1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
9001 Matt 7:4 | zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe;
9002 Matt 7:5 | Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan
9003 Matt 7:5 | dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders
9004 Matt 7:6 | 6 Geeft het heilige den honden niet, noch werpt
9005 Matt 7:21 | hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in
9006 Matt 8:1 | 1 Toen Hij nu van den berg afgeklommen was, zijn
9007 Matt 8:4 | maar ga heen, toon uzelven den priester, en offer de gave,
9008 Matt 8:9 | Ga! en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt;
9009 Matt 8:13 | 13 En Jezus zeide tot den hoofdman over honderd: Ga
9010 Matt 8:16 | was, hebben zij velen, van den duivel bezeten, tot Hem
9011 Matt 8:16 | de boze geesten uit met den woorde, en Hij genas allen,
9012 Matt 8:17 | gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende: Hij heeft
9013 Matt 8:28 | Gergesenen, zijn Hem twee, van den duivel bezeten, ontmoet,
9014 Matt 8:29 | om ons te pijnigen voor den tijd? ~
9015 Matt 8:33 | zij al deze dingen, en wat den bezetenen geschied was. ~
9016 Matt 9:2 | geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed;
9017 Matt 9:6 | vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem
9018 Matt 9:8 | verheerlijkt, die zodanige macht den mensen gegeven had. ~
9019 Matt 9:12 | Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van
9020 Matt 9:20 | Hem van achteren, raakte den zoom Zijns kleeds aan; ~
9021 Matt 9:32 | een mens, die stom en van den duivel bezeten was. ~
9022 Matt 9:34 | werpt de duivelen uit door den overste der duivelen. ~
9023 Matt 9:38 | 38 Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij
9024 Matt 10:5 | Gij zult niet heengaan op den weg der heidenen, en gij
9025 Matt 10:10 | 10 Noch male tot den weg, noch twee rokken, noch
9026 Matt 10:15 | Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sodom en Gomorra
9027 Matt 10:15 | Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve
9028 Matt 10:18 | worden, om Mijnentwil, hun en den heidenen tot getuigenis. ~
9029 Matt 10:21 | 21 En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren
9030 Matt 10:21 | broeder overleveren tot den dood, en de vader het kind,
9031 Matt 10:24 | De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht
9032 Matt 10:25 | 25 Het zij den discipel genoeg, dat hij
9033 Matt 10:25 | gelijk zijn heer. Indien zij den Heere des huizes Beelzebul
9034 Matt 10:35 | Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken
9035 Matt 10:41 | een profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal
9036 Matt 10:41 | rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen,
9037 Matt 10:42 | een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar
9038 Matt 11:5 | doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie
9039 Matt 11:7 | aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen
9040 Matt 11:12 | van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt
9041 Matt 11:18 | en zij zeggen: Hij heeft den duivel. ~
9042 Matt 11:22 | Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. ~
9043 Matt 11:23 | gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd,
9044 Matt 11:23 | zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. ~
9045 Matt 11:24 | 24 Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker
9046 Matt 11:24 | verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u. ~
9047 Matt 11:25 | verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. ~
9048 Matt 11:27 | Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch
9049 Matt 11:27 | Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien
9050 Matt 12:2 | geoorloofd is te doen op den sabbat. ~
9051 Matt 12:4 | die met hem waren, maar den priesteren alleen. ~
9052 Matt 12:5 | de wet, dat de priesters den sabbat ontheiligen in den
9053 Matt 12:5 | den sabbat ontheiligen in den tempel, op de sabbatdagen,
9054 Matt 12:8 | mensen is een Heere ook van den sabbat. ~
9055 Matt 12:17 | gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: ~
9056 Matt 12:18 | en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen. ~
9057 Matt 12:22 | tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind
9058 Matt 12:24 | uit, dan door Beelzebul, den overste der duivelen. ~
9059 Matt 12:26 | 26 En indien de satan den satan uitwerpt, zo is hij
9060 Matt 12:28 | 28 Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp,
9061 Matt 12:29 | ontroven, tenzij dat hij eerst den sterke gebonden hebbe? en
9062 Matt 12:31 | Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden;
9063 Matt 12:31 | maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet
9064 Matt 12:31 | lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden. ~
9065 Matt 12:32 | gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal
9066 Matt 12:32 | worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken
9067 Matt 12:33 | 33 Of maakt den boom goed en zijn vrucht
9068 Matt 12:33 | zijn vrucht goed; of maakt den boom kwaad en zijn vrucht
9069 Matt 12:34 | gij boos zijt? want uit den overvloed des harten spreekt
9070 Matt 12:35 | brengt goede dingen voort uit den goede schat des harten,
9071 Matt 12:35 | brengt boze dingen voort uit den boze schat. ~
9072 Matt 12:36 | zullen rekenschap geven in den dag des oordeels. ~
9073 Matt 12:39 | dan het teken van Jonas, den profeet. ~
9074 Matt 12:40 | dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo
9075 Matt 12:40 | nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon
9076 Matt 12:43 | wanneer de onreine geest van den mens uitgegaan is, zo gaat
9077 Matt 12:50 | 50 Want zo wie den wil Mijns Vaders doet Die
9078 Matt 13:2 | en al de schare stond op den oever. ~
9079 Matt 13:4 | een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen kwamen
9080 Matt 13:18 | hoort de gelijkenis van den zaaier. ~
9081 Matt 13:19 | deze is degene, die bij den weg bezaaid is. ~
9082 Matt 13:27 | En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en
9083 Matt 13:30 | beiden te zamen opwassen tot den oogst, en in den tijd des
9084 Matt 13:30 | opwassen tot den oogst, en in den tijd des oogstes zal ik
9085 Matt 13:35 | worden, wat gesproken is door den profeet, zeggende: Ik zal
9086 Matt 13:42 | 42 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar
9087 Matt 13:44 | gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken
9088 Matt 13:48 | geworden is, de vissers aan den oever optrekken, en nederzittende,
9089 Matt 13:50 | 50 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar
9090 Matt 14:3 | en hem gebonden, en in den kerker gezet, om Herodias'
9091 Matt 14:8 | schotel het hoofd van Johannes den Doper. ~
9092 Matt 14:10 | en onthoofdde Johannes in den kerker. ~
9093 Matt 14:19 | en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve;
9094 Matt 14:19 | gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen
9095 Matt 14:23 | gelaten had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden.
9096 Matt 14:30 | 30 Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd,
9097 Matt 14:36 | Hem, dat zij alleenlijk den zoom Zijns kleeds zouden
9098 Matt 15:11 | monde ingaat, ontreinigt den mens niet; maar hetgeen
9099 Matt 15:11 | uitgaat, dat ontreinigt den mens. ~
9100 Matt 15:14 | blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen
9101 Matt 15:18 | en dezelve ontreinigen den mens. ~
9102 Matt 15:20 | Deze dingen zijn het, die den mens ontreinigen; maar het
9103 Matt 15:20 | ongewassen handen ontreinigt den mens niet. ~
9104 Matt 15:22 | dochter is deerlijk van den duivel bezeten. ~
9105 Matt 15:26 | der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen. ~
9106 Matt 15:29 | van Galilea, en klom op den berg, en zat daar neder. ~
9107 Matt 15:31 | ziende; en zij verheerlijkten den God Israels. ~
9108 Matt 15:32 | Mij laten, opdat zij op den weg niet bezwijken. ~
9109 Matt 15:35 | 35 En Hij gebood den scharen neder te zitten
9110 Matt 16:1 | dat Hij hun een teken uit den hemel zou tonen. ~
9111 Matt 16:4 | dan het teken van Jona, den profeet. En hen verlatende,
9112 Matt 16:6 | Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der Farizeen en
9113 Matt 16:11 | gij u wachten zoudt van den zuurdesem der Farizeen en
9114 Matt 16:12 | zich wachten zouden van den zuurdesem des broods, maar
9115 Matt 16:28 | die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen,
9116 Matt 16:28 | smaken zullen, totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben
9117 Matt 18:18 | aarde ontbinden zult, zal in den hemel ontbonden wezen. ~
9118 Matt 18:34 | vertoornd zijnde, leverde hem den pijnigers over, totdat hij
9119 Matt 19:4 | gij niet gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt
9120 Matt 19:4 | gelezen, Die van den beginne den mens gemaakt heeft, dat
9121 Matt 19:8 | vrouwen te verlaten; maar van den beginne is het alzo niet
9122 Matt 19:21 | wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat
9123 Matt 19:28 | mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid,
9124 Matt 20:1 | heer des huizes, die met den morgenstond uitging, om
9125 Matt 20:4 | dezelve: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht
9126 Matt 20:6 | hen: Wat staat gij hier den gehele dag ledig? ~
9127 Matt 20:7 | hen: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht
9128 Matt 20:11 | murmureerden zij tegen den heer des huizes, ~
9129 Matt 20:12 | ons gelijk gemaakt, die den last des daags en de hitte
9130 Matt 20:18 | en de Zoon des mensen zal den overpriesteren en Schriftgeleerden
9131 Matt 20:19 | 19 En zij zullen Hem den heidenen overleveren, om
9132 Matt 20:22 | wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken, dien
9133 Matt 20:22 | dien Ik drinken zal, en met den doop gedoopt worden, waarmede
9134 Matt 20:23 | gij wel drinken, en met den doop, waarmede Ik gedoopt
9135 Matt 20:30 | twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat
9136 Matt 21:4 | hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: ~
9137 Matt 21:8 | spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen
9138 Matt 21:8 | bomen, en spreidden ze op den weg. ~
9139 Matt 21:9 | riepen, zeggende: Hosanna den Zone Davids! Gezegend is
9140 Matt 21:9 | Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna
9141 Matt 21:12 | 12 En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit
9142 Matt 21:12 | verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de
9143 Matt 21:14 | en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve. ~
9144 Matt 21:15 | de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna
9145 Matt 21:15 | tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat
9146 Matt 21:19 | ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe,
9147 Matt 21:21 | alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied; maar
9148 Matt 21:23 | 23 En als Hij in den tempel gekomen was, kwamen
9149 Matt 21:28 | twee zonen, en gaande tot den eersten, zeide: Zoon! ga
9150 Matt 21:30 | 30 En gaande tot den tweeden, zeide desgelijks,
9151 Matt 21:31 | Wie van deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij
9152 Matt 21:32 | Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en
9153 Matt 21:33 | toren, en verhuurde dien den landlieden, en reisde buiten '
9154 Matt 21:35 | zijn dienstknechten, hebben den een geslagen, en den anderen
9155 Matt 21:35 | hebben den een geslagen, en den anderen gedood, en den derden
9156 Matt 21:35 | en den anderen gedood, en den derden gestenigd. ~
9157 Matt 21:38 | 38 Maar de landlieden, den zoon ziende, zeiden onder
9158 Matt 21:41 | zeiden tot hem: Hij zal den kwaden een kwaden dood aandoen,
9159 Matt 21:41 | kwaden dood aandoen, en zal den wijngaard aan andere landlieden
9160 Matt 22:4 | dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn
9161 Matt 22:16 | niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet
9162 Matt 22:17 | dunkt U? Is het geoorloofd, den keizer schatting te geven
9163 Matt 22:21 | zeide Hij tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
9164 Matt 22:34 | hebbende, dat Hij de Sadduceen den mond gestopt had, zijn te
9165 Matt 22:37 | hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel
9166 Matt 22:42 | En zeide: Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is
9167 Matt 23:14 | weduwen op, en dat onder den schijn van lang te bidden;
9168 Matt 23:16 | gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar
9169 Matt 23:21 | 21 En wie zweert bij den tempel, die zweert bij denzelven,
9170 Matt 23:22 | 22 En wie zweert bij den hemel, die zweert bij den
9171 Matt 23:22 | den hemel, die zweert bij den troon Gods, en bij Dien,
9172 Matt 23:23 | de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het
9173 Matt 23:24 | die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt. ~
9174 Matt 23:26 | reinig eerst wat binnen in den drinkbeker en den schotel
9175 Matt 23:26 | binnen in den drinkbeker en den schotel is, opdat ook het
9176 Matt 23:27 | geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven
9177 Matt 23:28 | Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig,
9178 Matt 23:35 | het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, welken
9179 Matt 23:35 | welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar. ~
9180 Matt 23:39 | Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! ~ ~ ~
9181 Matt 24:1 | ging uit en vertrok van den tempel; en Zijn discipelen
9182 Matt 24:2 | Hier zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden,
9183 Matt 24:3 | 3 En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen
9184 Matt 24:15 | Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting,
9185 Matt 24:18 | 18 En die op den akker is, kere niet weder
9186 Matt 24:19 | Maar wee de bevruchten, en den zogenden vrouwen in die
9187 Matt 24:27 | zal ook de toekomst van den Zoon des mensen wezen. ~
9188 Matt 24:29 | en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten
9189 Matt 24:30 | 30 En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken
9190 Matt 24:30 | verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan
9191 Matt 24:30 | der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende
9192 Matt 24:32 | 32 En leert van den vijgeboom deze gelijkenis:
9193 Matt 24:37 | ook zijn de toekomst van den Zoon des mensen. ~
9194 Matt 24:38 | zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende,
9195 Matt 24:38 | huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach
9196 Matt 24:40 | Alsdan zullen er twee op den akker zijn, de een zal aangenomen,
9197 Matt 24:41 | zullen twee vrouwen malen in den molen, de ene zal aangenomen,
9198 Matt 25:1 | lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet. ~
9199 Matt 25:13 | waakt dan; want gij weet den dag niet, noch de ure, in
9200 Matt 25:15 | 15 En den ene gaf hij vijf talenten,
9201 Matt 25:15 | gaf hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden
9202 Matt 25:15 | en den anderen twee, en den derden een, een iegelijk
9203 Matt 25:27 | moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben,
9204 Matt 25:30 | 30 En werpt den onnutten dienstknecht uit
9205 Matt 25:31 | Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid. ~
9206 Matt 25:41 | het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid
9207 Matt 26:9 | verkocht, en de penningen den armen gegeven worden. ~
9208 Matt 26:17 | 17 En op den eerste dag der ongehevelde
9209 Matt 26:23 | Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal
9210 Matt 26:26 | brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt,
9211 Matt 26:27 | 27 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende,
9212 Matt 26:30 | 30 En als zij den lofzang gezongen hadden,
9213 Matt 26:30 | hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. ~
9214 Matt 26:31 | er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen
9215 Matt 26:38 | ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en
9216 Matt 26:51 | zijn zwaard uit, en slaande den dienstknecht des hogepriesters,
9217 Matt 26:55 | zat Ik bij u, lerende in den tempel, en gij hebt Mij
9218 Matt 26:57 | leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester, alwaar de
9219 Matt 26:61 | Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en
9220 Matt 26:63 | tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons
9221 Matt 26:64 | Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende
9222 Matt 26:69 | Gij waart ook met Jezus, den Galileer. ~
9223 Matt 26:71 | Deze was ook met Jezus den Nazarener. ~
9224 Matt 26:72 | een eed, zeggende: Ik ken den Mens niet. ~
9225 Matt 26:74 | vervloeken, en te zweren: Ik ken den Mens niet. ~
9226 Matt 27:2 | over aan Pontius Pilatus, den stadhouder. ~
9227 Matt 27:3 | dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen
9228 Matt 27:3 | penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht, ~
9229 Matt 27:5 | de zilveren penningen in den tempel geworpen had, vertrok
9230 Matt 27:7 | hebbende, kochten zij daarmede den akker des pottenbakkers,
9231 Matt 27:8 | akker des bloeds, tot op den huidigen dag. ~
9232 Matt 27:9 | hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende:
9233 Matt 27:10 | hebben dezelve gegeven voor den akker des pottenbakkers;
9234 Matt 27:11 | 11 En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder
9235 Matt 27:15 | was de stadhouder gewoon den volke een gevangene los
9236 Matt 27:19 | heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil. ~
9237 Matt 27:20 | en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat
9238 Matt 27:31 | bespot hadden, deden zij Hem den mantel af, en deden Hem
9239 Matt 27:35 | hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn
9240 Matt 27:40 | 40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie
9241 Matt 27:50 | grote stem roepende, gaf den geest. ~
9242 Matt 27:64 | graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat Zijn
9243 Matt 27:66 | verzekerden het graf met de wacht, den steen verzegeld hebbende. ~ ~
9244 Matt 28:1 | begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam
9245 Matt 28:2 | Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde
9246 Matt 28:11 | de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen,
9247 Matt 28:12 | genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds, ~
9248 Matt 28:14 | komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem
9249 Matt 28:15 | geworden bij de Joden tot op den huidigen dag. ~
9250 Matt 28:16 | heengegaan naar Galilea, naar den berg, waar Jezus hen bescheiden
9251 Mark 1:1 | Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods. ~
9252 Mark 1:3 | in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn
9253 Mark 1:4 | woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving
9254 Mark 1:7 | waardig ben, nederbukkende, den riem Zijner schoenen te
9255 Mark 1:8 | maar Hij zal u dopen met den Heilige Geest. ~
9256 Mark 1:10 | de hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een duif,
9257 Mark 1:13 | veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde
9258 Mark 1:19 | zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes,
9259 Mark 1:21 | Kapernaum; en terstond op den sabbatdag in de synagoge
9260 Mark 1:27 | deze, dat Hij met macht ook den onreine geesten gebiedt,
9261 Mark 1:32 | kwalijk gesteld, en van den duivel bezeten waren. ~
9262 Mark 1:35 | vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde,
9263 Mark 1:44 | heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor
9264 Mark 2:5 | geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon, uw zonden
9265 Mark 2:9 | is lichter, te zeggen tot den geraakte: De zonden zijn
9266 Mark 2:10 | vergeven (zeide Hij tot den geraakte): ~
9267 Mark 2:14 | voorbijgaande zag Hij Levi, den zoon van Alfeus, zitten
9268 Mark 2:19 | hen is? Zo langen tijd zij den Bruidegom bij zich hebben,
9269 Mark 2:24 | Zie, waarom doen zij op den sabbatdag, wat niet geoorloofd
9270 Mark 2:26 | ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden
9271 Mark 2:26 | geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven
9272 Mark 2:27 | De sabbat is gemaakt om den mens, niet de mens om den
9273 Mark 2:27 | den mens, niet de mens om den sabbat. ~
9274 Mark 2:28 | mensen een Heere ook van den sabbat. ~ ~
9275 Mark 3:2 | namen Hem waar, of Hij op den sabbat hem genezen zou,
9276 Mark 3:3 | 3 En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand
9277 Mark 3:5 | hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit.
9278 Mark 3:13 | 13 En Hij klom op den berg, en riep tot Zich,
9279 Mark 3:16 | 16 En Simon gaf Hij den toe naam Petrus; ~
9280 Mark 3:17 | 17 En Jakobus, den zoon van Zebedeus, en Johannes,
9281 Mark 3:17 | van Zebedeus, en Johannes, den broeder van Jakobus; en
9282 Mark 3:18 | en Thomas, en Jakobus, den zoon van Alfeus, en Thaddeus,
9283 Mark 3:22 | heeft Beelzebul, en door den overste der duivelen werpt
9284 Mark 3:23 | gelijkenissen: Hoe kan de satan den satan uitwerpen? ~
9285 Mark 3:27 | ontroven, indien hij niet eerst den sterke bindt; en alsdan
9286 Mark 3:28 | zeg u, dat al de zonden den kinderen der mensen zullen
9287 Mark 3:29 | zal gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft
9288 Mark 3:35 | 35 Want zo wie den wil van God doet, die is
9289 Mark 4:4 | ene deel zaads viel bij den weg; en de vogelen des hemels
9290 Mark 4:15 | 15 En dezen zijn, die bij den weg bezaaid worden, waarin
9291 Mark 4:21 | Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? ~
9292 Mark 4:39 | opgewekt zijnde, bestrafte den wind, en zeide tot de zee:
9293 Mark 5:8 | onreine geest, ga uit van den mens!) ~
9294 Mark 5:15 | kwamen tot Jezus, en zagen den bezetene zittende, en gekleed,
9295 Mark 5:16 | hadden, vertelden hun, wat den bezetene geschied was, en
9296 Mark 5:25 | vrouw, die twaalf jaren den vloed des bloeds gehad had, ~
9297 Mark 5:35 | gestorven; wat zijt gij den Meester nog moeilijk? ~
9298 Mark 5:36 | gesproken werd, zeide tot den overste der synagoge: Vrees
9299 Mark 5:37 | en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus; ~
9300 Mark 5:40 | uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds,
9301 Mark 6:8 | zij niets zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk een
9302 Mark 6:8 | geen brood, geen geld in den gordel; ~
9303 Mark 6:11 | Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve
9304 Mark 6:21 | gekomen was, toen Herodes, op den dag zijner geboorte, een
9305 Mark 6:24 | Het hoofd van Johannes den Doper. ~
9306 Mark 6:25 | terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist,
9307 Mark 6:25 | geeft het hoofd van Johannes den Doper. ~
9308 Mark 6:35 | 35 En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen
9309 Mark 6:35 | woest, en het is nu laat op den dag; ~
9310 Mark 6:41 | genomen had, zag Hij op naar den hemel, zegende en brak de
9311 Mark 6:46 | gegeven had, ging Hij op den berg om te bidden. ~
9312 Mark 6:56 | baden Hem, dat zij maar den zoom Zijns kleeds aanraken
9313 Mark 7:10 | of moeder vloekt, die zal den dood sterven. ~
9314 Mark 7:15 | 15 Er is niets van buiten den mens in hem ingaande, hetwelk
9315 Mark 7:15 | uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen. ~
9316 Mark 7:18 | dat al wat van buiten in den mens ingaat, hem niet kan
9317 Mark 7:19 | niet in zijn hart, maar in den buik, en gaat in de heimelijkheid
9318 Mark 7:20 | zeide: Hetgeen uitgaat uit den mens, dat ontreinigt den
9319 Mark 7:20 | den mens, dat ontreinigt den mens. ~
9320 Mark 7:23 | van binnen, en ontreinigen den mens. ~
9321 Mark 7:26 | en zij bad Hem, dat Hij den duivel uitwierp uit haar
9322 Mark 7:27 | brood der kinderen neme, en den hondekens voor werpe. ~
9323 Mark 7:34 | En opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide
9324 Mark 8:3 | laat gaan, zo zullen zij op den weg bezwijken; want sommigen
9325 Mark 8:11 | begerende van Hem een teken van den hemel, Hem verzoekende. ~
9326 Mark 8:15 | zeggende: Ziet toe, wacht u van den zuurdesem der Farizeen,
9327 Mark 8:15 | zuurdesem der Farizeen, en van den zuurdesem van Herodes. ~
9328 Mark 8:27 | van Cesarea Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen,
9329 Mark 8:36 | 36 Want wat zou het den mens baten zo hij de gehele
9330 Mark 9:1 | degenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken,
9331 Mark 9:9 | 9 En als zij van den berg afkwamen, gebood Hij
9332 Mark 9:12 | gelijk geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij
9333 Mark 9:16 | 16 En Hij vraagde den Schriftgeleerden: Wat twist
9334 Mark 9:25 | gezamenlijk toeliep, bestrafte den onreinen geest, zeggende
9335 Mark 9:33 | woorden onder elkander op den weg? ~
9336 Mark 9:34 | elkander in woorden geweest op den weg, wie de meeste zou zijn. ~
9337 Mark 10:17 | 17 En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem, en
9338 Mark 10:21 | wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat
9339 Mark 10:21 | zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts,
9340 Mark 10:32 | 32 En zij waren op den weg, gaande op naar Jeruzalem;
9341 Mark 10:33 | en de Zoon des mensen zal den overpriesteren, en den Schriftgeleerden
9342 Mark 10:33 | zal den overpriesteren, en den Schriftgeleerden overgeleverd
9343 Mark 10:33 | dood veroordelen, en Hem den heidenen overleveren; ~
9344 Mark 10:38 | wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien
9345 Mark 10:38 | drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar
9346 Mark 10:39 | Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink,
9347 Mark 10:39 | gij wel drinken, en met den doop gedoopt worden, daar
9348 Mark 10:46 | Bar-timeus, de blinde, aan den weg, bedelende. ~
9349 Mark 10:49 | roepen zou; en zij riepen den blinde, zeggende tot hem:
9350 Mark 10:52 | ziende, en volgde Jezus op den weg. ~ ~
9351 Mark 11:1 | Beth-fage en Bethanie, aan den Olijfberg, zond Hij twee
9352 Mark 11:8 | spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen
9353 Mark 11:8 | bomen, en spreidden ze op den weg. ~
9354 Mark 11:9 | gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! ~
9355 Mark 11:10 | vader David, hetwelk komt in den Naam des Heeren! Hosanna
9356 Mark 11:11 | binnen Jeruzalem, en in den tempel; en als Hij alles
9357 Mark 11:15 | Jeruzalem; en Jezus, in den tempel gegaan zijnde, begon
9358 Mark 11:15 | zijnde, begon degenen, die in den tempel verkochten en kochten,
9359 Mark 11:16 | dat iemand enig vat door den tempel droeg. ~
9360 Mark 11:27 | Jeruzalem. En als Hij in den tempel wandelde, kwamen
9361 Mark 11:30 | van Johannes, was die uit den hemel, of uit de mensen?
9362 Mark 11:31 | Indien wij zeggen: Uit den hemel, zo zal Hij zeggen:
9363 Mark 12:8 | wierpen hem uit, buiten den wijngaard. ~
9364 Mark 12:9 | landlieden verderven, en den wijngaard aan anderen geven. ~
9365 Mark 12:11 | 11 Van den Heere is dit geschied, en
9366 Mark 12:14 | niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet
9367 Mark 12:14 | niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid;
9368 Mark 12:14 | waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven,
9369 Mark 12:17 | zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
9370 Mark 12:30 | 30 En gij zult den Heere, uw God, liefhebben
9371 Mark 12:33 | uit geheel de kracht; en den naaste lief te hebben als
9372 Mark 12:35 | antwoordde en zeide, lerende in den tempel: Hoe zeggen de Schriftgeleerden,
9373 Mark 12:36 | Want David zelf heeft door den Heiligen Geest gezegd: De
9374 Mark 12:40 | weduwen opeten, en dat onder den schijn van lang te bidden.
9375 Mark 13:1 | 1 En als Hij uit den tempel ging, zeide een van
9376 Mark 13:2 | Er zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden,
9377 Mark 13:3 | En als Hij gezeten was op den Olijfberg, tegen de tempel
9378 Mark 13:12 | 12 En de ene broeder zal den anderen overleveren tot
9379 Mark 13:12 | anderen overleveren tot den dood, en de vader het kind;
9380 Mark 13:14 | Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting,
9381 Mark 13:14 | verwoesting, waarvan door den profeet Daniel gesproken
9382 Mark 13:16 | 16 En die op den akker is, kere niet weder
9383 Mark 13:17 | 17 Maar wee den bevruchten en den zogenden
9384 Mark 13:17 | Maar wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die
9385 Mark 13:26 | 26 En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien, komende
9386 Mark 13:28 | 28 En leert van den vijgeboom deze gelijkenis;
9387 Mark 13:34 | gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat
9388 Mark 13:35 | het hanengekraai, of in den morgenstond); ~
9389 Mark 14:3 | in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel
9390 Mark 14:5 | penningen verkocht, en die den armen gegeven worden; en
9391 Mark 14:12 | 12 En op den eersten dag der ongehevelde
9392 Mark 14:14 | waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De Meester
9393 Mark 14:23 | 23 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende,
9394 Mark 14:26 | 26 En als zij den lofzang gezongen hadden,
9395 Mark 14:26 | hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg. ~
9396 Mark 14:27 | er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen
9397 Mark 14:34 | ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en
9398 Mark 14:47 | zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters,
9399 Mark 14:49 | Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, en gij
9400 Mark 14:53 | leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem
9401 Mark 14:62 | ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten
9402 Mark 14:67 | Ook gij waart met Jezus den Nazarener. ~
9403 Mark 15:1 | en Schriftgeleerden, en den gehelen raad, en Jezus gebonden
9404 Mark 15:9 | zeggende: Wilt gij, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~
9405 Mark 15:20 | bespot hadden, deden zij Hem den purperen mantel af, en deden
9406 Mark 15:21 | voorbijging, komende van den akker, den vader van Alexander
9407 Mark 15:21 | komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus,
9408 Mark 15:29 | en zeggende: Ha! Gij, die den tempel afbreekt, en in drie
9409 Mark 15:37 | Zich gegeven hebbende, gaf den geest. ~
9410 Mark 15:39 | ziende, dat Hij alzo roepende den geest gegeven had, zeide:
9411 Mark 15:40 | de moeder van Jakobus, den kleine, en van Joses, en
9412 Mark 15:44 | alrede gestorven was; en den hoofdman over honderd tot
9413 Mark 15:45 | 45 En als hij het van den hoofdman over honderd verstaan
9414 Mark 16:2 | 2 En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen
9415 Mark 16:3 | tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs
9416 Mark 16:6 | verbaasd; gij zoekt Jezus den Nazarener, Die gekruist
9417 Mark 16:9 | was, des morgens vroeg, op den eersten dag der week, verscheen
9418 Mark 16:19 | gesproken had, is opgenomen in den hemel, en is gezeten aan
9419 Luk 1:2 | overgeleverd hebben, die van den beginne zelven aanschouwers
9420 Luk 1:5 | In de dagen van Herodes, den koning van Judea, was een
9421 Luk 1:9 | dat hij zoude ingaan in den tempel des Heeren om te
9422 Luk 1:15 | hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken
9423 Luk 1:15 | drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden,
9424 Luk 1:16 | kinderen Israels bekeren tot den Heere, hun God. ~
9425 Luk 1:17 | zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias,
9426 Luk 1:17 | voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust
9427 Luk 1:18 | 18 En Zacharias zeide tot den engel: Waarbij zal ik dat
9428 Luk 1:20 | niet kunnen spreken, tot op den dag, dat deze dingen geschied
9429 Luk 1:21 | hij zo lang vertoefde in den tempel. ~
9430 Luk 1:22 | dat hij een gezicht in den tempel gezien had. En hij
9431 Luk 1:27 | wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam
9432 Luk 1:32 | en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David
9433 Luk 1:34 | 34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen,
9434 Luk 1:41 | Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest; ~
9435 Luk 1:45 | de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen
9436 Luk 1:46 | zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere; ~
9437 Luk 1:59 | het geschiedde, dat zij op den achtsten dag kwamen, om
9438 Luk 1:59 | noemden het Zacharias, naar den naam zijns vaders. ~
9439 Luk 1:67 | vader, werd vervuld met den Heiligen Geest, en profeteerde,
9440 Luk 1:70 | Hij gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten,
9441 Luk 1:73 | 73 En aan den eed, dien Hij Abraham, onzen
9442 Luk 1:79 | onze voeten te richten op den weg des vredes. ~
9443 Luk 1:80 | op, en werd gesterkt in den geest, en was in de woestijnen,
9444 Luk 1:80 | was in de woestijnen, tot den dag zijner vertoning aan
9445 Luk 2:1 | er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de
9446 Luk 2:10 | grote blijdschap, die al den volke wezen zal; ~
9447 Luk 2:13 | van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen
9448 Luk 2:21 | JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam
9449 Luk 2:22 | Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden; ~
9450 Luk 2:23 | dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) ~
9451 Luk 2:26 | Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij
9452 Luk 2:26 | Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer
9453 Luk 2:26 | niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou
9454 Luk 2:27 | 27 En hij kwam door den Geest in den tempel. En
9455 Luk 2:27 | hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders
9456 Luk 2:36 | dochter van Fanuel, uit den stam van Aser; deze was
9457 Luk 2:37 | jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden,
9458 Luk 2:38 | komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak
9459 Luk 2:40 | op, en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid;
9460 Luk 2:42 | waren, naar de gewoonte van den feestdag; ~
9461 Luk 2:44 | Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij een
9462 Luk 2:46 | dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het
9463 Luk 3:1 | vijftiende jaar der regering van den keizer Tiberius, als Pontius
9464 Luk 3:2 | woord Gods tot Johannes, den zoon van Zacharias, in de
9465 Luk 3:3 | der Jordaan, predikende den doop der bekering tot vergeving
9466 Luk 3:4 | der woorden van Jesaja, den profeet, zeggende: De stem
9467 Luk 3:4 | in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn
9468 Luk 3:7 | aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? ~
9469 Luk 3:9 | bijl ligt ook alrede aan den wortel der bomen; alle boom
9470 Luk 3:16 | Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen te
9471 Luk 3:16 | ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur; ~
9472 Luk 3:18 | vermanende, verkondigde den volke het Evangelie. ~
9473 Luk 3:22 | een stem geschiedde uit den hemel, zeggende: Gij zijt
9474 Luk 3:23 | meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli, ~
9475 Luk 3:24 | 24 Den zoon van Matthat, den zoon
9476 Luk 3:24 | 24 Den zoon van Matthat, den zoon van Levi, den zoon
9477 Luk 3:24 | Matthat, den zoon van Levi, den zoon van Melchi, den zoon
9478 Luk 3:24 | Levi, den zoon van Melchi, den zoon van Janna, den zoon
9479 Luk 3:24 | Melchi, den zoon van Janna, den zoon van Jozef, ~
9480 Luk 3:25 | 25 Den zoon van Mattathias, den
9481 Luk 3:25 | Den zoon van Mattathias, den zoon van Amos, den zoon
9482 Luk 3:25 | Mattathias, den zoon van Amos, den zoon van Naum, den zoon
9483 Luk 3:25 | Amos, den zoon van Naum, den zoon van Esli, den zoon
9484 Luk 3:25 | Naum, den zoon van Esli, den zoon van Naggai, ~
9485 Luk 3:26 | 26 Den zoon van Maath, den zoon
9486 Luk 3:26 | 26 Den zoon van Maath, den zoon van Mattathias, den
9487 Luk 3:26 | den zoon van Mattathias, den zoon van Semei, den zoon
9488 Luk 3:26 | Mattathias, den zoon van Semei, den zoon van Jozef, den zoon
9489 Luk 3:26 | Semei, den zoon van Jozef, den zoon van Juda, ~
9490 Luk 3:27 | 27 Den zoon van Johannes, den zoon
9491 Luk 3:27 | 27 Den zoon van Johannes, den zoon van Rhesa, den zoon
9492 Luk 3:27 | Johannes, den zoon van Rhesa, den zoon van Zorobabel, den
9493 Luk 3:27 | den zoon van Zorobabel, den zoon van Salathiel, den
9494 Luk 3:27 | den zoon van Salathiel, den zoon van Neri, ~
9495 Luk 3:28 | 28 Den zoon van Melchi, den zoon
9496 Luk 3:28 | 28 Den zoon van Melchi, den zoon van Addi, den zoon
9497 Luk 3:28 | Melchi, den zoon van Addi, den zoon van Kosam, den zoon
9498 Luk 3:28 | Addi, den zoon van Kosam, den zoon van Elmodam, den zoon
9499 Luk 3:28 | Kosam, den zoon van Elmodam, den zoon van Er, ~
9500 Luk 3:29 | 29 Den zoon van Joses, den zoon
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |