet:
6805 Pred 4:10 | zijn metgezel op; maar wee den ene, die gevallen is, want
6806 Pred 4:12 | 12 En indien iemand den een mocht overweldigen,
6807 Pred 4:15 | de zon, met de jongeling, den tweede, die in diens plaats
6808 Pred 5:1 | aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de
6809 Pred 5:9 | het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt
6810 Pred 5:15 | voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid heeft? ~
6811 Pred 6:12 | wie weet, wat goed is voor den mens in dit leven, gedurende
6812 Pred 6:12 | een schaduw? Want wie kan den mens aanzeggen, wat
6813 Pred 7:9 | toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen. ~
6814 Pred 7:14 | toe; want God maakt ook den een tegenover den ander,
6815 Pred 7:14 | maakt ook den een tegenover den ander, ter oorzake dat de
6816 Pred 7:19 | De wijsheid versterkt den wijze meer dan tien heerschappers,
6817 Pred 7:29 | heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft,
6818 Pred 8:2 | naar de gelegenheid van den eed Gods. ~
6819 Pred 8:8 | heerschappij heeft over den geest, om den geest in te
6820 Pred 8:8 | heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij
6821 Pred 8:8 | heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen
6822 Pred 8:9 | tijd, dat de ene mens over den anderen mens heerst, hem
6823 Pred 8:13 | 13 Maar den goddeloze zal het niet welgaan,
6824 Pred 8:16 | des daags of des nachts, den slaap niet ziet met zijne
6825 Pred 9:2 | anderen; enerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze,
6826 Pred 9:2 | wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en
6827 Pred 9:2 | rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine, als
6828 Pred 9:2 | goddeloze, den goede en den reine, als den onreine;
6829 Pred 9:2 | goede en den reine, als den onreine; zo dien, die offert,
6830 Pred 9:2 | die niet offert; gelijk den goede, alzo ook den zondaar,
6831 Pred 9:2 | gelijk den goede, alzo ook den zondaar, dien, die zweert,
6832 Pred 9:2 | zweert, gelijk dien, die den eed vreest. ~
6833 Pred 9:12 | die gevangen worden met den strik; gelijk die, alzo
6834 Pred 10:3 | ook wanneer de dwaas op den weg wandelt, zijn hart ontbreekt
6835 Pred 10:11 | er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder. ~
6836 Pred 10:16 | en welks vorsten tot in den morgenstond eten! ~
6837 Pred 10:20 | 20 Vloek den koning niet, zelfs in uw
6838 Pred 10:20 | in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste
6839 Pred 11:4 | 4 Wie op den wind acht geeft, die zal
6840 Pred 11:5 | hoedanig de beenderen zijn in den buik van een zwangere vrouw,
6841 Pred 11:6 | 6 Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw
6842 Pred 11:7 | licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen; ~
6843 Pred 12:2 | de wolken wederkomen na den regen. ~
6844 Pred 12:3 | 3 In den dag, wanneer de wachters
6845 Pred 12:5 | verschrikkingen zullen zijn op den weg, en de amandelboom zal
6846 Pred 12:6 | gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken
6847 Pred 12:11 | verzamelingen, die gegeven zijn van den enigen Herder. ~
6848 Hoo 1:4 | vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben
6849 Hoo 1:7 | waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou
6850 Hoo 3:8 | zwaard aan zijn heup, vanwege den schrik des nachts. ~
6851 Hoo 3:11 | gij, dochteren van Sion! den koning Salomo, met de kroon,
6852 Hoo 3:11 | Hem Zijn moeder kroonde op den dag Zijner bruiloft, en
6853 Hoo 3:11 | dag Zijner bruiloft, en op den dag der vreugde Zijns
6854 Hoo 4:1 | geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren. ~
6855 Hoo 4:6 | vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. ~
6856 Hoo 4:6 | tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel. ~
6857 Hoo 4:8 | 8 Bij Mij van den Libanon af, o bruid! kom
6858 Hoo 4:8 | o bruid! kom bij Mij van den Libanon af; zie van den
6859 Hoo 4:8 | den Libanon af; zie van den top van Amana, van den top
6860 Hoo 4:8 | van den top van Amana, van den top van Senir en van Hermon,
6861 Hoo 6:11 | 11 Ik ben tot den notenhof afgegaan om de
6862 Hoo 7:8 | Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, ik zal
6863 Hoo 7:8 | zijn als druif trossen aan den wijnstok, en de reuk van
6864 Hoo 8:5 | leunt op haar Liefste? Onder den appelboom heb ik u opgewekt,
6865 Jes 1:1 | Het gezicht van Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij
6866 Jes 1:4 | verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben
6867 Jes 1:4 | HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israels gelasterd,
6868 Jes 1:8 | overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje
6869 Jes 1:8 | wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof als een belegerde
6870 Jes 1:17 | zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees
6871 Jes 1:17 | helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak
6872 Jes 1:23 | jagen de vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht,
6873 Jes 1:26 | en uw raadslieden als in den beginne; daarna zult gij
6874 Jes 1:28 | zondaars te zamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen. ~
6875 Jes 2:2 | zal vastgesteld zijn op den top der bergen, en dat hij
6876 Jes 2:3 | Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het
6877 Jes 2:3 | HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons
6878 Jes 2:10 | 10 Ga in den rotssteen, en verberg u
6879 Jes 2:10 | verberg u in het stof, vanwege den schrik des HEEREN, en om
6880 Jes 2:19 | holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege
6881 Jes 2:21 | der steenrotsen, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege
6882 Jes 2:22 | Laat gijlieden dan af van den mens, wiens adem in zijn
6883 Jes 3:1 | Jeruzalem en van Juda wegnemen den stok en den staf, allen
6884 Jes 3:1 | Juda wegnemen den stok en den staf, allen stok des broods,
6885 Jes 3:2 | 2 Den held en den krijgsman, den
6886 Jes 3:2 | 2 Den held en den krijgsman, den rechter en
6887 Jes 3:2 | Den held en den krijgsman, den rechter en den profeet,
6888 Jes 3:2 | krijgsman, den rechter en den profeet, en den waarzegger,
6889 Jes 3:2 | rechter en den profeet, en den waarzegger, en den oude; ~
6890 Jes 3:2 | profeet, en den waarzegger, en den oude; ~
6891 Jes 3:3 | 3 Den overste van vijftig, en
6892 Jes 3:3 | overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman,
6893 Jes 3:3 | en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder
6894 Jes 3:3 | aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters,
6895 Jes 3:5 | worden, de een zal zijn tegen den ander, en een iegelijk tegen
6896 Jes 3:5 | jongeling zal stout zijn tegen den oude, de verachte tegen
6897 Jes 3:5 | oude, de verachte tegen den eerlijke. ~
6898 Jes 3:8 | tong en handelingen tegen den HEERE zijn, om de ogen Zijner
6899 Jes 3:10 | 10 Zegt den rechtvaardige, dat het hem
6900 Jes 3:11 | 11 Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk
6901 Jes 3:12 | leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij
6902 Jes 3:17 | 17 Zo zal de HEERE den schedel der dochteren van
6903 Jes 3:25 | vallen, en uw helden in den strijd. ~
6904 Jes 4:4 | Heere zal afgewassen hebben den drek der dochteren van Sion,
6905 Jes 4:4 | uit derzelver midden, door den Geest des oordeels, en
6906 Jes 4:4 | des oordeels, en door den Geest der uitbranding. ~
6907 Jes 4:5 | zal over alle woning van den berg Sions, en over haar
6908 Jes 4:5 | des daags, en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs
6909 Jes 4:6 | tot een verberging tegen den vloed en tegen den regen. ~ ~
6910 Jes 4:6 | tegen den vloed en tegen den regen. ~ ~
6911 Jes 5:6 | daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij
6912 Jes 5:7 | Want de wijngaard van den HEERE der heirscharen is
6913 Jes 5:11 | zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank
6914 Jes 5:19 | en laat naderen en komen den raadslag des Heiligen van
6915 Jes 5:23 | 23 Die den goddeloze rechtvaardigen
6916 Jes 5:24 | gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het
6917 Jes 5:29 | en zij zullen briesen, en den roof aangrijpen en wegvoeren;
6918 Jes 6:1 | Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een hogen
6919 Jes 6:1 | en Zijn zomen vervullende den tempel. ~
6920 Jes 6:3 | En de een riep tot den ander, en zeide: Heilig,
6921 Jes 6:5 | is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der
6922 Jes 6:5 | hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien. ~
6923 Jes 7:1 | nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon
6924 Jes 7:1 | Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning
6925 Jes 7:1 | Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin,
6926 Jes 7:2 | 2 Als men den huize Davids boodschapte,
6927 Jes 7:2 | bewogen worden van den wind. ~
6928 Jes 7:3 | Schear-Jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten
6929 Jes 7:3 | des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld
6930 Jes 7:4 | Rezin en der Syriers, en van den zoon van Remalia; ~
6931 Jes 7:5 | beraadslaagd heeft, met Efraim en den zoon van Remalia, zeggende: ~
6932 Jes 7:6 | het onder ons delen, en den zoon van Tabeal koning maken
6933 Jes 7:11 | Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden
6934 Jes 7:12 | het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken. ~
6935 Jes 7:17 | is afgeweken, door den koning van Assyrie. ~
6936 Jes 7:20 | zijde der rivier is, door den koning van Assyrie, afscheren
6937 Jes 7:20 | voeten; ja, het zal ook den baard gans wegnemen. ~
6938 Jes 7:24 | Dat men met pijlen en met den boog aldaar zal moeten gaan;
6939 Jes 7:25 | wezen tot inzending van den os, en tot vertreding
6940 Jes 8:1 | mensen griffel: Haastende tot den roof, is hij spoedig tot
6941 Jes 8:1 | roof, is hij spoedig tot den buit! ~
6942 Jes 8:2 | getrouwe getuigen, Uria, den priester, en Zacharia, den
6943 Jes 8:2 | den priester, en Zacharia, den zoon van Jeberechja. ~
6944 Jes 8:4 | of, mijn moeder! zal men den rijkdom van Damaskus, en
6945 Jes 8:4 | rijkdom van Damaskus, en den buit van Samaria dragen
6946 Jes 8:4 | voor het aangezicht van den koning van Assur. ~
6947 Jes 8:6 | vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; ~
6948 Jes 8:7 | geweldige wateren der rivier, den koning van Assyrie en al
6949 Jes 8:8 | doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken; en de uitstrekkingen
6950 Jes 8:11 | van niet te wandelen op den weg dezes volks, zeggende: ~
6951 Jes 8:13 | 13 Den HEERE der heirscharen, Dien
6952 Jes 8:14 | rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel,
6953 Jes 8:14 | een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem. ~
6954 Jes 8:17 | 17 Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die Zijn
6955 Jes 8:18 | wonderen in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die
6956 Jes 8:18 | der heirscharen, Die op den berg Sion woont. ~
6957 Jes 8:23 | worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk
6958 Jes 8:23 | laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan gelegen
6959 Jes 9:2 | gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd
6960 Jes 9:3 | het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en
6961 Jes 9:3 | stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef,
6962 Jes 9:6 | vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn
6963 Jes 9:12 | Dien, Die het slaat, en den HEERE der heirscharen zoeken
6964 Jes 9:13 | HEERE afhouwen uit Israel den kop en den staart, den tak
6965 Jes 9:13 | afhouwen uit Israel den kop en den staart, den tak en de bieze,
6966 Jes 9:13 | Israel den kop en den staart, den tak en de bieze, op een
6967 Jes 9:18 | voedsel des vuurs: de een zal den ander niet verschonen. ~
6968 Jes 10:1 | inzettingen inzetten, en den schrijvers, die moeite voorschrijven; ~
6969 Jes 10:5 | 5 Wee den Assyrier, die de roede Mijns
6970 Jes 10:6 | verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de
6971 Jes 10:12 | hebben van al Zijn werk op den berg Sion en te Jeruzalem,
6972 Jes 10:12 | grootsheid des harten van den koning van Assyrie, en de
6973 Jes 10:14 | een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte. ~
6974 Jes 10:16 | brand doen branden, als den brand des vuurs. ~
6975 Jes 10:20 | zij zullen steunen op den HEERE, den Heilige Israels,
6976 Jes 10:20 | steunen op den HEERE, den Heilige Israels, oprechtelijk. ~
6977 Jes 10:21 | overblijfsel van Jakob, tot den sterken God! ~
6978 Jes 10:29 | 29 Zij trekken door den doorgang, te Geba houden
6979 Jes 10:32 | zijn hand bewegen tegen den berg der dochter van Sion,
6980 Jes 10:32 | berg der dochter van Sion, den heuvel van Jeruzalem. ~
6981 Jes 10:34 | Libanon zal vallen door den Heerlijke. ~ ~
6982 Jes 11:1 | een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isai,
6983 Jes 11:4 | Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij
6984 Jes 11:4 | adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden. ~
6985 Jes 11:6 | verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en
6986 Jes 11:8 | uitsteken in de kuil van den basilisk. ~
6987 Jes 11:9 | leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid;
6988 Jes 11:9 | zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken. ~
6989 Jes 11:10 | dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan
6990 Jes 11:14 | 14 Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder
6991 Jes 11:14 | zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het
6992 Jes 11:15 | 15 Ook zal de HEERE den inham der zee van Egypte
6993 Jes 12:4 | dienzelfden dage zeggen: Dankt den HEERE, roept Zijn Naam aan,
6994 Jes 12:5 | 5 Psalmzingt den HEERE, want Hij heeft heerlijk
6995 Jes 12:5 | gedaan; zulks zij bekend op den gansen aardbodem. ~
6996 Jes 13:6 | als een verwoesting van den Almachtige. ~
6997 Jes 13:11 | ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen
6998 Jes 13:13 | 13 Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde
6999 Jes 13:13 | heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen
7000 Jes 14:4 | deze spreuk opnemen tegen den koning van Babel, en zeggen:
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |