1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
8501 Dan 6:18 | denzelven met zijn ring, en met den ring zijner geweldigen,
8502 Dan 6:20 | Toen stond de koning in den vroegen morgenstond met
8503 Dan 6:20 | ging met haast henen tot den kuil der leeuwen. ~
8504 Dan 6:21 | 21 Als hij nu tot den kuil genaderd was, riep
8505 Dan 6:22 | Toen sprak Daniel tot den koning: O koning, leef in
8506 Dan 6:23 | engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten,
8507 Dan 6:24 | zeide, dat men Daniel uit den kuil trekken zou. Toen Daniel
8508 Dan 6:24 | trekken zou. Toen Daniel uit den kuil opgetrokken was, zo
8509 Dan 6:25 | hadden, en zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun
8510 Dan 6:25 | zij kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen
8511 Dan 6:27 | voor het aangezicht van den God van Daniel; want Hij
8512 Dan 6:28 | doet tekenen en wonderen in den hemel en op de aarde; Die
8513 Dan 6:29 | het koninkrijk van Kores, den Perziaan. ~ ~
8514 Dan 7:1 | eerste jaar van Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel
8515 Dan 7:13 | mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden
8516 Dan 7:20 | op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en
8517 Dan 7:25 | zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, en het zal
8518 Dan 7:27 | grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven
8519 Dan 7:27 | hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen der hoge
8520 Dan 8:1 | jaar des koninkrijks van den koning Belsazar, verscheen
8521 Dan 8:2 | toen ik het zag, dat ik in den burg Susan was, welke in
8522 Dan 8:2 | een gezicht, dat ik aan den vloed Ulai was. ~
8523 Dan 8:5 | geitenbok van het westen over den gansen aardbodem, en roerde
8524 Dan 8:6 | 6 En hij kwam tot den ram, die de twee hoornen
8525 Dan 8:6 | dien ik had zien staan voor den vloed; en hij liep op hem
8526 Dan 8:7 | ik zag hem, nakende aan den ram, en hij verbitterde
8527 Dan 8:7 | tegen hem, en hij stiet den ram, en hij brak zijn beide
8528 Dan 8:7 | zijn beide hoornen; en in den ram was geen kracht, om
8529 Dan 8:7 | en er was niemand, die den ram uit zijn hand verloste. ~
8530 Dan 8:11 | maakte zich groot tot aan den Vorst diens heirs, en van
8531 Dan 8:12 | En het heir werd in den afval overgegeven tegen
8532 Dan 8:13 | en de heilige zeide tot den onbenoemde, die daar sprak:
8533 Dan 8:13 | het gedurig offer en van den verwoestenden afval
8534 Dan 8:17 | dit gezicht zal zijn tot den tijd van het einde. ~
8535 Dan 8:25 | verderven, en zal staan tegen den Vorst der vorsten,
8536 Dan 9:1 | eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit
8537 Dan 9:2 | het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied
8538 Dan 9:3 | mijn aangezicht tot God, den Heere, om Hem te zoeken
8539 Dan 9:4 | 4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed
8540 Dan 9:9 | 9 Bij den Heere, onzen God, zijn de
8541 Dan 9:11 | in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij
8542 Dan 9:12 | niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan
8543 Dan 9:21 | mij aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers. ~
8544 Dan 9:22 | nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan. ~
8545 Dan 9:24 | brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en
8546 Dan 9:25 | Weet dan, en versta: van den uitgang des woords, om te
8547 Dan 9:25 | te bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn zeven weken,
8548 Dan 9:27 | spijsoffer doen ophouden, en over den gruwelijken vleugel zal
8549 Dan 9:27 | zal uitgestort worden over den verwoeste. ~ ~
8550 Dan 10:1 | het derde jaar van Kores, den koning van Perzie, werd
8551 Dan 10:4 | 4 En op den vier en twintigsten dag
8552 Dan 10:4 | eerste maand, zo was ik aan den oever der grote rivier,
8553 Dan 10:12 | Vrees niet, Daniel! want van den eersten dag aan, dat gij
8554 Dan 10:16 | 16 En ziet, Een, den mensenkinderen gelijk, raakte
8555 Dan 10:20 | wederkeren om te strijden tegen den vorst der Perzen; en als
8556 Dan 11:1 | het eerste jaar van Darius den Meder, om hem te versterken
8557 Dan 11:6 | het Zuiden zal komen tot den koning van het Noorden,
8558 Dan 11:8 | jaren staande blijven boven den koning van het Noorden. ~
8559 Dan 11:10 | wederom komen, en zich in den strijd mengen, tot aan zijn
8560 Dan 11:11 | strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden,
8561 Dan 11:14 | tijden velen opstaan tegen den koning van het Zuiden; en
8562 Dan 11:25 | zijn hart verwekken tegen den koning van het Zuiden, met
8563 Dan 11:25 | van het Zuiden zal zich in den strijd mengen met een grote
8564 Dan 11:35 | reinigen, en wit te maken, tot den tijd van het einde toe;
8565 Dan 11:36 | allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke
8566 Dan 11:38 | 38 En hij zal den god Mauzzim in zijn standplaats
8567 Dan 11:38 | standplaats eren; namelijk den god, welken zijn vaders
8568 Dan 11:39 | vastigheden der sterkten maken met den vreemden god; dengenen,
8569 Dan 11:40 | 40 En op den tijd van het einde, zal
8570 Dan 11:45 | planten tussen de zeeen aan den berg des heiligen sieraads;
8571 Dan 12:4 | en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen
8572 Dan 12:5 | de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de
8573 Dan 12:5 | ander aan gene zijde van den oever der rivier. ~
8574 Dan 12:6 | 6 En hij zeide tot den Man, bekleed met linnen,
8575 Dan 12:7 | Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien,
8576 Dan 12:9 | toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde. ~
8577 Hos 1:1 | dat geschied is tot Hosea, den zoon van Beeri, in de dagen
8578 Hos 1:2 | hoereert ganselijk van achter den HEERE. ~
8579 Hos 1:7 | en zal ze verlossen door den HEERE, hun God, en Ik zal
8580 Hos 2:7 | dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven
8581 Hos 2:7 | vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baal gebruikt hebben. ~
8582 Hos 2:17 | des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard,
8583 Hos 2:17 | boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken,
8584 Hos 2:19 | ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen. ~
8585 Hos 2:20 | spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, en die zal
8586 Hos 2:21 | koren verhoren, mitsgaders den most en de olie; en die
8587 Hos 3:5 | Israels bekeren, en zoeken den HEERE, hun God, en David,
8588 Hos 3:5 | zullen vrezende komen tot den HEERE en tot Zijn goedheid,
8589 Hos 4:4 | want uw volk is als die met den priester twisten. ~
8590 Hos 4:10 | want zij hebben nagelaten den HEERE in acht te nemen. ~
8591 Hos 5:4 | in het midden van hen, en den HEERE kennen zij niet. ~
8592 Hos 5:6 | zullen zij dan gaan, om den HEERE te zoeken, maar niet
8593 Hos 5:7 | trouwelooslijk gehandeld tegen den HEERE; want zij hebben vreemde
8594 Hos 5:12 | Efraim zijn als een mot, en den huize van Juda als een verrotting. ~
8595 Hos 5:13 | tot Assur, en hij zond tot den koning Jareb; maar die zal
8596 Hos 5:14 | als een felle leeuw, en den huize van Juda als een jonge
8597 Hos 6:1 | laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd,
8598 Hos 6:2 | twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen
8599 Hos 6:3 | wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang
8600 Hos 6:9 | priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk,
8601 Hos 7:3 | 3 Zij verblijden den koning met hun boosheid,
8602 Hos 7:4 | die heet gemaakt is van den bakker; die ophoudt van
8603 Hos 7:5 | krank door verhitting van den wijn; hij strekt zijn hand
8604 Hos 7:6 | hunlieder bakker slaapt den gansen nacht; 's morgens
8605 Hos 7:10 | zij zich niet bekeren tot den HEERE, hun God, noch Hem
8606 Hos 7:16 | keren zich, maar niet tot den Allerhoogste, zij zijn als
8607 Hos 8:10 | weinig begonnen, vanwege den last van den koning
8608 Hos 8:10 | begonnen, vanwege den last van den koning der vorsten. ~
8609 Hos 9:4 | 4 Zij zullen den HEERE geen drankofferen
8610 Hos 9:10 | als de eerste vrucht aan den vijgeboom in haar beginsel;
8611 Hos 9:13 | kinderen moeten uitbrengen tot den doodslager. ~
8612 Hos 10:3 | koning; want wij hebben den HEERE niet gevreesd; wat
8613 Hos 10:6 | worden, tot een geschenk voor den koning Jareb; Efraim zal
8614 Hos 10:12 | braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat
8615 Hos 10:15 | boosheid; Israels koning is in den dageraad ten enenmale uitgeroeid. ~ ~
8616 Hos 11:2 | aangezicht weg; zij offerden den Baals, en rookten den gesnedenen
8617 Hos 11:2 | offerden den Baals, en rookten den gesnedenen beelden. ~
8618 Hos 11:7 | zij roepen het wel tot den Allerhoogste, maar niet
8619 Hos 11:10 | 10 Zij zullen den HEERE achterna wandelen,
8620 Hos 12:2 | zich met wind, en jaagt den oostenwind na; den gansen
8621 Hos 12:2 | jaagt den oostenwind na; den gansen dag vermenigvuldigt
8622 Hos 12:5 | gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem;
8623 Hos 12:11 | vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal
8624 Hos 13:1 | is schuldig geworden aan den Baal en is gestorven. ~
8625 Hos 13:3 | die henengaat; als kaf van den dorsvloer, en als rook uit
8626 Hos 13:3 | dorsvloer, en als rook uit den schoorsteen wordt weggestormd. ~
8627 Hos 13:7 | een luipaard loerde Ik op den weg. ~
8628 Hos 13:14 | Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn
8629 Hos 13:15 | uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste
8630 Hos 14:2 | Bekeer u, o Israel! tot den HEERE, uw God, toe; want
8631 Hos 14:3 | woorden met u, en bekeer u tot den HEERE; zeg tot Hem: Neem
8632 Joe 1:1 | dat geschied is tot Joel, den zoon van Pethuel: ~
8633 Joe 1:5 | alle gij wijnzuipers! om den nieuwen wijn, dewijl hij
8634 Joe 1:8 | een zak omgord is vanwege den man van haar jeugd. ~
8635 Joe 1:14 | uws Gods, en roept tot den HEERE. ~
8636 Joe 1:15 | een verwoesting komen van den Almachtige. ~
8637 Joe 2:1 | Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid;
8638 Joe 2:8 | Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij
8639 Joe 2:13 | klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij
8640 Joe 2:14 | spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God. ~
8641 Joe 2:19 | zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij
8642 Joe 2:23 | verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij
8643 Joe 2:23 | gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den
8644 Joe 2:23 | den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den
8645 Joe 2:23 | den vroegen regen en den spaden regen in de eerste
8646 Joe 2:26 | verzadiging eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods,
8647 Joe 2:30 | zal wondertekenen geven in den hemel en op de aarde: bloed,
8648 Joe 2:32 | het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen,
8649 Joe 2:32 | behouden worden; want op den berg Sions en te Jeruzalem
8650 Joe 3:17 | God ben, wonende op Sion, den berg Mijner heiligheid;
8651 Amos 1:5 | 5 En Ik zal den grendel van Damaskus verbreken,
8652 Amos 1:5 | verbreken, en zal uitroeien den inwoner van Bikeat-Aven,
8653 Amos 1:5 | Bikeat-Aven, en dien, die den scepter houdt, uit Beth-Eden;
8654 Amos 1:7 | zal Ik een vuur zenden in den muur van Gaza, dat zal haar
8655 Amos 1:8 | 8 En Ik zal den inwoner uitroeien uit Asdod,
8656 Amos 1:8 | uit Asdod, en dien, die den scepter houdt, uit Askelon;
8657 Amos 1:10 | zal Ik een vuur zenden in den muur van Tyrus, dat zal
8658 Amos 1:14 | Ik een vuur aansteken in den muur van Rabba, dat zal
8659 Amos 2:3 | 3 En Ik zal den rechter uit het midden van
8660 Amos 2:6 | niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld
8661 Amos 2:6 | rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar
8662 Amos 2:7 | hoofd der armen zij, en den weg der zachtmoedigen verkeren;
8663 Amos 2:8 | verpande klederen, en drinken den wijn der geboeten in het
8664 Amos 2:9 | Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht
8665 Amos 2:10 | opdat gij het land van den Amoriet erfelijk bezat. ~
8666 Amos 2:12 | drinken gegeven, en gij hebt den profeten geboden zeggende:
8667 Amos 2:15 | 15 En die den boog handelt, zal niet bestaan,
8668 Amos 3:5 | 5 Zal een vogel in den strik op de aarde vallen,
8669 Amos 3:5 | strik voor hem is? Zal men den strik van den aardbodem
8670 Amos 3:5 | is? Zal men den strik van den aardbodem opnemen, als men
8671 Amos 3:12 | zitten te Samaria, in den hoek van het bed, en op
8672 Amos 4:1 | koeien van Basan! gij, die op den berg van Samaria zijt, die
8673 Amos 4:7 | Daartoe heb Ik ook den regen van ulieden geweerd,
8674 Amos 4:7 | nog drie maanden waren tot den oogst, en heb doen regenen
8675 Amos 4:10 | wegvoeren; en Ik heb den stank uwer heirlegeren zelfs
8676 Amos 4:11 | als een vuurbrand, dat uit den brand gered is; nochtans
8677 Amos 4:13 | Die de bergen formeert, en den wind schept, en den mens
8678 Amos 4:13 | en den wind schept, en den mens bekend maakt, wat zijn
8679 Amos 4:13 | wat zijn gedachte zij, Die den dageraad duisternis maakt,
8680 Amos 5:6 | 6 Zoekt den HEERE, en leeft; opdat Hij
8681 Amos 5:8 | Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw
8682 Amos 5:8 | maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en
8683 Amos 5:8 | morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert;
8684 Amos 5:8 | verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de
8685 Amos 5:8 | en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn
8686 Amos 5:11 | 11 Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last
8687 Amos 5:12 | vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld,
8688 Amos 5:16 | zeggen: Och! och! en zullen den akkerman roepen tot
8689 Amos 5:19 | leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een
8690 Amos 5:26 | de tent van uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster
8691 Amos 6:1 | 1 Wee den gerusten te Sion, en den
8692 Amos 6:1 | den gerusten te Sion, en den zekeren op den berg van
8693 Amos 6:1 | Sion, en den zekeren op den berg van Samaria! die de
8694 Amos 6:3 | 3 Gij, die den bozen dag verre stelt, en
8695 Amos 6:3 | bozen dag verre stelt, en den stoel des gewelds nabij
8696 Amos 6:4 | kalveren uit het midden van den meststal. ~
8697 Amos 7:3 | Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden,
8698 Amos 7:6 | Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet
8699 Amos 7:10 | te Beth-El, tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende:
8700 Amos 8:4 | Hoort dit, gij, die den nooddruftige opslokt! en
8701 Amos 8:5 | verkleinende de efa, en den sikkel vergrotende,
8702 Amos 8:6 | voor geld mogen kopen, en den nooddruftige om een paar
8703 Amos 8:9 | HEERE, dat Ik de zon op den middag zal doen ondergaan,
8704 Amos 9:1 | 1 Ik zag den Heere staan op het altaar,
8705 Amos 9:2 | halen, en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik ze van
8706 Amos 9:3 | zich van voor Mijn ogen in den grond van de zee, zo zal
8707 Amos 9:6 | Die Zijn opperzalen in den hemel bouwt, en Zijn benden
8708 Amos 9:6 | roept, en giet ze uit op den aardbodem; HEERE is Zijn
8709 Amos 9:8 | koninkrijk, dat Ik het van den aardbodem verdelge; behalve
8710 Amos 9:13 | de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder
8711 Amos 9:13 | maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal;
8712 Oba 1:1 | een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant
8713 Oba 1:9 | uit Ezau's gebergte door den moord worde uitgeroeid. ~
8714 Oba 1:12 | gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag
8715 Oba 1:12 | op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding;
8716 Oba 1:16 | gijlieden gedronken hebt op den berg Mijner heiligheid,
8717 Oba 1:17 | 17 Maar op den berg Sions zal ontkoming
8718 Oba 1:21 | En er zullen heilanden op den berg Sions opkomen, om Ezau'
8719 Jona 1:1 | HEEREN geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende: ~
8720 Jona 1:9 | een Hebreer; en ik vreze den HEERE, den God des hemels,
8721 Jona 1:9 | en ik vreze den HEERE, den God des hemels, Die de zee
8722 Jona 1:14 | Toen riepen zij tot den HEERE, en zeiden: Och HEERE!
8723 Jona 1:16 | Dies vreesden de mannen den HEERE met grote vreeze;
8724 Jona 1:16 | vreeze; en zij slachtten den HEERE slachtoffer, en beloofden
8725 Jona 1:17 | was in het ingewand van den vis, drie dagen en drie
8726 Jona 2:1 | 1 En Jona bad tot den HEERE, zijn God, uit het
8727 Jona 2:1 | God, uit het ingewand van den vis. ~
8728 Jona 2:2 | uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde
8729 Jona 2:2 | Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide
8730 Jona 2:4 | Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder
8731 Jona 2:7 | overstelpt was, dacht ik aan den HEERE, en mijn gebed kwam
8732 Jona 2:7 | mijn gebed kwam tot U, in den tempel Uwer heiligheid. ~
8733 Jona 2:10 | De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona
8734 Jona 3:6 | Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij
8735 Jona 4:2 | 2 En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE!
8736 Jona 4:6 | Jona verblijdde zich over den wonderboom met grote blijdschap. ~
8737 Jona 4:7 | daags in het opgaan van den dageraad; die stak den wonderboom,
8738 Jona 4:7 | van den dageraad; die stak den wonderboom, dat hij verdorde. ~
8739 Jona 4:9 | toorn billijk ontstoken over den wonderboom? En hij zeide:
8740 Jona 4:10 | HEERE zeide: Gij verschoont den wonderboom, aan welken gij
8741 Mic 1:1 | dat geschied is tot Micha, den Morastiet, in de dagen van
8742 Mic 1:2 | tegen ulieden, de Heere uit den tempel Zijner heiligheid. ~
8743 Mic 1:12 | wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, tot aan
8744 Mic 1:13 | Span de snelle dieren aan den wagen, gij inwoners van
8745 Mic 1:14 | huizen van Achzib zullen den koningen van Israel tot
8746 Mic 2:1 | legers; in het licht van den morgenstond doen zij het,
8747 Mic 2:2 | alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan
8748 Mic 2:8 | voorbijgaan, wederkomende van den strijd. ~
8749 Mic 3:4 | Alsdan zullen zij roepen tot den HEERE, doch Hij zal hen
8750 Mic 3:8 | ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol
8751 Mic 3:11 | geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE
8752 Mic 4:1 | zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal
8753 Mic 4:2 | Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten
8754 Mic 4:2 | HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons
8755 Mic 4:3 | opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren. ~
8756 Mic 4:5 | zullen wandelen, elk in den naam zijns gods; maar wij
8757 Mic 4:5 | maar wij zullen wandelen in den Naam des HEEREN, onzes Gods,
8758 Mic 4:7 | Koning over hen zijn op den berg Sions, van nu
8759 Mic 4:12 | vergaderd heeft als garven tot den dorsvloer. ~
8760 Mic 4:13 | en Ik zal hunlieder gewin den HEERE verbannen, en
8761 Mic 4:13 | verbannen, en hun vermogen den Heere der ganse aarde. ~
8762 Mic 4:14 | ons stellen; zij zullen den rechter Israels met de roede
8763 Mic 5:2 | henlieden overgeven, tot den tijd toe, dat zij, die baren
8764 Mic 5:3 | HEEREN, in de hoogheid van den Naam des HEEREN, Zijns Gods,
8765 Mic 5:6 | volken, als een dauw van den HEERE, als droppelen op
8766 Mic 6:2 | Hoort, gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders
8767 Mic 6:6 | 6 Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, en mij
8768 Mic 6:6 | tegenkomen, en mij bukken voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen
8769 Mic 7:1 | wanneer de nalezingen in den wijnoogst geschied zijn;
8770 Mic 7:6 | Want de zoon veracht den vader, de dochter staat
8771 Mic 7:7 | Maar ik zal uitzien naar den HEERE, ik zal wachten op
8772 Mic 7:16 | macht; zij zullen de hand op den mond leggen; hun oren zullen
8773 Mic 7:17 | met vervaardheid komen tot den HEERE, onzen God, en
8774 Nah 1:1 | des gezichts van Nahum, den Elkosiet. ~
8775 Nah 1:2 | wederpartijders, en Hij behoudt den toorn Zijn vijanden. ~
8776 Nah 1:3 | grote kracht, en Hij houdt den schuldige geenszins onschuldig.
8777 Nah 1:7 | goed, Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en
8778 Nah 1:9 | Wat denkt gijlieden tegen den HEERE? Hij zal zelf een
8779 Nah 1:11 | uitgegaan, die kwaad denkt tegen den HEERE, een Belialsraadsman. ~
8780 Nah 2:1 | bewaar de vesting; bezichtig den weg; sterk de lenden, versterk
8781 Nah 3:5 | uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en
8782 Nah 3:5 | heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande
8783 Nah 3:11 | een sterkte zoeken vanwege den vijand. ~
8784 Nah 3:12 | worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil. ~
8785 Nah 3:14 | treed in het leem; verbeter den ticheloven. ~
8786 Nah 3:16 | handelaars, dan er sterren aan den hemel zijn; de kevers zullen
8787 Zep 1:1 | geschied is tot Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon
8788 Zep 1:1 | Zefanja, den zoon van Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon
8789 Zep 1:1 | Cuschi, den zoon van Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon
8790 Zep 1:1 | Gedalja, den zoon van Amarja, den zoon van Hizkia; in de dagen
8791 Zep 1:1 | in de dagen van Josia, den zoon van Amon, den
8792 Zep 1:1 | den zoon van Amon, den koning van Juda. ~
8793 Zep 1:4 | overblijfsel van Baal, en den naam der Chemarim met de
8794 Zep 1:5 | nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij Malcham; ~
8795 Zep 1:6 | die terugkeren van achter den HEERE; en die den HEERE
8796 Zep 1:6 | achter den HEERE; en die den HEERE niet zoeken, en vragen
8797 Zep 1:8 | En het zal geschieden in den dag van het slachtoffer
8798 Zep 1:9 | bezoeking doen over al wie over den dorpel springt; die het
8799 Zep 1:14 | zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held
8800 Zep 1:17 | blinden; want zij hebben tegen den HEERE gezondigd; en hun
8801 Zep 2:2 | komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden
8802 Zep 2:3 | 3 Zoekt den HEERE, alle gij zachtmoedigen
8803 Zep 2:3 | gij verborgen worden in den dag van den toorn des
8804 Zep 2:3 | worden in den dag van den toorn des HEEREN. ~
8805 Zep 2:4 | wezen; Asdod zal men in den middag verdrijven, en Ekron
8806 Zep 2:5 | 5 Wee den inwonenden van de landstreek
8807 Zep 2:5 | van de landstreek der zee, den volken der Cheretim! Het
8808 Zep 2:10 | gemaakt tegen het volk van den HEERE der heirscharen. ~
8809 Zep 2:14 | het midden van haar zullen den kudden legeren, al het gedierte
8810 Zep 2:14 | zingen, verwoesting zal in den dorpel zijn, als Hij haar
8811 Zep 3:2 | aan; zij vertrouwt niet op den HEERE; tot haar God nadert
8812 Zep 3:3 | beenderen niet breken tot aan den morgen. ~
8813 Zep 3:8 | dage als Ik Mij opmake tot den roof; want Mijn oordeel
8814 Zep 3:9 | wenden; opdat zij allen den Naam des HEEREN aanroepen,
8815 Zep 3:12 | arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen. ~
8816 Zac 1:1 | des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja, den zoon
8817 Zac 1:1 | den zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet,
8818 Zac 1:1 | Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende: ~
8819 Zac 1:6 | inzettingen, die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben
8820 Zac 1:7 | 7 Op den vier en twintigsten dag,
8821 Zac 1:7 | des HEEREN tot Zacharia, den zoon van Berechja,
8822 Zac 1:7 | zoon van Berechja, den zoon van Iddo, den profeet,
8823 Zac 1:7 | Berechja, den zoon van Iddo, den profeet, zeggende: ~
8824 Zac 1:11 | En zij antwoordden den Engel des HEEREN, Die tussen
8825 Zac 1:12 | 12 Toen antwoordde den Engel des HEEREN, en zeide:
8826 Zac 1:13 | En de HEERE antwoordde den Engel, Die met mij sprak,
8827 Zac 1:19 | 19 En ik zeide tot den Engel, Die met mij sprak:
8828 Zac 1:21 | heidenen neder te werpen, welke den hoorn verheven hebben tegen
8829 Zac 2:11 | heidenen zullen te dien dage den HEERE toegevoegd worden,
8830 Zac 3:1 | Daarna toonde Hij mij Josua, den hogepriester, staande voor
8831 Zac 3:1 | voor het aangezicht van den Engel des HEEREN; en de
8832 Zac 3:2 | Doch de HEERE zeide tot den satan: De HEERE schelde
8833 Zac 3:10 | naaste nodigen tot onder den wijnstok en tot onder den
8834 Zac 3:10 | den wijnstok en tot onder den vijgeboom. ~ ~
8835 Zac 4:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak,
8836 Zac 4:7 | vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen
8837 Zac 4:10 | 10 Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar
8838 Zac 4:14 | twee olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan. ~ ~
8839 Zac 5:4 | hij kome in het huis van den dief, en in het huis desgenen,
8840 Zac 5:8 | wierp het loden gewicht op den mond derzelve. ~
8841 Zac 5:9 | tussen de aarde en tussen den hemel. ~
8842 Zac 5:10 | 10 Toen zeide ik tot den Engel, Die met mij sprak:
8843 Zac 6:2 | 2 Aan den eersten wagen waren rode
8844 Zac 6:2 | waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte
8845 Zac 6:3 | 3 En aan den derden wagen witte paarden;
8846 Zac 6:3 | wagen witte paarden; en aan den vierden wagen hagelvlekkige
8847 Zac 6:4 | antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak:
8848 Zac 6:5 | van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde. ~
8849 Zac 6:10 | in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, dewelke
8850 Zac 6:11 | op het hoofd van Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester. ~
8851 Zac 6:11 | Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester. ~
8852 Zac 6:13 | 13 Ja, Hij zal den tempel des HEEREN bouwen,
8853 Zac 6:14 | voor Jedaja, en voor Chen, den zoon van Zefanja, tot een
8854 Zac 6:14 | tot een gedachtenis in den tempel des HEEREN. ~
8855 Zac 6:15 | komen, en zullen bouwen in den tempel des HEEREN, en gijlieden
8856 Zac 7:1 | nu in het vierde jaar van den koning Darius, dat het woord
8857 Zac 7:1 | geschiedde tot Zacharia, op den vierden der negende maand,
8858 Zac 7:7 | welke de HEERE uitriep door den dienst der vorige profeten,
8859 Zac 7:9 | barmhartigheden, de een aan den ander; ~
8860 Zac 7:10 | verdrukt de weduwe noch den wees, den vreemdeling noch
8861 Zac 7:10 | de weduwe noch den wees, den vreemdeling noch den ellendige;
8862 Zac 7:10 | wees, den vreemdeling noch den ellendige; en denkt niet
8863 Zac 7:12 | zond in Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten,
8864 Zac 7:12 | ontstaan is een grote toorn van den HEERE der heirscharen. ~
8865 Zac 8:9 | woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest
8866 Zac 8:10 | hadden geen vrede vanwege den vijand, want Ik zond
8867 Zac 8:19 | vasten der tiende maand, zal den huize van Juda tot
8868 Zac 8:19 | hebt dan de waarheid en den vrede lief. ~
8869 Zac 8:21 | aangezicht des HEEREN, en om den HEERE der heirscharen
8870 Zac 8:22 | machtige heidenen komen, om den HEERE der heirscharen te
8871 Zac 9:1 | HEERE heeft een oog over den mens, gelijk over al de
8872 Zac 9:6 | te Asdod wonen, en Ik zal den hoogmoed der Filistijnen
8873 Zac 9:8 | vanwege het heirleger, vanwege den doorgaande, en vanwege den
8874 Zac 9:8 | den doorgaande, en vanwege den wederkerende, opdat de drijver
8875 Zac 9:10 | uitgeroeid worden, en Hij zal den heidenen vrede spreken;
8876 Zac 9:11 | heb Ik uw gebondenen uit den kuil, daar geen water in
8877 Zac 9:13 | gespannen, en Ik Efraim den boog zal gevuld hebben;
8878 Zac 10:1 | 1 Begeert van den HEERE regen, ten tijde des
8879 Zac 10:3 | paard Zijner majesteit in den strijd. ~
8880 Zac 10:5 | slijk der straten treden in den strijd, en zij zullen strijden;
8881 Zac 10:7 | zich verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen
8882 Zac 10:7 | hart zal zich verheugen in den HEERE. ~
8883 Zac 10:12 | En Ik zal hen sterken in den HEERE, en in Zijn Naam zullen
8884 Zac 11:7 | mij genomen twee stokken, den een heb ik genoemd LIEFELIJKHEID,
8885 Zac 11:7 | genoemd LIEFELIJKHEID, en den anderen heb ik genoemd
8886 Zac 11:13 | mij: Werp ze henen voor den pottenbakker: een heerlijken
8887 Zac 11:13 | het huis des HEEREN, voor den pottenbakker. ~
8888 Zac 11:17 | 17 Wee den nietigen herder, den verlater
8889 Zac 11:17 | Wee den nietigen herder, den verlater der kudde! Het
8890 Zac 12:1 | Israel. De HEERE spreekt, Die den hemel uitbreidt, en de aarde
8891 Zac 12:5 | mij een sterkte zijn in den HEERE der heirscharen, hun
8892 Zac 12:10 | Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der
8893 Zac 13:2 | ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit
8894 Zac 13:3 | valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN; en zijn
8895 Zac 13:7 | tegen Mijn Herder, en tegen den Man, Die Mijn Metgezel is,
8896 Zac 13:8 | zullen uitgeroeid worden, en den geest geven; maar het derde
8897 Zac 14:1 | 1 Ziet, de dag komt den HEERE, dat uw roof zal uitgedeeld
8898 Zac 14:4 | zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem
8899 Zac 14:5 | de dagen van Uzzia, den koning van Juda; den zal
8900 Zac 14:5 | Uzzia, den koning van Juda; den zal de HEERE, mijn God,
8901 Zac 14:7 | een enige dag zijn, die den HEERE bekend zal zijn; het
8902 Zac 14:10 | de Hoekpoort toe; en van den toren van Hananeel, tot
8903 Zac 14:13 | er een groot gedruis van den HEERE onder hen zal wezen,
8904 Zac 14:16 | optrekken om aan te bidden den Koning, den HEERE der
8905 Zac 14:16 | bidden den Koning, den HEERE der heirscharen, en
8906 Zac 14:17 | optrekken naar Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen,
8907 Zac 14:17 | Jeruzalem, om den Koning, den HEERE der heirscharen, te
8908 Zac 14:21 | Jeruzalem en in Juda zullen den HEERE der heirscharen heilig
8909 Mal 1:1 | HEEREN tot Israel, door den dienst van Maleachi. ~
8910 Mal 1:6 | 6 Een zoon zal den vader eren, en een knecht
8911 Mal 1:11 | 11 Maar van den opgang der zon tot haar
8912 Mal 1:14 | in zijn kudde heeft, en den Heere belooft, en offert,
8913 Mal 2:2 | der heirscharen, zo zal Ik den vloek onder u zenden, en
8914 Mal 2:3 | uw aangezichten strooien, den drek uwer feesten, zodat
8915 Mal 2:8 | 8 Maar gij zijt van den weg afgeweken, gij hebt
8916 Mal 2:10 | trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het
8917 Mal 2:12 | 12 De HEERE zal den man, die zulks doet, uitroeien
8918 Mal 2:12 | dien, die antwoordt, en die den HEERE der heirscharen spijsoffer
8919 Mal 2:16 | verlaten haat, alhoewel hij den wrevel bedekt met Zijn kleed,
8920 Mal 2:17 | 17 Gij vermoeit den HEERE met uw woorden; nog
8921 Mal 3:1 | die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk
8922 Mal 3:2 | 2 Maar wie zal den dag Zijner toekomst verdragen,
8923 Mal 3:3 | als zilver; dan zullen zij den HEERE spijsoffer toebrengen
8924 Mal 3:4 | spijsoffer van Juda en Jeruzalem den HEERE zoet wezen, als in
8925 Mal 3:5 | inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling
8926 Mal 3:5 | weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren,
8927 Mal 3:11 | En Ik zal om uwentwil den opeter schelden, dat hij
8928 Mal 3:15 | gebouwd; ook verzoeken zij den HEERE, en ontkomen. ~
8929 Mal 3:16 | Alsdan spreken, die den HEERE vrezen, een ieder
8930 Mal 3:16 | voor degenen, die den HEERE vrezen, en voor degenen,
8931 Mal 3:18 | het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze,
8932 Mal 3:18 | tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien,
8933 Mal 4:5 | Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die
8934 Mal 4:6 | niet kome, en de aarde met den ban sla. ~
8935 Matt 1:1 | geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon
8936 Matt 1:1 | CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon van Abraham. ~
8937 Matt 1:6 | 6 En Jessai gewon David, den koning; en David, den koning,
8938 Matt 1:6 | David, den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij
8939 Matt 1:16 | 16 En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke
8940 Matt 1:18 | zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. ~
8941 Matt 1:20 | alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel
8942 Matt 1:20 | Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef,
8943 Matt 1:20 | ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; ~
8944 Matt 1:22 | zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door
8945 Matt 1:22 | Heere gesproken is, door den profeet, zeggende: ~
8946 Matt 1:24 | dan, opgewekt zijnde van den slaap, deed, gelijk de engel
8947 Matt 2:1 | in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige
8948 Matt 2:5 | alzo is geschreven door den profeet: ~
8949 Matt 2:7 | vernam naarstiglijk van hen den tijd, wanneer de ster verschenen
8950 Matt 2:9 | 9 En zij, den koning gehoord hebbende,
8951 Matt 2:12 | openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden
8952 Matt 2:13 | Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op,
8953 Matt 2:14 | Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; ~
8954 Matt 2:15 | 15 En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat
8955 Matt 2:15 | vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door
8956 Matt 2:15 | Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte
8957 Matt 2:16 | jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen
8958 Matt 2:17 | hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: ~
8959 Matt 2:19 | Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. ~
8960 Matt 2:22 | Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken
8961 Matt 2:26 | gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem
8962 Matt 2:26 | in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn
8963 Matt 2:30 | aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? ~
8964 Matt 2:33 | ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd;
8965 Matt 2:34 | te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur
8966 Matt 2:39 | Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk
8967 Matt 4:1 | 1 Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn,
8968 Matt 4:1 | om verzocht te worden van den duivel. ~
8969 Matt 4:4 | bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat. ~
8970 Matt 4:7 | wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. ~
8971 Matt 4:10 | want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij
8972 Matt 4:14 | gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: ~
8973 Matt 4:15 | en het land Nafthali aan den weg der zee over de Jordaan,
8974 Matt 4:21 | broeders, namelijk Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes,
8975 Matt 4:24 | bevangen zijnde, en van den duivel bezeten, en maanzieken
8976 Matt 5:22 | zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt:
8977 Matt 5:25 | terwijl gij nog met hem op den weg zijt; opdat de wederpartij
8978 Matt 5:25 | wederpartij niet misschien u den rechter overlevere, en de
8979 Matt 5:25 | overlevere, en de rechter u den dienaar overlevere, en gij
8980 Matt 5:26 | geenszins uitkomen, totdat gij den laatsten penning zult betaald
8981 Matt 5:33 | ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij
8982 Matt 5:33 | niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden. ~
8983 Matt 5:34 | ganselijk niet, noch bij den hemel, omdat hij is de troon
8984 Matt 5:37 | boven deze is, dat is uit den boze. ~
8985 Matt 5:39 | 39 Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar,
8986 Matt 5:40 | rok nemen, laat hem ook den mantel; ~
8987 Matt 6:10 | wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde. ~
8988 Matt 6:13 | verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk,
8989 Matt 6:14 | 14 Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft,
8990 Matt 6:15 | 15 Maar indien gij den mensen hun misdaden niet
8991 Matt 6:20 | vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot
8992 Matt 6:24 | dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen
8993 Matt 6:24 | hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij
8994 Matt 6:24 | anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen
8995 Matt 6:24 | zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt
8996 Matt 6:24 | kunt niet God dienen en den Mammon. ~
8997 Matt 6:30 | dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo
8998 Matt 6:34 | Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal
8999 Matt 7:3 | 3 En wat ziet gij den splinter, die in het oog
9000 Matt 7:3 | oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |