1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232
Book Chapter: Verse
10001 Hand 2:5 | volke dergenen, die onder den hemel zijn. ~
10002 Hand 2:12 | zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit
10003 Hand 2:16 | het, wat gesproken is door den profeet Joel: ~
10004 Hand 2:19 | Ik zal wonderen geven in den hemel boven, en tekenen
10005 Hand 2:21 | zijn, dat een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen,
10006 Hand 2:22 | hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God,
10007 Hand 2:23 | 23 Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis
10008 Hand 2:25 | David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd voor mij;
10009 Hand 2:29 | uit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij
10010 Hand 2:30 | zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou,
10011 Hand 2:33 | ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort,
10012 Hand 2:38 | iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus,
10013 Hand 2:46 | dagelijks eendrachtelijk in den tempel volhardende, en van
10014 Hand 3:1 | gingen te zamen op naar den tempel, omtrent de ure des
10015 Hand 3:2 | begeren van degenen, die in den tempel gingen; ~
10016 Hand 3:3 | Johannes ziende, als zij in den tempel zouden ingaan, bad,
10017 Hand 3:6 | ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus,
10018 Hand 3:6 | Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel! ~
10019 Hand 3:8 | wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende,
10020 Hand 3:14 | 14 Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige
10021 Hand 3:15 | 15 En den Vorst des levens hebt gij
10022 Hand 3:18 | vervuld, hetgeen Hij door den mond van al Zijn profeten
10023 Hand 3:21 | God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige
10024 Hand 3:23 | uitgeroeid zal worden uit den volke. ~
10025 Hand 4:3 | zetten ze in bewaring tot den anderen dag; want het was
10026 Hand 4:8 | Petrus, vervuld zijnde met den Heiligen Geest, tot hen:
10027 Hand 4:10 | ganse volk Israel, dat door den Naam van Jezus Christus,
10028 Hand 4:10 | Naam van Jezus Christus, den Nazarener, Dien gij gekruist
10029 Hand 4:12 | Anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam,
10030 Hand 4:14 | 14 En ziende den mens bij hen staan, die
10031 Hand 4:15 | hebbende uit te gaan buiten den raad, overlegden zij met
10032 Hand 4:18 | spreken, noch leren, in den Naam van Jezus. ~
10033 Hand 4:24 | de God, Die gemaakt hebt den hemel, en de aarde, en de
10034 Hand 4:25 | 25 Die door den mond van David Uw knecht,
10035 Hand 4:26 | zijn bijeenvergaderd tegen den Heere, en tegen Zijn Gezalfde. ~
10036 Hand 4:30 | wonderen geschieden door den Naam van Uw heilig Kind
10037 Hand 4:31 | werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken
10038 Hand 4:33 | getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was grote
10039 Hand 4:34 | verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte goederen,
10040 Hand 5:11 | 11 En hij zag den hemel geopend, en een zeker
10041 Hand 5:16 | werd wederom opgenomen in den hemel. ~
10042 Hand 5:32 | huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee,
10043 Hand 5:34 | 34 En Petrus, den mond opendoende, zeide:
10044 Hand 5:36 | dat Hij gezonden heeft den kinderen Israels, verkondigende
10045 Hand 5:37 | beginnende van Galilea, na den doop, welken Johannes gepredikt
10046 Hand 5:38 | Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht;
10047 Hand 5:38 | genezende allen, die van den duivel overweldigd waren;
10048 Hand 5:41 | 41 Niet al den volke, maar den getuigen,
10049 Hand 5:41 | Niet al den volke, maar den getuigen, die van God te
10050 Hand 5:42 | 42 En heeft ons geboden den volke te prediken, en te
10051 Hand 5:47 | gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen
10052 Hand 5:48 | zouden gedoopt worden in den Naam des Heeren. Toen baden
10053 Hand 6:5 | hoeken nedergelaten uit den hemel, en het kwam tot bij
10054 Hand 6:9 | mij ten tweeden male uit den hemel: Hetgeen God gereinigd
10055 Hand 6:10 | werd wederom opgetrokken in den hemel. ~
10056 Hand 6:16 | zult gedoopt worden met den Heiligen Geest. ~
10057 Hand 6:18 | zeggende: Zo heeft dan God ook den heidenen de bekering gegeven
10058 Hand 6:20 | Grieksen, verkondigende den Heere Jezus. ~
10059 Hand 6:21 | geloofde, en bekeerde zich tot den Heere. ~
10060 Hand 6:23 | voornemen des harten bij den Heere zouden blijven. ~
10061 Hand 6:24 | er werd een grote schare den Heere toegevoegd. ~
10062 Hand 6:28 | op, en gaf te kennen door den Geest, dat er een grote
10063 Hand 6:28 | dewelke ook gekomen is onder den keizer Claudius. ~
10064 Hand 6:32 | 2 En hij doodde Jakobus, den broeder van Johannes, met
10065 Hand 6:33 | En toen hij zag, dat het den Joden behagelijk was, voer
10066 Hand 6:36 | wachters voor de deur bewaarden den gevangenis. ~
10067 Hand 6:39 | waarachtig was, hetgeen door den engel geschiedde, maar hij
10068 Hand 6:50 | 20 En Herodes had in den zin tegen de Tyriers en
10069 Hand 6:51 | aangedaan hebbende, en op den rechterstoel gezeten zijnde,
10070 Hand 6:53 | de wormen gegeten, en gaf den geest. ~
10071 Hand 6:55 | wederom van Jeruzalem, als zij den dienst volbracht hadden,
10072 Hand 7:1 | Manahen, die met Herodes den viervorst opgevoed was,
10073 Hand 7:2 | 2 En als zij den Heere dienden, en vastten,
10074 Hand 7:4 | uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, kwamen af
10075 Hand 7:7 | 7 Welke was bij den stadhouder Sergius Paulus,
10076 Hand 7:8 | wederstond hen, zoekende den stadhouder van het geloof
10077 Hand 7:9 | genaamd is), vervuld met den Heiligen Geest, en de ogen
10078 Hand 7:14 | zijnde in de synagoge op den dag des sabbats, zaten zij
10079 Hand 7:18 | 18 En heeft omtrent den tijd van veertig jaren hun
10080 Hand 7:20 | rechters, tot op Samuel, den profeet. ~
10081 Hand 7:21 | koning; en God gaf hun Saul, den zoon van Kis, een man uit
10082 Hand 7:21 | zoon van Kis, een man uit den stam van Benjamin, veertig
10083 Hand 7:22 | Ik heb gevonden David, den zoon van Jesse; een man
10084 Hand 7:23 | naar de belofte, verwekt den Zaligmaker Jezus; ~
10085 Hand 7:24 | 24 Als Johannes eerst al den volke Israels voor Zijn
10086 Hand 7:24 | aankomst, gepredikt had den doop der bekering. ~
10087 Hand 7:25 | 25 Doch als Johannes den loop vervulde, zeide hij:
10088 Hand 7:33 | 33 Gelijk ook in den tweeden psalm geschreven
10089 Hand 7:36 | David, als hij in zijn tijd den raad Gods gediend had, is
10090 Hand 7:42 | baden de heidenen, dat tegen den naasten sabbat hun dezelfde
10091 Hand 7:44 | 44 En op den volgenden sabbat kwam bijna
10092 Hand 7:52 | vervuld met blijdschap en met den Heiligen Geest. ~ ~ ~
10093 Hand 8:3 | vrijmoediglijk sprekende in den Heere, Die getuigenis gaf
10094 Hand 8:11 | Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden,
10095 Hand 8:15 | ijdele dingen bekeren tot den levenden God, Die gemaakt
10096 Hand 8:15 | levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de
10097 Hand 8:17 | gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare
10098 Hand 8:23 | vasten, bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd
10099 Hand 8:27 | hen gedaan had, en dat Hij den heidenen de deur des geloofs
10100 Hand 9:3 | der heidenen; en deden al den broederen grote blijdschap
10101 Hand 9:8 | getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als
10102 Hand 9:10 | verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen,
10103 Hand 9:11 | geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig
10104 Hand 9:17 | de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen,
10105 Hand 9:22 | 22 Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen,
10106 Hand 9:22 | heeft het den apostelen en den ouderlingen, met de gehele
10107 Hand 9:23 | ouderlingen, en de broeders wensen den broederen uit de heidenen,
10108 Hand 9:26 | overgegeven hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus
10109 Hand 9:27 | Silas gezonden, die ook met den mond hetzelfde zullen verkondigen. ~
10110 Hand 9:28 | 28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed
10111 Hand 9:29 | gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en
10112 Hand 9:30 | vergaderd hebbende, gaven zij den brief over. ~
10113 Hand 10:6 | doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd
10114 Hand 10:9 | 9 En van Paulus werd in den nacht een gezicht gezien:
10115 Hand 10:11 | recht naar Samothrace, en den volgende dag naar Neapolis. ~
10116 Hand 10:13 | 13 En op den dag des sabbats gingen wij
10117 Hand 10:15 | hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt
10118 Hand 10:17 | des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen. ~
10119 Hand 10:18 | keerde zich om, en zeide tot den geest: Ik gebied u in den
10120 Hand 10:18 | den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus,
10121 Hand 10:23 | de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen
10122 Hand 10:24 | ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten kerker, en verzekerde
10123 Hand 10:25 | 25 En omtrent den middernacht baden Paulus
10124 Hand 10:31 | En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en
10125 Hand 10:38 | boodschapten deze woorden wederom den hoofdmannen; en zij werden
10126 Hand 11:23 | hetwelk een opschrift stond: DEN ONBEKENDEN GOD. Dezen dan,
10127 Hand 11:25 | Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft; ~
10128 Hand 11:26 | der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen,
10129 Hand 11:27 | 27 Opdat zij den Heere zouden zoeken, of
10130 Hand 11:31 | gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk
10131 Hand 12:5 | waren, werd Paulus door den Geest gedrongen, betuigende
10132 Hand 12:5 | Geest gedrongen, betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus. ~
10133 Hand 12:8 | der synagoge, geloofde aan den Heere met geheel zijn huis;
10134 Hand 12:9 | Paulus door een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd,
10135 Hand 12:12 | op, en brachten hem voor den rechterstoel. ~
10136 Hand 12:13 | 13 Zeggende: Deze raadt den mensen aan, dat zij God
10137 Hand 12:16 | En hij dreef hen weg van den rechterstoel. ~
10138 Hand 12:17 | Grieken namen Sosthenes, den overste der synagoge, en
10139 Hand 12:17 | synagoge, en sloegen hem voor den rechterstoel; en Gallio
10140 Hand 12:25 | 25 Deze was in den weg des Heeren onderwezen;
10141 Hand 12:25 | Heeren, wetende alleenlijk den doop van Johannes. ~
10142 Hand 12:26 | tot zich, en legden hem den weg Gods bescheidenlijker
10143 Hand 13:2 | Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen,
10144 Hand 13:3 | gedoopt? En zij zeiden: In den doop van Johannes. ~
10145 Hand 13:4 | Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende
10146 Hand 13:5 | hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus. ~
10147 Hand 13:5 | gedoopt in den Naam van den Heere Jezus. ~
10148 Hand 13:9 | waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de menigte,
10149 Hand 13:10 | Azie woonden, het Woord van den Heere Jezus hoorden, beiden
10150 Hand 13:13 | hebben zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus
10151 Hand 13:13 | onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over
10152 Hand 13:17 | hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt. ~
10153 Hand 13:21 | waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje
10154 Hand 13:23 | kleine beroerte, vanwege den weg des Heeren. ~
10155 Hand 13:35 | en van het beeld, dat uit den hemel gevallen is? ~
10156 Hand 13:40 | zullen verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen
10157 Hand 14:7 | 7 En op den eersten dag der week, als
10158 Hand 14:7 | strekte zijne rede uit tot den middernacht. ~
10159 Hand 14:9 | lang tot hen sprak, door den slaap nederstortende, viel
10160 Hand 14:11 | gegeten had, en lang, tot den dageraad toe, met hen gesproken
10161 Hand 14:12 | 12 En zij brachten den knecht levende, en waren
10162 Hand 14:15 | afgescheept zijnde, kwamen wij den volgenden dag tegen Chios
10163 Hand 14:15 | bleven te Trogyllion, en den dag daaraan kwamen wij te
10164 Hand 14:16 | te varen, opdat hij niet den tijd in Azie zou verslijten;
10165 Hand 14:16 | het hem mogelijk ware) op den pinksterdag te Jeruzalem
10166 Hand 14:18 | hen: Gijlieden weet, van den eersten dag af, dat ik in
10167 Hand 14:18 | aangekomen, hoe ik bij u den gansen tijd geweest ben; ~
10168 Hand 14:19 | 19 Dienende den Heere met alle ootmoedigheid,
10169 Hand 14:22 | ik, gebonden zijnde door den Geest, reis naar Jeruzalem,
10170 Hand 14:24 | blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van den
10171 Hand 14:24 | den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen heb,
10172 Hand 14:27 | zou verkondigd hebben al den raad Gods. ~
10173 Hand 14:32 | broeders, ik bevele u Gode, en den woorde Zijner genade, Die
10174 Hand 14:35 | gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd
10175 Hand 14:37 | allen; en zij, vallende om den hals van Paulus, kusten
10176 Hand 15:1 | rechtuit en kwamen te Kos, en den dag daaraan te Rhodus, en
10177 Hand 15:3 | want het schip zoude aldaar den last ontladen. ~
10178 Hand 15:4 | dewelke tot Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou
10179 Hand 15:5 | tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben
10180 Hand 15:8 | in het huis van Filippus, den evangelist (die een was
10181 Hand 15:11 | hij kwam tot ons, en nam den gordel van Paulus, en zichzelven
10182 Hand 15:11 | Dit zegt de Heilige Geest: Den man, wiens deze gordel is,
10183 Hand 15:13 | sterven te Jeruzalem voor den Naam van den Heere Jezus. ~
10184 Hand 15:13 | Jeruzalem voor den Naam van den Heere Jezus. ~
10185 Hand 15:18 | 18 En den volgenden dag ging Paulus
10186 Hand 15:20 | gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden tot hem:
10187 Hand 15:25 | zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en
10188 Hand 15:26 | Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen geheiligd
10189 Hand 15:26 | geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde,
10190 Hand 15:27 | hem de Joden van Azie in den tempel, en beroerden al
10191 Hand 15:28 | heeft hij ook Grieken in den tempel gebracht, en heeft
10192 Hand 15:29 | hadden te voren Trofimus, den Efezier, met hem in de stad
10193 Hand 15:29 | zij meenden, dat Paulus in den tempel gebracht had. ~
10194 Hand 15:30 | Paulus, en trokken hem buiten den tempel; en terstond werden
10195 Hand 15:31 | doden, kwam het gerucht tot den overste der bende, dat geheel
10196 Hand 15:32 | af naar hen toe. Zij nu, den oversten en de krijgsknechten
10197 Hand 15:37 | geleid worden, zeide hij tot den overste: Is het mij geoorloofd
10198 Hand 16:4 | dezen weg vervolgd heb tot den dood, bindende en in de
10199 Hand 16:6 | Damaskus genaakte, omtrent den middag, dat snellijk uit
10200 Hand 16:6 | middag, dat snellijk uit den hemel een groot licht mij
10201 Hand 16:14 | om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien, en
10202 Hand 16:16 | zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren. ~
10203 Hand 16:17 | wedergekeerd was, en in den tempel bad, dat ik in een
10204 Hand 16:25 | uitrekten, zeide Paulus tot den hoofdman over honderd, die
10205 Hand 16:26 | toe, en boodschapte het den overste, zeggende: Zie,
10206 Hand 17:1 | 1 En Paulus, de ogen op den raad houdende, zeide: Mannen
10207 Hand 17:2 | stonden, dat zij hem op den mond zouden slaan. ~
10208 Hand 17:4 | stonden, zeiden: Scheldt gij den hogepriester Gods? ~
10209 Hand 17:5 | want er is geschreven: Den overste uws volks zult gij
10210 Hand 17:6 | van de Farizeen, riep in den raad: Mannen broeders, ik
10211 Hand 17:11 | 11 En den volgenden nacht stond de
10212 Hand 17:15 | 15 Gij dan nu, laat den overste weten met den raad,
10213 Hand 17:15 | laat den overste weten met den raad, dat hij hem morgen
10214 Hand 17:17 | dezen jongeling heen tot den overste; want hij heeft
10215 Hand 17:18 | nam hem en bracht hem tot den overste, en zeide: Paulus,
10216 Hand 17:20 | dat gij Paulus morgen in den raad zoudt afbrengen, alsof
10217 Hand 17:22 | 22 De overste dan liet den jongeling gaan, hem gebiedende:
10218 Hand 17:24 | behouden overbrengen tot den stadhouder Felix. ~
10219 Hand 17:26 | 26 Claudius Lysias aan den machtigsten stadhouder Felix
10220 Hand 17:29 | beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is. ~
10221 Hand 17:30 | gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te
10222 Hand 17:33 | Cesarea gekomen waren, en den brief den stadhouder overgeleverd
10223 Hand 17:33 | gekomen waren, en den brief den stadhouder overgeleverd
10224 Hand 17:34 | 34 En de stadhouder, den brief gelezen hebbende,
10225 Hand 18:1 | dewelke verschenen voor den stadhouder tegen Paulus. ~
10226 Hand 18:6 | 6 Die ook gepoogd heeft den tempel te ontheiligen, welken
10227 Hand 18:12 | En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot iemand
10228 Hand 18:14 | welken zij sekte noemen, den God der vaderen alzo diene,
10229 Hand 18:18 | hebben, geheiligd zijnde, in den tempel, niet met volk, noch
10230 Hand 18:20 | gevonden hebben, als ik voor den raad stond; ~
10231 Hand 18:23 | 23 En hij beval den hoofdman over honderd, dat
10232 Hand 18:27 | plaats; en Felix, willende den Joden gunst bewijzen, liet
10233 Hand 19:3 | leggende een lage, om hem op den weg om te brengen. ~
10234 Hand 19:6 | en des anderen daags, op den rechterstoel gezeten zijnde,
10235 Hand 19:8 | wet der Joden, noch tegen den tempel, noch tegen den keizer
10236 Hand 19:8 | tegen den tempel, noch tegen den keizer iets gezondigd. ~
10237 Hand 19:9 | 9 Maar Festus, willende den Joden gunst bewijzen, antwoordde
10238 Hand 19:10 | Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel des keizers,
10239 Hand 19:10 | geoordeeld moet worden; den Joden heb ik geen onrecht
10240 Hand 19:11 | overgeven. Ik beroep mij op den keizer. ~
10241 Hand 19:12 | antwoordde Festus, als hij met den raad gesproken had: Hebt
10242 Hand 19:12 | gesproken had: Hebt gij u op den keizer beroepen? Gij zult
10243 Hand 19:12 | keizer beroepen? Gij zult tot den keizer gaan. ~
10244 Hand 19:14 | de zaken van Paulus aan den koning verhaald, zeggende:
10245 Hand 19:17 | nemende, des daags daaraan op den rechterstoel gezeten, en
10246 Hand 19:21 | tijd toe, dat ik hem tot den keizer zenden zou. ~
10247 Hand 19:25 | dewijl hij ook zelf zich op den keizer beroepen heeft, heb
10248 Hand 19:26 | ik niets zekers heb aan den heer te schrijven; daarom
10249 Hand 20:4 | jonkheid aan, hetwelk van den beginne onder mijn volk
10250 Hand 20:9 | mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth
10251 Hand 20:13 | koning, in het midden van den dag, op den weg een licht,
10252 Hand 20:13 | het midden van den dag, op den weg een licht, boven den
10253 Hand 20:13 | den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel
10254 Hand 20:13 | boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die
10255 Hand 20:20 | gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat
10256 Hand 20:21 | wil hebben mij de Joden in den tempel gegrepen en gepoogd
10257 Hand 20:23 | verkondigen dezen volke, en den heidenen. ~
10258 Hand 20:32 | worden, indien hij zich op den keizer niet had beroepen. ~ ~
10259 Hand 21:11 | de hoofdman geloofde meer den stuurman en den schipper,
10260 Hand 21:11 | geloofde meer den stuurman en den schipper, dan hetgeen van
10261 Hand 21:15 | werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij
10262 Hand 21:18 | geslingerd werden, deden zij den volgende dag een uitworp; ~
10263 Hand 21:19 | 19 En den derden dag wierpen wij met
10264 Hand 21:24 | niet, Paulus, gij moet voor den keizer gesteld worden; en
10265 Hand 21:30 | nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof zij uit het
10266 Hand 21:31 | 31 Zeide Paulus tot den hoofdman en tot de krijgsknechten:
10267 Hand 21:40 | losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald hebbende,
10268 Hand 21:40 | hebbende, hielden zij het naar den oever toe. ~
10269 Hand 22:2 | namen zij ons allen in, om den regen, die overkwam, en
10270 Hand 22:8 | Publius, met koortsen en den roden loop bevangen zijnde,
10271 Hand 22:13 | wind zuid werd, kwamen wij den tweeden dag te Puteoli; ~
10272 Hand 22:16 | hoofdman de gevangenen over aan den overste des legers; maar
10273 Hand 22:16 | zichzelven te wonen met den krijgsknecht, die hem bewaarde. ~
10274 Hand 22:19 | werd ik genoodzaakt mij op den keizer te beroepen; doch
10275 Hand 22:23 | van des morgens vroeg tot den avond toe. ~
10276 Hand 22:25 | Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen, ~
10277 Hand 22:28 | bekend, dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en
10278 Hand 22:31 | Koninkrijk Gods, en lerende van den Heere Jezus Christus met
10279 Rom 1:4 | zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking,
10280 Rom 1:7 | van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
10281 Rom 1:10 | gelegenheid gegeven werd, door den wil van God, om tot ulieden
10282 Rom 1:16 | iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. ~
10283 Rom 1:16 | eerst den Jood, en ook den Griek. ~
10284 Rom 1:18 | Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid,
10285 Rom 1:25 | en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen
10286 Rom 1:30 | vinders van kwade dingen, den ouderen ongehoorzaam;
10287 Rom 2:4 | 4 Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid,
10288 Rom 2:5 | toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring
10289 Rom 2:9 | het kwade werkt, eerst van den Jood, en ook van den Griek; ~
10290 Rom 2:9 | van den Jood, en ook van den Griek; ~
10291 Rom 2:10 | die het goede werkt, eerst den Jood, en ook den Griek. ~
10292 Rom 2:10 | eerst den Jood, en ook den Griek. ~
10293 Rom 2:16 | 16 In den dag wanneer God de verborgene
10294 Rom 2:29 | besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter,
10295 Rom 3:1 | is dan het voordeel van den Jood? Of welk is de nuttigheid
10296 Rom 3:5 | brengt? (Ik spreek naar den mens.) ~
10297 Rom 3:17 | 17 En den weg des vredes hebben zij
10298 Rom 4:5 | maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt,
10299 Rom 4:6 | 6 Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken
10300 Rom 4:16 | einde de belofte vast zij al den zade, niet alleen dat uit
10301 Rom 5:5 | harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons
10302 Rom 5:7 | rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand
10303 Rom 5:9 | Hem behouden worden van den toorn. ~
10304 Rom 5:10 | met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer
10305 Rom 5:16 | gelijk de schuld was door den een, die gezondigd heeft,
10306 Rom 5:17 | meer zullen degenen, die den overvloed der genade en
10307 Rom 5:21 | zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade
10308 Rom 6:4 | dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat,
10309 Rom 6:4 | begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs
10310 Rom 6:16 | gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid
10311 Rom 7:1 | dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als
10312 Rom 7:2 | Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden
10313 Rom 7:2 | onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door
10314 Rom 7:5 | zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen. ~
10315 Rom 7:13 | werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven
10316 Rom 7:22 | vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens; ~
10317 Rom 8:1 | vlees wandelen, maar naar den Geest. ~
10318 Rom 8:4 | vlees wandelen, maar naar den Geest. ~
10319 Rom 8:5 | vleses is; maar die naar den Geest zijn, bedenken, dat
10320 Rom 8:9 | niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest
10321 Rom 8:9 | u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet
10322 Rom 8:13 | sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams
10323 Rom 8:14 | Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden,
10324 Rom 8:15 | gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid
10325 Rom 8:15 | maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot
10326 Rom 8:29 | ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig
10327 Rom 8:36 | Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn
10328 Rom 9:1 | getuigenis gevende door den Heiligen Geest), ~
10329 Rom 9:11 | uit de werken, maar uit den Roepende; ~
10330 Rom 9:12 | gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. ~
10331 Rom 9:23 | opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid
10332 Rom 9:32 | hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots; ~
10333 Rom 10:6 | niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve
10334 Rom 10:7 | 7 Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve
10335 Rom 10:9 | met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart
10336 Rom 10:10 | rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid. ~
10337 Rom 10:13 | 13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen,
10338 Rom 10:21 | Maar tegen Israel zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn
10339 Rom 11:1 | uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. ~
10340 Rom 11:8 | om niet te horen) tot op den huidigen dag. ~
10341 Rom 11:11 | hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen
10342 Rom 11:18 | daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel
10343 Rom 11:24 | gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature
10344 Rom 11:24 | was, en tegen nature in den goeden olijfboom ingeent;
10345 Rom 11:34 | 34 Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of
10346 Rom 12:11 | Zijt vurig van geest. Dient den Heere. ~
10347 Rom 12:19 | niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is
10348 Rom 13:1 | 1 Alle ziel zij den machten, over haar gesteld,
10349 Rom 13:3 | zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den
10350 Rom 13:3 | den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht
10351 Rom 13:7 | schatting, tol, dien gij den tol, vreze, dien gij de
10352 Rom 13:8 | lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft
10353 Rom 13:10 | 10 De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is
10354 Rom 13:11 | de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid
10355 Rom 13:13 | 13 Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet
10356 Rom 13:14 | 14 Maar doet aan den Heere Jezus Christus, en
10357 Rom 14:5 | 5 De een acht wel den enen dag boven den anderen
10358 Rom 14:5 | acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander
10359 Rom 14:6 | 6 Die den dag waarneemt, die neemt
10360 Rom 14:6 | waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet
10361 Rom 14:6 | hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die
10362 Rom 14:6 | die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die
10363 Rom 14:6 | daar eet, die eet zulks den Heere, want hij dankt God;
10364 Rom 14:6 | niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt
10365 Rom 14:8 | dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven,
10366 Rom 14:8 | wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij
10367 Rom 14:10 | Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus
10368 Rom 14:13 | liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of
10369 Rom 14:14 | weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding
10370 Rom 14:17 | vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest. ~
10371 Rom 14:18 | welbehagelijk, en aangenaam den mensen. ~
10372 Rom 14:19 | ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de
10373 Rom 14:20 | rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet. ~
10374 Rom 15:6 | mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere
10375 Rom 15:11 | 11 En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen,
10376 Rom 15:16 | aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest. ~
10377 Rom 15:19 | wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van
10378 Rom 15:31 | Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
10379 Rom 15:32 | ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen,
10380 Rom 16:2 | Opdat gij haar ontvangt in den Heere, gelijk het den heiligen
10381 Rom 16:2 | in den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en haar
10382 Rom 16:8 | Amplias, mijn beminde in den Heere. ~
10383 Rom 16:11 | degenen namelijk, die in den Heere zijn. ~
10384 Rom 16:12 | Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden. Groet Persis,
10385 Rom 16:12 | die veel gearbeid heeft in den Heere. ~
10386 Rom 16:13 | 13 Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere,
10387 Rom 16:13 | Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en
10388 Rom 16:20 | En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten
10389 Rom 16:22 | 22 Ik, Tertius, die den brief geschreven heb, groet
10390 Rom 16:22 | geschreven heb, groet u in den Heere. ~
10391 Rom 16:27 | 27 Den zelven alleen wijzen God
10392 1Kor 1:1 | van Jezus Christus, door den wil van God, en Sosthenes,
10393 1Kor 1:2 | Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus
10394 1Kor 1:2 | geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met
10395 1Kor 1:2 | heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus
10396 1Kor 1:3 | van God onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. ~
10397 1Kor 1:8 | onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere Jezus
10398 1Kor 1:10 | ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus
10399 1Kor 1:23 | Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel
10400 1Kor 1:23 | Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis,
10401 1Kor 1:23 | Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid; ~
10402 1Kor 1:31 | is: Die roemt, roeme in den Heere. ~ ~
10403 1Kor 2:8 | gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet
10404 1Kor 2:12 | wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den
10405 1Kor 2:12 | den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat
10406 1Kor 2:16 | 16 Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die
10407 1Kor 2:16 | onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. ~ ~
10408 1Kor 3:3 | en wandelt gij niet naar den mens? ~
10409 1Kor 3:6 | gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven. ~
10410 1Kor 3:7 | nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft. ~
10411 1Kor 3:17 | 17 Zo iemand den tempel Gods schendt, dien
10412 1Kor 4:5 | dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal
10413 1Kor 4:6 | opgeblazen wordt tegen den ander. ~
10414 1Kor 4:9 | toon heeft gesteld als tot den dood verwezen; want wij
10415 1Kor 4:9 | geworden der wereld, en den engelen, en den mensen. ~
10416 1Kor 4:9 | wereld, en den engelen, en den mensen. ~
10417 1Kor 4:17 | lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig
10418 1Kor 4:21 | komen, of in liefde en in den geest der zachtmoedigheid? ~ ~
10419 1Kor 5:3 | tegenwoordig zijnde met den geest, heb alrede, als of
10420 1Kor 5:4 | 4 In den Naam van onzen Heere Jezus
10421 1Kor 5:5 | Denzulken over te geven aan den satan, tot verderf des vleses,
10422 1Kor 5:5 | behouden moge worden in den dag van den Heere Jezus. ~
10423 1Kor 5:5 | moge worden in den dag van den Heere Jezus. ~
10424 1Kor 5:7 | 7 Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat
10425 1Kor 5:8 | ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in
10426 1Kor 5:8 | ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid
10427 1Kor 5:9 | 9 Ik heb u geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt
10428 1Kor 6:6 | de ene broeder gaat met den anderen broeder te recht,
10429 1Kor 6:8 | en doet schade, en dat den broederen. ~
10430 1Kor 6:11 | zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus,
10431 1Kor 6:11 | gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den
10432 1Kor 6:11 | den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; ~
10433 1Kor 6:13 | voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het
10434 1Kor 6:14 | 14 En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons
10435 1Kor 6:17 | 17 Maar die den Heere aanhangt, is een geest
10436 1Kor 6:19 | lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u
10437 1Kor 7:3 | desgelijks ook de vrouw aan den man. ~
10438 1Kor 7:8 | 8 Doch ik zeg den ongetrouwden, en den weduwen:
10439 1Kor 7:8 | zeg den ongetrouwden, en den weduwen: Het is hun goed,
10440 1Kor 7:10 | 10 Doch den getrouwden gebiede niet
10441 1Kor 7:10 | Heere, dat de vrouw van den man niet scheide. ~
10442 1Kor 7:11 | ongetrouwd blijve, of met den man verzoene; en dat de
10443 1Kor 7:12 | 12 Maar den anderen zeg ik, niet de
10444 1Kor 7:14 | vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw
10445 1Kor 7:16 | weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? Of
10446 1Kor 7:22 | 22 Want die in den Heere geroepen is, een dienstknecht
10447 1Kor 7:25 | als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw
10448 1Kor 7:26 | dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood, dat het,
10449 1Kor 7:26 | aanstaanden nood, dat het, zeg ik, den mens goed is alzo te zijn. ~
10450 1Kor 7:32 | dingen des Heeren, hoe hij den Heere zal behagen; ~
10451 1Kor 7:34 | dingen der wereld, hoe zij den man zal behagen. ~
10452 1Kor 7:35 | voegt, en bekwaam is, om den Heere wel aan te hangen,
10453 1Kor 7:36 | zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en
10454 1Kor 7:39 | dien zij wil, alleenlijk in den Heere. ~
10455 1Kor 7:40 | gevoelen. En ik meen ook den Geest Gods te hebben. ~ ~ ~
10456 1Kor 8:1 | Aangaande nu de dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij
10457 1Kor 8:4 | het eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij
10458 1Kor 8:5 | genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (
10459 1Kor 8:6 | hebben wij maar een God, den Vader, uit Welken alle dingen
10460 1Kor 8:7 | nog toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en
10461 1Kor 8:10 | om te eten de dingen, die den afgoden geofferd zijn? ~
10462 1Kor 9:1 | gijlieden niet mijn werk in den Heere? ~
10463 1Kor 9:2 | apostelschaps zijt gijlieden in den Heere. ~
10464 1Kor 9:7 | 7 Wie dient ooit in den krijg op eigen bezoldiging?
10465 1Kor 9:8 | 8 Spreek ik dit naar den mens, of zegt ook de wet
10466 1Kor 9:20 | 20 En ik ben den Joden geworden als een Jood,
10467 1Kor 9:22 | 22 Ik ben den zwakken geworden als een
10468 1Kor 9:24 | wel lopen, maar dat een den prijs ontvangt? Loopt alzo,
10469 1Kor 10:10 | en werden vernield van den verderver. ~
10470 1Kor 10:14 | mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst. ~
10471 1Kor 10:20 | de heidenen offeren, zij den duivelen offeren, en niet
10472 1Kor 10:21 | 21 Gij kunt den drinkbeker des Heeren niet
10473 1Kor 10:21 | Heeren niet drinken, en den drinkbeker der duivelen;
10474 1Kor 10:22 | 22 Of tergen wij den Heere? Zijn wij sterker
10475 1Kor 10:32 | zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en
10476 1Kor 10:32 | geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente
10477 1Kor 11:8 | niet, maar de vrouw is uit den man. ~
10478 1Kor 11:9 | vrouw, maar de vrouw om den man. ~
10479 1Kor 11:11 | vrouw, noch de vrouw zonder den man, in den Heere. ~
10480 1Kor 11:11 | vrouw zonder den man, in den Heere. ~
10481 1Kor 11:12 | gelijkerwijs de vrouw uit den man is, alzo is ook de man
10482 1Kor 11:23 | 23 Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen
10483 1Kor 11:23 | heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden
10484 1Kor 11:25 | 25 Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten
10485 1Kor 11:26 | zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat
10486 1Kor 11:27 | onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt,
10487 1Kor 11:28 | het brood, en drinke van den drinkbeker. ~
10488 1Kor 11:32 | worden, zo worden wij van den Heere getuchtigd, opdat
10489 1Kor 12:3 | bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus
10490 1Kor 12:3 | niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door
10491 1Kor 12:3 | Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. ~
10492 1Kor 12:8 | 8 Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord
10493 1Kor 14:2 | taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want
10494 1Kor 14:2 | niemand verstaat het, doch met den geest spreekt hij verborgenheden. ~
10495 1Kor 14:3 | die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning
10496 1Kor 14:8 | geeft, wie zal zich tot den krijg bereiden? ~
10497 1Kor 14:15 | het dan? Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal
10498 1Kor 14:15 | verstand bidden; ik zal wel met den geest zingen, maar ik zal
10499 1Kor 14:16 | indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die
10500 1Kor 14:22 | dengenen, die geloven, maar den ongelovigen; en de profetie
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-11000 | 11001-11232 |