Book Chapter: Verse
1 Gen 5:1 | Dit is het boek van Adams geslacht. Ten dage als God den mens
2 Gen 7:1 | voor Mijn aangezicht in dit geslacht.
3 Gen 14:40 | 16 En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren;
4 Gen 23:38 | mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon
5 Gen 23:40 | een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit mijns vaders huis. ~
6 Gen 23:41 | zijn, wanneer gij tot mijn geslacht zult gegaan zijn; en indien
7 Gen 44:6 | 6 Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen,
8 Exo 1:6 | zijn broeders, en al dat geslacht, ~
9 Exo 3:15 | is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~
10 Exo 3:15 | gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~
11 Exo 17:16 | HEEREN tegen Amalek zijn, van geslacht tot geslacht! ~ ~ ~
12 Exo 17:16 | Amalek zijn, van geslacht tot geslacht! ~ ~ ~
13 Lev 6:25 | plaats, waar het brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer
14 Lev 6:25 | het aangezicht des HEEREN geslacht worden; het is een heiligheid
15 Lev 14:6 | boven het levende water geslacht is. ~
16 Lev 24:10 | wederkeren een ieder tot zijn geslacht. ~
17 Lev 24:41 | hem, en hij zal tot zijn geslacht wederkeren, en tot de bezitting
18 Lev 24:47 | of aan den stam van het geslacht des vreemdelings zal verkocht
19 Lev 24:49 | naasten zijns vleses van zijn geslacht is, zal hem lossen; of heeft
20 Num 3:21 | 21 Van Gerson was het geslacht der Libnieten, en het geslacht
21 Num 3:21 | geslacht der Libnieten, en het geslacht der Simeieten; dit zijn
22 Num 3:27 | 27 En van Kahath is het geslacht der Amramieten, en het geslacht
23 Num 3:27 | geslacht der Amramieten, en het geslacht der Izharieten, en het geslacht
24 Num 3:27 | geslacht der Izharieten, en het geslacht der Hebronieten, en het
25 Num 3:27 | der Hebronieten, en het geslacht der Uzzielieten; dit zijn
26 Num 3:33 | 33 Van Merari is het geslacht der Mahelieten, en het geslacht
27 Num 3:33 | geslacht der Mahelieten, en het geslacht der Musieten; dit zijn de
28 Num 11:22 | hen schapen en runderen geslacht worden, dat voor hen genoeg
29 Num 14:16 | gezworen had, zo heeft Hij hen geslacht in de woestijn! ~
30 Num 26:5 | Hanoch, van welken was het geslacht der Hanochieten; van Pallu
31 Num 26:5 | Hanochieten; van Pallu het geslacht der Palluieten; ~
32 Num 26:6 | 6 Van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Karmi
33 Num 26:6 | Hezronieten; van Karmi het geslacht der Karmieten. ~
34 Num 26:12 | geslachten: van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin
35 Num 26:12 | Nemuelieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin
36 Num 26:12 | Jaminieten; van Jachin het geslacht der Jachinieten; ~
37 Num 26:13 | 13 Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul
38 Num 26:13 | Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten. ~
39 Num 26:15 | geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi
40 Num 26:15 | Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni
41 Num 26:15 | Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten. ~
42 Num 26:16 | 16 Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het
43 Num 26:16 | der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten; ~
44 Num 26:17 | 17 Van Arod het geslacht der Arodieten; van Areli
45 Num 26:17 | Arodieten; van Areli het geslacht der Arelieten. ~
46 Num 26:20 | geslachten: van Sela het geslacht der Selanieten; van Perez
47 Num 26:20 | Selanieten; van Perez het geslacht der Perezieten; van Zerah
48 Num 26:20 | Perezieten; van Zerah het geslacht der Zerahieten. ~
49 Num 26:21 | Perez waren: van Hezron het geslacht der Hezronieten; van Hamul
50 Num 26:21 | Hezronieten; van Hamul het geslacht der Hamulieten. ~
51 Num 26:23 | geslachten, waren: van Tola het geslacht der Tolaieten; van Puva
52 Num 26:23 | Tolaieten; van Puva het geslacht der Punieten; ~
53 Num 26:24 | 24 Van Jasub het geslacht der Jasubieten; van Simron
