1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
501 Exo 17:6 | aldaar voor uw aangezicht op den rotssteen in Horeb staan;
502 Exo 17:6 | Horeb staan; en gij zult op den rotssteen slaan, zo zal
503 Exo 17:7 | 7 En hij noemde den naam dier plaats Massa en
504 Exo 17:7 | kinderen Israels, en omdat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende:
505 Exo 17:14 | uitdelgen zal van onder den hemel. ~
506 Exo 17:16 | zeide: Dewijl de hand op den troon des HEEREN is, zo
507 Exo 18:5 | kwam, in de woestijn, aan den berg Gods, waar hij zich
508 Exo 18:7 | en zij vraagden de een den ander naar den welstand,
509 Exo 18:7 | vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen
510 Exo 18:12 | Israel, om brood te eten met den schoonvader van Mozes, voor
511 Exo 18:13 | volk stond voor Mozes, van den morgen tot den avond. ~
512 Exo 18:13 | Mozes, van den morgen tot den avond. ~
513 Exo 18:14 | het volk staat voor u, van den morgen tot den avond? ~
514 Exo 18:14 | voor u, van den morgen tot den avond? ~
515 Exo 18:16 | mij, dat ik richte tussen den man en tussen zijn naaste;
516 Exo 18:20 | wetten, en maak hun bekend den weg, waarin zij wandelen
517 Exo 19:3 | de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende: Aldus zult
518 Exo 19:3 | huis van Jakob spreken, en den kinderen Israels verkondigen: ~
519 Exo 19:4 | Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb;
520 Exo 19:8 | woorden des volks weder tot den HEERE. ~
521 Exo 19:11 | 11 En bereid zijn tegen den derden dag; want op den
522 Exo 19:11 | den derden dag; want op den derden dag zal de HEERE
523 Exo 19:11 | al het volk afkomen, op den berg Sinai. ~
524 Exo 19:12 | rondom, zeggende: Wacht u op den berg te klimmen, en deszelfs
525 Exo 19:12 | einde aan te roeren; al wie den berg aanroert, zal zekerlijk
526 Exo 19:13 | langzaam gaat, zullen zij op den berg klimmen. ~
527 Exo 19:14 | 14 Toen ging Mozes van den berg af tot het volk, en
528 Exo 19:15 | volk: Weest gereed tegen den derden dag, en nadert niet
529 Exo 19:16 | 16 En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen
530 Exo 19:16 | het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen
531 Exo 19:20 | HEERE nedergekomen was op den berg Sinai, op de spits
532 Exo 19:21 | zij niet doorbreken tot den HEERE, om te zien, en velen
533 Exo 19:22 | ook de priesters, die tot den HEERE naderen, zich heiligen,
534 Exo 19:23 | 23 Toen zeide Mozes tot den HEERE: Het volk zal op den
535 Exo 19:23 | den HEERE: Het volk zal op den berg Sinai niet kunnen klimmen,
536 Exo 19:23 | betuigd, zeggende: Bepaal den berg, en heilig hem. ~
537 Exo 19:24 | doorbreken, om op te klimmen tot den HEERE, dat Hij tegen hen
538 Exo 20:4 | maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen
539 Exo 20:7 | 7 Gij zult den Naam des HEEREN uws Gods
540 Exo 20:8 | 8 Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien
541 Exo 20:11 | zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt,
542 Exo 20:11 | daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven. ~
543 Exo 20:18 | het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het
544 Exo 20:22 | dat Ik met ulieden van den hemel gesproken heb. ~
545 Exo 21:6 | hem aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer
546 Exo 21:18 | twisten, en de een slaat den ander met een steen, of
547 Exo 21:28 | worden; maar de heer van den os zal onschuldig zijn. ~
548 Exo 21:35 | 35 Wanneer nu iemands os den os van zijn naaste kwetst,
549 Exo 21:35 | dat hij sterft, zo zal men den levenden os verkopen, en
550 Exo 21:35 | daarvan half en half delen, en den dode zal men ook half en
551 Exo 22:17 | zal hij geld geven naar den bruidschat der maagden. ~
552 Exo 22:20 | de goden offert, behalve den HEERE alleen, die zal verbannen
553 Exo 22:21 | 21 Gij zult ook den vreemdeling geen overlast
554 Exo 22:29 | zult gij niet uitstellen; den eerstgeborene uwer zonen
555 Exo 22:30 | bij hun moeder zijn, op den achtsten dag zult gij ze
556 Exo 22:31 | verscheurd is, en zult het den hond voorwerpen. ~ ~ ~ ~
557 Exo 23:1 | en stelt uw hand niet bij den goddeloze, om een getuige
558 Exo 23:3 | 3 Ook zult gij den geringe niet voortrekken
559 Exo 23:7 | verre van valse zaken; en den onschuldige en gerechtige
560 Exo 23:9 | 9 Gij zult ook den vreemdeling niet onderdrukken;
561 Exo 23:12 | uw werken doen; maar op den zevenden dag zult gij rusten;
562 Exo 23:13 | gij op uw hoede zijn; en den naam van andere goden zult
563 Exo 23:16 | feest der inzameling, op den uitgang des jaars, wanneer
564 Exo 23:18 | vette Mijns feestes tot op den morgen niet vernachten. ~
565 Exo 23:25 | 25 En gij zult den HEERE uw God dienen, zo
566 Exo 23:27 | maken, dat al uw vijanden u den nek toekeren. ~
567 Exo 24:1 | Hij tot Mozes: Klim op tot den HEERE, gij en Aaron, Nadab
568 Exo 24:2 | Mozes alleen zich nadere tot den HEERE, maar dat zij niet
569 Exo 24:4 | bouwde een altaar onder aan den berg, en twaalf kolommen,
570 Exo 24:5 | brandofferen offerden, en den HEERE dankofferen offerden,
571 Exo 24:10 | 10 En zij zagen den God van Israel, en onder
572 Exo 24:12 | tot Mozes: Kom tot Mij op den berg, en wees aldaar; en
573 Exo 24:13 | dienaar; en Mozes klom op den berg Gods. ~
574 Exo 24:15 | 15 Toen Mozes op den berg geklommen was, zo heeft
575 Exo 24:15 | geklommen was, zo heeft een wolk den berg bedekt. ~
576 Exo 24:16 | heerlijkheid des HEEREN woonde op den berg Sinai, en de wolk bedekte
577 Exo 24:16 | bedekte hem zes dagen, en op den zevenden dag riep Hij Mozes
578 Exo 24:18 | midden der wolk, nadat hij op den berg geklommen was; en Mozes
579 Exo 25:6 | 6 Olie tot den luchter, specerijen ter
580 Exo 25:7 | en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~
581 Exo 25:7 | stenen tot den efod, en tot den borstlap. ~
582 Exo 25:19 | einde aan deze zijde, en den andere cherub uit het andere
583 Exo 25:33 | zes rieten zijn, die uit den kandelaar gaan. ~
584 Exo 25:34 | 34 Maar aan den kandelaar zelven zullen
585 Exo 25:35 | met zes rieten, die uit den kandelaar uitgaan. ~
586 Exo 25:40 | voorbeeld, hetwelk u op den berg getoond is. ~ ~
587 Exo 26:1 | 1 Den tabernakel nu zult gij maken
588 Exo 26:4 | hemelsblauwe striklisjes maken aan den kant van de ene gordijn,
589 Exo 26:4 | alzo zult gij ook doen aan den uitersten kant der gordijn,
590 Exo 26:7 | maken tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen
591 Exo 26:10 | vijftig striklisjes maken aan den kant van de ene gordijn,
592 Exo 26:10 | vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, die
593 Exo 26:15 | 15 Gij zult ook tot den tabernakel staande berderen
594 Exo 26:18 | 18 En de berderen tot den tabernakel zult gij aldus
595 Exo 26:20 | zijde des tabernakels, aan den noorderhoek, ~
596 Exo 26:30 | 30 Dan zult gij den tabernakel oprichten naar
597 Exo 26:30 | naar zijn wijze, die u op den berg getoond is. ~
598 Exo 26:33 | 33 En gij zult den voorhang onder de haakjes
599 Exo 26:33 | getuigenis aldaar binnen den voorhang brengen; en deze
600 Exo 26:35 | nu zult gij zetten buiten den voorhang, en den kandelaar
601 Exo 26:35 | buiten den voorhang, en den kandelaar tegen de tafel
602 Exo 27:5 | 5 En gij zult het onder den omloop des altaars van beneden
603 Exo 27:8 | maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft, alzo
604 Exo 27:9 | 9 Gij zult ook den voorhof des tabernakels
605 Exo 27:9 | des tabernakels maken; aan den zuidhoek zuidwaarts, zullen
606 Exo 27:9 | zuidhoek zuidwaarts, zullen aan den voorhof behangselen zijn
607 Exo 27:11 | 11 Alzo zullen ook aan den noorderhoek, in de lengte,
608 Exo 27:12 | breedte des voorhofs, aan den westerhoek, zullen behangselen
609 Exo 27:13 | breedte des voorhofs, aan den oosterhoek oostwaarts, van
610 Exo 27:20 | van olijven, gestoten tot den luchter, dat men geduriglijk
611 Exo 27:21 | der samenkomst, van buiten den voorhang, die voor de getuigenis
612 Exo 27:21 | zijn zonen toerichten, van den avond tot den morgen, voor
613 Exo 27:21 | toerichten, van den avond tot den morgen, voor het aangezicht
614 Exo 28:6 | 6 En zullen den efod maken van goud, hemelsblauw,
615 Exo 28:10 | de zes overige namen op den anderen steen, naar hun
616 Exo 28:22 | 22 Gij zult ook aan den borstlap gelijkeindigende
617 Exo 28:23 | 23 Gij zult ook aan den borstlap twee gouden ringen
618 Exo 28:24 | doen, aan de einden van den borstlap. ~
619 Exo 28:25 | aan de schouderbanden van den efod, recht op de voorste
620 Exo 28:27 | twee schouderbanden van den efod, beneden aan de voorste
621 Exo 28:27 | tegenover zijn voege, boven den kunstelijken riem des efods. ~
622 Exo 28:28 | 28 En zij zullen den borstlap met zijn ringen
623 Exo 28:28 | ringen aan de ringen van den efod opwaarts binden, met
624 Exo 28:28 | hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijken riem van den
625 Exo 28:28 | den kunstelijken riem van den efod zij; en de borstlap
626 Exo 28:28 | en de borstlap zal van den efod niet afgescheiden worden. ~
627 Exo 28:29 | zonen van Israel dragen aan den borstlap des gerichts, op
628 Exo 28:30 | 30 Gij zult ook in den borstlap des gerichts de
629 Exo 28:31 | 31 Gij zult ook den mantel des efods geheel
630 Exo 28:37 | snoer, alzo dat zij aan den hoed zij; aan de voorste
631 Exo 28:39 | fijn linnen; gij zult ook den hoed van fijn linnen maken;
632 Exo 28:39 | fijn linnen maken; maar den gordel zult gij van geborduurd
633 Exo 29:3 | korf leggen, en zult ze in den korf toebrengen, met den
634 Exo 29:3 | den korf toebrengen, met den var en de twee rammen. ~
635 Exo 29:5 | klederen nemen, en Aaron den rok, en den mantel des efods,
636 Exo 29:5 | nemen, en Aaron den rok, en den mantel des efods, en den
637 Exo 29:5 | den mantel des efods, en den efod, en den borstlap aandoen;
638 Exo 29:5 | des efods, en den efod, en den borstlap aandoen; en gij
639 Exo 29:5 | gij zult hem omgorden met den kunstelijken riem des efods. ~
640 Exo 29:6 | 6 En gij zult den hoed op zijn hoofd zetten;
641 Exo 29:6 | heiligheid zult gij aan den hoed zetten. ~
642 Exo 29:9 | 9 En gij zult hen met den gordel omgorden, namelijk
643 Exo 29:10 | 10 En gij zult den var nabij brengen voor de
644 Exo 29:10 | handen op het hoofd van den var leggen. ~
645 Exo 29:11 | 11 En gij zult den var slachten voor het aangezicht
646 Exo 29:12 | bloed zult gij uitgieten aan den bodem des altaars. ~
647 Exo 29:15 | 15 Daarna zult gij den ene ram nemen, en Aaron
648 Exo 29:16 | 16 En gij zult den ram slachten, en gij zult
649 Exo 29:17 | 17 En den ram zult gij in zijn delen
650 Exo 29:18 | 18 Alzo zult gij den gehelen ram aansteken op
651 Exo 29:18 | altaar; het is een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken
652 Exo 29:18 | reuk, het is een vuuroffer den HEERE. ~
653 Exo 29:19 | 19 Daarna zult gij den anderen ram nemen, en Aaron
654 Exo 29:20 | 20 En gij zult den ram slachten, en van zijn
655 Exo 29:20 | zijn zonen, desgelijks op den duim hunner rechterhand,
656 Exo 29:20 | hunner rechterhand, en op den groten teen huns rechtervoets;
657 Exo 29:22 | 22 Daarna zult gij van den ram nemen het vet mitsgaders
658 Exo 29:22 | nemen het vet mitsgaders den staart, ook het vet, dat
659 Exo 29:22 | dat aan dezelve is, en den rechterschouder; want het
660 Exo 29:23 | brood, en een vlade, uit den korf der ongezuurde broden,
661 Exo 29:25 | HEEREN; het is een vuuroffer den HEERE. ~
662 Exo 29:26 | 26 En neem de borst van den ram der vulofferen, die
663 Exo 29:27 | die opgeheven zal zijn van den ram des vuloffers, van hetgeen
664 Exo 29:28 | dankofferen; hun hefoffer zal voor den HEERE zijn. ~
665 Exo 29:31 | 31 Gij zult den ram der vulling nemen, en
666 Exo 29:32 | eten, en het brood, dat in den korf zal zijn, bij de deur
667 Exo 29:34 | of van dit brood, tot aan den morgen, zo zult gij het
668 Exo 29:41 | reuk; het is een vuuroffer den HEERE.
669 Exo 30:6 | gij zult het zetten voor den voorhang, die voor de ark
670 Exo 30:10 | heiligheid der heiligheden den HEERE! ~
671 Exo 30:12 | de verzoening zijner ziel den HEERE geven, als gij hen
672 Exo 30:13 | sikkels is een hefoffer den HEERE. ~
673 Exo 30:16 | en zult het leggen tot den dienst van de tent der samenkomst;
674 Exo 30:16 | der samenkomst; en het zal den kinderen Israels ter gedachtenis
675 Exo 30:20 | dienen, dat zij het vuuroffer den HEERE aansteken; ~
676 Exo 30:24 | kassie, vijfhonderd, naar den sikkels des heiligdoms,
677 Exo 30:37 | zal u heiligheid zijn voor den HEERE. ~
678 Exo 31:2 | name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van
679 Exo 31:2 | Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam
680 Exo 31:2 | Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. ~
681 Exo 31:3 | En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid,
682 Exo 31:6 | hem bijgevoegd Aholiab, den zoon van Ahisamach, van
683 Exo 31:6 | zoon van Ahisamach, van den stam van Dan; en in het
684 Exo 31:8 | met haar gereedschap; en den louteren kandelaar, met
685 Exo 31:10 | de heilige klederen van den priester Aaron, en de klederen
686 Exo 31:14 | 14 Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden
687 Exo 31:15 | men het werk doen; doch op den zevenden dag is de sabbat
688 Exo 31:17 | de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt,
689 Exo 31:17 | de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich
690 Exo 31:18 | Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai te spreken geeindigd
691 Exo 31:18 | van steen, beschreven met den vinger Gods. ~ ~
692 Exo 32:1 | zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen, zo verzamelde
693 Exo 32:5 | uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn! ~
694 Exo 32:8 | zijn haast afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden
695 Exo 32:12 | opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? Keer af van de
696 Exo 32:14 | 14 Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk
697 Exo 32:15 | wendde zich om, en klom van den berg af, met de twee tafelen
698 Exo 32:19 | en dezelve beneden aan den berg verbrak. ~
699 Exo 32:20 | op het water, en deed het den kinderen Israels drinken. ~
700 Exo 32:22 | kent dit volk, dat het in den boze ligt. ~
701 Exo 32:26 | des legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot
702 Exo 32:29 | gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn
703 Exo 32:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien
704 Exo 32:31 | Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit
705 Exo 33:1 | zag, dat Mozes vertoog van den berg af te komen, zo verzamelde
706 Exo 33:5 | uit, en zeide: Morgen zal den HEERE een feest zijn! ~
707 Exo 33:8 | zijn haast afgeweken van den weg, dien Ik hun geboden
708 Exo 33:12 | opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? Keer af van de
709 Exo 33:14 | 14 Toen berouwde het den HEERE over het kwaad, hetwelk
710 Exo 33:15 | wendde zich om, en klom van den berg af, met de twee tafelen
711 Exo 33:19 | en dezelve beneden aan den berg verbrak. ~
712 Exo 33:20 | op het water, en deed het den kinderen Israels drinken. ~
713 Exo 33:22 | kent dit volk, dat het in den boze ligt. ~
714 Exo 33:26 | des legers, en zeide: Wie den HEERE toebehoort, kome tot
715 Exo 33:29 | gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want elk zal zijn
716 Exo 33:30 | gezondigd; doch nu, ik zal tot den HEERE opklimmen; misschien
717 Exo 33:31 | Zo keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Och, dit
718 Exo 34:6 | versierselen, verre van den berg Horeb. ~
719 Exo 34:7 | het geschiedde, dat al wie den HEERE zocht, uitging tot
720 Exo 34:12 | 12 En Mozes zeide tot den HEERE: Zie, Gij zegt tot
721 Exo 34:16 | volk, van alle volk, dat op den aardbodem is. ~
722 Exo 34:19 | aangezicht laten gaan, en zal den Naam des HEEREN uitroepen
723 Exo 34:25 | 2 En wees bereid tegen den morgenstond; dat gij in
724 Exo 34:25 | morgenstond; dat gij in den morgenstond op den berg
725 Exo 34:25 | gij in den morgenstond op den berg Sinai klimt, en stel
726 Exo 34:25 | stel u aldaar voor Mij, op den top des bergs. ~
727 Exo 34:26 | niemand gezien worde op den gansen berg; ook het kleine
728 Exo 34:27 | morgens vroeg op, en klom op den berg Sinai, gelijk als hem
729 Exo 34:28 | bij hem; en Hij riep uit den Naam des HEEREN. ~
730 Exo 34:30 | en zonde vergeeft; Die den schuldige geenszins onschuldig
731 Exo 34:35 | toch geen verbond maakt met den inwoners des lands, waarin
732 Exo 34:38 | misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en
733 Exo 34:43 | 20 Doch den ezel, die de baarmoeder
734 Exo 34:43 | lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen
735 Exo 34:44 | zult gij arbeiden, maar op den zevenden dag zult gij rusten;
736 Exo 34:44 | dag zult gij rusten; in den ploegtijd en in den oogst
737 Exo 34:44 | in den ploegtijd en in den oogst zult gij rusten. ~
738 Exo 34:45 | feest der eerstelingen van den tarweoogst, en het feest
739 Exo 34:46 | aangezicht des Heeren HEEREN, den God van Israel. ~
740 Exo 34:48 | ook niet vernachten tot den morgen. ~
741 Exo 34:51 | 28 En hij was aldaar met den HEERE, veertig dagen en
742 Exo 34:52 | geschiedde, toen Mozes van den berg Sinai afging (de twee
743 Exo 34:52 | hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo wist Mozes
744 Exo 34:55 | met hem gesproken had op den berg Sinai. ~
745 Exo 35:2 | men het werk doen; maar op den zevenden dag zal ulieden
746 Exo 35:2 | zijn, een sabbat der rust den HEERE; al wie daarop werk
747 Exo 35:3 | in enige uwer woningen op den sabbatdag. ~
748 Exo 35:5 | gijlieden hebt, een hefoffer den HEERE; een ieder, wiens
749 Exo 35:8 | 8 En olie tot den luchter, en specerijen ter
750 Exo 35:9 | vervullende stenen, tot den efod en tot den borstlap. ~
751 Exo 35:9 | stenen, tot den efod en tot den borstlap. ~
752 Exo 35:12 | handbomen, het verzoendeksel en den voorhang des deksels; ~
753 Exo 35:14 | 14 En den kandelaar tot het licht,
754 Exo 35:16 | altaar des brandoffers, en den koperen rooster, dien het
755 Exo 35:19 | de heilige klederen van den priester Aaron, en de klederen
756 Exo 35:22 | die een gouden beweegoffer den HEERE offerde, ~
757 Exo 35:24 | brachten het tot alle werk van den dienst. ~
758 Exo 35:27 | sardonixstenen en vulstenen, tot den efod en tot den borstlap; ~
759 Exo 35:27 | vulstenen, tot den efod en tot den borstlap; ~
760 Exo 35:28 | specerijen en olie, tot den luchter en tot de zalfolie,
761 Exo 35:29 | tot een vrijwillig offer den HEERE. ~
762 Exo 35:30 | name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van
763 Exo 35:30 | Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam
764 Exo 35:30 | Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. ~
765 Exo 35:34 | onderwijzen, hem en Aholiab, den zoon van Ahisamach, van
766 Exo 35:34 | zoon van Ahisamach, van den stam van Dan. ~
767 Exo 36:3 | hadden, tot het werk van den dienst des heiligdoms, om
768 Exo 36:8 | degenen, die het werk maakten, den tabernakel van tien gordijnen,
769 Exo 36:11 | striklisjes van hemelsblauw aan den kant ener gordijn, aan het
770 Exo 36:11 | samenvoeging; hij deed het ook aan den uitersten kant der tweede
771 Exo 36:14 | haar, tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen
772 Exo 36:17 | vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn, de
773 Exo 36:17 | vijftig striklisjes aan den kant van de gordijn der
774 Exo 36:20 | 20 Hij maakte ook aan den tabernakel berderen van
775 Exo 36:23 | maakte ook de berderen tot den tabernakel; twintig berderen
776 Exo 36:25 | zijde des tabernakels, aan den noorderhoek. ~
777 Exo 37:8 | einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere
778 Exo 37:19 | die zes rieten, die uit den kandelaar gingen. ~
779 Exo 37:20 | 20 Maar aan den kandelaar zelven waren vier
780 Exo 38:9 | 9 Hij maakte ook den voorhof, aan den zuidhoek
781 Exo 38:9 | maakte ook den voorhof, aan den zuidhoek zuidwaarts; de
782 Exo 38:9 | zuidwaarts; de behangselen tot den voorhof waren van fijn getweernd
783 Exo 38:11 | 11 En aan den noorderhoek honderd ellen,
784 Exo 38:12 | 12 En aan den westerhoek waren behangselen
785 Exo 38:13 | 13 En aan den oosterhoek tegen den opgang
786 Exo 38:13 | aan den oosterhoek tegen den opgang waren vijftig ellen.
787 Exo 38:21 | zijn de getelde dingen van den tabernakel, van den tabernakel
788 Exo 38:21 | van den tabernakel, van den tabernakel der getuigenis,
789 Exo 38:21 | getuigenis, die geteld zijn naar den mond van Mozes, ten dienste
790 Exo 38:21 | van Ithamar, de zoon van den priester Aaron. ~
791 Exo 38:22 | Bezaleel nu, de zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam
792 Exo 38:22 | Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda, maakte al,
793 Exo 38:23 | zoon van Ahisamach, van den stam van Dan, een werkmeester
794 Exo 38:24 | en dertig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. ~
795 Exo 38:25 | zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms. ~
796 Exo 38:26 | is een halve sikkel, naar den sikkel des heiligdoms, van
797 Exo 38:30 | en het koperen altaar, en den koperen rooster, dien het
798 Exo 39:2 | 2 Aldus maakte hij den efod, van goud, hemelsblauw,
799 Exo 39:9 | was vierkant; zij maakten den borstlap dubbel; een span
800 Exo 39:15 | 15 Zij maakten ook aan den borstlap gelijk-eindigende
801 Exo 39:17 | ringen, aan de einden van den borstlap. ~
802 Exo 39:20 | twee schouderbanden van den efod, beneden, aan deszelfs
803 Exo 39:20 | zijn andere voege, boven den kunstelijke riem des efods. ~
804 Exo 39:21 | 21 En zij bonden den borstlap met zijn ringen
805 Exo 39:21 | ringen aan de ringen van den efod, met een hemelsblauw
806 Exo 39:21 | hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijke riem van den
807 Exo 39:21 | den kunstelijke riem van den efod was; opdat de borstlap
808 Exo 39:21 | was; opdat de borstlap van den efod niet afgescheiden wierd,
809 Exo 39:22 | 22 En hij maakte den mantel des efods van geweven
810 Exo 39:28 | 28 En den hoed van fijn linnen, en
811 Exo 39:29 | 29 En den gordel van fijn getweernd
812 Exo 39:31 | hemelsblauw daaraan, om aan den hoed van boven te hechten,
813 Exo 39:33 | 33 Daarna brachten zij den tabernakel tot Mozes, de
814 Exo 39:34 | deksel van dassenvellen, en den voorhang van het deksel; ~
815 Exo 39:39 | 39 Het koperen altaar, en den koperen rooster, dien het
816 Exo 39:40 | en al het gereedschap van den dienst des tabernakels,
817 Exo 40:2 | 2 Op den dag der eerste maand, te
818 Exo 40:2 | eerste maand, te weten op den eersten der maand, zult
819 Exo 40:2 | eersten der maand, zult gij den tabernakel, de tent der
820 Exo 40:4 | schikken is; gij zult ook den kandelaar daarin brengen,
821 Exo 40:6 | zetten voor de deur van den tabernakel, van de tent
822 Exo 40:8 | 8 Daarna zult gij den voorhof rondom zetten, en
823 Exo 40:9 | zalfolie nemen en zalven den tabernakel, en al wat daarin
824 Exo 40:17 | in het tweede jaar, op den eersten der maand, dat de
825 Exo 40:18 | 18 Want Mozes richtte den tabernakel op, en zette
826 Exo 40:19 | spreidde de tent uit over den tabernakel, en hij zette
827 Exo 40:21 | En hij bracht de ark in den tabernakel, en hij hing
828 Exo 40:21 | tabernakel, en hij hing den voorhang van het deksel
829 Exo 40:22 | tegen het noorden, buiten den voorhang. ~
830 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar in de tent der
831 Exo 40:26 | tent der samenkomst, voor den voorhang. ~
832 Exo 40:33 | 33 Hij richtte ook den voorhof op, rondom den tabernakel
833 Exo 40:33 | ook den voorhof op, rondom den tabernakel en het altaar,
834 Exo 40:34 | heerlijkheid des HEEREN vervulde den tabernakel. ~
835 Exo 40:35 | heerlijkheid des HEEREN den tabernakel vervulde. ~
836 Exo 40:36 | opgeheven werd van boven den tabernakel, zo reisden de
837 Exo 40:37 | reisden zij niet tot op den dag, dat zij opgeheven werd. ~
838 Exo 40:38 | de wolk des HEEREN was op den tabernakel bij dag, en het
839 Lev 1:2 | hen: Als een mens uit u den HEERE een offerande zal
840 Lev 1:7 | 7 En de zonen van Aaron, den priester, zullen vuur maken
841 Lev 1:9 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
842 Lev 1:13 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
843 Lev 1:14 | indien zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van
844 Lev 1:15 | aansteken; en zijn bloed zal aan den wand des altaars uitgeduwd
845 Lev 1:17 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
846 Lev 2:1 | offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn
847 Lev 2:2 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
848 Lev 2:8 | daarvan zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men
849 Lev 2:8 | toebrengen; en men zal het tot den priester doen naderen, die
850 Lev 2:9 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
851 Lev 2:11 | Geen spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, zal
852 Lev 2:11 | geen honig zult gijlieden den HEERE vuuroffer aansteken. ~
853 Lev 2:12 | der eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar op het
854 Lev 2:14 | 14 En zo gij den HEERE een spijsoffer der
855 Lev 2:16 | en van zijn olie, met al den wierook; het is een vuuroffer
856 Lev 2:16 | wierook; het is een vuuroffer den HEERE. ~
857 Lev 3:3 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren, het vet,
858 Lev 3:5 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
859 Lev 3:6 | offerande van klein vee is, den HEERE tot een dankoffer,
860 Lev 3:9 | dankoffer een vuuroffer den HEERE offeren; zijn vet,
861 Lev 3:9 | HEERE offeren; zijn vet, den gehele staart, dien hij
862 Lev 3:11 | een spijs des vuuroffers den HEERE. ~
863 Lev 3:14 | offerande offeren, een vuuroffer den HEERE; het vet bedekkende
864 Lev 4:3 | een volkomen jong rund, den HEERE ten zondoffer. ~
865 Lev 4:5 | priester van het bloed van den var nemen, en hij zal dat
866 Lev 4:6 | aangezicht des HEEREN, voor den voorhang van het heilige. ~
867 Lev 4:7 | zal hij al het bloed van den var uitgieten aan den bodem
868 Lev 4:7 | van den var uitgieten aan den bodem van het altaar des
869 Lev 4:8 | 8 Verder, al het vet van den var des zondoffers zal hij
870 Lev 4:10 | 10 Gelijk als het van den os des dankoffers opgenomen
871 Lev 4:15 | handen op het hoofd van den var leggen, voor het aangezicht
872 Lev 4:15 | aangezicht des HEEREN; en hij zal den var slachten voor het aangezicht
873 Lev 4:16 | priester van het bloed van den var tot de tent der samenkomst
874 Lev 4:17 | aangezicht des HEEREN, voor den voorhang. ~
875 Lev 4:18 | het bloed uitgieten, aan den bodem van het altaar des
876 Lev 4:20 | var doen, gelijk als hij den var des zondoffers gedaan
877 Lev 4:21 | verbranden, gelijk als hij den eersten var verbrand heeft;
878 Lev 4:24 | zijn hand op het hoofd van den bok leggen, en zal hem slachten
879 Lev 4:25 | dan zal hij zijn bloed aan den bodem van het altaar des
880 Lev 4:30 | al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~
881 Lev 4:31 | tot een liefelijken reuk den HEERE; en de priester zal
882 Lev 4:34 | al het bloed daarvan aan den bodem van dat altaar uitgieten. ~
883 Lev 5:4 | naar al wat de mens in den eed onbedacht uitspreekt,
884 Lev 5:6 | En tot zijn schuldoffer den HEERE voor zijn zonde, die
885 Lev 5:7 | die hij gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven,
886 Lev 5:8 | 8 En hij zal die tot den priester brengen, welke
887 Lev 5:9 | des zondoffers zal hij aan den wand van het altaar sprengen;
888 Lev 5:9 | zal uitgeduwd worden aan den bodem van het altaar; het
889 Lev 5:12 | 12 En hij zal dat tot den priester brengen, en de
890 Lev 5:15 | hij tot zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen
891 Lev 5:15 | zilveren sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms, ten
892 Lev 5:16 | daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal; alzo
893 Lev 5:16 | alzo zal de priester met den ram des schuldoffers voor
894 Lev 5:18 | volkomen ram uit de kudde tot den priester brengen, met uw
895 Lev 5:19 | voorzeker schuldig gemaakt aan den HEERE. ~ ~
896 Lev 6:2 | mens gezondigd, en tegen den HEERE door overtreding overtreden
897 Lev 6:4 | dat hij wederuitkeren zal den roof, dien hij geroofd,
898 Lev 6:5 | dien zal hij dat geven op den dag zijner schuld. ~
899 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer brengen
900 Lev 6:6 | schuldoffer brengen tot den priester, een volkomen ram
901 Lev 6:9 | de branding op het altaar den gansen nacht tot aan den
902 Lev 6:9 | den gansen nacht tot aan den morgen opvaart; alwaar het
903 Lev 6:15 | van deszelfs olie, en al den wierook, die op het spijsoffer
904 Lev 6:15 | deszelfs gedachtenis voor den HEERE. ~
905 Lev 6:16 | in de heilige plaats; in den voorhof van de tent der
906 Lev 6:20 | van zijn zonen, die zij den HEERE offeren zullen, ten
907 Lev 6:20 | gedurig; de helft daarvan op den morgen, en de helft daarvan
908 Lev 6:20 | en de helft daarvan op den avond. ~
909 Lev 6:21 | tot een liefelijken reuk den HEERE. ~
910 Lev 6:22 | inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken
911 Lev 6:26 | zal het gegeten worden, in den voorhof van de tent der
912 Lev 7:3 | men al zijn vet offeren, den staart, en het vet, dat
913 Lev 7:5 | het altaar, ten vuuroffer den HEERE; het is een schuldoffer. ~
914 Lev 7:9 | al het spijsoffer, dat in den oven gebakken wordt, met
915 Lev 7:9 | gebakken wordt, met al wat in den ketel en in den pan bereid
916 Lev 7:9 | al wat in den ketel en in den pan bereid wordt, zal des
917 Lev 7:10 | zonen van Aaron zijn, voor den enen als voor den anderen. ~
918 Lev 7:10 | voor den enen als voor den anderen. ~
919 Lev 7:11 | des dankoffers, dat men den HEERE offeren zal. ~
920 Lev 7:14 | ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren;
921 Lev 7:14 | hefoffer offeren; het zal voor den priester zijn, die het bloed
922 Lev 7:15 | zijns dankoffers zal op den dag van deszelfs offerande
923 Lev 7:15 | daarvan zal men niet tot den morgen overlaten. ~
924 Lev 7:17 | overgebleven is, zal op den derden dag met vuur verbrand
925 Lev 7:18 | vlees zijns dankoffers op den derden dag gegeten wordt,
926 Lev 7:25 | eten zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer zal
927 Lev 7:29 | zeggende: Wie zijn dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande
928 Lev 7:29 | offerande van zijn dankoffer den HEERE toebrengen. ~
929 Lev 7:32 | 32 Gij zult ook den rechterschouder tot een
930 Lev 7:32 | rechterschouder tot een hefoffer den priester geven, uit uw dankofferen. ~
931 Lev 7:34 | 34 Want de beweegborst en den hefschouder heb Ik van de
932 Lev 7:34 | en heb dezelve aan Aaron, den priester, en aan zijn zonen,
933 Lev 7:35 | naderen, om het priesterdom den HEERE te bedienen; ~
934 Lev 7:38 | 38 Die de HEERE Mozes op den berg Sinai geboden heeft,
935 Lev 7:38 | heeft, ten dage als Hij den kinderen Israels gebood,
936 Lev 7:38 | dat zij hun offeranden den HEERE, in de woestijn van
937 Lev 8:2 | en de zalfolie, daartoe den var des zondoffers, en de
938 Lev 8:2 | zondoffers, en de twee rammen, en den korf van de ongezuurde broden; ~
939 Lev 8:7 | 7 Daar deed hij hem den rok aan, en gordde hem met
940 Lev 8:7 | rok aan, en gordde hem met den gordel, en trok hem den
941 Lev 8:7 | den gordel, en trok hem den mantel aan; en deed hij
942 Lev 8:7 | mantel aan; en deed hij hem den efod aan, en gordde dien
943 Lev 8:8 | 8 Voorts deed hij hem den borstlap aan, en voegde
944 Lev 8:8 | borstlap aan, en voegde aan den borstlap de Urim en de Thummim. ~
945 Lev 8:9 | 9 En hij zette den hoed op zijn hoofd; en aan
946 Lev 8:9 | hoed op zijn hoofd; en aan den hoed boven zijn aangezicht
947 Lev 8:10 | Mozes de zalfolie, en zalfde den tabernakel, en al wat daarin
948 Lev 8:14 | 14 Toen deed hij den var des zondoffers bijkomen;
949 Lev 8:14 | handen op het hoofd van den var des zondoffers; ~
950 Lev 8:15 | goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars, en heiligde
951 Lev 8:17 | 17 Maar den var met zijn huid, en zijn
952 Lev 8:18 | 18 Daarna deed hij den ram des brandoffers bijbrengen;
953 Lev 8:18 | handen op het hoofd van den ram. ~
954 Lev 8:20 | 20 Hij deelde ook den ram in zijn delen; en Mozes
955 Lev 8:21 | reuk, een vuuroffer was het den HEERE, gelijk als de HEERE
956 Lev 8:22 | 22 Daarna deed hij den anderen ram, den ram des
957 Lev 8:22 | deed hij den anderen ram, den ram des vuloffers, bijbrengen;
958 Lev 8:22 | handen op het hoofd van den ram.
959 Lev 8:23 | Aarons rechteroor, en op den duim zijner rechterhand,
960 Lev 8:23 | zijner rechterhand, en op den groten teen van zijn rechtervoet. ~
961 Lev 8:24 | van hun rechteroor, en op den duim van hun rechterhand,
962 Lev 8:24 | van hun rechterhand, en op den groten teen van hun rechtervoet;
963 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den staart, en al het vet, dat
964 Lev 8:25 | nieren, en haar vet, daartoe den rechterschouder. ~
965 Lev 8:26 | 26 Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde broden,
966 Lev 8:26 | legde ze op dat vet, en op den rechterschouder. ~
967 Lev 8:28 | reuk; het was een vuuroffer den HEERE. ~
968 Lev 8:29 | werd Mozes ten dele van den ram des vuloffers, gelijk
969 Lev 8:31 | mitsgaders het brood, dat in den korf des vuloffers is; gelijk
970 Lev 8:33 | dagen, niet uitgaan, tot aan den dag, dat vervuld worden
971 Lev 8:36 | dingen, die de HEERE door den dienst van Mozes geboden
972 Lev 9:1 | 1 En het geschiedde op den achtsten dag, dat Mozes
973 Lev 9:9 | goot hij het bloed uit aan den bodem des altaars. ~
974 Lev 9:15 | volks toebrengen; en nam den bok des zondoffers, die
975 Lev 9:18 | 18 Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer,
976 Lev 9:18 | slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer, dat voor
977 Lev 9:19 | 19 En het vet van den os, en van den ram, den
978 Lev 9:19 | het vet van den os, en van den ram, den staart, en wat
979 Lev 9:19 | den os, en van den ram, den staart, en wat het ingewand
980 Lev 9:21 | 21 Maar de borsten en den rechterschouder bewoog Aaron
981 Lev 10:11 | 11 En om den kinderen Israels te leren
982 Lev 10:11 | inzettingen, die de HEERE door den dienst van Mozes tot hen
983 Lev 10:14 | 14 Ook de beweegborst en den hefschouder zult gij in
984 Lev 10:15 | 15 Den hefschouder en de beweegborst
985 Lev 10:16 | zocht zeer naarstiglijk den bok des zondoffers; en ziet,
986 Lev 11:4 | herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein
987 Lev 11:5 | herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein
988 Lev 11:6 | 6 En den haas, want hij herkauwt
989 Lev 11:6 | herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; die zal u onrein
990 Lev 11:7 | zwijn, want dat verdeelt wel den klauw, en klieft de klove
991 Lev 11:22 | solham naar zijn aard, en den hargol naar zijn aard, en
992 Lev 11:22 | hargol naar zijn aard, en den hagab naar zijn aard. ~
993 Lev 11:24 | zal onrein zijn tot aan den avond. ~
994 Lev 11:25 | en onrein zijn tot aan den avond. ~
995 Lev 11:26 | 26 Alle beest, dat den klauw verdeelt, doch de
996 Lev 11:27 | zal onrein zijn tot aan den avond. ~
997 Lev 11:28 | en onrein zijn tot aan den avond; zij zullen u onrein
998 Lev 11:31 | zal onrein zijn tot aan den avond. ~
999 Lev 11:32 | en onrein zijn tot aan den avond; daarna zal het rein
1000 Lev 11:39 | zal onrein zijn tot aan den avond. ~
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |