1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
9501 Luk 3:29 | 29 Den zoon van Joses, den zoon van Eliezer, den zoon
9502 Luk 3:29 | Joses, den zoon van Eliezer, den zoon van Jorim, den zoon
9503 Luk 3:29 | Eliezer, den zoon van Jorim, den zoon van Matthat, den zoon
9504 Luk 3:29 | Jorim, den zoon van Matthat, den zoon van Levi, ~
9505 Luk 3:30 | 30 Den zoon van Simeon, den zoon
9506 Luk 3:30 | 30 Den zoon van Simeon, den zoon van Juda, den zoon
9507 Luk 3:30 | Simeon, den zoon van Juda, den zoon van Jozef, den zoon
9508 Luk 3:30 | Juda, den zoon van Jozef, den zoon van Jonan, den zoon
9509 Luk 3:30 | Jozef, den zoon van Jonan, den zoon van Eljakim, ~
9510 Luk 3:31 | 31 Den zoon van Meleas, den zoon
9511 Luk 3:31 | 31 Den zoon van Meleas, den zoon van Mainan, den zoon
9512 Luk 3:31 | Meleas, den zoon van Mainan, den zoon van Mattatha, den zoon
9513 Luk 3:31 | den zoon van Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon
9514 Luk 3:31 | Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon van David, ~
9515 Luk 3:32 | 32 Den zoon van Jesse, den zoon
9516 Luk 3:32 | 32 Den zoon van Jesse, den zoon van Obed, den zoon
9517 Luk 3:32 | Jesse, den zoon van Obed, den zoon van Booz, den zoon
9518 Luk 3:32 | Obed, den zoon van Booz, den zoon van Salmon, den zoon
9519 Luk 3:32 | Booz, den zoon van Salmon, den zoon van Nahasson, ~
9520 Luk 3:33 | 33 Den zoon van Aminadab, den zoon
9521 Luk 3:33 | 33 Den zoon van Aminadab, den zoon van Aram, den zoon
9522 Luk 3:33 | Aminadab, den zoon van Aram, den zoon van Esrom, den zoon
9523 Luk 3:33 | Aram, den zoon van Esrom, den zoon van Fares, den zoon
9524 Luk 3:33 | Esrom, den zoon van Fares, den zoon van Juda, ~
9525 Luk 3:34 | 34 Den zoon van Jakob, den zoon
9526 Luk 3:34 | 34 Den zoon van Jakob, den zoon van Izak, den zoon
9527 Luk 3:34 | Jakob, den zoon van Izak, den zoon van Abraham, den zoon
9528 Luk 3:34 | Izak, den zoon van Abraham, den zoon van Thara, den zoon
9529 Luk 3:34 | Abraham, den zoon van Thara, den zoon van Nachor, ~
9530 Luk 3:35 | 35 Den zoon van Saruch, den zoon
9531 Luk 3:35 | 35 Den zoon van Saruch, den zoon van Ragau, den zoon
9532 Luk 3:35 | Saruch, den zoon van Ragau, den zoon van Falek, den zoon
9533 Luk 3:35 | Ragau, den zoon van Falek, den zoon van Heber, den zoon
9534 Luk 3:35 | Falek, den zoon van Heber, den zoon van Sala, ~
9535 Luk 3:36 | 36 Den zoon van Kainan, den zoon
9536 Luk 3:36 | 36 Den zoon van Kainan, den zoon van Arfaxad, den zoon
9537 Luk 3:36 | Kainan, den zoon van Arfaxad, den zoon van Sem, den zoon van
9538 Luk 3:36 | Arfaxad, den zoon van Sem, den zoon van Noe, den zoon van
9539 Luk 3:36 | van Sem, den zoon van Noe, den zoon van Lamech, ~
9540 Luk 3:37 | 37 Den zoon van Mathusala, den
9541 Luk 3:37 | Den zoon van Mathusala, den zoon van Enoch, den zoon
9542 Luk 3:37 | Mathusala, den zoon van Enoch, den zoon van Jared, den zoon
9543 Luk 3:37 | Enoch, den zoon van Jared, den zoon van Malaleel, den zoon
9544 Luk 3:37 | den zoon van Malaleel, den zoon van Kainan, ~
9545 Luk 3:38 | 38 Den zoon van Enos, den zoon
9546 Luk 3:38 | 38 Den zoon van Enos, den zoon van Seth, den zoon
9547 Luk 3:38 | Enos, den zoon van Seth, den zoon van Adam, den zoon
9548 Luk 3:38 | Seth, den zoon van Adam, den zoon van God. ~ ~
9549 Luk 4:1 | de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn; ~
9550 Luk 4:2 | veertig dagen verzocht van den duivel; en at gans niet
9551 Luk 4:8 | is geschreven: Gij zult den Heere, uw God, aanbidden,
9552 Luk 4:12 | Er is gezegd: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. ~
9553 Luk 4:16 | naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge;
9554 Luk 4:17 | werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij
9555 Luk 4:18 | Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen,
9556 Luk 4:19 | 19 Om den gevangenen te prediken loslating,
9557 Luk 4:19 | te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om
9558 Luk 4:20 | Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had,
9559 Luk 4:27 | in Israel, ten tijde van den profeet Elisa; en geen van
9560 Luk 4:29 | stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken
9561 Luk 4:36 | Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt,
9562 Luk 5:2 | Hij zag twee schepen aan den oever van het meer liggende,
9563 Luk 5:5 | Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid,
9564 Luk 5:14 | zeide Hij, vertoon uzelven den priester, en offer voor
9565 Luk 5:24 | vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg u, sta
9566 Luk 5:31 | Die gezond zijn, hebben den medicijnmeester niet van
9567 Luk 6:1 | 1 En het geschiedde op den tweeden eersten sabbat,
9568 Luk 6:4 | geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren. ~
9569 Luk 6:5 | mensen is een Heere ook van den sabbat. ~
9570 Luk 6:7 | namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou; opdat
9571 Luk 6:8 | gedachten, en zeide tot den mens, die de dorre hand
9572 Luk 6:10 | hebbende, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit.
9573 Luk 6:12 | dagen, dat Hij uitging naar den berg, om te bidden, en Hij
9574 Luk 6:12 | te bidden, en Hij bleef den nacht over in het gebed
9575 Luk 6:15 | Mattheus en Thomas, Jakobus, den zoon van Alfeus, en Simon
9576 Luk 6:16 | 16 Judas, den broeder van Jakobus, en
9577 Luk 6:17 | Judea en Jeruzalem, en van den zeekant van Tyrus en Sidon; ~
9578 Luk 6:23 | ziet, uw loon is groot in den hemel; want hun vaders deden
9579 Luk 6:23 | vaders deden desgelijks den profeten. ~
9580 Luk 6:26 | vaders deden desgelijks den valsen profeten. ~
9581 Luk 6:29 | andere; en dengene, die u den mantel neemt, verhindert
9582 Luk 6:29 | mantel neemt, verhindert ook den rok niet te nemen. ~
9583 Luk 6:34 | Want ook de zondaars lenen den zondaren, opdat zij evengelijk
9584 Luk 6:39 | een blinde een blinde op den weg leiden? Zullen zij niet
9585 Luk 6:41 | 41 En wat ziet gij den splinter, die in uws broeders
9586 Luk 6:41 | uws broeders oog is, en den balk, die in uw eigen oog
9587 Luk 6:42 | Broeder, laat toe, dat ik den splinter, die in uw oog
9588 Luk 6:42 | is, uitdoe; daar gij zelf den balk, die in uw oog is,
9589 Luk 6:42 | Gij geveinsde! doe eerst den balk uit uw oog, en dan
9590 Luk 6:42 | dan zult gij bezien, om den splinter uit te doen, die
9591 Luk 6:45 | brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten;
9592 Luk 6:45 | brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten;
9593 Luk 6:45 | schat zijns harten; want uit den overvloed des harten spreekt
9594 Luk 7:8 | Ga, en hij gaat; en tot den anderen: Kom en hij komt;
9595 Luk 7:10 | zijnde in het huis, vonden den kranken dienstknecht gezond. ~
9596 Luk 7:11 | 11 En het geschiedde op den volgenden dag, dat Hij ging
9597 Luk 7:22 | de doden opgewekt worden, den armen het Evangelie verkondigd
9598 Luk 7:24 | aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen
9599 Luk 7:29 | en de tollenaars, die met den doop van Johannes gedoopt
9600 Luk 7:30 | en de wetgeleerden hebben den raad Gods tegen zichzelven
9601 Luk 7:33 | en gij zegt: Hij heeft den duivel. ~
9602 Luk 8:3 | de huisvrouw van Chusas, den rentmeester van Herodes,
9603 Luk 8:5 | zaaide, viel het ene bij den weg, en werd vertreden,
9604 Luk 8:12 | 12 En die bij den weg bezaaid worden, zijn
9605 Luk 8:13 | een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken
9606 Luk 8:24 | opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de watergolven,
9607 Luk 8:29 | 29 Want Hij had den onreinen geest geboden,
9608 Luk 8:29 | geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want
9609 Luk 8:29 | verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen. ~
9610 Luk 8:31 | hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. ~
9611 Luk 8:32 | veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem,
9612 Luk 8:33 | duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen;
9613 Luk 8:35 | kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen
9614 Luk 8:43 | vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad had,
9615 Luk 8:44 | tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en
9616 Luk 8:49 | dochter is gestorven; zijt den Meester niet moeilijk. ~
9617 Luk 8:51 | Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds. ~
9618 Luk 9:3 | hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male,
9619 Luk 9:16 | genomen hebbende, zag op naar den hemel, en zegende die, en
9620 Luk 9:16 | die, en brak ze, en gaf ze den discipelen, om der schare
9621 Luk 9:27 | dergenen, die hier staan, die den dood niet zullen smaken,
9622 Luk 9:28 | en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.
9623 Luk 9:37 | daags daaraan, als zij van den berg afkwamen, dat Hem een
9624 Luk 9:42 | hem; maar Jezus bestrafte den onreinen geest, en maakte
9625 Luk 9:54 | wij zeggen, dat vuur van den hemel nederdale, en dezen
9626 Luk 9:57 | 57 En het geschiedde op den weg, als zij reisden, dat
9627 Luk 9:62 | Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar
9628 Luk 10:2 | zijn weinige; daarom, bidt den Heere des oogstes, dat Hij
9629 Luk 10:4 | schoenen; en groet niemand op den weg. ~
9630 Luk 10:15 | gij, Kapernaum, die tot den hemel toe verhoogd zijt,
9631 Luk 10:18 | Hij zeide tot hen: Ik zag den satan, als een bliksem,
9632 Luk 10:18 | satan, als een bliksem, uit den hemel vallen. ~
9633 Luk 10:21 | verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank
9634 Luk 10:21 | verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard;
9635 Luk 10:27 | antwoordende, zeide: Gij zult den Heere, uw God, liefhebben,
9636 Luk 10:35 | penningen uit, en gaf ze den waard, en zeide tot hem:
9637 Luk 11:2 | wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. ~
9638 Luk 11:4 | verzoeking, maar verlos ons van den boze. ~
9639 Luk 11:13 | meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen,
9640 Luk 11:15 | duivelen uit door Beelzebul, den overste der duivelen. ~
9641 Luk 11:16 | begeerden van Hem een teken uit den hemel. ~
9642 Luk 11:20 | 20 Maar indien Ik door den vinger Gods de duivelen
9643 Luk 11:24 | Wanneer de onreine geest van den mens uitgevaren is, zo gaat
9644 Luk 11:29 | dan het teken van Jonas, den profeet. ~
9645 Luk 11:30 | 30 Want gelijk Jonas den Ninevieten een teken geweest
9646 Luk 11:52 | wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen;
9647 Luk 12:1 | Vooreerst wacht uzelven voor den zuurdesem der Farizeen,
9648 Luk 12:10 | woord spreken zal tegen den Zoon des mensen, het zal
9649 Luk 12:10 | vergeven worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd
9650 Luk 12:15 | gierigheid; want het is niet in den overvloed gelegen, dat iemand
9651 Luk 12:28 | het veld is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo
9652 Luk 12:36 | 36 En zijt gij den mensen gelijk, die op hun
9653 Luk 12:47 | dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heeren, en zich
9654 Luk 12:53 | 53 De vader zal tegen den zoon verdeeld zijn, en de
9655 Luk 12:53 | verdeeld zijn, en de zoon tegen den vader; de moeder tegen de
9656 Luk 12:55 | 55 En wanneer gij den zuidenwind ziet waaien,
9657 Luk 12:58 | zo doet naarstigheid op den weg, om van hem verlost
9658 Luk 12:58 | hij misschien u niet voor den rechter trekke, en de rechter
9659 Luk 12:58 | trekke, en de rechter u den gerechtsdienaar overlevere,
9660 Luk 13:7 | 7 En hij zeide tot den wijngaardenier: Zie, ik
9661 Luk 13:10 | 10 En Hij leerde op den sabbat in een der synagogen. ~
9662 Luk 13:14 | kwalijk nemende, dat Jezus op den sabbat genezen had, antwoordde
9663 Luk 13:14 | laat u genezen, en niet op den dag des sabbats. ~
9664 Luk 13:15 | niet een iegelijk van u op den sabbat zijn os of ezel van
9665 Luk 13:16 | worden van dezen band, op den dag des sabbats? ~
9666 Luk 13:33 | moet heden, en morgen, en den volgenden dag reizen; want
9667 Luk 13:35 | Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! ~ ~
9668 Luk 14:1 | oversten der Farizeen, op den sabbat, om brood te eten,
9669 Luk 14:3 | Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken? ~
9670 Luk 14:5 | terstond zal uittrekken op den dag des sabbats? ~
9671 Luk 14:17 | ten ure des avondmaals, om den genoden te zeggen: Komt,
9672 Luk 14:23 | 23 En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in
9673 Luk 14:31 | wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen
9674 Luk 14:35 | noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt
9675 Luk 15:7 | alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar,
9676 Luk 15:9 | blijde met mij; want ik heb den penning gevonden, dien ik
9677 Luk 15:12 | jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het
9678 Luk 15:16 | zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten;
9679 Luk 15:18 | ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; ~
9680 Luk 15:21 | ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben
9681 Luk 15:29 | antwoordende, zeide tot den vader: Zie, ik dien u nu
9682 Luk 16:5 | zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij
9683 Luk 16:8 | 8 En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester,
9684 Luk 16:9 | Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon,
9685 Luk 16:11 | 11 Zo gij dan in den onrechtvaardigen Mammon
9686 Luk 16:13 | dienen; want of hij zal den enen haten, en den anderen
9687 Luk 16:13 | hij zal den enen haten, en den anderen liefhebben, of hij
9688 Luk 16:13 | anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen
9689 Luk 16:13 | zal den enen aanhangen, en den anderen verachten; gij kunt
9690 Luk 16:13 | kunt God niet dienen en den Mammon. ~
9691 Luk 16:18 | iegelijk, die de verlatene van den man trouwt, die doet ook
9692 Luk 16:22 | engelen gedragen werd in den schoot van Abraham. ~
9693 Luk 17:5 | de apostelen zeiden tot den Heere: Vermeerder ons het
9694 Luk 17:7 | die tot hem, als hij van den akker inkomt, terstond zal
9695 Luk 17:14 | heen en vertoont uzelven den priesters. En het geschiedde,
9696 Luk 17:22 | begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien,
9697 Luk 17:24 | van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het
9698 Luk 17:24 | bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal
9699 Luk 17:26 | ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen. ~
9700 Luk 17:27 | ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in
9701 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot van Sodom
9702 Luk 17:29 | regende het vuur en sulfer van den hemel, en verdierf ze allen. ~
9703 Luk 17:30 | Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des
9704 Luk 17:31 | weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere
9705 Luk 17:36 | 36 Twee zullen op den akker zijn; de een zal aangenomen,
9706 Luk 18:10 | Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de
9707 Luk 18:13 | ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn
9708 Luk 18:22 | zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts,
9709 Luk 18:31 | alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven
9710 Luk 18:32 | 32 Want Hij zal den heidenen overgeleverd worden,
9711 Luk 18:35 | dat een zeker blinde aan den weg zat, bedelende. ~
9712 Luk 19:8 | Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van
9713 Luk 19:8 | goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand
9714 Luk 19:29 | Bethanie gekomen was, aan den berg, genaamd den Olijfberg,
9715 Luk 19:29 | was, aan den berg, genaamd den Olijfberg, dat Hij twee
9716 Luk 19:36 | hun klederen onder Hem op den weg. ~
9717 Luk 19:37 | als Hij nu genaakte aan den afgang des Olijfbergs, begon
9718 Luk 19:38 | Koning, Die daar komt in den Naam des Heeren! Vrede zij
9719 Luk 19:38 | des Heeren! Vrede zij in den hemel, en heerlijkheid in
9720 Luk 19:44 | 44 En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw
9721 Luk 19:44 | in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen
9722 Luk 19:44 | zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten;
9723 Luk 19:44 | niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet
9724 Luk 19:45 | 45 En gegaan zijnde in den tempel, begon Hij uit te
9725 Luk 19:47 | Hij leerde dagelijks in den tempel; en de overpriesters,
9726 Luk 20:1 | van die dagen, als Hij in den tempel het volk leerde,
9727 Luk 20:4 | van Johannes, was die uit den Hemel, of uit de mensen? ~
9728 Luk 20:5 | Indien wij zeggen: Uit den Hemel; zo zal Hij zeggen:
9729 Luk 20:15 | 15 En als zij hem buiten den wijngaard uitgeworpen hadden,
9730 Luk 20:16 | landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven.
9731 Luk 20:21 | recht spreekt en leert, en den persoon niet aanneemt, maar
9732 Luk 20:21 | persoon niet aanneemt, maar den weg Gods leert in der waarheid. ~
9733 Luk 20:22 | 22 Is het ons geoorloofd den keizer schatting te geven,
9734 Luk 20:25 | zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers
9735 Luk 20:36 | meer sterven, want zij zijn den engelen gelijk; en zij zijn
9736 Luk 20:37 | het doornenbos, als hij den Heere noemt den God Abrahams,
9737 Luk 20:37 | als hij den Heere noemt den God Abrahams, en den God
9738 Luk 20:37 | noemt den God Abrahams, en den God Izaks, en den God Jakobs. ~
9739 Luk 20:37 | Abrahams, en den God Izaks, en den God Jakobs. ~
9740 Luk 21:4 | heeft van haar gebrek, al den leeftocht, dien zij had,
9741 Luk 21:5 | als sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen
9742 Luk 21:6 | welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten
9743 Luk 21:11 | dingen, en grote tekenen van den hemel geschieden. ~
9744 Luk 21:23 | 23 Doch wee den bevruchten en den zogenden
9745 Luk 21:23 | Doch wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die
9746 Luk 21:26 | 26 En den mensen het hart zal bezwijken
9747 Luk 21:27 | 27 En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen
9748 Luk 21:29 | hen een gelijkenis: Ziet den vijgeboom, en al de bomen. ~
9749 Luk 21:35 | over al degenen, die op den gansen aardbodem gezeten
9750 Luk 21:36 | zullen, en te staan voor den Zoon des mensen. ~
9751 Luk 21:37 | Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf
9752 Luk 21:37 | vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg. ~
9753 Luk 21:38 | morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te horen. ~ ~ ~
9754 Luk 22:11 | 11 En gij zult zeggen tot den huisvader van dat huis:
9755 Luk 22:20 | 20 Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal,
9756 Luk 22:33 | ook in de gevangenis en in den dood te gaan. ~
9757 Luk 22:39 | gelijk Hij gewoon was, naar den Olijfberg; en Hem volgden
9758 Luk 22:43 | werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. ~
9759 Luk 22:48 | hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een
9760 Luk 22:50 | 50 En een uit hen sloeg den dienstknecht des hogepriesters,
9761 Luk 22:53 | Ik dagelijks met u was in den tempel, zo hebt gij de handen
9762 Luk 23:2 | volk verkeert, en verbiedt den keizer schattingen te geven,
9763 Luk 23:12 | voren in vijandschap tegen den anderen. ~
9764 Luk 23:26 | van Cyrene, komende van den akker, en legden hem het
9765 Luk 23:33 | aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en
9766 Luk 23:33 | een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde. ~
9767 Luk 23:46 | dat gezegd had, gaf Hij den geest. ~
9768 Luk 23:56 | specerijen en zalven; en op den sabbat rustten zij naar
9769 Luk 24:1 | 1 En op den eersten dag der week, zeer
9770 Luk 24:1 | der week, zeer vroeg in den morgenstond, gingen zij
9771 Luk 24:2 | 2 En zij vonden den steen afgewenteld van het
9772 Luk 24:3 | vonden zij het lichaam van den Heere Jezus niet. ~
9773 Luk 24:5 | tot haar: Wat zoekt gij den Levende bij de doden? ~
9774 Luk 24:19 | De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet
9775 Luk 24:22 | ons ontsteld, die vroeg in den morgenstond aan het graf
9776 Luk 24:29 | met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald.
9777 Luk 24:32 | als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften
9778 Luk 24:35 | zij vertelden, hetgeen op den weg geschied was, en hoe
9779 Luk 24:51 | scheidde, en werd opgenomen in den hemel. ~
9780 Luk 24:53 | zij waren allen tijd in den tempel, lovende en dankende
9781 Joha 1:1 | 1 In den beginne was het Woord, en
9782 Joha 1:2 | 2 Dit was in den beginne bij God. ~
9783 Joha 1:13 | 13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil
9784 Joha 1:13 | uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit
9785 Joha 1:13 | wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God
9786 Joha 1:14 | als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en
9787 Joha 1:18 | eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die
9788 Joha 1:23 | roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk
9789 Joha 1:32 | getuigde, zeggende: Ik heb den Geest zien nederdalen uit
9790 Joha 1:32 | Geest zien nederdalen uit den hemel, gelijk een duif,
9791 Joha 1:33 | mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen,
9792 Joha 1:33 | blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt. ~
9793 Joha 1:42 | hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet
9794 Joha 1:46 | profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. ~
9795 Joha 1:49 | Filippus riep, daar gij onder den vijgeboom waart, zag Ik
9796 Joha 1:52 | ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de
9797 Joha 1:52 | opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen. ~ ~ ~
9798 Joha 2:1 | 1 En op den derden dag was er een bruiloft
9799 Joha 2:8 | Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen
9800 Joha 2:9 | zo riep de hofmeester den bruidegom. ~
9801 Joha 2:10 | hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer
9802 Joha 2:10 | gedronken heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt
9803 Joha 2:10 | minderen; maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. ~
9804 Joha 2:14 | 14 En Hij vond in den tempel, die ossen, en schapen,
9805 Joha 2:15 | dreef Hij ze allen uit den tempel, ook de schapen en
9806 Joha 2:21 | 21 Maar Hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams. ~
9807 Joha 2:25 | iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist,
9808 Joha 2:25 | want Hij Zelf wist, wat in den mens was. ~ ~
9809 Joha 3:6 | is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is
9810 Joha 3:8 | is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. ~
9811 Joha 3:13 | niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel
9812 Joha 3:13 | in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, namelijk
9813 Joha 3:18 | hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons
9814 Joha 3:31 | spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen. ~
9815 Joha 3:35 | 35 De Vader heeft den Zoon lief, en heeft alle
9816 Joha 3:36 | 36 Die in den Zoon gelooft, die heeft
9817 Joha 3:36 | eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die
9818 Joha 4:12 | onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf
9819 Joha 4:21 | berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden. ~
9820 Joha 4:23 | wanneer de ware aanbidders den Vader aanbidden zullen in
9821 Joha 4:34 | Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden
9822 Joha 5:14 | Daarna vond hem Jezus in den tempel, en zeide tot hem:
9823 Joha 5:15 | ging heen, en boodschapte den Joden, dat het Jezus was,
9824 Joha 5:16 | omdat Hij deze dingen op den sabbat deed. ~
9825 Joha 5:18 | doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook zeide,
9826 Joha 5:19 | Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader dat ziet doen; want
9827 Joha 5:20 | 20 Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem
9828 Joha 5:22 | maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; ~
9829 Joha 5:23 | 23 Opdat zij allen den Zoon eren, gelijk zij den
9830 Joha 5:23 | den Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon
9831 Joha 5:23 | zij den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den
9832 Joha 5:23 | den Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden
9833 Joha 5:24 | verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. ~
9834 Joha 5:26 | Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven
9835 Joha 5:30 | zoek niet Mijn wil, maar den wil des Vaders, Die Mij
9836 Joha 5:43 | 43 Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij
9837 Joha 5:45 | dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt,
9838 Joha 6:3 | 3 En Jezus ging op den berg, en zat aldaar neder
9839 Joha 6:11 | hebbende, deelde Hij ze den discipelen, en de discipelen
9840 Joha 6:15 | maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen. ~
9841 Joha 6:31 | Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten. ~
9842 Joha 6:32 | niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft
9843 Joha 6:32 | geeft u dat ware Brood uit den hemel. ~
9844 Joha 6:33 | Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die
9845 Joha 6:38 | 38 Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet
9846 Joha 6:38 | Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden
9847 Joha 6:40 | heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem
9848 Joha 6:41 | Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. ~
9849 Joha 6:42 | zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? ~
9850 Joha 6:45 | iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd
9851 Joha 6:46 | 46 Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan
9852 Joha 6:46 | Die van God is; Deze heeft den Vader gezien. ~
9853 Joha 6:50 | Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat
9854 Joha 6:51 | dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo
9855 Joha 6:57 | gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; alzo die Mij eet,
9856 Joha 6:58 | Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet
9857 Joha 6:64 | geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren,
9858 Joha 7:14 | was, zo ging Jezus op in den tempel, en leerde. ~
9859 Joha 7:20 | antwoordde en zeide: Gij hebt den duivel; wie zoekt U te doden? ~
9860 Joha 7:22 | gij besnijdt een mens op den sabbat.
9861 Joha 7:23 | besnijdenis ontvangt op den sabbat, opdat de wet van
9862 Joha 7:23 | mens gezond gemaakt heb op den sabbat? ~
9863 Joha 7:28 | 28 Jezus dan riep in den tempel, lerende en zeggende:
9864 Joha 7:37 | 37 En op den laatsten dag, zijnde de
9865 Joha 7:39 | 39 (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen
9866 Joha 7:42 | de Christus komen zal uit den zade Davids, en van het
9867 Joha 7:51 | 51 Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst
9868 Joha 8:1 | 1 Maar Jezus ging naar den Olijfberg. ~
9869 Joha 8:2 | vroeg kwam Hij wederom in den tempel, en al het volk kwam
9870 Joha 8:6 | nederbukkende, schreef met den vinger in de aarde. ~
9871 Joha 8:7 | zonder zonde is, werpe eerst den steen op haar. ~
9872 Joha 8:9 | zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende van de
9873 Joha 8:20 | de schatkist, lerende in den tempel; en niemand greep
9874 Joha 8:25 | zeide tot hen: Wat Ik van den beginne ulieden ook zegge. ~
9875 Joha 8:27 | verstonden niet, dat Hij hun van den Vader sprak. ~
9876 Joha 8:28 | zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd
9877 Joha 8:44 | 44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt
9878 Joha 8:44 | 44 Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten
9879 Joha 8:44 | was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid
9880 Joha 8:48 | een Samaritaan zijt, en den duivel hebt? ~
9881 Joha 8:49 | Jezus antwoordde: Ik heb den duivel niet; maar Ik eer
9882 Joha 8:51 | bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. ~
9883 Joha 8:52 | Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is
9884 Joha 8:52 | bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der
9885 Joha 8:59 | verborg Zich, en ging uit den tempel, gaande door het
9886 Joha 9:16 | God niet, want Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden:
9887 Joha 9:17 | 17 Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij
9888 Joha 9:24 | riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest
9889 Joha 9:35 | tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God? ~
9890 Joha 10:1 | niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van
9891 Joha 10:12 | schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de
9892 Joha 10:15 | Mij kent, alzo ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven
9893 Joha 10:20 | van hen zeiden: hij heeft den duivel, en is uitzinnig;
9894 Joha 10:23 | 23 En Jezus wandelde in den tempel, in het voorhof van
9895 Joha 10:25 | De werken, die Ik doe in den Naam Mijns Vaders, die getuigen
9896 Joha 11:2 | Maria nu was degene, die den Heere gezalfd heeft met
9897 Joha 11:4 | Deze krankheid is niet tot den dood, maar ter heerlijkheid
9898 Joha 11:9 | Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den
9899 Joha 11:9 | den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij
9900 Joha 11:10 | 10 Maar indien iemand in den nacht wandelt, zo stoot
9901 Joha 11:11 | maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken. ~
9902 Joha 11:33 | wenen, werd zeer bewogen in den geest, en ontroerde Zichzelven; ~
9903 Joha 11:39 | 39 Jezus zeide: Neemt den steen weg. Martha, de zuster
9904 Joha 11:41 | 41 Zij namen dan den steen weg, waar de gestorvene
9905 Joha 11:47 | de Farizeen vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen
9906 Joha 11:56 | onder elkander, staande in den tempel: Wat dunkt u? Dunkt
9907 Joha 12:3 | het huis werd vervuld van den reuk der zalf. ~
9908 Joha 12:5 | driehonderd penningen, en den armen gegeven? ~
9909 Joha 12:7 | heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis. ~
9910 Joha 12:13 | Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren, Hij, Die
9911 Joha 12:28 | Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb
9912 Joha 12:38 | Opdat het woord van Jesaja, den profeet, vervuld werd, dat
9913 Joha 13:1 | wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen,
9914 Joha 13:5 | wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij
9915 Joha 13:21 | hebbende, werd ontroerd in den geest, en betuigde, en zeide:
9916 Joha 13:23 | discipelen was aanzittende in den schoot van Jezus, welken
9917 Joha 13:29 | tot het feest, of, dat hij den armen wat geven zou. ~
9918 Joha 13:33 | Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik
9919 Joha 14:4 | Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij. ~
9920 Joha 14:5 | heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? ~
9921 Joha 14:6 | Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. ~
9922 Joha 14:8 | tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg. ~
9923 Joha 14:9 | gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt
9924 Joha 14:9 | en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? ~
9925 Joha 14:10 | Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in
9926 Joha 14:11 | 11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in
9927 Joha 14:13 | doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. ~
9928 Joha 14:16 | 16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal
9929 Joha 14:17 | 17 Namelijk den Geest der waarheid, Welken
9930 Joha 14:28 | gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is
9931 Joha 14:31 | opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe,
9932 Joha 15:4 | zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook
9933 Joha 15:16 | blijve; opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn
9934 Joha 15:26 | Dien Ik u zenden zal van den Vader, namelijk de Geest
9935 Joha 15:26 | Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van
9936 Joha 15:27 | getuigen, want gij zijt van den beginne met Mij geweest. ~ ~ ~
9937 Joha 16:3 | zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben,
9938 Joha 16:16 | zien, want Ik ga heen tot den Vader. ~
9939 Joha 16:17 | en: Want Ik ga heen tot den Vader? ~
9940 Joha 16:23 | voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn
9941 Joha 16:25 | zal, maar u vrijuit van den Vader zal verkondigen. ~
9942 Joha 16:26 | en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal; ~
9943 Joha 16:28 | 28 Ik ben van den Vader uitgegaan, en ben
9944 Joha 16:28 | de wereld, en ga heen tot den Vader. ~
9945 Joha 17:1 | Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader,
9946 Joha 17:3 | leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God,
9947 Joha 17:6 | heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit
9948 Joha 17:15 | dat Gij hen bewaart van den boze. ~
9949 Joha 18:5 | Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot
9950 Joha 18:7 | gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. ~
9951 Joha 18:10 | rechteroor af. En de naam van den dienstknecht was Malchus. ~
9952 Joha 18:11 | uw zwaard in de schede. Den drinkbeker, dien Mij de
9953 Joha 18:14 | Kajafas nu was degene, die den Joden geraden had, dat het
9954 Joha 18:15 | discipel. Deze discipel nu was den hogepriester bekend, en
9955 Joha 18:16 | andere discipel dan, die den hogepriester bekend was,
9956 Joha 18:20 | geleerd in de synagoge en in den tempel, waar de Joden van
9957 Joha 18:22 | zeggende: Antwoordt Gij alzo den hogepriester? ~
9958 Joha 18:24 | gebonden gezonden tot Kajafas, den hogepriester.) ~
9959 Joha 18:26 | Heb ik u niet gezien in den hof met Hem? ~
9960 Joha 18:36 | gestreden hebben, opdat Ik den Joden niet ware overgeleverd;
9961 Joha 18:39 | Wilt gij dan, dat ik u den Koning der Joden loslate? ~
9962 Joha 19:12 | koning maakt, wederspreekt den keizer. ~
9963 Joha 19:13 | Jezus uit, en zat neder op den rechterstoel, in de plaats,
9964 Joha 19:15 | hebben geen koning, dan den keizer. ~
9965 Joha 19:23 | krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder
9966 Joha 19:26 | ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad,
9967 Joha 19:27 | 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder.
9968 Joha 19:30 | 30 Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide
9969 Joha 19:30 | het hoofd buigende, gaf den geest. ~
9970 Joha 19:31 | kruis zouden blijven op den sabbat, dewijl het de voorbereiding
9971 Joha 19:41 | gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk
9972 Joha 20:1 | 1 En op den eersten dag der week ging
9973 Joha 20:1 | was, naar het graf; en zag den steen van het graf weggenomen. ~
9974 Joha 20:2 | tot Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken
9975 Joha 20:2 | zeide tot hen: Zij hebben den Heere weggenomen uit het
9976 Joha 20:7 | 7 En den zweetdoek, die op Zijn hoofd
9977 Joha 20:18 | Magdalena ging en boodschapte den discipelen, dat zij den
9978 Joha 20:18 | den discipelen, dat zij den Heere gezien had, en dat
9979 Joha 20:20 | werden verblijd, als zij den Heere zagen. ~
9980 Joha 20:22 | zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest. ~
9981 Joha 20:25 | zeiden tot hem: Wij hebben den Heere gezien. Doch hij zeide
9982 Joha 21:1 | Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan de zee van
9983 Joha 21:4 | geworden was, stond Jezus op den oever; doch de discipelen
9984 Joha 21:10 | zeide tot hen: Brengt van den vissen, die gij nu gevangen
9985 Joha 21:13 | brood, en gaf het hun, en den vis desgelijks. ~
9986 Joha 21:20 | Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken
9987 Hand 1:2 | 2 Tot op den dag, in welken Hij opgenomen
9988 Hand 1:2 | opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen,
9989 Hand 1:5 | water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden,
9990 Hand 1:10 | En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij
9991 Hand 1:11 | staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van
9992 Hand 1:11 | Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs
9993 Hand 1:11 | gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. ~
9994 Hand 1:12 | wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt
9995 Hand 1:16 | welke de Heilige Geest door den mond Davids voorzegd heeft
9996 Hand 1:21 | met ons ongedaan hebben al den tijd, in welken de Heere
9997 Hand 1:22 | 22 Beginnende van den doop van Johannes, tot den
9998 Hand 1:22 | den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van
9999 Hand 2:2 | geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk
10000 Hand 2:4 | werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |