Book Chapter: Verse
1 Gen 7:11 | 11 In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in
2 Gen 8:13 | het zeshonderd en eerste jaar, in de eerste maand, op
3 Gen 14:4 | gediend; maar in het dertiende jaar vielen zij af. ~
4 Gen 14:5 | Kedor-Laomer in het veertiende jaar, en de koningen, die met
5 Gen 16:21 | gezetten tijd in het andere jaar baren zal. ~
6 Gen 24:12 | en hij vond in datzelve jaar honderd maten; want de HEERE
7 Gen 37:50 | zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die
8 Gen 43:17 | hen met brood, datzelve jaar, voor al hun vee. ~
9 Gen 43:18 | 18 Toen datzelve jaar voleind was, zo kwamen zij
10 Gen 43:18 | zij tot hem in het tweede jaar, en zeiden tot hem: Wij
11 Gen 43:28 | land van Egypte zeventien jaar; zodat de dagen van Jakob,
12 Exo 7:7 | 7 En Mozes was tachtig jaar oud, en Aaron was drie en
13 Exo 7:7 | Aaron was drie en tachtig jaar oud, toen zij tot Farao
14 Exo 12:5 | hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van
15 Exo 13:10 | ter bestemder tijd, van jaar tot jaar. ~
16 Exo 13:10 | bestemder tijd, van jaar tot jaar. ~
17 Exo 23:10 | 10 Gij zult ook zes jaar uw land bezaaien, en deszelfs
18 Exo 23:14 | 14 Drie reizen in het jaar zult gij Mij feest houden. ~
19 Exo 23:29 | 29 Ik zal hen in een jaar van uw aangezicht niet uitstoten,
20 Exo 30:10 | En Aaron zal eens in het jaar over deszelfs hoornen verzoening
21 Exo 30:10 | verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening daarop
22 Exo 34:45 | der inzameling, als het jaar om is. ~
23 Exo 34:46 | onder u zal driemaal in het jaar verschijnen voor het aangezicht
24 Exo 34:47 | uws Gods, driemaal in het jaar. ~
25 Exo 40:17 | eerste maand, in het tweede jaar, op den eersten der maand,
26 Lev 19:24 | 24 Maar in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig
27 Lev 19:25 | 25 En in het vijfde jaar zult gij deszelfs vrucht
28 Lev 22:72 | HEERE zeven dagen in het jaar vieren; het is een eeuwige
29 Lev 24:4 | 4 Doch in het zevende jaar zal voor het land een sabbat
30 Lev 24:5 | niet afsnijden; het zal een jaar der ruste voor het land
31 Lev 24:10 | gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen
32 Lev 24:11 | jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien,
33 Lev 24:20 | wij eten in het zevende jaar? Ziet, wij zullen niet zaaien,
34 Lev 24:21 | gebieden over u in het zesde jaar, dat het de inkomst voor
35 Lev 24:22 | 22 Het achtste jaar nu zult gij zaaien, en zult
36 Lev 24:22 | inkomst eten, tot het negende jaar toe; totdat zijn inkomst
37 Lev 24:29 | lossing zijn, totdat het jaar zijner verkoping volkomen
38 Lev 24:29 | volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen. ~
39 Lev 24:30 | tegen dat hem het gehele jaar zal vervuld zijn, zo zal
40 Lev 24:50 | zijn koper rekenen van dat jaar af, dat hij zich aan hem
41 Lev 24:53 | een dagloner zal hij van jaar tot jaar bij hem zijn; men
42 Lev 24:53 | dagloner zal hij van jaar tot jaar bij hem zijn; men zal over
43 Num 1:1 | tweede maand, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland
44 Num 9:1 | van Sinai, in het tweede jaar, nadat zij uit Egypteland
45 Num 10:11 | geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op
46 Num 14:34 | dagen, elken dag voor elk jaar, zult gij uw ongerechtigheden
47 Num 32:38 | aldaar, in het veertigste jaar na den uittocht van de kinderen
48 Deu 1:3 | geschied in het veertigste jaar, in de elfde maand, op den
49 Deu 14:22 | inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voortkomt. ~
50 Deu 14:28 | uw inkomen, in hetzelve jaar, en gij zult ze wegleggen
51 Deu 15:9 | om te zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating,
52 Deu 15:9 | zeggen: Het zevende jaar, het jaar der vrijlating, naakt; dat
53 Deu 15:12 | dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u
54 Deu 15:20 | HEEREN, uws Gods, zult gij ze jaar op jaar eten in de plaats,
55 Deu 15:20 | Gods, zult gij ze jaar op jaar eten in de plaats, die de
56 Deu 16:16 | 16 Driemaal in het jaar zal alles, wat mannelijk
57 Deu 24:5 | geen last opleggen; een jaar lang zal hij vrij zijn in
58 Deu 26:12 | vertienen, in het derde jaar, zijnde een jaar der tienden;
59 Deu 26:12 | het derde jaar, zijnde een jaar der tienden; dan zult gij
60 Deu 31:10 | den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest
61 Joz 5:12 | maar zij aten in hetzelve jaar van de inkomst des lands
62 Ric 9:8 | kinderen Israels in datzelve jaar; achttien jaren, onderdrukten
63 Ric 10:40 | de dochteren Israels van jaar tot jaar heengingen, om
64 Ric 10:40 | dochteren Israels van jaar tot jaar heengingen, om de dochter
65 Ric 10:40 | spreken, vier dagen in het jaar. ~ ~ ~
66 Ric 20:19 | des HEEREN te Silo, van jaar tot jaar, dat gehouden wordt
67 Ric 20:19 | HEEREN te Silo, van jaar tot jaar, dat gehouden wordt tegen
68 1Sa 1:3 | opwaarts uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden,
69 1Sa 1:3 | uit zijn stad van jaar tot jaar om te aanbidden, en om te
70 1Sa 1:7 | 7 En alzo deed hij jaar op jaar; van dat zij opging
71 1Sa 1:7 | En alzo deed hij jaar op jaar; van dat zij opging tot
72 1Sa 2:19 | en bracht hem dien van jaar tot jaar, als zij opkwam
73 1Sa 2:19 | bracht hem dien van jaar tot jaar, als zij opkwam met haar
74 1Sa 7:16 | 16 En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom
75 1Sa 7:16 | En hij toog van jaar tot jaar, en ging rondom naar Beth-El,
76 1Sa 13:1 | 1 Saul was een jaar in zijn regering geweest,
77 1Sa 13:1 | regering geweest, en het tweede jaar regeerde hij over Israel. ~
78 1Sa 27:7 | Filistijnen woonde, was een jaar en vier maanden. ~
79 2Sa 2:10 | hij regeerde het tweede jaar; alleenlijk die van het
80 2Sa 5:4 | 4 Dertig jaar was David oud, als hij koning
81 2Sa 11:1 | met de wederkomst van het jaar, ter tijde als de koningen
82 2Sa 14:26 | geschiedde het ten einde van elk jaar, dat hij het beschoor, omdat
83 2Sa 21:1 | een honger, drie jaren, jaar achter jaar; en David zocht
84 2Sa 21:1 | drie jaren, jaar achter jaar; en David zocht het aangezicht
85 1Kon 4:7 | elk was een maand in het jaar om te verzorgen. ~
86 1Kon 5:11| zulks gaf Salomo aan Hiram jaar op jaar. ~
87 1Kon 5:11| Salomo aan Hiram jaar op jaar. ~
88 1Kon 6:1 | vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen
89 1Kon 6:1 | uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo
90 1Kon 6:37| 37 In het vierde jaar werd de grond van het huis
91 1Kon 6:38| 38 En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke
92 1Kon 10:14| dat voor Salomo op een jaar inkwam was zeshonderd zes
93 1Kon 10:25| muilezelen, elk ding van jaar tot jaar. ~
94 1Kon 10:25| muilezelen, elk ding van jaar tot jaar. ~
95 1Kon 11:42| Israel regeerde, was veertig jaar. ~
96 1Kon 14:25| geschiedde nu in het vijfde jaar van den koning Rehabeam,
97 1Kon 15:1 | 1 In het achttiende jaar nu van den koning Jerobeam,
98 1Kon 15:9 | 9 In het twintigste jaar van Jerobeam, den koning
99 1Kon 15:25| over Israel, in het tweede jaar van Asa, den koning van
100 1Kon 15:28| doodde hem, in het derde jaar van Asa, den koning van
101 1Kon 15:33| 33 In het derde jaar van Asa, koning van Juda,
102 1Kon 16:8 | In het zes en twintigste jaar van Asa, den koning van
103 1Kon 16:10| het zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van
104 1Kon 16:15| het zeven en twintigste jaar van Asa, den koning van
105 1Kon 16:23| In het een en dertigste jaar van Asa, den koning van
106 1Kon 16:29| in het acht en dertigste jaar van Asa, den koning van
107 1Kon 18:1 | geschiedde tot Elia, in het derde jaar, zeggende: Ga heen, vertoon
108 1Kon 22:2 | geschiedde in het derde jaar, als Josafat, de koning
109 1Kon 22:41| over Juda, in het vierde jaar van Achab, den koning van
110 1Kon 22:52| Samaria, in het zeventiende jaar van Josafat, den koning
111 2Kon 1:17| zijn plaats, in het tweede jaar van Joram, den zoon van
112 2Kon 3:1 | Samaria, in het achttiende jaar van Josafat, den koning
113 2Kon 8:16| 16 In het vijfde jaar nu van Joram, den zoon van
114 2Kon 8:25| 25 In het twaalfde jaar van Joram, den zoon van
115 2Kon 8:26| koning werd, en regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam
116 2Kon 9:29| 29 In het elfde jaar nu van Joram, den zoon van
117 2Kon 11:4 | 4 In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de
118 2Kon 12:1 | 1 In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning,
119 2Kon 12:6 | in het drie en twintigste jaar van den koning Joas, dat
120 2Kon 13:1 | 1 In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning,
121 2Kon 13:6 | in het drie en twintigste jaar van den koning Joas, dat
122 2Kon 14:1 | In het drie en twintigste jaar van Joas, den zoon van Ahazia,
123 2Kon 14:10| In het zeven en dertigste jaar van Joas, den koning van
124 2Kon 15:1 | 1 In het tweede jaar van Joas, den zoon van Joahaz,
125 2Kon 15:23| 23 In het vijftiende jaar van Amazia, den zoon van
126 2Kon 16:1 | het zeven en twintigste jaar van Jerobeam, den koning
127 2Kon 16:8 | In het acht en dertigste jaar van Azaria, den koning van
128 2Kon 16:13| in het negen en dertigste jaar van Uzzia, den koning van
129 2Kon 16:17| In het negen en dertigste jaar van Azaria, den koning van
130 2Kon 16:23| 23 In het vijftigste jaar van Azaria, den koning van
131 2Kon 16:27| In het twee en vijftigste jaar van Azaria, den koning van
132 2Kon 16:30| plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van
133 2Kon 16:32| 32 In het tweede jaar van Pekah, den zoon van
134 2Kon 17:1 | 1 In het zeventiende jaar van Pekah, den zoon van
135 2Kon 18:1 | 1 In het zeventiende jaar van Pekah, den zoon van
136 2Kon 19:1 | 1 In het twaalfde jaar van Achaz, den koning van
137 2Kon 19:4 | Assyrie niet als te voren van jaar tot jaar opbracht; zo besloot
138 2Kon 19:4 | als te voren van jaar tot jaar opbracht; zo besloot hem
139 2Kon 19:6 | 6 In het negende jaar van Hosea, nam de koning
140 2Kon 20:1 | geschiedde nu in het derde jaar van Hosea, den zoon van
141 2Kon 20:9 | geschiedde nu in het vierde jaar van den koning Hizkia (hetwelk
142 2Kon 20:9 | hetwelk was het zevende jaar van Hosea, den zoon van
143 2Kon 20:10| drie jaren, in het zesde jaar van Hizkia; het was het
144 2Kon 20:10| Hizkia; het was het negende jaar van Hosea, den koning van
145 2Kon 20:13| 13 Maar in het veertiende jaar van den koning Hizkia kwam
146 2Kon 21:29| een teken, dat men in dit jaar eten zal, wat van zelf gewassen
147 2Kon 21:29| gewassen is; en in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit;
148 2Kon 21:29| maar zaait in het derde jaar, en maait, en plant wijngaarden,
149 2Kon 24:3 | geschiedde nu in het achttiende jaar van den koning Josia, dat
150 2Kon 25:23| 23 Maar in het achttiende jaar van den koning Josia, werd
151 2Kon 26:12| gevangen in het achtste jaar zijner regering. ~
152 2Kon 27:1 | geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende
153 2Kon 27:2 | belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia. ~
154 2Kon 27:8 | dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar, den koning
155 2Kon 27:27| in het zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin,
156 2Kon 27:27| koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd, het
157 1Kro 27:31| vaderen; in het veertigste jaar des koninkrijks van David
158 2Kro 3:2 | tweeden dag, in het vierde jaar van zijn koninkrijk. ~
159 2Kro 9:13| hoogtijden, drie malen in het jaar; op het feest van de ongezuurde
160 2Kro 10:13| dat voor Salomo op een jaar inkwam, was zeshonderd zes
161 2Kro 10:24| muilezelen, van elk van jaar tot jaar. ~
162 2Kro 10:24| muilezelen, van elk van jaar tot jaar. ~
163 2Kro 13:2 | geschiedde het, in het vijfde jaar van den koning Rehabeam,
164 2Kro 14:1 | 1 In het achttiende jaar van den koning Jerobeam,
165 2Kro 16:10| maand, in het vijftiende jaar van het koninkrijk van Asa. ~
166 2Kro 16:19| in het vijf en dertigste jaar van het koninkrijk van Asa. ~ ~
167 2Kro 17:1 | In het zes en dertigste jaar van het koninkrijk van Asa,
168 2Kro 17:12| in het negen en dertigste jaar van zijn koninkrijk, krank
169 2Kro 17:13| in het een en veertigste jaar zijner regering. ~
170 2Kro 18:7 | 7 In het derde jaar nu zijner regering zond
171 2Kro 22:5 | 5 Twee en dertig jaar was Joram oud, toen hij
172 2Kro 22:15| uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar. ~
173 2Kro 22:15| vanwege de krankheid, jaar op jaar. ~
174 2Kro 22:19| 19 Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer
175 2Kro 22:19| geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd
176 2Kro 22:25| 5 Twee en dertig jaar was Joram oud, toen hij
177 2Kro 22:35| uitgaan vanwege de krankheid, jaar op jaar. ~
178 2Kro 22:35| vanwege de krankheid, jaar op jaar. ~
179 2Kro 22:39| 19 Dit geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer
180 2Kro 22:39| geschiedde van jaar tot jaar, zodat, wanneer de tijd
181 2Kro 23:2 | 2 Twee en veertig jaar was Ahazia oud, toen hij
182 2Kro 23:2 | werd, en hij regeerde een jaar te Jeruzalem; en de naam
183 2Kro 23:14| 1 Doch in het zevende jaar versterkte zich Jojada,
184 2Kro 24:5 | uws Gods te beteren van jaar tot jaar; en gijlieden,
185 2Kro 24:5 | te beteren van jaar tot jaar; en gijlieden, haast tot
186 2Kro 27:5 | kinderen Ammons in datzelfde jaar hem gaven honderd talentenzilvers,
187 2Kro 27:5 | het tweede en in het derde jaar. ~
188 2Kro 29:3 | Dezelve deed in het eerste jaar zijner regering, in de eerste
189 2Kro 34:3 | 3 Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij
190 2Kro 34:3 | zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem
191 2Kro 34:8 | 8 In het achttiende jaar nu zijner regering als hij
192 2Kro 35:19| 19 In het achttiende jaar van het koninkrijk van Josia,
193 2Kro 36:19| 19 In het achttiende jaar van het koninkrijk van Josia,
194 2Kro 37:22| 22 Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzie,
195 Ezra 1:1 | 1 In het eerste jaar nu van Kores, koning van
196 Ezra 3:8 | 8 In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize
197 Ezra 4:24| hield op tot in het tweede jaar van het koninkrijk van Darius,
198 Ezra 5:13| 13 Doch in het eerste jaar van Kores, koning van Babel,
199 Ezra 6:3 | 3 In het eerste jaar van den koning Kores, gaf
200 Ezra 6:15| datzelve was het zesde jaar van het koninkrijk van den
201 Ezra 7:7 | Jeruzalem, in het zevende jaar van den koning Arthahsasta. ~
202 Ezra 7:8 | maand; dat was het zevende jaar dezes konings. ~
203 Neh 1:1 | Chisleu, in het twintigste jaar, als ik te Susan in het
204 Neh 2:1 | Nisan, in het twintigste jaar van den koning Arthahsasta,
205 Neh 5:14 | Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en dertigste
206 Neh 5:14 | tot het twee en dertigste jaar van den koning Arthahsasta,
207 Neh 10:31 | en dat wij het zevende jaar zouden vrij laten, mitsgaders
208 Neh 10:32 | deel van een sikkel in het jaar, tot den dienst van het
209 Neh 10:34 | vaderen, op bestemde tijden, jaar op jaar, om te branden op
210 Neh 10:34 | bestemde tijden, jaar op jaar, om te branden op het altaar
211 Neh 10:35 | vrucht van al het geboomte, jaar op jaar, zouden brengen
212 Neh 10:35 | al het geboomte, jaar op jaar, zouden brengen ten huize
213 Neh 13:6 | in het twee en dertigste jaar van Arthahsasta, koning
214 Est 1:3 | 3 In het derde jaar zijner regering maakte hij
215 Est 9 | maand Tebeth, in het zevende jaar zijns rijks. ~
216 Est 16:7 | maand Nisan) in het twaalfde jaar van den koning Ahasveros,
217 Est 17:7 | maand Nisan) in het twaalfde jaar van den koning Ahasveros,
218 Est 52:8 | derzelve, in alle en in ieder jaar; ~
219 Est 52:14 | derzelve, in alle en ieder jaar; ~
220 Psa 65:12 | 12 Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen
221 Psa 132:6 | gevonden in de velden van Jaar. ~
222 Jes 6:1 | 1 In het jaar, toen de koning Uzzia stierf,
223 Jes 14:28 | 28 In het jaar, toen de koning Achaz stierf,
224 Jes 20:1 | 1 In het jaar, toen Tartan naar Asdod
225 Jes 21:16 | mij gezegd: Nog binnen een jaar, gelijk de jaren eens dagloners
226 Jes 29:1 | David gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen
227 Jes 29:1 | gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten.
228 Jes 32:10 | Vele dagen over het jaar zult gij beroerd zijn, gij
229 Jes 34:8 | der wraak des HEEREN, een jaar der vergeldingen, om Sions
230 Jes 36:1 | geschiedde in het veertiende jaar van den koning Hizkia, dat
231 Jes 37:30 | een teken, dat men in dit jaar, wat van zelf gewassen is,
232 Jes 37:30 | eten zal, en in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit;
233 Jes 37:30 | maar zaait in het derde jaar, en maait, en plant
234 Jes 62:2 | Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN,
235 Jes 64:4 | was in Mijn hart, en het jaar Mijner verlosten was gekomen. ~
236 Jer 1:2 | van Juda, in het dertiende jaar zijner regering. ~
237 Jer 1:3 | totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia,
238 Jer 11:23 | mannen van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. ~ ~ ~ ~ ~
239 Jer 17:8 | blijft groen; en in een jaar van droogte zorgt hij niet,
240 Jer 23:12 | over hen brengen in het jaar hunner bezoeking, spreekt
241 Jer 25:1 | van Juda, in het vierde jaar van Jojakim, zoon van Josia,
242 Jer 25:1 | Juda (dit was het eerste jaar van Nebukadrezar, koning
243 Jer 25:3 | 3 Van het dertiende jaar van Josia, den zoon van
244 Jer 25:3 | is het drie en twintigste jaar) is het woord des HEEREN
245 Jer 28:1 | geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks
246 Jer 28:1 | van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, dat
247 Jer 28:16 | wegwerpen van den aardbodem; dit jaar zult gij sterven, omdat
248 Jer 28:17 | profeet Hananja in datzelfde jaar, in de zevende maand. ~ ~ ~ ~ ~
249 Jer 32:1 | den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van
250 Jer 32:1 | Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar
251 Jer 32:1 | jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar. ~
252 Jer 36:1 | gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van
253 Jer 36:9 | geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van
254 Jer 39:1 | 1 In het negende jaar van Zedekia, koning van
255 Jer 39:2 | 2 In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde
256 Jer 45:1 | boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon
257 Jer 46:2 | Babel, sloeg, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon
258 Jer 48:44 | over haar, over Moab, het jaar van hunlieder bezoeking
259 Jer 51:46 | gerucht komen in het ene jaar, en daarna een gerucht
260 Jer 51:46 | gerucht in het andere jaar; en er zal geweld zijn in
261 Jer 51:59 | Babel toog, in het vierde jaar zijner regering; en
262 Jer 52:4 | geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende
263 Jer 52:5 | belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia. ~
264 Jer 52:12 | den tienden der maand (dit jaar was het negentiende jaar
265 Jer 52:12 | jaar was het negentiende jaar van den koning Nebukadrezar,
266 Jer 52:28 | weggevoerd; in het zevende jaar, drie duizend drie en twintig
267 Jer 52:29 | 29 In het achttiende jaar van Nebukadrezar, voerde
268 Jer 52:30 | In het drie en twintigste jaar van Nebukadrezar voerde
269 Jer 52:31 | in het zeven en dertigste jaar der gevankelijke wegvoering
270 Jer 52:31 | van Babel, in het eerste jaar zijns koninkrijks, het hoofd
271 Eze 1:1 | 1 In het dertigste jaar, in de vierde maand, op
272 Eze 1:2 | maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den
273 Eze 4:6 | elken dag voor elk jaar. ~
274 Eze 8:1 | geschiedde nu in het zesde jaar, in de zesde maand, op den
275 Eze 20:1 | geschiedde in het zevende jaar, in de vijfde maand, op
276 Eze 24:1 | tot mij, in het negende jaar, in de tiende maand, op
277 Eze 26:1 | het gebeurde in het elfde jaar, op den eersten der maand,
278 Eze 29:1 | 1 In het tiende jaar, in de tiende maand, op
279 Eze 29:17 | het zeven en twintigste jaar, in de eerste maand, op
280 Eze 30:20 | gebeurde het in het elfde jaar, in de eerste maand, op
281 Eze 31:1 | gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde maand, op den
282 Eze 32:1 | gebeurde ook in het twaalfde jaar, in de twaalfde maand op
283 Eze 32:17 | gebeurde het in het twaalfde jaar, op den vijftienden der
284 Eze 33:21 | geschiedde in het twaalfde jaar onzer gevankelijke wegvoering,
285 Eze 40:1 | In het vijf en twintigste jaar onzer gevankelijke wegvoering,
286 Eze 40:1 | maand, in het veertiende jaar, nadat de stad geslagen
287 Dan 1:1 | 1 In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim,
288 Dan 1:21 | Daniel bleef tot het eerste jaar van den koning Kores toe. ~ ~
289 Dan 2:1 | 1 In het tweede jaar nu des koninkrijks van Nebukadnezar,
290 Dan 7:1 | 1 In het eerste jaar van Belsazar, den koning
291 Dan 8:1 | 1 In het derde jaar des koninkrijks van den
292 Dan 9:1 | 1 In het eerste jaar van Darius, den zoon van
293 Dan 9:2 | 2 In het eerste jaar zijner regering, merkte
294 Dan 10:1 | 1 In het derde jaar van Kores, den koning van
295 Dan 11:1 | ik stond in het eerste jaar van Darius den Meder, om
296 Zac 1:1 | achtste maand, in het tweede jaar van Darius, geschiedde het
297 Zac 1:7 | Schebat is), in het tweede jaar van Darius, geschiedde het
298 Zac 7:1 | gebeurde nu in het vierde jaar van den koning Darius, dat
299 Zac 14:16 | gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar optrekken om aan
300 Zac 14:16 | die zullen van jaar tot jaar optrekken om aan te bidden
301 Luk 2:41 | Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest
302 Luk 3:1 | 1 En in het vijftiende jaar der regering van den keizer
303 Luk 4:19 | te prediken het aangename jaar des Heeren. ~
304 Luk 13:8 | Heer, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven
305 Hand 6:26| geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden in de
306 Hand 12:11| onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende
307 2Kor 8:10| het willen van over een jaar te voren hebt begonnen. ~
308 2Kor 9:2 | dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de
309 Heb 9:25 | gelijk de hogepriester alle jaar in het heiligdom ingaat
310 Jako 4:13| stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap
311 Open 9:15| ure, en dag, en maand, en jaar, opdat zij het derde deel
|