54 Num 26:24 | Jasubieten; van Simron het geslacht der Simronieten. ~
55 Num 26:26 | geslachten, waren: van Sered het geslacht der Seredieten; van Elon
56 Num 26:26 | Seredieten; van Elon het geslacht der Elonieten; van Jahleel
57 Num 26:26 | Elonieten; van Jahleel het geslacht der Jahleelieten. ~
58 Num 26:29 | Manasse waren: van Machir het geslacht der Machirieten; Machir
59 Num 26:29 | Gilead; van Gilead was het geslacht der Gileadieten. ~
60 Num 26:30 | van Gilead: van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Helek
61 Num 26:30 | Jezerieten; van Helek het geslacht der Helekieten. ~
62 Num 26:31 | 31 En van Asriel het geslacht der Alrielieten; en van
63 Num 26:31 | Alrielieten; en van Sechem het geslacht der Sechemieten; ~
64 Num 26:32 | 32 En van Semida het geslacht der Semidaieten; en van
65 Num 26:32 | Semidaieten; en van Hefer het geslacht der Heferieten. ~
66 Num 26:35 | geslachten: van Sutelah het geslacht der Sutelahieten; van Becher
67 Num 26:35 | Sutelahieten; van Becher het geslacht der Becherieten; van Tahan
68 Num 26:35 | Becherieten; van Tahan het geslacht der Tahanieten. ~
69 Num 26:36 | van Sutelah; van Eran het geslacht der Eranieten. ~
70 Num 26:38 | geslachten: van Bela het geslacht der Belaieten; van Asbel
71 Num 26:38 | Belaieten; van Asbel het geslacht der Asbelieten; van Ahiram
72 Num 26:38 | Asbelieten; van Ahiram het geslacht der Ahirmieten; ~
73 Num 26:39 | 39 Van Sefufam het geslacht der Sufamieten; van Hufam
74 Num 26:39 | Sufamieten; van Hufam het geslacht der Hufamieten. ~
75 Num 26:40 | Ard en Naaman; van Ard het geslacht der Ardieten; van Naaman
76 Num 26:40 | Ardieten; van Naaman het geslacht der Naamieten. ~
77 Num 26:42 | geslachten: van Suham het geslacht der Suhamieten; dat zijn
78 Num 26:44 | geslachten, waren: van Imna het geslacht der Imnaieten; van Isvi
79 Num 26:44 | Imnaieten; van Isvi het geslacht der Isvieten; van Beria
80 Num 26:44 | Isvieten; van Beria het geslacht der Beriieten. ~
81 Num 26:45 | Beria waren: van Heber het geslacht der Heberieten; van Malchiel
82 Num 26:45 | Heberieten; van Malchiel het geslacht der Malchielieten. ~
83 Num 26:48 | geslachten: van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni
84 Num 26:48 | Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten; ~
85 Num 26:49 | 49 Van Jezer het geslacht der Jezerieten; van Sillem
86 Num 26:49 | Jezerieten; van Sillem het geslacht der Sillemieten. ~
87 Num 26:57 | geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath
88 Num 26:57 | Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari
89 Num 26:57 | Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten. ~
90 Num 26:58 | geslachten van Levi: het geslacht der Libnieten, het geslacht
91 Num 26:58 | geslacht der Libnieten, het geslacht der Hebronieten, het geslacht
92 Num 26:58 | geslacht der Hebronieten, het geslacht der Machlieten, het geslacht
93 Num 26:58 | geslacht der Machlieten, het geslacht der Muzieten, het geslacht
94 Num 26:58 | geslacht der Muzieten, het geslacht der Korachieten. En Kohath
95 Num 27:4 | uit het midden van zijn geslacht weggenomen worden, omdat
96 Num 27:11 | die hem de naaste van zijn geslacht is, dat hij het erfelijk
97 Num 31:18 | kinderen van vrouwelijk geslacht, die de bijligging des mans
98 Num 31:66 | totdat verteerd was het ganse geslacht, hetwelk gedaan had, wat
99 Num 35:1 | hoofden der vaderen van het geslacht de kinderen van Gilead,
100 Num 35:6 | alleenlijk, dat zij aan het geslacht van haars vaders stam tot
101 Num 35:8 | vrouw worden aan een van het geslacht van den stam haars vaders;
102 Num 35:12 | erfenis aan den stam van het geslacht haars vaders. ~
103 Deu 1:35 | deze mannen, van dit kwade geslacht, zal zien dat goede land,
104 Deu 2:14 | jaren; totdat het ganse geslacht der krijgslieden uit het
105 Deu 16:4 | avond van den eersten dag geslacht zult hebben, niets tot den
106 Deu 23:2 | komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des
107 Deu 23:3 | komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des
108 Deu 23:8 | geboren worden in het derde geslacht, elk van die zal in de vergadering
109 Deu 28:31 | 31 Uw os zal voor uw ogen geslacht worden, maar gij zult daarvan
110 Deu 29:22 | zal zeggen het navolgend geslacht, uw kinderen, die na ulieden
111 Deu 32:5 | een verkeerd en verdraaid geslacht. ~
112 Deu 32:7 | merk op de jaren van elk geslacht; vraag uw vader, die zal
113 Deu 32:20 | zij zijn een gans verkeerd geslacht, kinderen, in welke geen
114 Joz 7:14 | naar de geslachten, en welk geslacht de HEERE geraakt zal hebben,
115 Joz 7:17 | 17 Als hij het geslacht van Juda deed aankomen,
116 Joz 7:17 | aankomen, zo raakte hij het geslacht van Zarchi. Toen hij het
117 Joz 7:17 | van Zarchi. Toen hij het geslacht van Zarchi deed aankomen,
118 Ric 2:10 | 10 En al datzelve geslacht ook tot zijn vaderen vergaderd
119 Ric 2:10 | was; zo stond er een ander geslacht na hen op, dat den HEERE
120 Ric 8:1 | tot hen, en tot het ganse geslacht van het huis van den vader
121 Ric 12:2 | een man van Zora, uit het geslacht van een Daniet, wiens naam
122 Ric 16:7 | Bethlehem-Juda, van het geslacht van Juda; deze was een Leviet,
123 Ric 17:2 | kinderen van Dan uit hun geslacht vijf mannen uit hun einden,
124 Ric 17:11 | reisden van daar uit het geslacht der Danieten, van Zora en
125 Ric 17:19 | zijt voor een stam, en een geslacht in Israel? ~
126 Ric 20:24 | naar zijn stam en naar zijn geslacht; alzo togen zij uit van
127 Rut 2:1 | geweldig van vermogen, van het geslacht van Elimelech; en zijn naam
128 Rut 2:3 | veld van Boaz, die van het geslacht van Elimelech was. ~
129 1Sa 9:21 | stammen van Israel? en mijn geslacht is het niet het kleinste
130 1Sa 10:21 | geslachten, zo werd het geslacht van Matri geraakt; en Saul,
131 1Sa 20:6 | jaarlijks offer voor het ganse geslacht. ~
132 1Sa 20:29 | mij toch gaan; want ons geslacht heeft een offer in de stad,
133 1Sa 25:11 | en mijn water, en mijn geslacht vlees nemen, dat ik voor
134 1Sa 25:11 | ik voor mijn scheerders geslacht heb, en zou ik het den mannen
135 2Sa 14:7 | 7 En zie, het ganse geslacht is opgestaan tegen uw dienstmaagd,
136 2Sa 16:5 | daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens
137 1Kon 1:19| vee, en schapen in menigte geslacht, en genood al de zonen des
138 1Kon 1:25| heden afgegaan, en heeft geslacht ossen, en gemest vee, en
139 1Kro 16:15| heeft tot in het duizendste geslacht; ~
140 Neh 7:64 | geschrift, willende hun geslacht rekenen, maar het werd niet
141 Est 47:2 | aanzie het verderf van mijn geslacht? ~
142 Est 52:15 | onderhouden, in alle en elk geslacht, elk huisgezin, elk landschap
143 Job 8:8 | vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking
144 Job 32:2 | Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd
145 Psa 10:6 | wankelen; want ik zal van geslacht tot geslacht in geen kwaad
146 Psa 10:6 | ik zal van geslacht tot geslacht in geen kwaad zijn. ~
147 Psa 12:8 | zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid. ~
148 Psa 14:5 | vervaard; want God is bij het geslacht des rechtvaardigen. ~
149 Psa 24:6 | 6 Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen,
150 Psa 33:11 | gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. ~
151 Psa 33:11 | harten van geslacht tot geslacht. ~
152 Psa 34:11 | gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. ~
153 Psa 34:11 | harten van geslacht tot geslacht. ~
154 Psa 45:18 | Naams doen gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom zullen
155 Psa 45:18 | gedenken van elk geslacht tot geslacht; daarom zullen U de volken
156 Psa 48:14 | gij het aan het navolgende geslacht vertelt. ~
157 Psa 49:12 | eeuwigheid, hun woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen
158 Psa 49:12 | woningen van geslacht tot geslacht; zij noemen de landen naar
159 Psa 49:20 | zal zij toch komen tot het geslacht harer vaderen; tot in eeuwigheid
160 Psa 61:7 | jaren zullen zijn als van geslacht tot geslacht; ~
161 Psa 61:7 | zijn als van geslacht tot geslacht; ~
162 Psa 72:5 | en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht. ~
163 Psa 72:5 | zullen zijn, van geslacht tot geslacht. ~
164 Psa 73:15 | trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen. ~
165 Psa 77:9 | toezegging een einde, van geslacht tot geslacht? ~
166 Psa 77:9 | einde, van geslacht tot geslacht? ~
167 Psa 78:4 | kinderen, voor het navolgende geslacht, vertellende de loffelijkheden
168 Psa 78:6 | 6 Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen,
169 Psa 78:8 | wederhorig en wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn
170 Psa 78:8 | wederspannig geslacht; een geslacht, dat zijn hart niet richtte,
171 Psa 79:13 | loven in eeuwigheid, van geslacht tot geslacht; wij zullen
172 Psa 79:13 | eeuwigheid, van geslacht tot geslacht; wij zullen Uw roem vertellen. ~
173 Psa 85:6 | Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht? ~
174 Psa 85:6 | uitstrekken van geslacht tot geslacht? ~
175 Psa 89:2 | mijn mond bekend maken, van geslacht tot geslacht. ~
176 Psa 89:2 | maken, van geslacht tot geslacht. ~
177 Psa 89:5 | en uw troon opbouwen van geslacht tot geslacht. Sela. ~
178 Psa 89:5 | opbouwen van geslacht tot geslacht. Sela. ~
179 Psa 90:1 | geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht. ~
180 Psa 90:1 | Toevlucht van geslacht tot geslacht. ~
181 Psa 95:10 | Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn
182 Psa 100:5 | en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht. ~ ~ ~ ~
183 Psa 100:5 | getrouwheid van geslacht tot geslacht. ~ ~ ~ ~
184 Psa 102:13 | eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~
185 Psa 102:13 | gedachtenis van geslacht tot geslacht. ~
186 Psa 102:19 | worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen
187 Psa 102:25 | dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht. ~
188 Psa 102:25 | jaren zijn van geslacht tot geslacht. ~
189 Psa 106:31 | gerekend tot gerechtigheid, van geslacht tot geslacht tot in eeuwigheid. ~
190 Psa 106:31 | gerechtigheid, van geslacht tot geslacht tot in eeuwigheid. ~
191 Psa 109:13 | uitgedelgd in het andere geslacht. ~
192 Psa 112:2 | zijn op aarde; Daleth. het geslacht der oprechten zal gezegend
193 Psa 119:90 | goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de
194 Psa 119:90 | goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt,
195 Psa 135:13 | HEERE! Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht. ~
196 Psa 135:13 | gedachtenis is van geslacht tot geslacht. ~
197 Psa 145:4 | 4 Daleth. Geslacht aan geslacht zal Uw werken
198 Psa 145:4 | 4 Daleth. Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en
199 Psa 145:13 | heerschappij is in alle geslacht en geslacht. ~
200 Psa 145:13 | heerschappij is in alle geslacht en geslacht. ~
201 Psa 146:10 | uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! ~ ~ ~
202 Psa 146:10 | Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah! ~ ~ ~
203 Spre 9:2 | Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd;
204 Spre 27:24| eeuwigheid; of zal de kroon van geslacht tot geslacht zijn? ~
205 Spre 27:24| de kroon van geslacht tot geslacht zijn? ~
206 Spre 30:11| 11 Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt,
207 Spre 30:12| 12 Een geslacht, dat rein in zijn ogen is,
208 Spre 30:13| 13 Een geslacht, welks ogen hoog zijn, en
209 Spre 30:14| 14 Een geslacht, welks tanden zwaarden,
210 Pred 1:4 | 4 Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht
211 Pred 1:4 | geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat
212 Jes 13:20 | niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier
213 Jes 13:20 | worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar
214 Jes 34:10 | zal zijn rook opgaan; van geslacht tot geslacht zal het woest
215 Jes 34:10 | opgaan; van geslacht tot geslacht zal het woest zijn, tot
216 Jes 34:17 | dat erfelijk bezitten, van geslacht tot geslacht zullen
217 Jes 34:17 | bezitten, van geslacht tot geslacht zullen zij daarin wonen. ~ ~
218 Jes 51:8 | eeuwigheid zijn, en Mijn heil van geslacht tot geslachten. ~
219 Jes 59:12 | plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest, zult
220 Jes 59:12 | fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest, zult gij oprichten;
221 Jes 61:15 | heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht tot geslacht. ~
222 Jes 61:15 | vreugde van geslacht tot geslacht. ~
223 Jes 62:4 | die verstoord waren van geslacht tot geslacht. ~
224 Jes 62:4 | verstoord waren van geslacht tot geslacht. ~
225 Jer 2:31 | 31 O geslacht, aanmerkt toch gijlieden
226 Jer 3:14 | een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. ~
227 Jer 7:29 | want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen
228 Jer 8:3 | overgeblevenen uit dit boze geslacht, in al de plaatsen der overgeblevenen,
229 Jer 50:39 | niet bewoond worden van geslacht tot geslacht. ~
230 Jer 50:39 | worden van geslacht tot geslacht. ~
231 Klaa 1:43| gedood, Gij hebt ze geslacht en niet verschoond. ~
232 Klaa 2:19| eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht. ~
233 Klaa 2:19| troon is van geslacht tot geslacht. ~
234 Eze 16:21 | Dat gij Mijn kinderen geslacht hebt, en hebt ze overgegeven,
235 Eze 23:39 | hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op
236 Eze 39:17 | slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb, een groot slachtoffer,
237 Eze 39:19 | slachtoffer, dat Ik voor u geslacht heb. ~
238 Dan 4:3 | Zijn heerschappij is van geslacht tot geslacht. ~
239 Dan 4:3 | heerschappij is van geslacht tot geslacht. ~
240 Dan 4:34 | en Zijn Koninkrijk is van geslacht tot geslacht; ~
241 Dan 4:34 | Koninkrijk is van geslacht tot geslacht; ~
242 Joe 1:3 | derzelver kinderen aan een ander geslacht. ~
243 Joe 3:20 | eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. ~
244 Joe 3:20 | Jeruzalem van geslacht tot geslacht. ~
245 Amos 3:1 | namelijk tegen het ganse geslacht, dat Ik uit Egypteland heb
246 Mic 2:3 | denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen
247 Zac 12:12 | land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder; het geslacht
248 Zac 12:12 | geslacht bijzonder; het geslacht van het huis Davids bijzonder,
249 Zac 12:12 | vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis van Nathan
250 Zac 12:13 | 13 Het geslacht van het huis van Levi bijzonder,
251 Zac 12:13 | hun vrouwen bijzonder; het geslacht van Simei bijzonder, en
252 Zac 12:14 | overige geslachten, elk geslacht bijzonder, en hunlieder
253 Zac 14:18 | 18 En indien het geslacht der Egyptenaren, over dewelke
254 Matt 11:16| Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk
255 Matt 12:39| Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun
256 Matt 12:41| opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen;
257 Matt 12:42| opstaan in het oordeel met dit geslacht, en hetzelve veroordelen;
258 Matt 12:45| zal het ook met dit boos geslacht zijn. ~
259 Matt 16:4 | 4 Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun
260 Matt 17:17| O, ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog met
261 Matt 17:21| 21 Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door
262 Matt 22:4 | de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed;
263 Matt 23:36| dingen zullen komen over dit geslacht. ~
264 Matt 24:34| Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan,
265 Mark 8:12| zeide: Wat begeert dit geslacht een teken? Voorwaar, Ik
266 Mark 8:12| Voorwaar, Ik zeg u: Zo aan dit geslacht een teken gegeven zal worden! ~
267 Mark 8:38| dit overspelig en zondig geslacht, diens zal Zich de Zoon
268 Mark 9:19| hem, en zeide: O ongelovig geslacht, hoe lang zal Ik nog bij
269 Mark 9:29| En Hij zeide tot hen: Dit geslacht kan nergens door uitgaan,
270 Mark 13:30| Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, totdat
271 Luk 1:50 | Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen,
272 Luk 1:50 | barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen. ~
273 Luk 2:4 | omdat hij uit het huis en geslacht van David was); ~
274 Luk 7:31 | Ik dan de mensen van dit geslacht vergelijken, en wien zijn
275 Luk 9:41 | O ongelovig en verkeerd geslacht, hoe lang zal Ik nog bij
276 Luk 11:29 | zeggen: Dit is een boos geslacht; het verzoekt een teken,
277 Luk 11:31 | oordeel met de mannen van dit geslacht, en zal ze veroordelen;
278 Luk 11:32 | opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen hetzelve veroordelen;
279 Luk 11:50 | 50 Opdat van dit geslacht afgeeist worde het bloed
280 Luk 11:51 | afgeeist worden van dit geslacht! ~
281 Luk 15:27 | vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder
282 Luk 15:30 | gij hem het gemeste kalf geslacht. ~
283 Luk 16:8 | kinderen des lichts, in hun geslacht. ~
284 Luk 17:25 | verworpen worden van dit geslacht. ~
285 Luk 21:32 | Voorwaar Ik zeg u, dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan,
286 Luk 22:7 | denwelken het pascha moest geslacht worden. ~
287 Hand 2:40| behouden van dit verkeerd geslacht! ~
288 Hand 4:6 | van het hogepriesterlijk geslacht waren. ~
289 Hand 7:26| broeders, kinderen van het geslacht Abrahams, en die onder u
290 Hand 11:26| uit een bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op
291 Hand 11:28| Want wij zijn ook Zijn geslacht. ~
292 Hand 11:29| 29 Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen, dat
293 1Kor 5:7 | ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. ~
294 2Kor 11:26| moordenaars, in gevaren van mijn geslacht, in gevaren van de heidenen,
295 Gal 1:14 | van mijn ouderdom in mijn geslacht, zijnde overvloedig ijverig
296 Efez 3:15| 15 Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde
297 Fili 2:15| van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt
298 Fili 3:5 | ten achtsten dage, uit het geslacht van Israel, van den stam
299 Heb 3:10 | was Ik vertoornd over dat geslacht, en sprak: Altijd dwalen
300 1Pet 2:9 | gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom,
301 Open 5:6 | ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen,
302 Open 5:9 | te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht
303 Open 5:9 | gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht, en taal, en volk, en natie; ~
304 Open 5:12| grote stem: Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen
305 Open 7:5 | 5 Uit het geslacht van Juda waren twaalf duizend
306 Open 7:5 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Ruben waren twaalf duizend
307 Open 7:5 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Gad waren twaalf duizend
308 Open 7:6 | 6 Uit het geslacht van Aser waren twaalf duizend
309 Open 7:6 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Nafthali waren twaalf
310 Open 7:6 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Manasse waren twaalf
311 Open 7:7 | 7 Uit het geslacht van Simeon waren twaalf
312 Open 7:7 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Levi waren twaalf duizend
313 Open 7:7 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Issaschar waren twaalf
314 Open 7:8 | 8 Uit het geslacht van Zebulon waren twaalf
315 Open 7:8 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Jozef waren twaalf duizend
316 Open 7:8 | duizend verzegeld; uit het geslacht van Benjamin waren twaalf
317 Open 13:7 | macht gegeven over alle geslacht, en taal, en volk. ~
318 Open 13:8 | des levens, des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging
319 Open 14:6 | wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal, en volk; ~
320 Open 22:16| Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster. ~
|