Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hore 35
horeb 18
horem 1
horen 339
horend 2
horende 38
horens 1
Frequency    [«  »]
347 spreken
345 totdat
341 dood
339 horen
338 vaders
337 32
337 iegelijk

Bijbel

IntraText - Concordances

horen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 25:6 | vader tot Ezau, uw broeder, horen spreken, zeggende: ~ 2 Gen 31:17 | zo gij naar ons niet zult horen, om besneden te worden, 3 Gen 37:15 | uitlegge; maar ik heb van u horen zeggen, als gij een droom 4 Exo 3:18 | 18 En zij zullen uw stem horen; en gij zult gaan, gij en 5 Exo 4:1 | geloven, noch mijn stem horen; want zij zullen zeggen: 6 Exo 4:8 | stem van het eerste teken horen, zo zullen zij de stem van 7 Exo 4:9 | geloven, noch naar uw stem horen, zo neem van de wateren 8 Exo 6:11 | gehoord; hoe zou mij dan Farao horen? daartoe ben ik onbesneden 9 Exo 6:29 | hoe zal dan Farao naar mij horen? ~  ~ 10 Exo 7:4 | nu zal naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan 11 Exo 11:9 | Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in 12 Exo 15:26 | stem des HEEREN uws Gods horen zult, en doen, wat recht 13 Exo 20:19 | gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet 14 Exo 22:27 | Mij roept, dat Ik het zal horen; want Ik ben genadig! ~ 15 Lev 25:14 | indien gij Mij niet zult horen, en al deze geboden niet 16 Lev 25:18 | deze dingen toe nog niet horen zult, Ik zal nog daar toe 17 Lev 25:21 | en Mij niet zult willen horen, zo zal Ik over u, naar 18 Lev 25:27 | gij ook hierom Mij niet horen zult, maar met Mij wandelen 19 Num 14:13 | zullen het de Egyptenaars horen; want Gij hebt door Uw kracht 20 Num 27:20 | heerlijkheid, opdat zij horen, te weten de ganse vergadering 21 Num 30:4 | ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen haar 22 Num 30:7 | 7 En haar man dat zal horen, en ten dage als hij het 23 Deu 1:17 | kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor 24 Deu 1:17 | doen komen, en ik zal ze horen. ~ 25 Deu 2:25 | hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en 26 Deu 4:6 | die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit groot 27 Deu 4:10 | zal hun Mijn woorden doen horen, die zij zullen leren, om 28 Deu 4:28 | steen, die niet zien, noch horen, noch eten, noch rieken. ~ 29 Deu 4:36 | heeft Hij u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en 30 Deu 5:25 | HEEREN, onzes Gods, langer te horen, zo zouden wij sterven. ~ 31 Deu 5:27 | spreken zal, en wij zullen het horen en doen. ~ 32 Deu 7:12 | omdat gij deze rechten zult horen, en houden, en dezelve doen, 33 Deu 11:13 | zo gij naarstiglijk zult horen naar Mijn geboden, die Ik 34 Deu 11:27 | 27 Den zegen, wanneer gij horen zult naar de geboden des 35 Deu 11:28 | Maar den vloek, zo gij niet horen zult naar de geboden des 36 Deu 13:3 | dien dromen-dromer niet horen; want de HEERE, uw God, 37 Deu 13:8 | wille zijn, en naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet 38 Deu 13:12 | om aldaar te wonen, zult horen zeggen: ~ 39 Deu 18:14 | volken, die gij zult erven, horen naar guichelaars en waarzeggers; 40 Deu 18:15 | verwekken; naar Hem zult gij horen; ~ 41 Deu 18:16 | Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns 42 Deu 18:19 | geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij 43 Deu 19:20 | Dat de overgeblevenen het horen en vrezen, en niet voortvaren 44 Deu 21:18 | hebben, en hij naar hen niet horen zal, ~ 45 Deu 23:5 | naar Bileam niet willen horen; maar de HEERE, uw God, 46 Deu 28:13 | onder zijn; wanneer gij horen zult naar de geboden des 47 Deu 29:4 | te zien, noch oren om te horen, tot op dezen dag. ~ 48 Deu 30:12 | ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen? ~ 49 Deu 30:13 | ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen? ~ 50 Deu 30:17 | zal afwenden, en gij niet horen zult, en gij gedreven zult 51 Deu 31:12 | poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en 52 Deu 31:13 | het niet geweten hebben, horen en leren, om te vrezen den 53 Joz 1:17 | alzo zullen wij naar u horen; alleenlijk dat de HEERE, 54 Joz 1:18 | zal, en uw woorden niet horen zal in alles, wat gij hem 55 Joz 6:10 | zult uw stem niet laten horen, en geen woord zal er uit 56 Joz 7:9 | alle inwoners des lands horen zullen, zo zullen zij ons 57 Joz 25:10 | Maar Ik wilde Bileam niet horen; dies zegende hij u gestadig, 58 Ric 3:4 | geboden des HEEREN zouden horen, die Hij hun vaderen door 59 Ric 4:40 | tussen de stallingen, om te horen het geblaat der kudden? 60 Ric 6:11 | 11 En gij zult horen, wat zij zullen spreken, 61 Ric 8:7 | en God zal naar ulieden horen. ~ 62 Ric 12:23 | ons om dezen tijd laten horen, zulks als dit is. ~ 63 Ric 13:13 | te raden, en laat het ons horen. ~ 64 Ric 17:25 | Laat uw stem bij ons niet horen, opdat niet misschien mannen, 65 Ric 18:25 | mannen wilden naar hem niet horen. Toen greep de man zijn 66 Ric 19:13 | van Benjamin wilden niet horen naar de stem van hun broederen, 67 1Sa 3:11 | in Israel, dat al wie het horen zal, dien zullen zijn beide 68 1Sa 8:19 | weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar 69 1Sa 9:27 | ik zal u Gods woord doen horen. ~  ~ 70 1Sa 12:14 | dienen, en naar Zijn stem horen, en den mond des HEEREN 71 1Sa 12:15 | stem des HEEREN niet zult horen, maar den mond des HEEREN 72 1Sa 13:3 | zeggende: Laat het de Hebreen horen. ~ 73 1Sa 16:2 | heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide 74 1Sa 30:24 | toch ulieden in deze zaak horen? Want gelijk het deel dergenen 75 2Sa 13:14 | wilde naar haar stem niet horen; maar sterker zijnde dan 76 2Sa 13:16 | hij wilde naar haar niet horen. ~ 77 2Sa 14:16 | 16 Want de koning zal horen, om zijn dienstmaagd te 78 2Sa 14:17 | mijn heer de koning, om te horen het goede en het kwade; 79 2Sa 15:10 | het geluid der bazuin zult horen, zo zult gij zeggen: Absalom 80 2Sa 15:35 | uit des konings huis zult horen, den priesteren, Zadok en 81 2Sa 15:36 | alle ding, dat gij zult horen. ~ 82 2Sa 16:21 | bewaren; zo zal gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende 83 2Sa 17:5 | den Archiet, en laat ons horen, wat hij ook zegt. ~ 84 2Sa 17:9 | dat een ieder, die het zal horen, alsdan zal zeggen: Er is 85 2Sa 19:2 | volk had te dienzelven dage horen zeggen: Het smart den koning 86 2Sa 19:35 | drink? Zoude ik meer kunnen horen naar de stem der zangers 87 1Kon 3:11| voor u, om gerichtszaken te horen; ~ 88 1Kon 4:34| de wijsheid van Salomo te horen, van alle koningen der aarde, 89 1Kon 8:28| o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar 90 1Kon 8:29| Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk 91 1Kon 8:42| 42 (Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van 92 1Kon 8:52| volk Israel, om naar hen te horen, in al hun roepen tot U. ~ 93 1Kon 10:8 | aangezicht staan, die uw wijsheid horen! ~ 94 1Kon 10:24| Salomo, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven 95 1Kon 11:38| het zal geschieden, zo gij horen zult al wat Ik u zal gebieden, 96 2Kon 7:6 | het heir der Syriers doen horen een geluid van wagenen, 97 2Kon 21:4 | Misschien zal de HEERE, uw God, horen al de woorden van Rabsake, 98 2Kon 21:7 | geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land 99 1Kro 15:16| dat zij zich zouden doen horen, verheffende de stem met 100 1Kro 15:19| Asaf en Ethan, lieten zich horen met koperen cimbalen; ~ 101 1Kro 16:5 | harpen; en Asaf liet zich horen met cimbalen; ~ 102 1Kro 16:42| degenen, die zich lieten horen, en met instrumenten der 103 2Kro 5:13| eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den 104 2Kro 6:13| eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den 105 2Kro 7:19| o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar 106 2Kro 7:20| te zullen zetten; om te horen naar het gebed, hetwelk 107 2Kro 8:14| zo zal Ik uit den hemel horen, en hun zonden vergeven, 108 2Kro 10:7 | aangezicht staan, en uw wijsheid horen. ~ 109 2Kro 10:23| aangezicht, om zijn wijsheid te horen, die God in zijn hart gegeven 110 Neh 1:6 | Uw ogen open zijn, om te horen naar het gebed Uws knechts, 111 Neh 4:20 | het geluid der bazuin zult horen, daarheen zult gij u tot 112 Neh 8:3 | die verstandig waren om te horen, op den eersten dag der 113 Neh 9:17 | zij hebben geweigerd te horen, en niet gedacht aan Uw 114 Neh 12:42 | ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener. ~ 115 Neh 13:27 | Zouden wij dan naar ulieden horen, dat gij al dit grote kwaad 116 Est 1:18 | daad der koningin zullen horen, en er zal verachtens en 117 Job 3:18 | gebondenen te zamen in rust; zij horen de stem des drijvers niet. ~ 118 Job 27:9 | 9 Zal God zijn geroep horen, als benauwdheid over hem 119 Job 34:34 | een wijs man zal naar mij horen; ~ 120 Job 36:11 | 11 Indien zij horen, en Hem dienen, zo zullen 121 Job 36:12 | 12 Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard 122 Psa 4:4 | afgezonderd; de HEERE zal horen, als ik tot Hem roep. ~ 123 Psa 5:4 | HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij 124 Psa 26:7 | 7 Om te doen horen de stem des lofs, en om 125 Psa 35:3 | zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn. ~ 126 Psa 51:10 | mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, 127 Psa 55:18 | maken; en Hij zal mijn stem horen. ~ 128 Psa 55:20 | 20 God zal horen, en zal hen plagen, als 129 Psa 66:8 | volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems. ~ 130 Psa 76:9 | 9 Gij deedt een oordeel horen uit den hemel; de aarde 131 Psa 85:9 | 9 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken 132 Psa 92:12 | aanschouwen; mijn oren zullen het horen, aangaande de boosdoeners, 133 Psa 94:9 | Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, 134 Psa 102:21 | zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen 135 Psa 115:6 | 6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, 136 Psa 135:17 | 17 Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem 137 Psa 143:8 | goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak 138 Spre 1:5 | 5      Die wijs is, zal horen, en zal in lere toenemen; 139 Spre 28:9 | oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een 140 Pred 1:8 | oor wordt niet vervuld van horen. ~ 141 Pred 4:17| zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer 142 Pred 7:5 | 5      Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, 143 Hoo 2:14 | gedaante, doe Mij uw stem horen; want uw stem is zoet, en 144 Hoo 8:13 | merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~ 145 Jes 10:30 | dochter van Gallim! laat ze horen tot Lais toe, o ellendige 146 Jes 18:3 | blazen, zult gijlieden het   horen. ~ 147 Jes 21:3 | die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld      van 148 Jes 23:5 | zijn, als men van Tyrus horen zal. ~ 149 Jes 24:16 | uiterste einde der aarde horen wij psalmen, tot verheerlijking 150 Jes 28:12 | doch zij hebben niet willen horen. ~ 151 Jes 29:18 | dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en 152 Jes 30:9 | die des HEEREN wet niet horen willen. ~ 153 Jes 30:19 | geroeps; zo haast Hij die horen zal, zal Hij u      antwoorden. ~ 154 Jes 30:21 | 21      En uw oren zullen horen het woord desgenen, die 155 Jes 30:30 | Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns 156 Jes 32:3 | en de oren dergenen, die horen, zullen opmerken. ~ 157 Jes 33:19 | spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke tong, 158 Jes 34:1 | Nadert, gij heidenen, om te horen, en gij volken, luistert 159 Jes 37:4 | Misschien zal de HEERE, uw God, horen de woorden van Rabsake, 160 Jes 37:7 | geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land 161 Jes 41:22 | ons de toekomende dingen horen. ~ 162 Jes 41:26 | ook      niemand, die wat horen doet, ook niemand, die ulieder 163 Jes 42:2 | noch Zijn stem op de straat horen laten. ~ 164 Jes 42:9 | uitspruiten, doe Ik ulieden die horen. ~ 165 Jes 43:9 | verkondigen? Of laat hen ons doen horen de vorige dingen, laat hen      166 Jes 43:12 | verlost, en Ik heb het doen horen, en geen vreemd god was 167 Jes 44:8 | u van toen af niet doen horen en verkondigd? Want gijlieden 168 Jes 45:21 | samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft 169 Jes 48:3 | voortgekomen, en Ik heb ze doen horen; Ik heb ze snellijk gedaan, 170 Jes 48:5 | kwam, heb Ik het u doen horen; opdat gij niet misschien 171 Jes 48:6 | af doe Ik u nieuwe dingen horen, en verborgen dingen, en 172 Jes 48:20 | des gejuichs, doet zulks horen, brengt het uit tot aan 173 Jes 52:7 | boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die goede boodschap 174 Jes 52:7 | goede, die heil doet      horen; desgenen, die tot Sion 175 Jes 59:4 | heden, om uw stem te doen horen in de hoogte. ~ 176 Jes 60:1 | dat het niet zou kunnen horen. ~ 177 Jes 63:11 | Ziet, de HEERE heeft doen horen, tot aan het einde der aarde: 178 Jes 66:24 | zij nog spreken, zo zal Ik horen. ~ 179 Jer 4:5 | Verkondigt in Juda, en laat het horen te Jeruzalem, en zegt het; 180 Jer 4:15 | Dan af, en doet ellende horen van het gebergte van Efraim. ~ 181 Jer 4:16 | den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem; daar komen 182 Jer 4:21 | zien, het geluid der bazuin horen? ~ 183 Jer 5:15 | zult kennen, en      niet horen, wat het spreken zal. ~ 184 Jer 5:20 | huis van Jakob, en laat het horen in Juda, zeggende: ~ 185 Jer 5:21 | niet, die oren hebben, maar horen niet. ~ 186 Jer 6:10 | en betuigen, dat zij het horen? Ziet, hun oor is onbesneden, 187 Jer 7:16 | aan; want Ik zal u niet horen. ~ 188 Jer 7:27 | maar zij zullen naar u niet horen; gij zult wel tot hen roepen, 189 Jer 11:10 | woorden geweigerd hebben te horen; en zij hebben andere goden 190 Jer 11:11 | roepen, zal Ik naar hen niet horen. ~ 191 Jer 11:14 | hen op; want Ik zal niet horen, ten tijde als zij over 192 Jer 12:17 | Maar indien zij niet zullen horen, zo zal Ik diezelve natie 193 Jer 13:10 | Mijn woorden weigert te horen, dat in het goeddunken zijns 194 Jer 13:17 | gijlieden dat dan nog niet horen, zo zal mijn ziel in verborgene 195 Jer 14:12 | zal naar hun geschrei niet horen, en ofschoon zij brandoffer 196 Jer 16:12 | hart, om naar Mij niet te horen. ~ 197 Jer 17:23 | nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan 198 Jer 17:24 | vlijtiglijk naar Mij zult horen, spreekt de HEERE, dat gij 199 Jer 17:27 | indien gij naar Mij niet zult horen, om den sabbatdag te heiligen, 200 Jer 18:2 | zal Ik u Mijn woorden doen horen. ~ 201 Jer 19:15 | om Mijn woorden niet te horen. ~  ~  ~  ~ ~ 202 Jer 22:5 | daarentegen deze woorden niet zult horen, zo heb Ik bij Mij gezworen, 203 Jer 22:21 | gij zeidet: Ik zal niet horen. Dit is uw weg van uw jeugd 204 Jer 23:22 | Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen afgekeerd 205 Jer 25:4 | noch uw oor geneigd om te horen); ~ 206 Jer 26:3 | Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk 207 Jer 26:4 | gijlieden naar Mij niet zult horen, dat gij wandelt in Mijn 208 Jer 29:12 | bidden; en Ik zal naar u horen. ~ 209 Jer 30:5 | Want zo zegt de HEERE: Wij horen een stem der verschrikking; 210 Jer 31:7 | hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en zegt: O HEERE! 211 Jer 33:9 | die al het goede zullen horen, dat Ik hun doe; en zij 212 Jer 36:3 | die van het huis van Juda horen al het kwaad, dat Ik hun 213 Jer 38:15 | zult toch naar mij niet horen. ~ 214 Jer 38:25 | En als de vorsten zullen horen, dat ik met u gesproken 215 Jer 42:14 | noch het geluid der bazuin horen, noch naar brood hongeren, 216 Jer 44:16 | wij zullen naar u niet horen. ~ 217 Jer 46:14 | Verkondigt in Egypte, en doet het horen te Migdol; doet het ook 218 Jer 46:14 | te Migdol; doet het ook horen te Nof en Tachpanhes; zegt: 219 Jer 48:4 | hebben een gekrijt laten horen. ~ 220 Jer 49:2 | krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een woesten 221 Jer 50:2 | onder de heidenen, en doet horen, en werpt een banier op, 222 Jer 50:2 | werpt een banier op, laat horen, verbergt het niet; zegt: 223 Jer 50:29 | 29      Laat u horen tegen Babel, gij schutters! 224 Klaa 1:21| 21      Schin. Zij horen, dat ik zucht, maar ik heb 225 Klaa 1:21| trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij zijn 226 Eze 2:5 | zij, hetzij dat zij het horen zullen, of hetzij dat zij 227 Eze 2:7 | spreken, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij 228 Eze 3:7 | Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet 229 Eze 3:7 | zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israels 230 Eze 3:11 | Heere HEERE, hetzij dat zij horen zullen, of hetzij dat zij 231 Eze 3:17 | het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege 232 Eze 8:18 | nochtans zal Ik hen niet horen. ~  ~ 233 Eze 12:2 | zien, oren hebben om te horen, en niet horen, want zij 234 Eze 12:2 | hebben om te horen, en niet horen, want zij zijn een      235 Eze 20:8 | en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen 236 Eze 24:26 | om uw oren dat te doen horen? ~ 237 Eze 27:30 | zullen hun stem over u laten horen, en bitterlijk schreeuwen; 238 Eze 33:7 | het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege 239 Eze 33:31 | aangezicht als Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen 240 Eze 33:32 | of die wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij 241 Dan 3:5 | 5      Ten tijde als gij horen zult het geluid des hoorns, 242 Dan 3:10 | gegeven, dat alle mensen, die horen zouden het geluid des hoorns, 243 Dan 3:15 | dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, 244 Dan 5:23 | steen, die niet zien, noch horen, noch weten, hebt gij geprezen; 245 Hos 9:17 | omdat zij naar Hem niet horen; en zij zullen omzwervende 246 Amos 3:9 | 9      Doet het horen in de paleizen te Asdod, 247 Amos 4:5 | vrijwillige offers uit, doet het horen; want alzo hebt gij het 248 Amos 5:23| mag Ik uw luiten spel niet horen. ~ 249 Amos 8:11| dorst naar water, maar om te horen de woorden      des HEEREN. ~ 250 Mic 5:14 | aan de heidenen, die niet horen. ~  ~ 251 Mic 6:1 | laat de heuvelen uw stem horen. ~ 252 Mic 7:7 | heils; mijn God zal mij horen. ~ 253 Nah 1:15 | boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! 254 Nah 3:19 | allen, die het gerucht van u horen, zullen de handen over u 255 Zac 6:15 | indien gij vlijtiglijk zult horen naar de stem des HEEREN, 256 Mal 2:2 | Indien gij het niet zult horen, en indien gij het niet 257 Matt 10:14| ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis 258 Matt 11:5 | worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, 259 Matt 11:15| 15 Wie oren heeft om te horen, die hore. ~ 260 Matt 12:19| Zijn stem op de straten horen. ~ 261 Matt 12:42| einden der aarde, om te horen, de wijsheid van Salomo; 262 Matt 13:9 | 9 Wie oren heeft om te horen, die hore. ~ 263 Matt 13:13| niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan. ~ 264 Matt 13:14| Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; 265 Matt 13:15| zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, 266 Matt 13:16| zien, en uw oren, omdat zij horen. ~ 267 Matt 13:17| hebben ze niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, 268 Matt 13:43| Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore. ~ 269 Matt 24:6 | 6 En gij zult horen van oorlogen, en geruchten 270 Mark 4:9 | hen: Wie oren heeft om te horen, die hore. ~ 271 Mark 4:12| niet bemerken, en horende horen, en niet verstaan; opdat 272 Mark 4:18| namelijk degenen, die het Woord horen; ~ 273 Mark 4:20| bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen, en dragen vruchten, 274 Mark 4:23| iemand oren heeft om te horen, die hore. ~ 275 Mark 4:33| het Woord, naardat zij het horen konden. ~ 276 Mark 6:11| zullen ontvangen, noch u horen, vertrekkende van daar, 277 Mark 7:16| iemand oren heeft om te horen, die hore. ~ 278 Mark 7:37| Hij maakt, dat de doven horen, en de stommen spreken. ~  ~  ~  ~ 279 Mark 13:7 | 7 En wanneer gij zult horen van oorlogen, en geruchten 280 Mark 14:58| 58 Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, 281 Luk 5:1 | aandrong, om het Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer 282 Luk 5:15 | scharen kwamen samen om Hem te horen, en door Hem genezen te 283 Luk 6:18 | gekomen waren, om Hem te horen, en om van hun ziekten genezen 284 Luk 7:22 | gereinigd worden, de doven horen, de doden opgewekt worden, 285 Luk 8:8 | Hij: Wie oren heeft, om te horen, die hore. ~ 286 Luk 8:12 | worden, zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, 287 Luk 8:21 | zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen. ~ 288 Luk 10:24 | hebben het niet gezien; en te horen, hetgeen gij hoort, en hebben 289 Luk 11:28 | degenen, die het Woord Gods horen, en hetzelve bewaren. ~ 290 Luk 11:31 | einden der aarde, om te horen de wijsheid van Salomo; 291 Luk 14:35 | weg. Wie oren heeft, om te horen, die hore. ~  ~  ~  292 Luk 15:1 | naderden tot Hem, om Hem te horen. ~ 293 Luk 16:29 | de profeten, dat zij die horen. ~ 294 Luk 16:31 | Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren 295 Luk 21:9 | 9 En wanneer gij zult horen van oorlogen en beroerten, 296 Luk 21:38 | in den tempel, om Hem te horen. ~  ~  ~  297 Joha 5:25| wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, 298 Joha 5:28| graven zijn, Zijn stem zullen horen; ~ 299 Joha 6:60| is hard; wie kan dezelve horen? ~ 300 Joha 8:43| gij Mijn woord niet kunt horen. ~ 301 Joha 9:27| wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook Zijn 302 Joha 10:3 | deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept 303 Joha 10:16| en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, 304 Joha 10:27| 27 Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, 305 Hand 2:8 | 8 En hoe horen wij hen een iegelijk in 306 Hand 2:11| Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote 307 Hand 3:22| gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u 308 Hand 4:19| voor God, ulieden meer te horen dan God. ~ 309 Hand 5:22| woorden der zaligheid zou horen. ~ 310 Hand 5:33| tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God bevolen 311 Hand 7:7 | zocht zeer het Woord Gods te horen. ~ 312 Hand 7:44| samen, om het Woord Gods te horen. ~ 313 Hand 9:7 | woord des Evangelies zouden horen, en geloven. ~ 314 Hand 11:21| wat nieuws te zeggen en te horen.) ~ 315 Hand 11:32| zullen u wederom hiervan horen. ~ 316 Hand 15:22| samenkome; want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt. ~ 317 Hand 16:14| de stem uit Zijn mond te horen. ~ 318 Hand 17:35| 35 Zeide hij: Ik zal u horen, als ook uw beschuldigers 319 Hand 19:22| wilde ook zelf dien mens wel horen. En hij zeide: Morgen zult 320 Hand 19:22| zeide: Morgen zult gij hem horen. ~ 321 Hand 20:29| ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk 322 Hand 22:22| wij begeren wel van u te horen, wat gij gevoelt; want wat 323 Hand 22:26| Met het gehoor zult gij horen, en geenszins verstaan; 324 Hand 22:27| zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, 325 Hand 22:28| gezonden is, en dezelve zullen horen. ~ 326 Rom 10:14 | hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? ~ 327 Rom 11:8 | zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. ~ 328 1Kor 14:21| alzo zullen zij Mij niet horen, zegt de Heere. ~ 329 Efez 4:29| genade geve dien, die dezelve horen. ~ 330 Fili 1:27| ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in een geest, 331 2The 3:11| 11 Want wij horen, dat sommigen onder u ongeregeld 332 1Tim 4:16| uzelven behouden, en die u horen. ~  ~ 333 2Tim 4:17| heidenen dezelve zouden horen. En ik ben uit de muil des 334 Heb 5:11 | dewijl gij traag om te horen geworden zijt. ~ 335 Jako 1:19| iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag 336 2Pet 2:8 | gekweld, door het zien en horen van hun ongerechtige werken); ~ 337 Open 1:3 | leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, 338 Open 3:20| indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik 339 Open 9:20| die noch zien kunnen, noch horen, noch wandelen; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License