Book Chapter: Verse
1 Gen 9:22 | Kanaans vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf het
2 Gen 9:23 | bedekten de naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren
3 Gen 9:23 | zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen. ~
4 Gen 11:28 | voor het aangezicht zijns vaders Terah, in het land zijner
5 Gen 12:1 | uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat
6 Gen 19:12 | mijn zuster; zij is mijns vaders dochter, maar niet mijner
7 Gen 19:13 | geschied, als God mij uit mijns vaders huis deed dwalen, zo sprak
8 Gen 23:7 | hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner
9 Gen 23:23 | is er ook ten huize uws vaders plaats voor ons, om te vernachten? ~
10 Gen 23:38 | trekken naar het huis mijns vaders, en naar mijn geslacht,
11 Gen 23:40 | mijn geslacht en uit mijns vaders huis. ~
12 Gen 25:34 | Als Ezau de woorden zijns vaders hoorde, zo schreeuwde hij
13 Gen 25:41 | dagen van den rouw mijns vaders naderen, en ik zal mijn
14 Gen 26:21 | 21 En ik ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd
15 Gen 28:1 | genomen alles, wat onzes vaders was, en van hetgeen, dat
16 Gen 28:1 | en van hetgeen, dat onzes vaders was, heeft hij al deze heerlijkheid
17 Gen 28:5 | Ik zie het aangezicht uws vaders, dat het jegens mij niet
18 Gen 28:5 | eergisteren; doch de God mijns vaders is bij mij geweest. ~
19 Gen 28:14 | erfenis, in het huis onzes vaders? ~
20 Gen 28:30 | zeer begerig waart naar uws vaders huis; waarom hebt gij mijn
21 Gen 28:53 | God van Nahor, de God huns vaders richte tussen ons! En Jakob
22 Gen 28:53 | zwoer bij de Vreze zijn vaders Izaks. ~
23 Gen 29:9 | zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders
24 Gen 29:9 | vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot
25 Gen 31:19 | was geeerd boven al zijns vaders huis. ~
26 Gen 32:22 | en lag bij Bilha, zijns vaders bijwijf; en Israel hoorde
27 Gen 34:1 | vreemdelingschappen zijns vaders, in het land Kanaan. ~
28 Gen 34:2 | de zonen van Zilpa, zijns vaders vrouwen; en Jozef bracht
29 Gen 35:11 | schoondochter: Blijf weduwe in uws vaders huis, totdat mijn zoon Sela
30 Gen 35:11 | Thamar heen, en bleef in haar vaders huis. ~
31 Gen 37:51 | en het ganse huis mijns vaders. ~
32 Gen 39:23 | niet! Uw God en de God uws vaders heeft u een schat in uw
33 Gen 42:3 | zeide: Ik ben die God, uws vaders God; vrees niet van af te
34 Gen 42:31 | broederen, en tot zijns vaders huis: Ik zal optrekken en
35 Gen 42:31 | broeders en het huis mijns vaders, die in het land Kanaan
36 Gen 42:34 | hebben, zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen
37 Gen 43:3 | schaapherders, zo wij als onze vaders. ~
38 Gen 43:12 | en het ganse huis zijns vaders, met brood, tot den mond
39 Gen 44:15 | voor Wiens aangezicht mijn vaders, Abraham en Izak, gewandeld
40 Gen 44:17 | en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd
41 Gen 45:4 | zijn! want gij hebt uws vaders leger beklommen; toen hebt
42 Gen 45:8 | voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen.
43 Gen 45:25 | 25 Van uws vaders God, Die u zal helpen, en
44 Gen 45:26 | 26 De zegeningen uws vaders gaan te boven de zegeningen
45 Gen 45:29 | volk: begraaft mij bij mijn vaders, in de spelonk, die is in
46 Gen 46:1 | Toen viel Jozef op zijns vaders aangezicht, en hij weende
47 Gen 46:8 | broeders, en het huis zijns vaders; alleen hun kleine kinderen,
48 Gen 46:17 | dienaren van den God uws vaders! En Jozef weende, als zij
49 Gen 46:22 | Egypte, hij en het huis zijns vaders; en Jozef leefde honderd
50 Exo 2:16 | drinkbakken, om de kudde haars vaders te drenken. ~
51 Exo 3:6 | voorts: Ik ben de God uws vaders, de God van Abraham, de
52 Exo 10:6 | Egyptenaren; dewelke uw vaders, noch de vaderen uwer vaders
53 Exo 10:6 | vaders, noch de vaderen uwer vaders gezien hebben, van dien
54 Exo 15:2 | woning maken; Hij is mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen! ~
55 Exo 18:4 | zeide hij, de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest,
56 Lev 18:7 | Gij zult de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder
57 Lev 18:8 | schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; het is de
58 Lev 18:8 | het is de schaamte uws vaders. ~
59 Lev 18:9 | zuster, der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder,
60 Lev 18:11 | dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (
61 Lev 18:12 | schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken; zij is uws
62 Lev 18:12 | niet ontdekken; zij is uws vaders nabestaande. ~
63 Lev 18:14 | schaamte van den broeder uws vaders niet ontdekken; tot zijn
64 Lev 20:11 | En een man, die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben,
65 Lev 20:11 | gelegen hebben, heeft zijns vaders schaamte ontdekt; zij beiden
66 Lev 20:17 | zuster, de dochter zijns vaders, of de dochter zijner moeder,
67 Lev 20:19 | moeder, en van de zuster uws vaders niet ontdekken; dewijl hij
68 Lev 22:13 | zaad hebben, en tot haars vaders huis, als in haar jonkheid,
69 Lev 22:13 | zij van de spijze haars vaders eten; maar geen vreemde
70 Num 18:14 | uw zonen, en het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid
71 Num 18:15 | stam van Levi, den stam uws vaders, met u doen naderen, dat
72 Num 19:1 | uw zonen, en het huis uws vaders met u, zult dragen de ongerechtigheid
73 Num 19:2 | stam van Levi, den stam uws vaders, met u doen naderen, dat
74 Num 20:15 | 15 Dat onze vaders naar Egypte afgetogen zijn,
75 Num 27:4 | Waarom zou de naam onzes vaders uit het midden van zijn
76 Num 27:7 | midden van de broederen haars vaders; en gij zult de erfenis
77 Num 27:7 | gij zult de erfenis haars vaders op haar doen komen. ~
78 Num 27:10 | erfenis aan de broederen zijns vaders geven. ~
79 Num 30:3 | verbintenis in het huis haars vaders in haar jonkheid zal verbonden
80 Num 30:16 | jonkheid, ten huize haars vaders. ~ ~
81 Num 31:61 | 8 Zo deden uw vaders, als ik hen van Kades-Barnea
82 Num 35:6 | aan het geslacht van haars vaders stam tot vrouwen worden. ~
83 Num 35:8 | geslacht van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israels
84 Num 35:12 | stam van het geslacht haars vaders. ~
85 Deu 21:18 | heeft, die de stem zijns vaders en de stem zijner moeder
86 Deu 22:21 | uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer
87 Deu 22:21 | heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze
88 Deu 22:30 | 30 Een man zal zijns vaders vrouw niet nemen, en hij
89 Deu 22:30 | nemen, en hij zal zijns vaders slippe niet ontdekken. ~
90 Deu 24:16 | 16 De vaders zullen niet gedood worden
91 Deu 24:16 | niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde
92 Deu 27:20 | die bij de vrouw zijns vaders ligt, omdat hij zijns vaders
93 Deu 27:20 | vaders ligt, omdat hij zijns vaders slippe ontdekt heeft! En
94 Deu 27:22 | zuster ligt, de dochter zijns vaders of de dochter zijner moeder!
95 Deu 28:64 | niet gekend hebt, noch uw vaders, hout en steen. ~
96 Deu 32:17 | gekomen waren, voor dewelke uw vaders niet geschrikt hebben. ~
97 Joz 2:12 | weldadigheid doen zult aan mijns vaders huis, en geeft mij een waarteken, ~
98 Joz 2:18 | het ganse huisgezin uws vaders. ~
99 Joz 6:25 | en het huisgezin haars vaders, en al wat zij had; en zij
100 Joz 25:2 | zijde der rivier hebben uw vaders van ouds gewoond, namelijk
101 Joz 25:6 | 6 Als Ik uw vaders uit Egypte gevoerd had,
102 Joz 25:14 | doet weg de goden, die uw vaders gediend hebben, aan gene
103 Joz 25:15 | hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere zijde
104 Ric 2:17 | af van den weg, dien hun vaders gewandeld hadden, horende
105 Ric 5:13 | Zijn wonderen, die onze vaders ons verteld hebben, zeggende:
106 Ric 5:15 | ben de kleinste in mijns vaders huis. ~
107 Ric 5:27 | geschiedde, dewijl hij zijns vaders huis en de mannen van die
108 Ric 8:5 | 5 En hij kwam in zijns vaders huis te Ofra, en doodde
109 Ric 8:18 | opgestaan tegen het huis mijns vaders, en hebt zijn zonen, zeventig
110 Ric 10:2 | Gij zult in het huis onzes vaders niet erven, want gij zijt
111 Ric 10:7 | gehaat, en mij uit mijn vaders huis verstoten? waarom zijt
112 Ric 13:15 | misschien u, en het huis uws vaders, met vuur verbranden. Hebt
113 Ric 13:19 | en hij ging op in zijns vaders huis. ~
114 Ric 15:31 | en het ganse huis zijns vaders, en namen hem op, en brachten
115 Ric 17:29 | Dan, naar den naam huns vaders Dan, die aan Israel geboren
116 Ric 18:2 | toog van hem weg naar haars vaders huis, tot Bethlehem-Juda;
117 Ric 18:3 | bracht hem in het huis haars vaders. En als de vader van de
118 Ric 20:22 | geschieden, wanneer haar vaders of haar broeders zullen
119 1Sa 2:25 | zij hoorden de stem huns vaders niet, want de HEERE wilde
120 1Sa 2:27 | geopenbaard aan het huis uws vaders, toen zij in Egypte waren,
121 1Sa 2:28 | en heb aan het huis uws vaders gegeven al de vuurofferen
122 1Sa 2:30 | klaarlijk gezegd: Uw huis en uws vaders huis zouden voor Mijn aangezicht
123 1Sa 2:31 | afhouwen, en den arm van uws vaders huis, dat er geen oud man
124 1Sa 9:20 | en van het ganse huis uws vaders? ~
125 1Sa 12:6 | gemaakt heeft, en Die uw vaders uit Egypteland opgebracht
126 1Sa 12:8 | gekomen was, zo riepen uw vaders tot den HEERE; en de HEERE
127 1Sa 12:8 | Aaron, en zij leidden uw vaders uit Egypte, en deden hen
128 1Sa 12:15 | tegen u zijn, als tegen uw vaders. ~
129 1Sa 17:15 | weder van Saul, om zijns vaders schapen te weiden te Bethlehem. ~
130 1Sa 17:25 | geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israel. ~
131 1Sa 17:34 | knecht weid de schapen zijns vaders, en er kwam een leeuw en
132 1Sa 18:2 | niet werderkeren tot zijns vaders huis. ~
133 1Sa 18:18 | is mijn leven, en mijns vaders huisgezin in Israel, dat
134 1Sa 19:3 | uitgaan, en aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar
135 1Sa 20:1 | voor het aangezicht uws vaders, dat hij mijn ziel zoekt? ~
136 1Sa 22:1 | en het ganse huis zijns vaders, en kwamen derwaarts tot
137 1Sa 22:11 | Ahitub, te roepen, en zijns vaders ganse huis, de priesters,
138 1Sa 22:16 | gij en het ganse huis uws vaders. ~
139 1Sa 22:22 | tegen al de zielen van uws vaders huis. ~
140 1Sa 24:22 | zult uitdelgen van mijns vaders huis! ~
141 2Sa 2:32 | en begroeven hem in zijns vaders graf, dat te Bethlehem was.
142 2Sa 3:7 | zijt gij ingegaan tot mijns vaders bijwijf? ~
143 2Sa 3:29 | op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis
144 2Sa 9:7 | weldadigheid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal
145 2Sa 14:9 | ongerechtigheid zij op mij en op mijns vaders huis; de koning daarentegen,
146 2Sa 15:34 | konings zijn; ik ben wel uws vaders knecht van te voren geweest,
147 2Sa 16:3 | mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven. ~
148 2Sa 16:19 | voor het aangezicht uws vaders gediend heb, alzo zal ik
149 2Sa 16:21 | in tot de bijwijven uws vaders, die hij gelaten heeft om
150 2Sa 16:22 | in tot de bijwijven zijns vaders, voor de ogen van het ganse
151 2Sa 17:23 | en werd begraven in zijns vaders graf. ~
152 2Sa 19:28 | 28 Want al mijns vaders huis is niet geweest, dan
153 2Sa 19:37 | stad, bij het graf mijns vaders en mijner moeder; maar zie,
154 2Sa 24:17 | tegen mij en tegen mijns vaders huis. ~
155 1Kon 2:31| wegdoet, van mij en van mijns vaders huis, dat bloed, dat Joab
156 1Kon 5:1 | gezalfd hadden in zijns vaders plaats), dewijl Hiram David
157 1Kon 11:12| Ik dat niet doen, om uws vaders Davids wil, van de hand
158 1Kon 11:17| Edomietische mannen uit zijns vaders knechten met hem, om in
159 1Kon 12:4 | gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden dienst, en zijn zwaar
160 1Kon 12:10| zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~
161 1Kon 15:3 | wandelde in al de zonden zijns vaders, die hij voor hem gedaan
162 1Kon 15:12| al de drekgoden, die zijn vaders gemaakt hadden. ~
163 1Kon 15:15| geheiligde dingen zijns vaders, en zijn geheiligde dingen,
164 1Kon 15:26| wandelde in den weg zijns vaders, en in zijn zonde, waarmede
165 1Kon 18:18| beroerd, maar gij en uws vaders huis, daarmede, dat gijlieden
166 2Kon 3:13| heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten uwer
167 2Kon 10:3 | heren, zet dien op zijns vaders troon; en strijdt voor het
168 2Kon 15:6 | geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen
169 2Kon 15:6 | kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar
170 2Kon 19:41| kindskinderen, gelijk als hun vaders gedaan hebben, tot op dezen
171 2Kon 21:12| goden der volken, die mijn vaders verdorven hebben, dezelve
172 2Kon 25:30| maakten hem koning in zijns vaders plaats. ~
173 2Kon 25:37| HEEREN, naar alles, wat zijn vaders gedaan hadden. ~ ~ ~
174 1Kro 5:1 | eerstgeborene; maar dewijl hij zijns vaders bed ontheiligd had, werd
175 1Kro 9:19| broeders van het huis zijns vaders, de Korathieten, waren over
176 1Kro 9:19| tabernakels; gelijk hun vaders in het leger des HEEREN
177 1Kro 12:28| kloek held; en uit zijns vaders huis waren twee en twintig
178 1Kro 22:17| en tegen het huis mijns vaders zij, maar niet tegen Uw
179 1Kro 25:2 | voor het aangezicht huns vaders, en zij hadden geen kinderen.
180 1Kro 25:19| de hand van Aaron, huns vaders; gelijk als hem de HEERE,
181 1Kro 26:6 | altemaal aan de handen huns vaders gesteld tot het gezang van
182 1Kro 27:6 | heersende over het huis huns vaders; want zij waren kloeke helden. ~
183 1Kro 29:4 | Israels, verkoren uit mijns vaders ganse huis, dat ik tot koning
184 1Kro 29:4 | voorganger verkoren, en mijns vaders huis in het huis van Juda;
185 1Kro 29:4 | en onder de zonen mijns vaders heeft Hij een welgevallen
186 1Kro 29:9 | Salomo, ken den God uws vaders, en dien Hem met een volkomen
187 1Kro 30:15| aangezicht, gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn
188 1Kro 30:23| HEEREN, als koning in zijns vaders Davids plaats, en hij was
189 2Kro 9:14| ook, naar de wijze zijns vaders Davids, de verdelingen der
190 2Kro 10:31| begroeven hem in de stad zijns vaders Davids; en zijn zoon Rehabeam
191 2Kro 11:4 | gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders harden dienst, en zijn zwaar
192 2Kro 11:10| zal dikker zijn dan mijns vaders lenden. ~
193 2Kro 16:18| geheiligde dingen zijns vaders, en zijn geheiligde dingen,
194 2Kro 18:3 | in de vorige wegen zijns vaders Davids, en zocht de Baals
195 2Kro 18:4 | hij zocht den God zijns vaders, en wandelde in Zijn geboden,
196 2Kro 22:4 | tot het koninkrijk zijns vaders opgekomen was, en zich versterkt
197 2Kro 22:13| ook uw broederen, van uws vaders huis, gedood hebt, die beter
198 2Kro 22:24| tot het koninkrijk zijns vaders opgekomen was, en zich versterkt
199 2Kro 22:33| ook uw broederen, van uws vaders huis, gedood hebt, die beter
200 2Kro 23:4 | raadgevers, na den dood zijns vaders, hem ten verderve. ~
201 2Kro 25:4 | geboden heeft, zeggende: De vaders zullen niet sterven om de
202 2Kro 25:4 | zullen niet sterven om de vaders; maar een ieder zal om zijn
203 2Kro 29:6 | 6 Want onze vaders hebben overtreden, en gedaan
204 2Kro 29:9 | 9 Want ziet, onze vaders zijn door het zwaard gevallen;
205 2Kro 30:7 | 7 En zijt niet als uw vaders en als uw broeders, die
206 2Kro 32:14| derzelver natien, dewelke mijn vaders verbannen hebben, die zijn
207 2Kro 34:3 | begon hij den God zijns vaders Davids te zoeken; en in
208 2Kro 34:21| uitgegoten is, omdat onze vaders niet hebben gehouden het
209 2Kro 37:1 | maakten hem koning, in zijns vaders plaats, te Jeruzalem. ~
210 Ezra 5:12| 12 Maar nadat onze vaders den God des hemels hadden
211 Neh 1:6 | hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd. ~
212 Neh 9:16 | 16 Maar zij en onze vaders hebben trotselijk gehandeld,
213 Neh 9:34 | onze priesters en onze vaders hebben Uw wet niet gedaan;
214 Neh 13:18 | 18 Deden niet uw vaders alzo, en onze God bracht
215 Psa 22:5 | 5 Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd,
216 Psa 40:13 | bijwoner, gelijk al mijn vaders. ~
217 Psa 44:2 | onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld:
218 Psa 45:11 | en vergeet uw volk en uws vaders huis. ~
219 Psa 78:3 | hebben en weten ze, en onze vaders ons verteld hebben. ~
220 Psa 78:8 | zouden worden gelijk hun vaders, een wederhorig en wederspannig
221 Psa 78:57 | trouwelooslijk, gelijk hun vaders; zij zijn omgekeerd, als
222 Psa 95:9 | 9 Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden,
223 Psa 106:7 | 7 Onze vaders in Egypte hebben niet gelet
224 Spre 1:8 | zoon! hoor de tucht uws vaders, en verlaat de leer uwer
225 Spre 4:1 | gij kinderen! de tucht des vaders, en merkt op, om verstand
226 Spre 4:3 | 3 Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige
227 Spre 6:20| zoon, bewaar het gebod uws vaders, en verlaat de wet uwer
228 Spre 13:1 | zoon hoort de tucht des vaders; maar een spotter hoort
229 Spre 15:5 | dwaas zal de tucht zijns vaders versmaden; maar die de bestraffing
230 Spre 27:10| vriend, noch den vriend uws vaders niet; en ga ten huize uws
231 Jes 3:6 | broeder uit het huis zijns vaders zal aangrijpen, zeggende:
232 Jes 7:17 | over uw volk, en over uws vaders huis, dagen doen komen,
233 Jes 22:23 | eer voor het huis zijns vaders. ~
234 Jes 22:24 | heerlijkheid van het huis zijns vaders, der uitspruitelingen en
235 Jes 37:12 | goden der volken die mijn vaders verdorven hebben, dezelven
236 Jes 39:6 | in uw huis is, en wat uw vaders opgelegd hebben tot een
237 Jes 65:11 | heerlijk huis, waarin onze vaders U loofden, is met vuur verbrand;
238 Jer 2:5 | Wat voor onrecht hebben uw vaders aan Mij gevonden, dat zij
239 Jer 6:21 | zullen zich stoten te zamen vaders en kinderen, de nabuur en
240 Jer 7:18 | kinderen lezen hout op, en de vaders steken het vuur aan, en
241 Jer 7:25 | Van dien dag af, dat uw vaders uit Egypteland zijn uitgegaan,
242 Jer 7:26 | het erger gemaakt dan hun vaders. ~
243 Jer 9:14 | naar de Baals, hetwelk hun vaders hun geleerd hadden.
244 Jer 9:16 | gekend hebben, zij noch hun vaders; en Ik zal het zwaard achter
245 Jer 12:6 | Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen
246 Jer 13:14 | een tegen den ander, zo de vaders als de kinderen te zamen,
247 Jer 16:3 | die ze baren, en van hun vaders, die ze gewinnen in
248 Jer 16:11 | hen zult zeggen: Omdat uw vaders Mij verlaten hebben, spreekt
249 Jer 16:13 | gekend hebt, gij noch uw vaders; en aldaar zult gij andere
250 Jer 16:19 | Immers hebben onze vaders leugen erfelijk bezeten,
251 Jer 23:27 | vertellen; gelijk als hun vaders Mijn Naam vergeten hebben
252 Jer 31:29 | zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten,
253 Jer 34:14 | laten vrijgaan; maar uw vaders hoorden niet naar Mij, en
254 Jer 35:14 | dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden
255 Jer 35:16 | van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft,
256 Jer 44:3 | kenden, zij, gij, noch uw vaders. ~
257 Jer 44:17 | hebben, wij en onze vaders, onze koningen en onze vorsten,
258 Jer 47:3 | bulderen zijner raderen; de vaders zien niet om naar de kinderen,
259 Klaa 2:7 | 7 Onze vaders hebben gezondigd, en zijn
260 Eze 5:10 | 10 Daarom zullen de vaders de kinderen eten in het
261 Eze 18:2 | land Israels, zeggende: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten,
262 Eze 18:4 | Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons,
263 Eze 18:14 | gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet,
264 Eze 18:17 | ongerechtigheid zijns vaders; hij zal gewisselijk leven. ~
265 Eze 18:19 | niet de ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, die
266 Eze 18:20 | dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen
267 Eze 22:10 | Men heeft de schaamte des vaders in u ontdekt; die onrein
268 Eze 22:11 | zijn zuster, zijns vaders dochter; verkracht. ~
269 Eze 37:25 | Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond hebben; ja, daarin
270 Dan 5:11 | is, want in de dagen uws vaders is bij hem gevonden licht,
271 Dan 9:6 | koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des
272 Dan 9:8 | onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd
273 Dan 11:24 | en hij zal doen, dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen,
274 Dan 11:24 | dat zijn vaders, of de vaders zijner vaderen, niet gedaan
275 Dan 11:38 | namelijk den god, welken zijn vaders niet gekend hebben, zal
276 Amos 2:4 | verleid hebben, die hun vaders hebben nagewandeld. ~
277 Zac 1:6 | geboden had, hebben zij uw vaders niet getroffen? zodat zij
278 Matt 5:45| moogt kinderen zijn uws Vaders, Die in de hemelen is; want
279 Matt 7:21| daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is. ~
280 Matt 10:20| maar het is de Geest uws Vaders, Die in u spreekt. ~
281 Matt 12:50| Want zo wie den wil Mijns Vaders doet Die in de hemelen is,
282 Matt 13:43| in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen,
283 Matt 16:27| in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en alsdan
284 Matt 18:10| zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de hemelen is. ~
285 Matt 18:14| Alzo is de wil niet uws Vaders, Die in de hemelen is, dat
286 Matt 21:31| deze twee heeft den wil des vaders gedaan? Zij zeiden tot Hem:
287 Matt 25:34| Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk,
288 Matt 26:29| in het Koninkrijk Mijns Vaders. ~
289 Matt 28:19| dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen
290 Mark 8:38| in de heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige engelen. ~ ~
291 Luk 1:59 | Zacharias, naar den naam zijns vaders. ~
292 Luk 2:49 | zijn in de dingen Mijns Vaders? ~
293 Luk 6:23 | groot in den hemel; want hun vaders deden desgelijks den profeten. ~
294 Luk 6:26 | van u spreken, want hun vaders deden desgelijks den valsen
295 Luk 9:26 | en in de heerlijkheid des Vaders, en der heilige engelen. ~
296 Luk 11:47 | graven der profeten, en uw vaders hebben dezelve gedood. ~
297 Luk 12:32 | kuddeken, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het
298 Luk 15:17 | Hoe vele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood,
299 Luk 16:27 | gij hem zendt tot mijns vaders huis; ~
300 Luk 24:49 | Ik zende de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in
301 Joha 1:18| Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. ~
302 Joha 2:16| maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. ~
303 Joha 4:20| 20 Onze vaders hebben op deze berg aangebeden;
304 Joha 5:30| Mijn wil, maar den wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~
305 Joha 5:43| gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan;
306 Joha 6:31| 31 Onze vaders hebben het Manna gegeten
307 Joha 6:39| 39 En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft,
308 Joha 6:49| 49 Uw vaders hebben het Manna gegeten
309 Joha 6:58| nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben,
310 Joha 8:41| 41 Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem:
311 Joha 8:44| en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder
312 Joha 10:25| Ik doe in den Naam Mijns Vaders, die getuigen van Mij.
313 Joha 10:29| rukken uit de hand Mijns Vaders. ~
314 Joha 10:37| niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet; ~
315 Joha 14:2 | 2 In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins
316 Joha 14:24| het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~
317 Joha 15:10| gelijkerwijs Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb, en blijf in
318 Hand 1:4 | verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van
319 Hand 9:10| leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen
320 Hand 16:1 | 1 Mannen broeders en vaders, hoort mijn verantwoording,
321 Rom 6:4 | tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid
322 Rom 9:5 | 5 Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is,
323 1Kor 4:15| hebt gij toch niet vele vaders; want in Christus Jezus
324 1Kor 5:1 | wordt, alzo dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. ~
325 1Kor 10:1 | onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren,
326 Efez 6:4 | 4 En gij vaders, verwekt uw kinderen niet
327 Fili 2:11| tot heerlijkheid Gods des Vaders. ~
328 Kol 1:19 | 19 Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat
329 Kol 3:21 | 21 Gij vaders, tergt uw kinderen niet,
330 Heb 3:9 | 9 Alwaar Mij uw vaders verzocht hebben; zij hebben
331 Heb 7:10 | was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet
332 Heb 12:9 | 9 Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders
333 2Pet 3:4 | Want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven
334 1Joh 2:13| 13 Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem gekend,
335 1Joh 2:14| 14 Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend,
336 1Joh 2:15| liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. ~
337 2Joh 1:3 | Jezus Christus, den Zoon des Vaders, in waarheid en liefde. ~
338 Open 14:1 | hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden. ~
|